

Informatie zoeken per regio
A) In het algemeen mag een ouder, zonder toestemming van de andere ouder, zijn of haar kind voor een korte periode en zonder het oogmerk daar te blijven, overbrengen naar een ander land. Daarbij kunnen onder meer de volgende gevallen worden onderscheiden:
B) Een ouder mag het kind zonder toestemming van de andere ouder zelfs voor een langere periode of met het oogmerk daar te blijven, overbrengen naar een ander land, indien het ouderlijk gezag van de andere ouder is beperkt of beëindigd door de rechter.
C) In de volgende gevallen mag de voogd een kind ook zonder toestemming van de ouder rechtmatig naar een ander land overbrengen, mits de betrokken voogdij-instantie zijn of haar recht om dat te doen niet heeft beperkt:
A) Indien een ouder het kind voor een langere periode of met het oogmerk daar te blijven, overbrengt naar een ander land, is de toestemming van de andere ouder vereist. Daarbij kunnen onder meer de volgende gevallen worden onderscheiden:
B) Indien het kind in een pleeggezin is geplaatst, mag de voogd het kind zonder toestemming van de ouders voor een langere periode of met het oogmerk daar te blijven, overbrengen naar een ander land.
Het vertrek naar een ander land om daar te studeren, te werken of een soortgelijke activiteit uit te oefenen, kan worden beschouwd als een vertrek voor een langere periode.
Indien de andere ouder niet heeft ingestemd met de overbrenging van het kind naar een ander land, kan die ouder de betrokken voogdij-instantie verzoeken om daarover een beslissing te nemen. In dergelijke gevallen komt de beslissing van die overheidsinstantie houdende goedkeuring van de overbrenging van het kind naar een ander land in de plaats van de toestemming van de andere ouder.
Een ouder die een verzoek indient tot aanwijzing van een verblijfplaats in een ander land, moet bij zijn of haar verzoek documenten voegen waaruit blijkt dat de opvoeding, het onderhoud, de zorg en de voortzetting van de opleiding in dat land zijn gewaarborgd (in het bijzonder een door de buitenlandse autoriteiten ondertekende verklaring inzake leefomgeving, een bewijs van schoolbezoek, een verklaring inzake inkomsten en een verklaring van aanvaarding). Het is de betrokken voogdij-instantie die, op verzoek van de ouder, ervoor zorgt dat er een verklaring inzake leefomgeving wordt verkregen. Indien de ouder in dat andere land nog niet is gestart met zijn of haar beroepsactiviteit, kan de voogdij-instantie aanvaarden dat de verklaring inzake inkomsten wordt vervangen door een verklaring van de ouder over zijn of haar verwachte inkomsten.
Bij de beslechting van een geschil kan de voogdij-instantie nagaan hoe een rechterlijke beslissing of een beslissing van een voogdij-instantie met betrekking tot het directe contact tussen het kind en de gescheiden levende ouder kan worden uitgevoerd wanneer er geen internationaal verdrag is of er geen sprake is van wederkerigheid.
Zoals aangegeven onder punt 1, mag de ouder, indien het gaat om een reis naar het buitenland voor een korte periode, het kind zonder toestemming van de andere ouder overbrengen naar een ander land. In dergelijke gevallen moet worden voldaan aan de algemene voorwaarden voor grensoverschrijding door het kind (het kind moet bijvoorbeeld in het bezit zijn van een geldig paspoort).
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.