Nationale gewone rechtbanken

België

Op deze pagina vindt u een overzicht van de gewone rechtbanken in België.

Inhoud aangereikt door
België

Gewone rechtbanken - inleiding

Het hoogste gerechtshof

Het Hof van Cassatie is het hoogste rechtscollege - de "rechtbank der rechtbanken" - en is gevestigd in Brussel.

Het hof van assisen

Er is één hof van assisen in elk van de tien provincies en één in het administratieve arrondissement van Brussel-Hoofdstad. Het hof van assisen is geen permanente rechtbank, maar wordt telkens opnieuw samengesteld wanneer beschuldigden voor het hof moeten verschijnen.

De beroepsgerechten

  • In België zijn er vijf hoven van beroep:
    • Brussel (voor het gerechtelijke arrondissementen Waals-Brabant, Leuven en Brussel),
    • Luik (voor het gerechtelijke arrondissementen Luik, Eupen, Namen en Luxemburg),
    • Bergen (voor het gerechtelijk arrondissement Henegouwen),
    • Gent (voor het gerechtelijke arrondissementen West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen),
    • Antwerpen (voor het provincies Antwerpen en Limburg).
  • In België zijn er vijf arbeidshoven. De arbeidshoven zijn hoven van beroep gespecialiseerd in het arbeidsrecht. Zij zetelen in de voornoemde hoven van beroep.

De gerechten van eerste aanleg

  • De rechtbanken van eerste aanleg: er zijn er 13 in België (één per gerechtelijk arrondissement, en twee in het arrondissement Brussel; 1 NL en 1 FR).
  • De arbeidsrechtbanken: er zijn er 9 in België (in principe één per rechtsgebied van hof van beroep, met uitzondering van het rechtsgebied van het Hof van beroep van Brussel waar er de arbeidsrechtbanken blijven in Leuven en Nijvel, en twee arbeidsrechtbanken in Brussel(1NL en 1 FR) en met uitzondering van het het gerechtelijk arrondissement Eupen).
  • De ondernemingsrechtbanken: er zijn er 9 in België (in principe één per rechtsgebied van hof van beroep, met uitzondering van het rechtsgebied van het Hof van beroep van Brussel waar er de ondernemingsrechtbanken blijven in Leuven en Nijvel, en twee ondernemingsrechtbanken in Brussel(1NL en 1 FR) en met uitzondering van het gerechtelijk arrondissement Eupen).

De lagere rechtbanken

  • De vredegerechten: er zijn er 187 in België (één per gerechtelijk kanton).
  • De politierechtbanken: er zijn er 15 in België, één per gerechtelijk arrondissement, en vier in het arrondissement Brussel.

Bevoegdheid van de rechtbanken

Vredegerecht

De vrederechter behandelt alle vorderingen onder de 5000 euro die niet exclusief aan een andere rechtbank zijn toegewezen. De vrederechter is onder meer ook bevoegd voor geschillen inzake huur, tussen buren, over erfdienstbaarheid of onteigening, ongeacht het bedrag van het geschil, en voor voorlopige maatregelen tussen echtgenoten. Behalve wanneer een uitspraak wordt gedaan over een vordering waarvan het bedrag niet hoger is dan 2.000 EUR, kunnen de vonnissen van de vrederechter worden aangevochten bij de rechtbank van eerste aanleg.

Politierechtbank

De politierechtbank is een strafgerecht en een burgerlijk gerecht en behandelt overtredingen, wanbedrijven die gecontraventionaliseerd worden, inbreuken op bijzondere wetten (bv. veldwetboek, boswetboek), de vorderingen tot vergoeding van schade ontstaan uit een verkeersongeval en verkeersmisdrijven. Tegen de vonnissen van de politierechtbank kan hoger beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg behalve in die zaken opgesomd in het gerechtelijk wetboek wanneer een uitspraak wordt gedaan over een vordering waarvan het bedrag niet hoger is dan 1 240 EUR.

Rechtbank van eerste aanleg

De rechtbank van eerste aanleg is bevoegd voor alle geschillen, behalve die welke de wet aan andere gerechten heeft toevertrouwd. Dit wordt de residuele bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg genoemd.

De rechtbank van eerste aanleg heeft drie afdelingen: de burgerlijke rechtbank, de correctionele rechtbank, de familierechtbank en de jeugdrechtbank. Binnen de rechtbanken van eerste aanleg in Antwerpen, Brussel, Oost-Vlaanderen, Luik en Henegouwen werden in 2007 strafuitvoeringsrechtbanken opgericht.

De burgerlijke rechtbank

De burgerlijke rechtbank behandelt zaken die de staat van een persoon aangaan (bv. echtscheiding, afstamming, adoptie). Zij is ook bevoegd voor geschillen waarvan het bedrag hoger is dan 1 860 EUR, voor geschillen over erfrechten of auteursrechten en voor beroepen ingesteld tegen vonnissen van de vrederechter.

De correctionele rechtbank

De correctionele rechtbank is een strafgerecht dat belast is met de bestraffing van alle wanbedrijven en de gecorrectionaliseerde misdaden, zoals oplichting, fraude, onopzettelijke doodslag, diefstal met braak, diefstal met geweld. Die rechtbank is tevens de beroepsinstantie voor de vonnissen gewezen door de politierechtbank.

Een zaak kan voor de correctionele rechtbank worden gebracht na rechtstreekse dagvaarding door het openbaar ministerie of de burgerlijke partij, of bij beschikking van de raadkamer, die na afloop van het gerechtelijk onderzoek bepaalt of de beklaagde al dan niet naar de correctionele rechtbank wordt verwezen.

De raadkamer is een onderzoeksgerecht dat bestaat uit een alleenzetelende rechter in de rechtbank van eerste aanleg, die onderzoekt of er redenen zijn om de zaak naar de correctionele rechtbank te verwijzen of beslist om de beklaagde buiten vervolging te stellen (buitenvervolgingstelling). De raadkamer beslist ook over het behoud van de voorlopige hechtenis of de vrijlating van de beklaagde, eventueel onder voorwaarden, ofwel van maand tot maand, ofwel om de drie maanden wanneer het om een niet-gecorrectionaliseerde misdaad gaat.

De voorlopige hechtenis is een veiligheidsmaatregel waardoor de persoon die ervan verdacht wordt een wanbedrijf of een misdaad te hebben gepleegd, wordt opgesloten in afwachting van zijn proces. Deze maatregel wordt opgelegd om te voorkomen dat de verdachte spoorloos zou zijn op het moment dat hij voor de rechter moet verschijnen, dat hij ondertussen andere misdrijven zou plegen, dat hij bewijzen zou proberen te laten verdwijnen of dat hij contact zou hebben met derden (bv. beïnvloeding van getuigen of medeverdachten). De verdachte die uiteindelijk wordt vrijgesproken of buiten vervolging wordt gesteld, kan aan de minister van Justitie een vergoeding vragen voor de periode die hij onterecht in de gevangenis heeft doorgebracht. Dit is de vergoeding wegens onwerkzame hechtenis. Om deze vergoeding te krijgen, moet worden voldaan aan twee voorwaarden: de voorlopige hechtenis moet langer dan acht dagen geduurd hebben en de hechtenis of de handhaving van de hechtenis mag niet veroorzaakt zijn door het persoonlijk gedrag van de verdachte. De minister is heel streng bij het beoordelen van de tweede voorwaarde.

Tegen beslissingen van de raadkamer kan hoger beroep worden ingesteld bij de kamer van inbeschuldigingstelling. Dat is het onderzoeksgerecht op het niveau van het hof van beroep.

De jeugdrechtbank

De jeugdkamers die de jeugdrechtbank vormen zijn bevoegd voor zaken waarin minderjarigen in gevaar zijn en voor zaken waarin minderjarigen strafbare feiten hebben gepleegd.

Alleen het Openbaar Ministerie kan beslissen of een zaak al dan niet voor de jeugdrechtbank wordt gebracht. U kunt niet zelf naar de rechter stappen zoals bijvoorbeeld in burgerlijke zaken. Er zijn twee gevallen waarin een jongere voor de jeugdrechtbank kan worden gebracht:

  • Als een jongere een strafbaar feit heeft gepleegd, geeft de politie zijn of haar naam door aan het Openbaar Ministerie. Dat beslist dan of de feiten al dan niet zwaar genoeg zijn om ze aan de jeugdrechter voor te leggen.
  • Als een jongere zich thuis in een moeilijke situatie bevindt, heeft deze waarschijnlijk al contact gehad met een comité voor bijzondere jeugdzorg (CBJ). Indien geen oplossing voor zijn of haar situatie kan worden gevonden, bezorgt het CBJ het betreffende dossier aan een bemiddelingscommissie voor bijzondere jeugdbijstand. Deze bemiddelingscommissie kan indien nodig vragen aan het Openbaar Ministerie om de zaak voor te leggen aan de jeugdrechtbank zodat een passende maatregel kan worden genomen.

De familierechtbank

De familierechtbanken zijn bevoegd voor zowat alle familiegebonden aangelegenheden.

De bevoegdheden van de familierechtbank zijn vermeld in de artikelen 572bis en 577, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.

In de regel is de rechtbank, ongeacht het bedrag van het geschil, bevoegd voor:

  • alle vorderingen over de staat van personen en de gevolgen daarvan: conflicten inzake het huwelijk of de verplichtingen ervan, de echtscheiding en de vermogensrechtelijke gevolgen ervan, de vaststelling en betwisting van de afstamming, betwistingen van bepaalde beslissingen van de ambtenaren van de burgerlijke stand, enz.;
  • alle vorderingen over het wettelijk samenwonen en de gevolgen daarvan: maatregelen over het vermogen van de samenwonenden, de nietigverklaring van de wettelijke samenwoning, enz.;
  • alle vorderingen over kinderen: bepaling van de nadere regels voor de uitoefening van het ouderlijk gezag en/of de verblijfsregeling, bepaling van recht op persoonlijk contact, enz.;
  • alle vorderingen over onderhoudsverplichtingen: vaststelling of wijziging van alimentatie in het voordeel van een ex-echtgenoot of een ouder, bepaling of aanpassing van een onderhoudsbijdrage, enz.;
  • bepaalde vorderingen die verband houden met de kinderbijslag: bepaling van de rechthebbende van de kinderbijslag of betwisting van de uitbetaling ervan aan de rechthebbende;
  • alle vorderingen over het vermogen van een familie: giften van goederen uit een familiaal vermogen, vereffening van een vermogen dat toebehoort aan de echtgenoten, conflicten inzake erfopvolging (vb: afstand van erfenis), enz.;
  • alle vorderingen over het tijdelijk huisverbod in geval van huiselijk geweld.

De rechtbank is ook bevoegd om voorlopige en dringende maatregelen te nemen.

Tot slot is de rechtbank bevoegd om beroepsprocedures te behandelen tegen beslissingen van vrederechters over onbekwaam verklaarde personen.

De strafuitvoeringsrechtbanken

De strafuitvoeringsrechtbanken nemen beslissingen inzake de externe rechtspositie van personen die zijn veroordeeld tot een vrijheidsstraf. Zo beslissen zij over de toekenning van beperkte detentie, elektronisch toezicht, voorwaardelijke invrijheidsstelling en voorlopige invrijheidsstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied of met het oog op overlevering. Het openbaar ministerie en de veroordeelden kunnen cassatieberoep instellen tegen de beslissingen van de strafuitvoeringskamers.

Beroep tegen de beslissingen van de rechtbank van eerste aanleg

Wanneer een van de partijen of de openbare aanklager zich niet kan neerleggen bij een vonnis gewezen door een rechtbank van eerste aanleg kan hij/zij hiertegen beroep instellen, met uitzondering evenwel van de beslissingen gewezen door de strafuitvoeringsrechtbanken. Voorwaarde is wel dat het vonnis in eerste aanleg werd gewezen en de rechtbank zich dus niet als beroepsinstantie heeft uitgesproken over een vonnis van de politie- of vrederechter. In dat geval onderzoekt het hof van beroep de zaak, los van het gegeven of deze ressorteert onder de burgerlijke rechtbank, de correctionele rechtbank of de jeugdrechtbank.

De arbeidsrechtbank

De arbeidsrechtbank is bevoegd voor sociale aangelegenheden, zoals geschillen over de sociale zekerheid (bv. pensioen, werkloosheid), arbeidsgeschillen (bv. arbeidsovereenkomsten, arbeidsreglementen) en arbeidsongevallen. De arbeidsrechtbank is ook bevoegd om zich uit te spreken over de verzoeken inzake collectieve schuldenregeling ingediend door particulieren.

De arbeidsrechtbank bestaat uit verschillende kamers. Tenzij in het gerechtelijk wetboek anders is bepaald, is elke kamer samengesteld uit een beroepsmagistraat die de kamer voorzit en twee rechters in sociale zaken. Afhankelijk van het geschil dat de rechtbank behandelt, vertegenwoordigen de sociale rechters werknemers, werkgevers of zelfstandigen. Deze personen worden voorgedragen door organisaties uit het werkveld (werkgevers, werknemers, arbeiders of zelfstandigen). Het openbaar ministerie wordt hier arbeidsauditoraat genoemd en de procureur noemt men de arbeidsauditeur.

Wanneer de partijen het niet eens zijn met het vonnis van de arbeidsrechtbank, kunnen zij hoger beroep instellen bij het arbeidshof.

De ondernemingsrechtbank

De ondernemingsrechtbank is bevoegd voor alle geschillen tussen ondernemingen en dit ongeacht de waarde van het geschil.

Een vordering van een particulier tegen een onderneming kan eveneens voor de ondernemingsrechtbank worden gebracht.

Geschillen tussen ondernemingen.

De ondernemingsrechtbank behandelt geschillen tussen ondernemingen, namelijk tussen alle natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen ( handelaars, vrije beroepen en bestuurders), de rechtspersonen ( vennootschappen, verenigingen en stichtingen) en organisaties zonder rechtspersoonlijkheid. Het geschil mag evenwel niet vallen onder de bijzondere bevoegdheid van andere rechtscolleges en die, wat natuurlijke personen betreft, geen betrekking hebben op een handeling die kennelijk vreemd is aan de onderneming.

De ondernemingsrechtbank bestaat uit één of meer kamers waarin een beroepsrechter en twee rechters in ondernemingszaken (= lekenrechters) zetelen. De rechters in ondernemingszaken zijn geen beroepsrechters maar ondernemers, bestuursleden, boekhouders, bedrijfsrevisoren enz. Zij helpen de beroepsrechter met hun ervaring uit de bedrijfswereld.

In een beperkt aantal gevallen wordt het Openbaar Ministerie waargenomen door de procureur des Konings, één of meer eerste substituten en één of meer substituten.

Wanneer partijen de beslissing van de rechtbank van koophandel willen betwisten, stellen zij hoger beroep in bij het hof van beroep.

De hoven van beroep en de arbeidshoven

Het hof van beroep bestaat uit meerdere kamers:

  • de burgerlijke kamers behandelen het beroep tegen de vonnissen die in eerste aanleg zijn uitgesproken door de burgerlijke afdelingen van de rechtbanken van eerste aanleg en door de rechtbanken van koophandel;
  • de correctionele kamers behandelen het beroep tegen de vonnissen die in eerste aanleg zijn uitgesproken door de correctionele rechtbanken;
  • de jeugdkamers behandelen het beroep tegen vonnissen in eerste aanleg van de jeugdrechtbanken;
  • de kamer van inbeschuldigingstelling is het onderzoeksgerecht dat het beroep behandelt tegen de beslissingen van de raadkamer. Het is ook de kamer die een verdachte kan doorverwijzen naar het hof van assisen, omdat hij een misdaad, een drukpersmisdrijf of een politiek misdrijf zou hebben gepleegd.

Het arbeidshof is, net als de arbeidsrechtbank, samengesteld uit een beroepsrechter, die raadsheer wordt genoemd en twee of vier raadsheren in sociale zaken. Het arbeidshof behandelt het beroep tegen vonnissen van de arbeidsrechtbanken.

Het hof van assisen

Misdaden

Wanneer iemand beschuldigd wordt van een niet-correctionaliseerbare of niet-gecorrectionaliseerde misdaad, moet hij verschijnen voor het hof van assisen zodat een volksjury over hem kan oordelen.

Het hof wordt voorgezeten door een beroepsmagistraat, bijgestaan door twee bijzitters, die eveneens beroepsrechters zijn. Zij spreken zich niet uit over de schuld of onschuld van de beschuldigde. Het zijn de juryleden, ook gezworenen genoemd, die moeten uitmaken of de beschuldigde al dan niet een strafbaar feit heeft gepleegd. De juryleden worden bij loting uit de bevolking aangewezen. Elke Belg tussen 28 en 65 jaar, in het bezit van zijn politieke rechten en burgerrechten, die kan lezen en schrijven en nog nooit een strafrechtelijke veroordeling met een gevangenisstraf van meer dan 4 maanden of een werkstraf van meer dan 60 uur heeft opgelopen, komt in aanmerking als jurylid.

Het assisenproces begint met het voorlezen van de akte van beschuldiging; dat is een samenvatting van het onderzoek en bestaat uit de belangrijkste gegevens die zijn verzameld tijdens het gerechtelijk onderzoek. Dan worden de getuigen en de personen die betrokken waren bij het gerechtelijk onderzoek gehoord. Zo kunnen de juryleden, die geen inzage hebben gehad in het dossier, zich een eigen mening vormen. Daarna spreekt het openbaar ministerie zijn vordering uit, krijgen de burgerlijke partijen het woord en houden de advocaten hun pleidooi. Ook de beschuldigde wordt gehoord. Hij antwoordt op de vragen van de voorzitter, geeft uitleg over wat is gebeurd en kan ook onschuldig pleiten. Na afloop van de debatten trekken de 12 juryleden zich terug achter gesloten deuren. Zij moeten zich uitspreken over de schuld of onschuld van de beschuldigde. Zij beslissen bij stemming en hun beslissing kan genuanceerd zijn. Zij kunnen de beschuldigde bijvoorbeeld schuldig achten, maar toch erkennen dat er verzachtende omstandigheden zijn. Indien de beschuldigde schuldig wordt geacht, beraadslagen de beroepsrechters en de juryleden samen over de op te leggen straf. Deze beslissing wordt genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. De beslissing over de schuld moet met redenen worden omkleed.

Tegen de arresten van het hof van assisen is in principe geen hoger beroep mogelijk. De veroordeelde, de burgerlijke partij en het openbaar ministerie kunnen wel cassatieberoep instellen bij het Hof van Cassatie. Wanneer een veroordeling wordt verbroken, d.w.z. vernietigd door het Hof van Cassatie, wordt de zaak naar een ander hof van assisen verwezen, dat opnieuw uitspraak zal moeten doen.

Drukpersmisdrijf en politiek misdrijf

Om van een drukpersmisdrijf te kunnen spreken moet er sprake zijn van een strafbare meningsuiting, waarbij het gaat om teksten die door middel van een technisch procédé ruim werden verspreid. Een politiek misdrijf is een misdrijf gepleegd uit politieke beweegreden en met een politiek doel. Het hof van assisen neemt kennis van de strafvordering inzake politieke misdrijven en drukpersmisdrijven, behalve voor drukpersmisdrijven die door racisme of xenofobie ingegeven zijn.

Het Hof van Cassatie

Het Hof van Cassatie staat borg voor de eerbiediging van het recht door hoven en rechtbanken. Zijn bevoegdheid strekt zich uit over het volledige land. Het Hof van Cassatie spreekt zich niet uit over feiten, maar enkel over juridische vragen. Het cassatieberoep mag enkel op juridische gronden worden aangewend, dus bij schending van de wet of van een algemeen rechtsbeginsel. Cassatieberoep is enkel mogelijk tegen arresten die in laatste aanleg zijn gewezen, met andere woorden tegen beslissingen waartegen geen hoger beroep meer kan worden ingesteld.

Het Hof van Cassatie is samengesteld uit een eerste voorzitter, een voorzitter, afdelingsvoorzitters en raadsheren. Het openbaar ministerie wordt uitgeoefend door de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie of door een advocaat-generaal. Het Hof bestaat uit drie kamers: de eerste kamer behandelt burgerlijke, commerciële, fiscale en disciplinaire dossiers, de tweede kamer strafrechtelijke dossiers en de derde kamer dossiers over arbeidsrecht en sociale zekerheid. Elke kamer bestaat uit een Nederlandse en een Franse afdeling. In elke afdeling zetelen in de regel vijf magistraten.

Alvorens zich uit te spreken horen de magistraten de conclusies van het openbaar ministerie bij het Hof van Cassatie. Het Hof van Cassatie kan beslissen tot verwerping van het cassatieberoep. Indien de aangevoerde argumenten worden afgewezen, wordt het beroep verworpen en wordt het bestreden arrest definitief. Indien het Hof van Cassatie van oordeel is dat de bestreden beslissing is genomen met miskenning van de wet, wordt deze beslissing, geheel of gedeeltelijk, vernietigd, met of zonder verwijzing. Wanneer er aanleiding is om de zaak opnieuw ten gronde te beoordelen, is er cassatie met verwijzing naar een hof of een rechtbank van dezelfde hoedanigheid als de rechtbank die de bestreden beslissing heeft genomen. De zaak wordt dus nooit opnieuw voor hetzelfde gerecht gebracht.

Opmerking

Er moet worden opgemerkt dat de correctionele kamers van het hof van beroep, het hof van assisen, de correctionele kamers van de rechtbank van eerste aanleg (correctionele rechtbank) en de politierechtbank (die zitting houdt in strafzaken), naast de burgerlijke rechtbanken, ook kennis kunnen nemen van burgerlijke vorderingen (vooral in geval van schadevergoedingen) ingesteld door de burgerlijke partijen, d.w.z. de slachtoffers van strafbare feiten in ruime zin.

Juridische gegevensbanken

Op de portaalsite van de rechterlijke macht van België vindt u meer informatie over de hoven en rechtbanken in België.

Is de toegang tot deze gegevensbank gratis?

Ja, de toegang tot de gegevensbank is gratis.

Links

Federale Overheidsdienst Justitie

Laatste update: 28/07/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.