

Informatie zoeken per regio
Op grond van hoofdstuk 12 van de Wetten van Malta is de algemene procedure dat een persoon vanaf de datum van betekening twintig dagen de tijd heeft om zijn antwoord in te dienen. Er zijn echter speciale wetten waarin andere termijnen worden vastgesteld.
1 januari, 10 februari, 19 maart, 31 maart, Goede Vrijdag, 1 mei, 7 juni, 29 juni, 15 augustus, 8 september, 21 september, 8 december, 13 december, 25 december.
In het algemeen heeft een persoon tegen wie een civiele procedure is ingesteld, twintig dagen om zijn antwoord bij de rechtbank in te dienen. Er bestaan echter speciale wetten met daarin, afhankelijk van het geval, kortere of langere termijnen.
De datum van betekening.
Nee, de bezorgmethode heeft geen invloed op het moment waarop de termijn begint te lopen. Als uitgangspunt wordt de datum van betekening genomen.
Over het algemeen begint de termijn vanaf de volgende dag te lopen. Soms wordt in de wet echter een termijn genoemd of stelt de rechtbank een termijn vast waarbij de datum van betekening voor de berekening van die termijn is meegeteld.
In het Maltese recht gaat het om kalenderdagen, tenzij uitdrukkelijk wordt aangegeven dat er sprake is van werkdagen.
Bij de berekening van de termijn wordt een dag als een periode van 24 uur beschouwd, terwijl maanden en jaren op basis van de kalender worden vastgesteld.
Bij de berekening van de termijn wordt een dag als een periode van 24 uur beschouwd, terwijl maanden en jaren op basis van de kalender worden vastgesteld.
Ja, als de termijn afloopt op een niet-werkdag (d.w.z. een zaterdag, zondag of feestdag), wordt deze verlengd tot de volgende werkdag in overeenstemming met artikel 108 van hoofdstuk 12 van de Wetten van Malta.
De termijn kan alleen worden verlengd als de rechter dat toestaat, en de betreffende persoon mag zijn antwoord indienen als hij naar tevredenheid van de rechter en op deugdelijke wijze kan aantonen waarom hij zijn beëdigde antwoord niet kon indienen.
Nadat een rechtbank van eerste aanleg vonnis heeft gewezen, kan een persoon binnen twintig dagen (kalenderdagen) daartegen beroep instellen. De verweerder heeft ook twintig dagen om te antwoorden. In grondwettelijke zaken bedraagt de beroepstermijn twintig dagen nadat uitspraak is gedaan, als de vordering door middel van een verzoekschrift is ingesteld. Als de zaak door een andere rechtbank naar het Constitutionele Hof wordt verwezen, moet binnen acht werkdagen beroep worden ingesteld. In een grondwettelijke zaak heeft de verweerder acht werkdagen om te antwoorden. Als vóór de definitieve uitspraak tegen een beslissing beroep wordt ingesteld, moet dat gebeuren binnen zes dagen nadat de beslissing in een openbare rechtszitting is voorgelezen. Dat is de algemene procedure. Er zijn echter speciale wetten waarin andere beroepstermijnen zijn vastgesteld, als het beroep wordt behandeld in een andere rechtbank dan hierboven genoemd.
Voor alle gewone civiele zaken geldt dat binnen twee maanden met de behandeling ter terechtzitting moet worden begonnen en dat de zittingen eens per twee maanden moeten plaatsvinden. De rechtbank kan ervoor kiezen van 16 juli tot en met 15 september geen rechtszittingen te plannen.
In grondwettelijke zaken moet de rechtbank een datum voor een rechtszitting vaststellen die valt binnen acht dagen na de datum dat een verzoekschrift is ingediend of na het indienen van een antwoord door de verweerder binnen de termijn die voor dat antwoord geldt of, als geen antwoord is ingediend, nadat die termijn is verstreken.
In geval van een spoedprocedure of bijzondere procedure moet de verweerder worden opgeroepen om niet eerder dan vijftien dagen en niet later dan dertig dagen na de betekening te verschijnen.
In Malta zijn geen plaatsen waarvan de inwoners voor een termijnverlenging in aanmerking komen.
Als een termijn niet wordt geëerbiedigd, wordt de betrokken partij geacht schuldig te zijn aan belemmering van de rechtsgang en verliest zij het recht om een antwoord in te dienen en bewijsstukken te overleggen. Voordat de rechter zijn beslissing geeft, kan de verweerder gedurende een korte en onherroepelijke tijd schriftelijk of mondeling op de vordering van de eiser reageren. De partij die niet verschijnt, behoudt het recht om tegen de definitieve uitspraak beroep in te stellen, mocht deze niet in haar voordeel zijn.
Zij moeten motiveren waarom zij niet zijn verschenen. Als de rechter bepaalt dat zij een goede reden hadden om niet te verschijnen, kan hij hun toestaan een antwoord in te dienen.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.