Verjaringstermijnen

Ierland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Welke termijnen worden gehanteerd in het burgerlijk procesrecht?

De belangrijkste termijnen zijn de volgende:

Termijn voor reactie op een vordering: Na de betekening of kennisgeving van een vordering bij het hof van beroep (High Court) te hebben ontvangen heeft de verweerder acht dagen om te bevestigen dat hij zal verschijnen. Deze termijn geldt echter niet voor “speciale dagvaardingen”, overeenkomstig voorschrift 12, regel 2, van de procedurevoorschriften voor de hogere rechtbanken (Rules of the Superior Courts), waarbij de verweerder op elk moment kan bevestigen dat hij zal verschijnen.

De algemene termijn van acht dagen omvat niet de datum van de betekening of kennisgeving, tenzij het hof anders beslist. De verweerder beschikt dan over een aanvullende termijn van 28 dagen vanaf de datum van de inleidende vordering of van de termijn om te verschijnen, afhankelijk van welke laatst valt, om een verweer in te dienen, [voorschrift 21, regel 1, van de procedurevoorschriften voor de hogere rechtbanken (Rules of the Superior Courts)].

In het kader van een civiele procedure bij een arrondissementsrechtbank (Circuit Court) moet een verweerder zijn verweer binnen tien dagen na de bevestiging van zijn verschijning aan de eiser overleggen [voorschrift 15, regel 4, van de procedurevoorschriften voor de arrondissementsrechtbanken (Circuit Court Rules 2001)] . Bij de districtsrechtbank (District Court) moeten een bevestiging van verschijning en een verweer uiterlijk 28 dagen na de betekening of kennisgeving van de vordering worden ingediend [voorschrift 42 van de procedurevoorschriften voor de districtsrechtbanken (District Court Rules)].

Termijn voor de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen: Bij het hof van beroep kan een procedure voor tenuitvoerlegging van een beslissing worden ingesteld binnen zes jaar vanaf de datum dat die beslissing uitvoerbaar is geworden [voorschrift 42, regel  23, van de procedurevoorschriften voor de hogere rechtbanken (Rules of the Superior Courts)]. Aan het hof moet toestemming worden gevraagd om tot tenuitvoerlegging over te gaan wanneer zes jaar zijn verstreken of wanneer er bij de partijen een verandering is opgetreden, door een overlijden of anderszins. Een actie op een rechterlijke beslissing is verjaard na twaalf jaar vanaf de datum waarop die beslissing uitvoerbaar is geworden [artikel 11 van de verjaringswet van 1957 (Statute of Limitations 1957)].

Verjaringstermijnen: in geval van een overeenkomst hebben de partijen tot zes jaar na de betreffende gebeurtenis de tijd om een vordering in te stellen. In geval van een onrechtmatige daad heeft een persoon doorgaans zes jaar om een vordering in te stellen. Wel gelden er specifieke regels voor letselschade en smaad.

In geval van letselschade heeft een persoon twee jaar om een vordering in te stellen vanaf de datum dat het letsel zich heeft voorgedaan of vanaf de datum waarop hij kennis heeft gekregen van de oorzaak van de schade, als deze datum later is [artikel 7 van de wet van 2004 inzake wettelijke aansprakelijkheid en rechtbanken (Civil Liability and Courts Act 2004)].

In geval van smaad heeft een persoon een jaar om een vordering in te stellen. In uitzonderlijke omstandigheden kan deze termijn worden verlengd tot twee jaar.

In geval van beroep in een zaak over een nalatenschap moet de vordering worden ingesteld binnen twee dagen na overlijden of binnen de gewone verjaringstermijn, waarbij de kortste termijn geldig is [artikel 9, lid 2, van de wet van 1961 inzake wettelijke aansprakelijkheid (Civil Liability Act 1961)].

Samenwonenden moeten procedures overeenkomstig deel 15 van de wet van 2010 inzake geregistreerd partnerschap en bepaalde rechten en plichten van samenwonenden (Civil Partnership and Certain Rights and Obligations of Cohabitants Act 2010) binnen twee jaar na beëindiging van de relatie instellen.

Voor terugvordering van grond geldt een verjaringstermijn van twaalf jaar.

Voor terugvordering van achterstallige conventionele huur geldt een verjaringstermijn van zes jaar. Voor aflossing van een hypotheek is de termijn twaalf jaar. Voor vorderingen in verband met bergingsoperaties bedraagt de verjaringstermijn twee jaar. Voor herstel van schade als gevolg van een schending van impliciete voorwaarden in verband met een defect motorvoertuig heeft een persoon twee jaar om een vordering in te stellen [artikel 13, lid 8, van de wet van 1980 inzake de verkoop van goederen en de verlening van diensten (Sale of Goods and Supply of Services Act 1980)]. Voor herstel van schade in verband met een defect product moet een vordering binnen drie jaar worden ingesteld [artikel 7, lid 1, van de wet van 1991 inzake de aansprakelijkheid voor defecte producten (Liability for Defective Products Act 1991)].

2 Lijst van feestdagen die worden aangemerkt als niet-werkdag zoals voorgeschreven in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van 3 juni 1971.

De regels voor de zittingen van rechtbanken en de rechterlijke vakanties zijn te vinden onder de link aan het eind van dit document.

Zie hieronder een lijst met niet-werkdagen in Ierland (naast de zaterdag en zondag):

  • Nieuwjaarsdag (1 januari)
  • St. Patrick (17 maart)
  • Tweede paasdag
  • Eerste kerstdag (25 december)
  • Tweede kerstdag (26 december)
  • De eerste maandag van mei, juni en augustus
  • De laatste maandag van oktober

Wanneer eerste kerstdag, tweede kerstdag of Nieuwjaarsdag in een weekend vallen, is de volgende weekdag een vrije dag. Let ook op de rechterlijke vakanties, wanneer er uitsluitend “vakantiezittingen” en zittingen in geval van dringende vorderingen e.d. plaatsvinden. Zo is in de grote vakantie in augustus en september het aantal zittingen van hogere rechtbanken en arrondissementsrechtbanken beperkt.

3 Welke algemene regels gelden er voor de termijnen in de verschillende civiele procedures?

In de gewijzigde verjaringswet van 1957 (Statute of Limitations 1957) staat binnen welke termijnen gerechtelijke procedures moeten worden ingesteld. Een vordering die na het verstrijken van de verjaringstermijn wordt ingesteld, wordt slechts uitgesloten of doorgehaald als de verweerder in zijn verweer een beroep op deze verjaringswet doet. Daarom heeft de verjaringswet geen enkele invloed op het recht van een eiser om een zaak aan te spannen, maar mogelijk wel op zijn recht om in het gelijk te worden gesteld. Zelfs wanneer een vordering binnen de gestelde termijn is ingesteld, blijft het hof van beroep inherent bevoegd om deze in het belang van een goede rechtsbedeling af te wijzen, als er tussen de betreffende gebeurtenis en de datum waarop de procedure of de vordering plaatsvindt, zoveel tijd ligt dat een verweerder onrecht wordt aangedaan. Zie ook het antwoord op vraag 1.

4 Indien een handeling of formaliteit binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wat is dan het moment van aanvang?

De termijn begint te lopen vanaf het moment dat de betreffende gebeurtenis heeft plaatsgevonden of vanaf “de datum waarop van de betreffende gebeurtenis kennis is genomen” (bv. letsel). Als bijvoorbeeld een rechtbank een termijn van een week toekent om een handeling te verrichten, moeten de handeling in kwestie of het bijbehorende stuk binnen een week na het daartoe strekkende bevel worden uitgevoerd respectievelijk ingediend. Evenzo geldt dat als een partij zes maanden heeft om een rechterlijke beslissing uit te voeren, deze termijn begint te lopen vanaf de datum waarop deze beslissing uitvoerbaar is geworden.

In het algemeen en tenzij in een wetstekst anders wordt bepaald, geldt het volgende: wanneer een termijn op een bepaalde dag ingaat, valt die dag binnen de termijn [artikel 18, punt h), van de wet van 2005 inzake interpretatie (Interpretation Act 2005)]. In voorschrift 122, regel 10, van de procedurevoorschriften voor de hogere rechtbanken wordt niettemin bepaald dat wanneer in deze regels een precies aantal dagen (andere dan “volledige” dagen) wordt voorgeschreven, bij de berekening van de termijn de eerste dag niet wordt meegeteld.

5 Is het moment waarop een termijn begint te lopen afhankelijk van de manier waarop het document wordt bezorgd of betekend (betekening door een deurwaarder of per post)?

Als een stuk op een precieze datum of binnen een specifiek aantal dagen aan de andere partij moet worden betekend of daarvan kennis moet worden gegeven, dient dat doorgaans per normale gefrankeerde post of per aangetekend schrijven te gebeuren. Als het stuk per gewone gefrankeerde post aan de andere partij wordt betekend of daarvan kennisgeving wordt gedaan, wordt dit geacht te zijn gebeurd op het tijdstip waarop de envelop met daarin het stuk tijdens de normale postbezorging wordt afgeleverd, doorgaans de dag na de afgifte van het stuk. [Voor de regels voor de betekening of kennisgeving van een gewone rechtsvordering (civil bill) aan een arrondissementsrechtbank, zie voorschrift 11, regel 10, en voorschrift 14, regel 3, punt vi), van de procedurevoorschriften voor de arrondissementsrechtbanken (Circuit Court Rules); voor de regels voor de betekening of kennisgeving van een vordering aan de districtsrechtbank, zie voorschrift 41 van de procedurevoorschriften voor de districtsrechtbanken (Rules of the District Court); voor de regels voor de betekening of kennisgeving van een dagvaarding aan het hof van beroep, zie voorschrift 9 van de procedurevoorschriften voor de districtsrechtbanken (Rules of the District Court)].

Voorschrift 122 van de procedurevoorschriften voor de hogere rechtbanken omvat de algemene regels voor de termijnen, waaronder het moment waarop de betekening of kennisgeving als verricht wordt geacht [voorschrift 122, regel 9, van de procedurevoorschriften voor de hogere rechtbanken (Rules of the Superior Courts)].

6 Als de termijn ingaat vanaf een gebeurtenis, wordt de dag van deze gebeurtenis dan meegerekend in de berekening van de termijn?

Wanneer een termijn op een bepaalde dag ingaat of vanaf een bepaalde dag wordt berekend - bijvoorbeeld van een stuk moet “binnen zeven dagen” betekening of kennisgeving worden gedaan - dan wordt de eerste dag (bv. de dag waarop het bevel is uitgevaardigd), overeenkomstig de wet of procedurevoorschriften geacht in deze termijn te zijn begrepen. In voorschrift 122, regel 10, van de procedurevoorschriften voor de hogere rechtbanken wordt niettemin bepaald dat wanneer in deze regels een precies aantal dagen (andere dan “volledige” dagen) wordt voorgeschreven, de eerste dag niet wordt meegeteld. Wanneer een termijn afloopt op een bepaalde dag of tot een bepaalde dag wordt berekend, wordt deze dag geacht in de termijn te zijn begrepen. Wanneer een termijn van minder dan zes dagen geldt om een stuk te betekenen of daarvan kennisgeving te doen of een procedure in te stellen, worden zaterdagen, zondagen, eerste kerstdag en Goede Vrijdag bij de berekening van de termijn niet meegeteld [voorschrift 122 van de procedurevoorschriften voor de hogere rechtbanken (Rules of the Superior Courts)] .

7 Indien de looptijd van een termijn in dagen is vastgesteld, geldt het aantal dagen dan in kalenderdagen of alleen in werkdagen?

Kalenderdagen, tenzij anders vermeld.

8 En als die termijn in weken, maanden of jaren is vastgesteld?

Wanneer de termijn om een handeling te verrichten of een procedure aan te spannen in maanden of jaren is vastgesteld, wordt deze berekend in kalendermaanden, tenzij anders bepaald.

9 Wanneer verstrijken dergelijke termijnen?

In het algemeen en tenzij in een wetstekst anders wordt bepaald, geldt het volgende: wanneer een termijn op een bepaalde dag ingaat of vanaf een bepaalde dag wordt berekend, valt die dag binnen de termijn, en wanneer een termijn afloopt op een bepaalde dag of tot een bepaalde dag wordt berekend, valt deze dag binnen de termijn [wet van 2005 inzake interpretatie, artikel 18, punt h)]. In voorschrift 122, regel 10, van de procedurevoorschriften voor de hogere rechtbanken wordt niettemin bepaald dat wanneer in deze regels een precies aantal dagen (andere dan “volledige” dagen) wordt voorgeschreven, de eerste dag bij de berekening van de termijn niet wordt meegeteld.

10 Indien de termijn afloopt op een zaterdag, een zondag, een feestdag of een niet-werkdag, wordt deze dan verlengd tot de volgende werkdag?

Wanneer de procedureregels voorzien in een termijn voor het verrichten van een handeling of het instellen van een procedure en die termijn afloopt op een zaterdag, een zondag of een andere dag dat de griffies zijn gesloten en de handeling die dag dus niet kan worden uitgevoerd, eindigt deze termijn op de eerstvolgende dag dat de griffies weer open zijn.

In het geval de wet voorziet in een termijn voor het verrichten van een handeling of het instellen van een procedure en die termijn afloopt op een zaterdag, een zondag of een andere dag dat de griffies zijn gesloten en de handeling die dag dus niet kan worden uitgevoerd, bestaat er echter geen vaste regel. Elk vermoeden dat de termijn wordt verlengd tot de eerstvolgende werkdag kan worden weerlegd door de inhoud of het doel van de betrokken wet.

11 Zijn er omstandigheden waarin termijnen worden verlengd? Wat zijn de voorwaarden voor dergelijke verlengingen?

Wanneer een wet in een verjaringstermijn voorziet, zijn de rechtbanken niet bevoegd om deze termijn te verlengen. De rechters hebben in bepaalde gevallen echter wel de discretionaire bevoegdheid om de in de procedurevoorschriften of rechterlijke bevelen vastgestelde termijn te verlengen of te verkorten. Als de eiser van mening is dat er in dat verband sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, kan hij de rechtbank verzoeken een vordering onmiddellijk te behandelen zonder op de kennisgeving van de stukken aan de verweerder te wachten, oftewel “rauwelijks” of “bij eenzijdig verzoekschrift”. Als de rechter beslist tot een eenzijdige procedure wordt de andere partij daarvan op de hoogte gebracht. Deze krijgt de mogelijkheid om ten overstaan van de rechter om wijziging of vernietiging van het bevel te verzoeken. Over het algemeen kan de termijn voor de indiening van een processtuk worden verlengd als de partijen daarmee instemmen. Wanneer een partij om een verlenging van de beroepstermijn verzoekt, moet zij bewijzen dat zij van plan was binnen de gestelde termijn beroep in te stellen, dat dit door een fout niet is gebeurd en dat zij gerechtvaardigde argumenten naar voren kan brengen. Als de andere partij schade is berokkend omdat de termijn is verstreken, kan dat een relevante factor zijn. Onder zulke omstandigheden kan de rechtbank haar discretionaire bevoegdheid uitoefenen en weigeren de termijn te verlengen.

12 Welke termijnen gelden voor het instellen van een beroep?

Een beroep tegen een beslissing van het hof van beroep moet binnen 28 dagen na de uitspraak worden ingesteld.

Een beroep tegen een beslissing van de arrondissementsrechtbank moet binnen tien dagen na de uitspraak of het bevel worden ingesteld [voorschrift 61, regel 3, van de procedurevoorschriften voor de hogere rechtbanken (Rules of the Superior Courts)].

Een beroep tegen een beslissing van de districtstrechtbank moet binnen 14 dagen na de uitspraak worden ingesteld [voorschrift 101, regel 1, van de procedurevoorschriften voor de districtsrechtbanken (District Court Rules)].

Om een rechterlijke toetsing van een beslissing van een rechter of een bestuurlijk orgaan te verkrijgen, moet snel een verzoek worden ingediend, en wel binnen drie maanden vanaf de datum waarop de redenen voor het verzoek voor het eerst ontstonden, tenzij de rechtbank van mening is dat er goede redenen bestaan om deze termijn te verlengen [voorschrift 84, regel 21, punt 1), van de procedurevoorschriften voor de hogere rechtbanken (Rules of the Superior Courts)].

13 Kunnen rechtbanken termijnen veranderen, met name de termijnen waarbinnen een partij moet verschijnen, of een bijzondere datum vaststellen waarop een partij moet verschijnen?

Wanneer een wet in een verjaringstermijn voorziet, zijn de rechtbanken niet bevoegd om deze termijn te verlengen of te verkorten. Onder voorbehoud van relevante wettelijke bepalingen heeft de rechtbank echter wel een discretionaire bevoegdheid om de termijnen voor het verrichten van bepaalde handelingen te verlengen of te verkorten. Zowel in de procedurevoorschriften voor de hogere rechtbanken als in de procedurevoorschriften voor de arrondissementsrechtbanken staat dat de rechtbank bevoegd is om de termijn die in deze procedurevoorschriften is vastgesteld of die een rechter heeft bepaald, te verlengen of te verkorten.

14 Indien een partij die verblijft op een plaats waar hij voor een termijnverlenging in aanmerking komt, van een tot hem gerichte beslissing in kennis wordt gesteld op een plaats waar degenen die daar verblijven niet voor een termijnverlenging in aanmerking komen, verliest die partij dan het recht op termijnverlenging?

Nee, de partij verliest dit recht niet.

15 Welke sancties staan op de niet-naleving van een termijn?

Elke partij die zich niet houdt aan de door de rechtbank of in de procedurevoorschriften of wetgeving gestelde termijnen, loopt de kans dat haar zaak wordt doorgehaald. Zo kan de eiser om een beslissing bij verstek verzoeken als een verweerder niet voor de rechter verschijnt of geen verweer voert.

Als onder deze omstandigheden een rechterlijke beslissing ten nadele van een verweerder wordt gegeven, kan hij om vernietiging van die beslissing verzoeken of bij een hogere rechtbank beroep instellen. Als een eiser niet binnen de gestelde termijn de details van zijn vordering verstrekt, kan de verweerder om die reden om afwijzing van de vordering verzoeken. De eiser kan bij een hogere rechtbank tegen deze beslissing beroep instellen. Als het gaat om de kosten van de zaak kan de rechtbank ook haar discretionaire bevoegdheid uitoefenen. Zij kan een boete uitdelen aan een partij die zich aan onredelijk uitstel schuldig heeft gemaakt of die de gestelde termijnen niet heeft geëerbiedigd.

16 Als de termijn is verstreken, welke rechtsmiddelen hebben dan de partijen die deze hebben laten verstrijken, d.w.z. de niet verschenen partijen?

De niet verschenen partij kan de rechtbank om een verlenging van de termijnen verzoeken. Als de verlopen termijn al heeft geleid tot een beslissing bij verstek, kan zij om vernietiging van die beslissing verzoeken of, als dit verzoek wordt afgewezen, bij een hogere rechtbank beroep instellen.

Laatste update: 02/07/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.