Verjaringstermijnen

België
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Welke termijnen worden gehanteerd in het burgerlijk procesrecht?

In het Gerechtelijk Wetboek zijn er diverse termijnen vastgesteld.

Deze termijnen kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: wachttermijnen en vervaltermijnen.

Wachttermijnen zijn termijnen die moeten verstrijken. Het verstrijken van een wachttermijn moet worden afgewacht vooraleer er een rechtshandeling kan worden gesteld.

Een voorbeeld van een wachttermijn is de dagvaardingstermijn. Tussen de datum van betekening van de dagvaarding en de inleidende zitting dient er een "dagvaardingstermijn" in acht te worden genomen. Deze bedraagt bv. bij een dagvaarding ten gronde (burgerlijke zaken) acht dagen en in kort geding twee dagen.

Vervaltermijnen zijn termijnen waarbinnen er een bepaalde rechtshandeling moet worden gesteld ten laatste op de laatste dag van de termijn, de dies ad quem, zo niet vervalt het recht om deze rechtshandeling te stellen.

Als voorbeeld van een vervaltermijn kunnen de termijnen om een rechtsmiddel aan te wenden worden vermeld, zijnde:

  • de termijn van een maand om hoger beroep in te stellen (artikel 1051 Ger.W.) tegen een vonnis op tegenspraak, te rekenen vanaf de betekening van het vonnis;
  • de termijn van een maand om verzet aan te tekenen (artikel 1048 Ger.W.) tegen een verstekvonnis, te rekenen vanaf de betekening van het vonnis;
  • de termijn van drie maanden om een voorziening in cassatie in te stellen (artikel 1073 Ger.W.);
  • de termijn van drie maanden om derdenverzet aan te tekenen (artikel 1129 Ger.W.);
  • de termijn van dertig dagen voor het verhaal op de rechter (artikel 1142 Ger.W.);
  • de termijn van zes maanden voor herroeping van gewijsde (artikel 1136 Ger.W.).

De dagvaardingstermijn is dus een wachttermijn.

Overeenkomstig artikel 707 Ger. W. bedraagt de gewone termijn voor een dagvaarding ten gronde, voor de gedaagden die hun woon- of verblijfplaats in België hebben, acht dagen.

Hetzelfde geldt:

1° wanneer de dagvaarding in België aan de gekozen woonplaats wordt betekend;

2° wanneer de persoon aan wie de dagvaarding ter kennis wordt gebracht, geen bekende woon- of verblijfplaats heeft in België of in het buitenland;

3° wanneer een dagvaarding aan een partij die haar woonplaats heeft in het buitenland, wordt betekend aan haar persoon in België.

De termijn voor een dagvaarding in kort geding wordt teruggebracht tot twee dagen (artikel 1035 Ger.W.). Ook de termijn voor een dagvaarding voor de beslagrechter bedraagt twee dagen daar deze laatste zetelt zoals in kort geding.

Wanneer de gedaagde partij in België geen woonplaats, verblijfplaats of gekozen woonplaats heeft, worden de hiervoor vermelde "basistermijnen" van acht en twee dagen verlengd conform het bepaalde in artikel 55 Ger.W.

De verlenging van de termijn (dus acht of twee dagen + ...) bedraagt:

1° vijftien dagen, wanneer de partij in een aangrenzend land of in het Verenigd Koninkrijk verblijft;
2° dertig dagen, wanneer zij in een ander land van Europa verblijft;
3° tachtig dagen, wanneer zij in een ander werelddeel verblijft.

Deze termijnverlenging dient echter in de wet te zijn vastgesteld. Voor de dagvaarding is dit gebeurd in artikel 709 Ger.W. en voor de dagvaarding in kort geding in artikel 1035 Ger.W.

In specifieke gevallen kan het nodig zijn dat er zeer snel tot dagvaarding kan worden overgegaan. In dergelijke situaties kan er, door een advocaat of een gerechtsdeurwaarder, een verzoekschrift tot verkorting van de termijnen worden ingediend bij de bevoegde rechtbank (artikel 708 Ger.W. voor de procedure ten gronde en artikel 1036 Ger.W. voor de procedure in kort geding).

Bij dagvaarding zal de gerechtsdeurwaarder, naar aanleiding van de betekening van de dagvaarding, een kopie van de betrokken beschikking mee betekenen, dit teneinde de gedaagde partij in te lichten over de toestemming tot de verkorting van de dagvaardingstermijn.

Een van de belangrijkste aspecten van een termijn is de berekening ervan. De procedure hiervoor is vastgesteld in de artikelen 48 tot en met 57 Ger.W. (d.w.z. hoofdstuk VIII van het Eerste deel van het Gerechtelijk Wetboek) (zie hieronder).

Deze artikelen betreffen algemeenheden (de artikelen 48 en 49), de vervaltermijnen (artikel 50, eerste alinea), de berekening van de termijnen (artikel 52, artikel 53, eerste alinea, en de artikelen 53 bis, 54 en 57), situaties van overmacht, verlenging van de termijn (artikel 50, tweede alinea, artikel 51, artikel 53, tweede alinea, en artikel 55) en het geval van de schorsing wegens overlijden van een partij (artikel 56).

2 Lijst van feestdagen die worden aangemerkt als niet-werkdag zoals voorgeschreven in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van 3 juni 1971.

1 januari (Nieuwjaarsdag)

Pasen en paasmaandag (variabele data)

1 mei (Dag van de Arbeid)

O.L.H. Hemelvaart (zesde donderdag na Pasen)

Pinksteren en pinkstermaandag (zevende zondag en maandag na Pasen)

Nationale feestdag: 21 juli

15 augustus (O.L.V. Hemelvaart)

1 november (Allerheiligen)

11 november (Wapenstilstand van 1918)

25 december (Kerstmis)

Deze lijst is niet opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek.

3 Welke algemene regels gelden er voor de termijnen in de verschillende civiele procedures?

Zie vraag 1 (supra).

4 Indien een handeling of formaliteit binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wat is dan het moment van aanvang?

De regel is: de dies a quo (= dag van de akte/gebeurtenis welke de termijn doet ingaan) wordt NIET in de termijn begrepen, maar de dies ad quem (= laatste dag) WEL ("dies a quo non computatur in termino").

Artikel 52 Ger.W.: "(d)e termijn wordt gerekend van middernacht tot middernacht. Hij wordt gerekend vanaf de dag na die van de akte of van de gebeurtenis die hem doet ingaan en omvat alle dagen, ook zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen."

Een termijn gaat zodoende niet in op de dag waarop de betekening van een dagvaarding of vonnis is gebeurd (dies a quo), maar wel op de dag erna (meer bepaald vanaf het uur 0 van die dag).

Wanneer een dagvaarding bijvoorbeeld wordt betekend op maandag 4 mei (dies a quo) dan zal de dagvaardingstermijn ingaan op dinsdag 5 mei. De eerste dag van de termijn van acht dagen zal met andere woorden beginnen lopen op dinsdag 5 mei.

Wanneer 4 mei op een vrijdag valt, dan zal de dagvaardingstermijn ingaan op zaterdag 5 mei. De eerste dag van de dagvaardingstermijn kan immers op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag vallen.

5 Is het moment waarop een termijn begint te lopen afhankelijk van de manier waarop het document wordt bezorgd of betekend (betekening door een deurwaarder of per post)?

A/ Betekening door de gerechtsdeurwaarder

Conform artikel 57 Ger.W. gaat de termijn voor verzet, hoger beroep en voorziening in cassatie, tenzij in de wet anders is bepaald, in bij de betekening van de beslissing aan de persoon of aan de woonplaats, of, in voorkomend geval, bij de afgifte of het achterlaten van het afschrift zoals is vastgesteld in de artikelen 38 en 40.

Ten aanzien van degenen die in België noch woonplaats, noch verblijfplaats, noch gekozen woonplaats hebben en ingeval de kennisgeving niet aan de persoon is gedaan, begint de termijn te lopen bij de afgifte van een afschrift van het exploot aan de post of, in voorkomend geval, aan de procureur des Konings.

Tegen onbekwamen gaat de termijn pas in bij de betekening van de beslissing aan hun wettelijke vertegenwoordiger.

B/ Kennisgeving op een papieren drager (post)

Artikel 53 bis Ger.W.: ten aanzien van de geadresseerde en tenzij in de wet anders is bepaald, worden de termijnen die beginnen te lopen vanaf een kennisgeving op een papieren drager berekend:

  1. wanneer de kennisgeving is gebeurd bij gerechtsbrief of bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, vanaf de eerste dag die volgt op deze waarop de brief werd aangeboden op de woonplaats van de geadresseerde of, in voorkomend geval, op zijn verblijfplaats of gekozen woonplaats;
  2. wanneer de kennisgeving is gebeurd bij aangetekende brief of bij gewone brief, vanaf de derde werkdag die volgt op die waarop de brief aan de postdiensten werd overhandigd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst;
  3. wanneer de kennisgeving is gebeurd tegen gedagtekend ontvangstbewijs, vanaf de eerste dag die erop volgt.

6 Als de termijn ingaat vanaf een gebeurtenis, wordt de dag van deze gebeurtenis dan meegerekend in de berekening van de termijn?

De regel is: de dies a quo (= dag van de akte/gebeurtenis welke de termijn doet ingaan) wordt NIET in de termijn begrepen, maar de dies ad quem (= laatste dag of de vervaldag) WEL.

DIES A QUO

Artikel 52 Ger.W.: "(d)e termijn wordt gerekend van middernacht tot middernacht. Hij wordt gerekend vanaf de dag na die van de akte of van de gebeurtenis die hem doet ingaan en omvat alle dagen, ook zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen."

Een termijn gaat zodoende niet in op de dag waarop de betekening van een dagvaarding of vonnis is gebeurd (dies a quo), maar wel op de dag erna (meer bepaald vanaf het uur 0 van die dag).

Wanneer een dagvaarding bijvoorbeeld wordt betekend op maandag 4 mei (dies a quo) dan zal de dagvaardingstermijn ingaan op dinsdag 5 mei. De eerste dag van de termijn van acht dagen zal met andere woorden beginnen lopen op dinsdag 5 mei.

Wanneer 4 mei op een vrijdag valt, dan zal de dagvaardingstermijn ingaan op zaterdag 5 mei. De eerste dag van de dagvaardingstermijn kan immers op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag vallen.

DIES AD QUEM

Artikel 53 Ger.W.: "(d)e vervaldag is in de termijn begrepen. Is die dag echter een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst op de eerstvolgende werkdag."

De dies ad quem is de vervaldag van een termijn. Hij is in de termijn inbegrepen wat inhoudt dat hij de laatste dag is van de termijn.

Indien deze dies ad quem echter op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag valt dan wordt deze vervaldag verschoven naar de eerstvolgende werkdag.

7 Indien de looptijd van een termijn in dagen is vastgesteld, geldt het aantal dagen dan in kalenderdagen of alleen in werkdagen?

Overeenkomstig artikel 52 Ger.W. wordt de termijn gerekend van middernacht tot middernacht. Hij wordt gerekend vanaf de dag na die van de akte of van de gebeurtenis die hem doet ingaan, en omvat alle dagen, ook zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen.

Een akte kan evenwel alleen op geldige wijze ter griffie worden verricht op de dagen en uren waarop die griffie toegankelijk moet zijn voor het publiek.

Er moet dus rekening worden gehouden met de kalenderdagen.

8 En als die termijn in weken, maanden of jaren is vastgesteld?

Ingevolge artikel 54 Ger.W. wordt een in maanden of in jaren uitgedrukte termijn gerekend van de zoveelste tot de dag vóór de zoveelste.

Dit artikel is alleen van toepassing op termijnen die worden uitgedrukt in maanden of jaren (voorbeeld: termijn van verzet of hoger beroep: een maand) en heeft als gevolg - gelezen in samenhang met artikel 53 Ger.W. - dat een termijn van bijvoorbeeld een maand niet altijd 30 of 31 dagen bedraagt, maar ook meer of minder lang kan zijn.

Onder "zoveelste" moet worden verstaan de eerste dag van de termijn, zijnde de dag na de betekening.

9 Wanneer verstrijken dergelijke termijnen?

Overeenkomstig artikel 53, eerste alinea, Ger.W. is de vervaldag (d.w.z. de dies ad quem) in de termijn begrepen.

10 Indien de termijn afloopt op een zaterdag, een zondag, een feestdag of een niet-werkdag, wordt deze dan verlengd tot de volgende werkdag?

In artikel 53, tweede alinea, Ger.W. is er echter bepaald dat als de vervaldag een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, die vervaldag wordt verschoven naar de eerstvolgende werkdag.

11 Zijn er omstandigheden waarin termijnen worden verlengd? Wat zijn de voorwaarden voor dergelijke verlengingen?

a/ Termijnen die niet op straffe van verval zijn voorgeschreven

In artikel 49 Ger.W. is bepaald dat de termijnen in de wet worden vastgesteld en dat de rechter ze enkel mag vaststellen als de wet hem dit toestaat.

Overeenkomstig artikel 51 Ger.W. kan de rechter termijnen die niet op straffe van verval zijn vastgesteld, vóór hun vervaltijd verkorten of verlengen. Tenzij in de wet anders is bepaald, mag de verlenging niet langer zijn dan de oorspronkelijke termijn en nadien mag geen verlenging meer worden toegestaan behalve om gewichtige redenen en bij een met redenen omklede beslissing.

b/ Een partij die in België noch woonplaats, noch verblijfplaats, noch gekozen woonplaats heeft

Artikel 55 Ger.W. luidt als volgt: wanneer de in wet is bepaald dat ten aanzien van de partij die in België noch woonplaats, noch verblijfplaats, noch gekozen woonplaats heeft, de termijnen die haar werden verleend moeten worden verlengd, dan bedraagt die verlenging:

  1. vijftien dagen, wanneer de partij in een aangrenzend land of in het Verenigd Koninkrijk verblijft;
  2. dertig dagen, wanneer zij in een ander land van Europa verblijft;
  3. tachtig dagen, wanneer zij in een ander werelddeel verblijft.

c/ Tijdens de gerechtelijke vakantie

Ingevolge artikel 50, tweede alinea, Ger.W. wordt de in de artikelen 1048 en 1051 en artikel 1253 quater, c) en d), vastgestelde termijn van hoger beroep of verzet die binnen de gerechtelijke vakantie begint te lopen en ook verstrijkt, verlengd tot de vijftiende dag van het nieuw gerechtelijk jaar.

De gerechtelijke vakantie begint op 1 juli en loopt tot en met 31 augustus van elk jaar.

Indien de termijn van verzet of hoger beroep begint te lopen en ook eindigt in deze periode dan wordt de dies ad quem van deze termijn verlengd tot 15 september.

Voorbeeld 1: de betekening van een vonnis vindt plaats op 30 juni (dies a quo). De eerste dag van de termijn valt op 1 juli en de dies ad quem valt op 31 juli.

Voorbeeld 2: de betekening van een vonnis vindt plaats op 31 juli (dies a quo). De eerste dag van de termijn valt op 1 augustus en de dies ad quem valt op 31 augustus.

In beide voorbeelden valt zowel de eerste dag van de termijn als de dies ad quem binnen de gerechtelijke vakantie, zodat de termijn wordt verlengd tot 15 september, zijnde de laatst nuttige dag om verzet of hoger beroep aan te tekenen.

Voorbeeld 3: de betekening van een vonnis vindt plaats op 29 juni. De eerste dag van de termijn valt op 30 juni. De dies ad quem op 29 juli.

Voorbeeld 4: de betekening van een vonnis vindt plaats op 1 augustus. De eerste dag van de termijn valt op 2 augustus. De dies ad quem valt op 1 september.

In beide voorbeelden valt ofwel de eerste dag van de termijn ofwel de dies ad quem buiten de gerechtelijk vakantie zodat er geen verlenging is tot 15 september.

Er moet aandacht worden besteed aan de toepassing van artikel 50, tweede alinea, Ger.W. (verlenging wegens gerechtelijke vakantie) en artikel 53, tweede alinea, Ger.W. (verschuiving van de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag wanneer hij op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag valt), met andere woorden wanneer de laatste dag van de gerechtelijke vakantie, 31 augustus, op een zaterdag of een zondag valt én de laatste dag van de termijn (dies ad quem) op 31 augustus valt.

In dat geval moet eerst artikel 50, tweede alinea, Ger.W. worden toegepast, alvorens eventueel artikel 53, tweede alinea, Ger. W. toe te passen.

Voorbeeld:

een akte wordt betekend op 31 juli. De termijn van verzet of hoger beroep loopt vanaf 1 augustus tot en met 31 augustus. 31 augustus valt op een zaterdag of een zondag.

Artikel 50, tweede alinea, Ger.W. : de eerste en laatste dag van de termijn valt binnen de gerechtelijke vakantie, waardoor de termijn wordt verlengd tot 15 september.

Pas wanneer 15 september valt op een zaterdag of een zondag zal artikel 53, tweede alinea, Ger.W. kunnen worden toegepast en zal de laatst nuttige dag worden verschoven naar de maandag.

d/ Overlijden van de partij die verzet, hoger beroep of cassatie kan aantekenen

Overeenkomstig artikel 56 Ger.W. heeft het overlijden van de partij tot gevolg dat het verloop van de termijn die haar was verleend om in verzet, hoger beroep of cassatie te komen, wordt geschorst.

Deze termijn begint eerst opnieuw te lopen na een nieuwe betekening van de beslissing aan de woonplaats van de overledene, en te rekenen van het verstrijken van de termijnen om een boedelbeschrijving op te maken en zich te beraden, indien de beslissing is betekend vóór het verstrijken van die termijnen.

Deze betekening kan aan de erfgenamen gezamenlijk worden gedaan, zonder opgave van hun naam en hoedanigheid. Iedere betrokkene kan nochtans van het verval wegens verstrijken van de voorzieningstermijn worden vrijgesteld, indien blijkt dat hij van de betekening geen kennis heeft gekregen.

12 Welke termijnen gelden voor het instellen van een beroep?

Als algemene regel geldt dat er ingevolge artikel 1050 Ger.W. in alle zaken hoger beroep kan worden ingesteld zodra het vonnis is uitgesproken, en dus ook wanneer het om een verstekvonnis gaat. Tegen een beslissing inzake bevoegdheid of, tenzij de rechter anders bepaalt, een beslissing alvorens recht te doen kan er slechts hoger beroep worden ingesteld samen met het hoger beroep tegen het eindvonnis.

Overeenkomstig artikel 1051 Ger.W. bedraagt de termijn om hoger beroep aan te tekenen een maand, te rekenen vanaf de betekening van het vonnis of de kennisgeving ervan overeenkomstig artikel 792, tweede en derde alinea. Ingevolge artikel 1054 Ger.W. kan de gedaagde in hoger beroep echter ten allen tijde incidenteel beroep instellen tegen alle partijen die in het geding zijn voor de rechter in hoger beroep, zelfs indien hij het vonnis zonder voorbehoud heeft betekend of er vóór de betekening in berust heeft.

13 Kunnen rechtbanken termijnen veranderen, met name de termijnen waarbinnen een partij moet verschijnen, of een bijzondere datum vaststellen waarop een partij moet verschijnen?

Overeenkomstig artikel 51 Ger.W. kan de rechter termijnen die niet op straffe van verval zijn vastgesteld, vóór hun vervaltijd verkorten of verlengen. Tenzij in de wet anders is bepaald, mag de verlenging niet langer zijn dan de oorspronkelijke termijn en nadien mag geen verlenging meer worden toegestaan behalve om gewichtige redenen en bij een met redenen omklede beslissing.

14 Indien een partij die verblijft op een plaats waar hij voor een termijnverlenging in aanmerking komt, van een tot hem gerichte beslissing in kennis wordt gesteld op een plaats waar degenen die daar verblijven niet voor een termijnverlenging in aanmerking komen, verliest die partij dan het recht op termijnverlenging?

Met name artikel 55 Ger.W. werd ten behoeve van deze partij in het leven geroepen. Wanneer deze partij aan de voorwaarden van dit artikel voldoet, zal zij van het voordeel van dit artikel kunnen genieten.

15 Welke sancties staan op de niet-naleving van een termijn?

Krachtens artikel 50, eerste alinea, Ger.W. mogen de termijnen, op straffe van verval gesteld, niet worden verkort of verlengd, zelfs met instemming van partijen, tenzij dat verval gedekt is onder de omstandigheden die in de wet zijn bepaald.

De rechtshandeling moet met andere woorden worden gesteld binnen de termijn van verval, met het risico dat de rechtshandeling buiten deze termijn valt, en niet toelaatbaar is.

16 Als de termijn is verstreken, welke rechtsmiddelen hebben dan de partijen die deze hebben laten verstrijken, d.w.z. de niet verschenen partijen?

Het laten verstrijken van een vervaltermijn is definitief. Het is met andere woorden niet meer mogelijk om een rechtsmiddel in te stellen, tenzij er een schending is van de wet.

Laatste update: 24/10/2019

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.