- 1 Hoe wordt de uiterste wilsbeschikking (testament, gemeenschappelijk testament, erfovereenkomst) opgesteld?
- 2 Moet de wilsbeschikking worden geregistreerd en, zo ja, hoe?
- 3 Gelden er beperkingen voor de bevoegdheid om bij uiterste wil te beschikken (bv. een wettelijk erfdeel)?
- 4 Wie erft er en hoeveel, wanneer er geen uiterste wilsbeschikking is?
- 5 Welke autoriteiten zijn bevoegd:
- 6 Korte beschrijving van de procedure voor de behandeling van een erfopvolging uit hoofde van het nationale recht, waaronder de vereffening van de nalatenschap en de verdeling van de goederen (geef ook aan of de erfopvolgingsprocedure ambtshalve wordt ingeleid door een gerecht of een andere bevoegde autoriteit).
- 7 Hoe en wanneer wordt iemand erfgenaam of legataris?
- 8 Zijn de erfgenamen aansprakelijk voor de schulden van de erflater en, zo ja, onder welke voorwaarden?
- 9 Welke documenten en/of informatie zijn normaliter vereist voor de registratie van onroerende goederen?
- 10 Welke documenten worden krachtens het nationale recht gewoonlijk gebruikt tijdens of aan het einde van een erfopvolgingsprocedure ter staving van de rechtspositie en de rechten van de rechthebbenden? Hebben zij een specifieke bewijskracht?
Informatie zoeken per regio
- Belgiëbe
- Bulgarijebg
- Tsjechiëcz
- Denemarkendk
- Duitslandde
- Estlandee
- Ierlandie
- Griekenlandel
- Spanjees
- Frankrijkfr
- Kroatiëhr
- Italiëit
- Cypruscy
- Letlandlv
- Litouwenlt
- Luxemburglu
- Hongarijehu
- Maltamt
- Nederlandnl
- Oostenrijkat
- Polenpl
- Portugalpt
- Roemeniëro
- Sloveniësi
- Slowakijesk
- Finlandfi
- Zwedense
- Verenigd Koninkrijkuk
Dit informatieblad is opgesteld in samenwerking met de Raad van notarissen van de Europese Unie (CNUE).
1 Hoe wordt de uiterste wilsbeschikking (testament, gemeenschappelijk testament, erfovereenkomst) opgesteld?
Α. Vrijwillige erfopvolging is alleen mogelijk door middel van een testament (artikelen 1710 en 1712 van het Burgerlijk Wetboek).
Daarbij kunnen de volgende typen testamenten worden onderscheiden:
a) Gewone testamenten:
- Holografisch testament: een geheel in eigen handschrift (zonder gebruik van mechanische hulpmiddelen) door de testateur geschreven, gedateerd en ondertekend testament (artikelen 1721-1723 van het Burgerlijk Wetboek). Het is niet nodig om een dergelijk testament bij enige autoriteit in te dienen. Na het overlijden van de testateur moet iedereen die een holografisch testament heeft, na in kennis te zijn gesteld van het overlijden van de testateur en zonder bewuste vertraging, het testament voor bekendmaking overleggen aan de rechter van de arrondissementsrechtbank met jurisdictie in de laatste woon/verblijfplaats van de testateur of in zijn of haar eigen woon/verblijfplaats of aan een Griekse consulaire autoriteit indien de houder van het testament in het buitenland woont/verblijft (artikelen 1774-1775 van het Burgerlijk Wetboek).
- Verzegeld testament: opgemaakt door de testateur en in een verzegelde envelop overgelegd aan een notaris in het bijzijn van drie getuigen of in het bijzijn van twee notarissen en één getuige. Na het overlijden van de testateur moet de notaris zonder bewuste vertraging persoonlijk het originele testament voor bekendmaking overleggen aan de rechter van de arrondissementsrechtbank met jurisdictie in de regio waarin de notaris zijn of haar standplaats heeft (artikelen 1738-1748 en 1769 van het Burgerlijk Wetboek).
- Openbaar testament: testament dat mondeling wordt opgemaakt door de testateur ten overstaan van een notaris in het bijzijn van drie getuigen of ten overstaan van twee notarissen in het bijzijn van één getuige. Vervolgens wordt een notariële akte verleden. Deze akte omvat het testament en wordt door de notaris onder zich gehouden; de notaris moet, na in kennis te zijn gesteld van het overlijden van de testateur en zonder bewuste vertraging, een afschrift van het testament voor bekendmaking overleggen aan de rechter van de arrondissementsrechtbank met jurisdictie in de regio waarin de notaris zijn of haar standplaats heeft (artikelen 1724-1737 en 1769 van het Burgerlijk Wetboek).
b) Buitengewone testamenten:
In buitengewone omstandigheden kan een testament worden opgemaakt aan boord van een schip (artikelen 1749-1752 van het Burgerlijk Wetboek), door soldaten tijdens een militaire campagne (artikelen 1753-1756 van het Burgerlijk Wetboek) en door personen die zich in quarantaine bevinden (artikel 1757 van het Burgerlijk Wetboek). Een buitengewoon testament moet onverwijld worden ingediend bij de dichtstbijzijnde Griekse consulaire autoriteit of bij een notaris in Griekenland en aan de bevoegde toezichthoudende autoriteit worden meegedeeld (artikelen 1761-1762 van het Burgerlijk Wetboek). Een buitengewoon testament wordt ongeldig na drie maanden vanaf de datum waarop de buitengewone omstandigheden ophouden van invloed te zijn op de testateur, mits deze dan nog steeds in leven is (artikelen 1758-1760 van het Burgerlijk Wetboek).
Elk testament is in gelijke mate geldig, en een nieuw testament maakt elk op een eerdere datum opgemaakt testament ongeldig, mits de testateur het eerder opgestelde testament uitdrukkelijk heeft ingetrokken of het latere testament bepalingen bevat die strijdig zijn met die van het eerdere testament. In dat laatste geval trekt een later testament alleen de delen van het eerdere testament in die strijdig zijn met het latere testament (artikelen 1763-1768 van het Burgerlijk Wetboek).
In alle gevallen moet de testateur handelingsbevoegd zijn, uit vrije en onbelemmerde wil handelen en voldoen aan de wettelijke eisen voor het wettig doen verlijden van elk type testament.
B. Ook kan een overeenkomst inzake een donatie bij overlijden worden gesloten (artikelen 2032-2035 van het Burgerlijk Wetboek). In dat geval moet de begunstigde echter niet worden beschouwd als erfgenaam of universele erfopvolger van de donor.
C. Gezamenlijke testamenten (d.w.z. testamenten die door twee of meer personen in één handeling worden opgemaakt) zijn wettelijk verboden (artikel 1717 van het Burgerlijk Wetboek).
D. Ook overeenkomsten inzake toekomstige erfopvolgingen zijn verboden (artikel 368 van het Burgerlijk Wetboek).
2 Moet de wilsbeschikking worden geregistreerd en, zo ja, hoe?
Α. Een holografisch testament hoeft niet te worden ingediend bij een specifieke autoriteit. Om veiligheidsredenen kan de testateur zijn of haar testament echter aan de notaris in bewaring geven (artikel 1722 van het Burgerlijk Wetboek).
B. Verzegelde testamenten en openbare testamenten moeten aan een notaris worden overgelegd, waarna een daarop betrekking hebbende notariële akte moet worden verleden (artikelen 1743 en 1732 van het Burgerlijk Wetboek).
C. Een buitengewoon testament moet worden meegedeeld aan een toezichthoudende autoriteit en moet onverwijld worden ingediend bij de dichtstbijzijnde Griekse consulaire autoriteit of bij een notaris in Griekenland (artikelen 1761-1762 van het Burgerlijk Wetboek).
D. Na het overlijden van de testateur moet een notaris die een testament onder zich houdt in het geval van een openbaar testament een afschrift ervan toezenden aan de rechter van de arrondissementsrechtbank, en in het geval van een verzegeld of buitengewoon testament persoonlijk het originele testament voor bekendmaking overleggen aan de rechter van de arrondissementsrechtbank met jurisdictie in de regio waarin de notaris zijn of haar standplaats heeft (artikelen 1769-1780 van het Burgerlijk Wetboek en artikelen 807-811 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Eenieder bij wie een holografisch testament berust moet, na in kennis te zijn gesteld van het overlijden van de testateur en zonder bewuste vertraging, het testament voor bekendmaking overleggen aan de rechter van de arrondissementsrechtbank met jurisdictie in de laatste woon/verblijfplaats van de testateur of in zijn of haar eigen woon/verblijfplaats (artikelen 1774 – 1775 van het Burgerlijk Wetboek en artikelen 807 – 811 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Indien de houder van een testament in het buitenland woont/verblijft, kan hij of zij het testament overleggen aan een Griekse consulaire autoriteit.
E. Eenieder die een holografisch testament vindt of onder zich houdt en dit niet onmiddellijk aan een bevoegde autoriteit overlegt, kan civielrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld, en, indien hij of zij een erfgenaam is, worden uitgesloten van erfopvolging (artikelen 914, 902, 903 en 1860 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 811 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikelen 222 en 242 van het Wetboek van Strafrecht).
3 Gelden er beperkingen voor de bevoegdheid om bij uiterste wil te beschikken (bv. een wettelijk erfdeel)?
Α. De afstammelingen en ouders van de overledene, evenals de langstlevende echtgenoot of de langstlevende geregistreerde partner, die als intestaat erfgenaam tot erfopvolging zouden zijn geroepen, hebben recht op een wettelijk erfdeel (legitieme portie) van de nalatenschap (artikel 1825 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 11 van Wet 3719/2008).
B. Het wettelijke erfdeel van de nalatenschap komt overeen met de helft van het intestate erfdeel. De wettelijke begunstigde van dat erfdeel is een wettige erfgenaam in verband met dat erfdeel (artikel 1825 van het Burgerlijk Wetboek).
C. De methode die wordt gebruikt om die ratio te berekenen is ingewikkeld. Zo wordt er rekening gehouden met de toerekenbare voordelen die de begunstigde reeds van de overledene heeft ontvangen en het totaal van de (notionele) waarde van de nalatenschap (artikelen 1830-1834 van het Burgerlijk Wetboek).
D. Elke door het testament aan de begunstigde van het erfdeel opgelegde beperking wordt geacht niet te zijn geschreven voor zover de beperking van toepassing is op het wettelijk erfdeel van de nalatenschap (artikel 1829 van het Burgerlijk Wetboek). Als de nalatenschap die nog bestaat op het moment van het overlijden van de erflater onvoldoende is om het wettelijk erfdeel te dekken, kan de begunstigde van het erfdeel, door een gerechtelijke actie te initiëren tegen een liefdeloze donatie, proberen een donatie die door de overledene tijdens zijn of haar leven is gedaan terug te draaien. Het recht om een dergelijke actie aanhangig te maken verjaart twee jaar na de dood van de erflater (artikelen 1835-1838 van het Burgerlijk Wetboek).
E. De wettelijke begunstigde van het wettelijk erfdeel ontvangt dat wettelijk erfdeel van de nalatenschap niet als hij of zij door de overledene is onterfd (artikelen 1839-1845) of is uitgesloten (artikelen 1860-1864). De wettelijke begunstigde van een wettelijk erfdeel kan afstand doen van de erfopvolging (artikelen 1847-1859 van het Burgerlijk Wetboek) of van het recht op het wettelijk erfdeel (artikel 1826 van het Burgerlijk Wetboek).
4 Wie erft er en hoeveel, wanneer er geen uiterste wilsbeschikking is?
Er zijn zes categorieën van erfopvolging. Een persoon die is opgenomen in een bepaalde categorie komt niet in aanmerking voor erfopvolging als een andere persoon uit een hogere categorie daarvoor in aanmerking komt (artikel 1819 van het Burgerlijk Wetboek):
Α. De afstammelingen van de overledene behoren tot de eerste categorie van intestate erfopvolgers. Er is erfopvolging bij staken. De dichtstbijzijnde afstammeling sluit verdere afstammelingen in dezelfde lijn uit. Kinderen erven gelijke delen van de nalatenschap (artikel 1813 van het Burgerlijk Wetboek).
De langstlevende echtgenoot behoort eveneens tot de eerste categorie en ontvangt een kwart van de nalatenschap (artikel 1820 van het Burgerlijk Wetboek).
Een langstlevende persoon met wie de overledene een geregistreerd partnerschap had gesloten valt ook in de eerste categorie en ontvangt een zesde deel van de nalatenschap (artikel 11 van Wet 3719/2008).
B. De ouders en broers en zussen van de overledene, evenals de kinderen en kleinkinderen van broers of zussen van de overledene die eerder dan de overledene zijn overleden of die afstand hebben gedaan van hun recht op erfopvolging of zijn uitgesloten van erfopvolging, behoren tot de tweede categorie. De ouders en broers en zussen van de overledene, evenals de kinderen en kleinkinderen van broers of zussen van de overledene die eerder dan de overledene zijn overleden of die afstand hebben gedaan van hun recht op erfopvolging of zijn uitgesloten van erfopvolging, erven bij staken (artikel 1814 van het Burgerlijk Wetboek).
Indien halfbroers of halfzussen in dezelfde categorie vallen als ouders of volle broers of zussen of als kinderen of kleinkinderen van volle broers of zussen, ontvangen ze een erfdeel dat de helft bedraagt van het erfdeel van volle broers of zussen. Ook de kinderen en kleinkinderen van broers of zussen van de overledene die eerder dan de overledene zijn overleden of die afstand hebben gedaan van hun recht op erfopvolging of zijn uitgesloten van erfopvolging ontvangen een erfdeel dat de helft bedraagt van dit wettelijk erfdeel (artikel 1815 van het Burgerlijk Wetboek).
De langstlevende echtgenoot behoort eveneens tot de tweede categorie en ontvangt de helft van de nalatenschap (artikel 1820 van het Burgerlijk Wetboek).
Een langstlevende persoon met wie de overledene een geregistreerd partnerschap had gesloten valt ook in de tweede categorie en ontvangt een derde deel van de nalatenschap (artikel 11 van Wet 3719/2008).
C. De grootouders en de kinderen en kleinkinderen van de afstammelingen van de overledene vallen in de derde categorie van intestate erfopvolgers.
Als ten tijde van het overlijden van de erflater de grootouders in beide lijnen nog leven en geen afstand hebben gedaan van hun recht op erfopvolging en daar ook niet van zijn uitgesloten, zullen zij de enige begunstigden zijn van de nalatenschap en deze in gelijke delen ontvangen.
Als ten tijde van het overlijden van de erflater de grootvader of grootmoeder in de lijn van de vader of moeder niet meer leeft of afstand heeft gedaan van zijn of haar recht op erfopvolging of daarvan is uitgesloten, treden zijn of haar kinderen en kleinkinderen in haar of zijn plaats. Bij afwezigheid van kinderen en kleinkinderen, of als deze afstand hebben gedaan van hun recht op erfopvolging of daarvan zijn uitgesloten, komt het erfdeel van de persoon die is overleden of afstand heeft gedaan van het recht op erfopvolging of daarvan is uitgesloten toe aan de grootvader of de grootmoeder in dezelfde lijn, en bij afwezigheid van een dergelijke grootvader of grootmoeder, of indien die grootvader of grootmoeder afstand heeft gedaan van het recht op erfopvolging of daarvan is uitgesloten, komt dit erfdeel toe aan zijn of haar kinderen en kleinkinderen.
Als ten tijde van het overlijden van de erflater de grootvader en de grootmoeder in de lijn van de vader of de moeder niet meer leven of afstand hebben gedaan van het recht op erfopvolging of daarvan zijn uitgesloten en geen kinderen en kleinkinderen hebben of hun kinderen en kleinkinderen afstand hebben gedaan van hun recht op erfopvolging of daarvan zijn uitgesloten, zijn de enige begunstigden de grootvader of grootmoeder en hun kinderen en kleinkinderen in de andere lijn.
Kinderen erven gelijke delen van de nalatenschap en sluiten kleinkinderen in dezelfde lijn uit. Kleinkinderen erven de nalatenschap in lijn (artikel 1816 van het Burgerlijk Wetboek).
Een langstlevende echtgenoot behoort eveneens tot de derde categorie en ontvangt de helft van de nalatenschap (artikel 1820 van het Burgerlijk Wetboek).
Een langstlevende persoon met wie de overledene een geregistreerd partnerschap had gesloten valt ook in de derde categorie en ontvangt een derde deel van de nalatenschap (artikel 11 van Wet 3719/2008).
D. De overgrootouders van de overledene worden tot erfopvolging geroepen in de vierde categorie van erfopvolgers en erven gelijke delen van de nalatenschap, ongeacht de lijn waartoe ze behoren (artikel 1817 van het Burgerlijk Wetboek).
Een langstlevende echtgenoot behoort eveneens tot de vierde categorie en ontvangt de helft van de nalatenschap (artikel 1820 van het Burgerlijk Wetboek).
Een langstlevende persoon met wie de overledene een geregistreerd partnerschap had gesloten valt ook in de vierde categorie en ontvangt een derde deel van de nalatenschap (artikel 11 van Wet 3719/2008).
E. Een langstlevende echtgenoot of een langstlevende persoon met wie de overledene een geregistreerd partnerschap had gesloten valt in de vijfde categorie en ontvangt de gehele nalatenschap (artikel 1821 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 11 van Wet 3719/2008).
Een gescheiden echtgeno(o)t(e) en een langstlevende persoon met wie de overledene een geregistreerd partnerschap had gesloten, indien het partnerschap is beëindigd terwijl de overledene nog leefde, komen niet in aanmerking voor intestate erfopvolging.
Een langstlevende echtgenoot tegen wie de overledene een scheidingsprocedure aanhangig heeft gemaakt, met een geldige reden voor de scheiding, wordt uitgesloten van de intestate erfopvolging (artikel 1822 van het Burgerlijk Wetboek).
F. De Griekse staat wordt tot erfopvolging geroepen in de zesde categorie van intestate erfopvolgers en ontvangt de gehele nalatenschap onder het voorrecht van boedelbeschrijving (beneficiaire aanvaarding) (artikel 1824 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 118 van de Wet tot instelling van het Burgerlijk Wetboek).
5 Welke autoriteiten zijn bevoegd:
5.1 op het gebied van erfopvolging?
De civiele arrondissementsrechtbank van de regio waar de overledene bij zijn of haar overlijden woonde, of, bij afwezigheid van een woonplaats, verbleef, of de civiele arrondissementsrechtbank van de hoofdstad van de staat bij afwezigheid van een verblijfplaats, heeft jurisdictie in erfopvolgingsaangelegenheden (artikelen 30 en 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Ook notarissen en Griekse consulaire autoriteiten zijn bevoegd om testamenten op te maken en te waarborgen.
Tot slot zijn de Griekse belastingautoriteiten bevoegd om belastingaangiften in verband met successierechten te ontvangen en successiebelasting te heffen.
5.2 om een verklaring houdende verwerping of aanvaarding van de nalatenschap te ontvangen?
5.3 om een verklaring houdende verwerping of aanvaarding van een legaat te ontvangen?
5.4 om een verklaring houdende verwerping of aanvaarding van een wettelijk erfdeel te ontvangen?
Met betrekking tot 5 b) t/m d): de volgende verklaringen worden ingediend ter griffie van de bevoegde rechtbank:
- Verklaringen aangaande het afstand doen van erfopvolging of van een legaat door een (bij testament benoemde, intestate of wettige) erfgenaam. Deze verklaring moet worden ingediend binnen een termijn van vier maanden na de datum waarop de partij die afstand doet in kennis is gesteld van het openen van de erfopvolging en van de reden van dit openen. Als de overledene of een erfgenaam zijn of haar woon/verblijfplaats in het buitenland had/heeft, wordt de termijn voor het doen van afstand verlengd tot een jaar (artikel 812 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikelen 1847-1859 van het Burgerlijk Wetboek).
- Verklaringen inzake de aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving (beneficiaire aanvaarding) (artikel 812 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikelen 1902-1912 van het Burgerlijk Wetboek).
- Verklaringen inzake de aanvaarding of het doen van afstand van de functie van executeur-testamentair of het neerleggen van die functie (artikel 812 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikelen 2017-2031 van het Burgerlijk Wetboek).
- Verklaringen houdende de aanvaarding of weigering van een benoeming als curator van een vacante erfopvolging (artikel 812 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikelen 1865-1870 van het Burgerlijk Wetboek).
6 Korte beschrijving van de procedure voor de behandeling van een erfopvolging uit hoofde van het nationale recht, waaronder de vereffening van de nalatenschap en de verdeling van de goederen (geef ook aan of de erfopvolgingsprocedure ambtshalve wordt ingeleid door een gerecht of een andere bevoegde autoriteit).
A. De erfgenaam kan, binnen de termijn voor het afstand doen van de erfopvolging (d.w.z. vier maanden, of een jaar indien de overledene of een erfgenaam ten tijde van het openen van de erfopvolging zijn of haar woon/verblijfplaats in het buitenland had/heeft – artikel 1847 van het Burgerlijk Wetboek), ter griffie van de bevoegde rechtbank (artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt welke rechtbank bevoegd is) verklaren dat hij of zij de erfenis beneficiair (onder voorrecht van boedelbeschrijving) aanvaardt. In dat geval is de beneficiaire erfgenaam aansprakelijk voor de verplichtingen van de nalatenschap tot de waarde van de baten (artikelen 1902 en 1904 van het Burgerlijk Wetboek).
De beneficiair erfgenaam moet binnen vier maanden een inventaris opmaken van de bezittingen van de nalatenschap. De nalatenschap is een groep eigendommen die niet tot de persoonlijke eigendommen van de erfgenaam behoren. Een beneficiair erfgenaam moet eerst de schulden van de nalatenschap voldoen en (daarna) de legaten uitkeren. Wanneer een beneficiair erfgenaam afstand doet van de bezittingen van de nalatenschap, moet hij of zij daarvoor eerst toestemming van de bevoegde rechtbank verkrijgen (artikelen 1902-1912 van het Burgerlijk Wetboek en artikelen 812, 838-841 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
B. De crediteuren van de nalatenschap of de erfgenamen kunnen de bevoegde rechtbank om de gerechtelijke liquidatie van de nalatenschap verzoeken (artikel 1913 van het Burgerlijk Wetboek). De rechtbank moet op verzoek van een beneficiair erfgenaam bevel tot liquidatie van de nalatenschap geven; in dat geval moet de beneficiair erfgenaam bezittingen van de nalatenschap aan de crediteuren overdragen, waarna hij of zij wordt bevrijd van de verplichtingen (artikel 1909 van het Burgerlijk Wetboek).
De bevoegde rechtbank benoemt een curator die de liquidatie zal uitvoeren en de crediteuren zal uitnodigen om hun vorderingen bekend te maken. Voldoening van de vorderingen van crediteuren heeft voorrang boven voldoening van de legaten (artikelen 1913-1922 van het Burgerlijk Wetboek).
C. Wanneer er geen erfgenaam bekend is (vacante erfopvolging), moet de bevoegde rechtbank een curator voor de vacante nalatenschap benoemen, die verantwoordelijk is voor het beheer van de nalatenschap en het betalen van de vorderingen van crediteuren totdat de erfgena(a)m(en) wordt/worden gevonden (artikelen 1865-1870 van het Burgerlijk Wetboek).
D. Wanneer de overledene reeds failliet is gegaan, wordt de faillissementsprocedure voortgezet tegen de nalatenschap.
7 Hoe en wanneer wordt iemand erfgenaam of legataris?
Α. De nalatenschap komt na het overlijden van de erflater automatisch toe aan de erfgena(a)m(en). In principe is derhalve geen specifieke aanvaarding van de erfopvolging nodig (artikel 1846 van het Burgerlijk Wetboek).
B. Wanneer een erfgenaam door zijn of haar gedrag te kennen geeft dat hij of zij een erfgenaam wenst te worden (door betrokken te raken bij de erfopvolging), wordt hij of zij geacht de erfopvolging stilzwijgend te hebben aanvaard (artikel 1849 van het Burgerlijk Wetboek).
C. Wanneer een erfgenaam het recht om afstand te doen van de erfopvolging niet binnen de daarvoor vastgestelde termijn heeft uitgeoefend (d.w.z. binnen vier maanden, of binnen een jaar indien de overledene of een erfgenaam ten tijde van het openen van de erfopvolging zijn of haar woon/verblijfplaats in het buitenland had/heeft - artikel 1847 van het Burgerlijk Wetboek), wordt de erfopvolging geacht feitelijk te zijn aanvaard (artikel 1850 van het Burgerlijk Wetboek).
D. Wat betreft de automatische verwerving van de nalatenschap is er een uitzondering van toepassing, namelijk wanneer het te erven voorwerp de eigendom is van, of een ander zakelijk recht is op, een onroerende zaak. In dat geval moet de handeling waarmee de erfopvolging wordt aanvaard of de verklaring van erfopvolging worden geregistreerd in het register van notariële akten of het grondregister en verwerft de erfgenaam het zakelijk recht met terugwerkende kracht vanaf het overlijden van de erflater (artikelen 1846, 1193, 1195 en 1198 van het Burgerlijk Wetboek).
8 Zijn de erfgenamen aansprakelijk voor de schulden van de erflater en, zo ja, onder welke voorwaarden?
Α. Een erfgenaam, als de universele erfopvolger van de overledene, is aansprakelijk, ook met zijn of haar persoonlijke bezittingen, voor de verplichtingen van de nalatenschap, anders dan de legatarissen, die specifieke erfopvolgers van de overledene zijn (artikel 1901 van het Burgerlijk Wetboek).
B. De erfgenaam kan, binnen de termijn voor het afstand doen van de erfopvolging (d.w.z. binnen vier maanden, of binnen een jaar indien de overledene of een erfgenaam ten tijde van het openen van de erfopvolging zijn of haar woon/verblijfplaats in het buitenland had/heeft – artikel 1847 van het Burgerlijk Wetboek), ter griffie van de bevoegde rechtbank verklaren dat hij of zij de erfopvolging beneficiair heeft aanvaard. In dat geval is de beneficiaire erfgenaam aansprakelijk voor de verplichtingen van de nalatenschap tot de waarde van de baten (artikelen 1902 en 1904 van het Burgerlijk Wetboek).
C. De beneficiair erfgenaam moet binnen vier maanden een inventaris opmaken van de bezittingen van de nalatenschap. De nalatenschap is een groep eigendommen die niet tot de persoonlijke eigendommen van de erfgenaam behoren. Een beneficiair erfgenaam moet eerst de schulden van de nalatenschap voldoen en (daarna) de legaten uitkeren. Wanneer een beneficiair erfgenaam afstand doet van de bezittingen van de nalatenschap, moet hij of zij daarvoor eerst toestemming van de bevoegde rechtbank verkrijgen (artikelen 1902-1912 van het Burgerlijk Wetboek en artikelen 812, 838-841 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
D. Tijdens het opmaken van de inventaris kunnen de crediteuren van de nalatenschap de bevoegde rechtbank om gerechtelijke liquidatie van de nalatenschap verzoeken (artikel 1913 van het Burgerlijk Wetboek). De rechtbank moet op verzoek van de beneficiair erfgenaam bevel tot liquidatie van de nalatenschap geven; in dat geval moet de beneficiair erfgenaam de bezittingen van de nalatenschap aan de crediteuren overdragen, waarna hij of zij wordt bevrijd van de verplichtingen (artikel 1909 van het Burgerlijk Wetboek).
9 Welke documenten en/of informatie zijn normaliter vereist voor de registratie van onroerende goederen?
Om geërfde onroerende zaken te registreren is een openbaar document (typisch een notariële akte tot aanvaarding van de erfopvolging of een verklaring van erfrecht) vereist. Dit document moet worden ingediend bij de bevoegde autoriteit (register van notariële akten of grondregister) in de plaats waar het goed is gelegen.
Ga voor meer informatie naar: http://www.ktimatologio.gr/
9.1 Is de benoeming van een beheerder verplicht of op verzoek verplicht? Indien dat verplicht is of verplicht is op verzoek, welke maatregelen moeten er dan worden genomen?
Krachtens het Griekse erfrecht verwerft de erfgenaam de nalatenschap direct na het overlijden van de erflater, zonder tussenkomst van een vertegenwoordiger of beheerder (artikelen 983 en 1846 van het Burgerlijk Wetboek).
9.2 Wie is er gerechtigd de uiterste wilsbeschikking van de erflater uit te voeren en/of de nalatenschap te beheren?
De erfgenaam zelf, die de nalatenschap derhalve zal beheren. Als er meerdere erfgenamen zijn, zullen deze de nalatenschap gezamenlijk beheren totdat deze is verdeeld (artikelen 1884-1894 van het Burgerlijk Wetboek).
De overledene kan in zijn of haar uiterste wilsbeschikking, en de erfgena(a)m(en) kunnen in onderlinge overeenstemming of na een verzoek daartoe te hebben ingediend bij de bevoegde rechtbank, een executeur-testamentair benoemen, die belast wordt met het beheer en de verdeling van de nalatenschap (artikelen 2017-2031 van het Burgerlijk Wetboek).
Als er geen erfgenaam bekend is (vacante erfopvolging), benoemt de bevoegde rechtbank een curator, die verantwoordelijk zal zijn voor de het beheer van de nalatenschap totdat de erfgena(a)m(en) wordt/worden gevonden (artikelen 1865-1870 van het Burgerlijk Wetboek).
9.3 Over welke bevoegdheden beschikt een beheerder?
Een beneficiair erfgenaam beheert de nalatenschap totdat de vorderingen van de crediteuren van de nalatenschap zijn voldaan (artikelen 1902-1912 van het Burgerlijk Wetboek).
Op verzoek van een crediteur of een erfgenaam kan de bevoegde rechtbank bevel geven tot de gerechtelijke liquidatie van de nalatenschap, die dan zal worden beheerd door een door de bevoegde rechtbank benoemde curator (artikelen 1913-1922 van het Burgerlijk Wetboek).
10 Welke documenten worden krachtens het nationale recht gewoonlijk gebruikt tijdens of aan het einde van een erfopvolgingsprocedure ter staving van de rechtspositie en de rechten van de rechthebbenden? Hebben zij een specifieke bewijskracht?
Α. Elke betrokken partij (erfgenaam, legataris, curator, executeur-testamentair, crediteuren van de nalatenschap, koper van de nalatenschap) kan de rechter van de civiele arrondissementsrechtbank die verantwoordelijk is voor de erfopvolging verzoeken om een verklaring van erfrecht af te geven als onderdeel van de niet-contentieuze procedure (artikel 819 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
B. De verklaring van erfrecht is een document dat wordt afgegeven door de rechter van de civiele arrondissementsrechtbank die verantwoordelijk is voor de erfopvolging met daarin alle informatie met betrekking tot de erfopvolging (rechtsbekwaamheden en rechten, het erfdeel) (artikel 1961 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 820 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De verklaring van erfrecht kan een persoonlijk document zijn (waarin de rechtsbekwaamheid en het erfdeel van slechts één persoon wordt beschreven), of een gezamenlijk document (afgegeven aan gezamenlijke erfgenamen of aan meer dan één persoon) (artikel 1960 van het Burgerlijk Wetboek).
C. De persoon die in de verklaring van erfrecht wordt aangemerkt als erfgenaam, legataris, curator of executeur-testamentair wordt vermoed over de in de verklaring genoemde rechtsbekwaamheid en rechten te beschikken. Dit vermoeden kan worden weerlegd (artikel 821 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 1962 van het Burgerlijk Wetboek).
D. De verklaring van erfrecht verleent authenticiteit. Derden die te goeder trouw transacties verrichten met de partij die in de verklaring van erfrecht als erfgenaam wordt aangemerkt, zijn beschermd (artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 1963 van het Burgerlijk Wetboek).
E. Wanneer een onjuiste verklaring van erfrecht is afgegeven, moet deze worden ingetrokken, gewijzigd, herroepen of geschrapt, samen met alle gewone en buitengewone beroepen tegen het vonnis inzake de afgifte van de verklaring van erfrecht (artikelen 1964-1966 van het Burgerlijk Wetboek en artikelen 823-824 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
F. Wanneer het voorwerp van de erfopvolging een zakelijk recht op een onroerende zaak is, kan de erfgenaam de verklaring van erfrecht laten registreren (artikelen 1846, 1193, 1195 en 1198 van het Burgerlijk Wetboek).
G. Naast de verklaring van erfrecht zijn er ook andere documenten om de rechtsbekwaamheid en de rechten van een erfgenaam te bekrachtigen (zoals een afschrift van de wilsbeschikking, uittreksels van de burgerlijke stand, een gerechtelijke actie om een declaratoir vonnis te verkrijgen enz.).
Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.
Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.