- 1 Onder welke omstandigheden is een ouder gerechtigd het kind zonder toestemming van de andere ouder naar een andere staat over te brengen?
- 2 Onder welke omstandigheden is voor de overbrenging van het kind naar een andere staat toestemming van de andere ouder vereist?
- 3 Hoe kan het kind legaal naar een andere staat worden overgebracht als overbrenging noodzakelijk is, maar de andere ouder er geen toestemming voor geeft?
- 4 Gelden voor tijdelijke overbrenging (bv. voor vakantie of medische behandeling) en permanente overbrenging dezelfde regels? Gelieve toestemmingsformulieren te verstrekken, indien beschikbaar.
Informatie zoeken per regio
- Belgiëbe
- Bulgarijebg
- Tsjechiëcz
- Denemarkendk
- Duitslandde
- Estlandee
- Ierlandie
- Griekenlandel
- Spanjees
- Frankrijkfr
- Kroatiëhr
- Italiëit
- Cypruscy
- Letlandlv
- Litouwenlt
- Luxemburglu
- Hongarijehu
- Maltamt
- Nederlandnl
- Oostenrijkat
- Polenpl
- Portugalpt
- Roemeniëro
- Sloveniësi
- Slowakijesk
- Finlandfi
- Zwedense
- Verenigd Koninkrijkuk
1 Onder welke omstandigheden is een ouder gerechtigd het kind zonder toestemming van de andere ouder naar een andere staat over te brengen?
Het ouderlijk gezag gaat hand in hand met het beginsel van de gezamenlijke uitoefening ervan door beide ouders. Dit beginsel is verankerd in artikel 97, lid 2, van het Poolse wetboek van gezins- en voogdijzaken (hierna het “WvGV” genoemd), waarin is vastgelegd dat voor het kind belangrijke beslissingen in gezamenlijk overleg door de ouders worden genomen. Indien de ouders het oneens zijn, beslist de rechter die is belast met voogdijzaken. Een ouder kan enkel zelfstandig beslissingen nemen, zonder de andere ouder te raadplegen en zijn of haar instemming te verkrijgen, over zaken die voor het kind minder belangrijk zijn. In hun rechtspraak hebben de Poolse rechtbanken geoordeeld dat overbrenging van het kind naar het buitenland, of het nu gaat om een permanente verhuizing, een tijdelijk verblijf of vakantie, als een belangrijke zaak moet worden beschouwd.
In het licht van artikel 97, lid 2, van het WvGV kan een van de ouders het kind alleen in de volgende gevallen zonder de instemming van de andere ouder meenemen naar het buitenland:
- het ouderlijk gezag is de andere ouder ontnomen op grond van een beslissing van de Poolse rechter (artikel 111 van het WvGV);
- het ouderlijk gezag van de andere ouder is geschorst op grond van een beslissing van de Poolse rechter (artikel 110 van het WvGV);
- de andere ouder heeft een beperkt ouderlijk gezag (artikel 109 van het WvGV). De rechtbank beslist over de wijze waarop het ouderlijk gezag wordt beperkt middels maatregelen waarmee het belang van het kind zo goed mogelijk wordt beschermd. Beperking van het ouderlijk gezag kan bijvoorbeeld inhouden dat een ouder het recht wordt ontnomen om te beslissen over voor het kind belangrijke zaken of over bepaalde andere zaken. Als met een dergelijke rechterlijke beslissing een ouder de mogelijkheid wordt ontzegd om bijvoorbeeld mee te beslissen over de gewone verblijfplaats van het kind, kan die ouder zich niet verzetten tegen de wijziging van de gewone verblijfplaats van het kind, d.w.z. van een verblijfplaats in Polen naar een gewone verblijfplaats in het buitenland;
- de rechten en plichten van de ouders jegens het kind kunnen worden gewijzigd naar aanleiding van een vonnis inzake echtscheiding (artikel 58, leden 1 en 1a, van het WvGV), nietigverklaring van het huwelijk (artikel 58, lid 1, juncto artikel 21 van het WvGV) of scheiding van tafel en bed (artikel 613, lid 1, van het WvGV). Dit geldt ook voor beslissingen betreffende de vaststelling van de afstamming (artikel 93, lid 2, van het WvGV), een wijziging van de beslissing betreffende het ouderlijk gezag en de wijze van uitoefening ervan zoals bepaald in de uitspraak inzake echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk, of in de uitspraak houdende vaststelling van de afstamming van het kind (artikel 106 van het WvGV), alsmede voor beslissingen tot toewijzing van het ouderlijk gezag aan één ouder wanneer de ouders niet samenwonen (artikel 107, leden 1 en 2, van het WvGV). In het bijzonder kan de rechtbank in dit soort zaken het ouderlijk gezag toekennen aan één ouder en het gezag van de andere ouder over het kind tot welbepaalde rechten en plichten beperken. Als de rechtbank die de echtscheiding uitspreekt, beslist om de uitoefening van het ouderlijk gezag toe te vertrouwen aan een van de ouders en het gezag van de andere ouder te beperken, houdt deze beslissing niet in dat het ouderlijk gezag aan deze andere ouder wordt ontnomen. Deze andere ouder kan zijn of haar rechten en plichten zoals toegewezen door de rechtbank uitoefenen resp. vervullen. Als de rechtbank de andere ouder niet het recht toekent om over de gewone verblijfplaats van het kind mee te beslissen, beslist in principe alleen de ouder daarover aan wie de rechtbank de uitoefening van het ouderlijk gezag wel heeft toegekend (zie echter punt twee);
- de instemming van de andere ouder is evenmin nodig als die ouder het recht is ontnomen om gezamenlijk te beslissen over wijziging van de verblijfplaats van het kind op grond van een in Polen erkende beslissing van een buitenlandse rechtbank.
2 Onder welke omstandigheden is voor de overbrenging van het kind naar een andere staat toestemming van de andere ouder vereist?
In alle gevallen die niet in het voorgaande punt zijn vermeld, moet de andere ouder zijn of haar instemming verlenen. Het gaat om situaties waarin de ouder over het volledige ouderlijke gezag beschikt of, indien dat gezag beperkt is, die ouder niet het recht is ontnomen om mee te beslissen over de verblijfplaats van het kind. De Poolse jurisprudentie gaat op dit punt nog verder. Het Hooggerechtshof heeft in zijn arrest van 10 november 1971 in zaak III CZP 69/71 immers verduidelijkt dat de permanente overbrenging van een minderjarige naar het buitenland door de ouder aan wie de uitoefening van het ouderlijk gezag is toegekend in de uitspraak inzake echtscheiding, de toestemming behoeft van de rechtbank die is belast met voogdijzaken, indien de andere ouder, aan wie het toezicht op de opvoeding van het kind is toevertrouwd, niet met de overbrenging van het kind heeft ingestemd. Hierdoor kan die andere ouder, wanneer de rechtbank hem of haar, bijvoorbeeld in het kader van een echtscheiding, niet het recht heeft toegekend om mee te beslissen over de gewone verblijfplaats van het kind, in het licht van voornoemd arrest toch om de terugkeer van het kind verzoeken, indien hij of zij op feitelijke gronden niet zijn of haar recht op het onderhouden van een persoonlijke relatie met het kind kan uitoefenen. In zijn arrest van 6 maart 1985 in zaak III CRN 19/85 heeft het Hooggerechtshof geoordeeld dat de overbrenging van het kind naar het buitenland om daar een vakantie door te brengen, welke situatie als een belangrijke zaak voor het kind wordt beschouwd, de instemming vereist van de beide ouders die het ouderlijk gezag uitoefenen, bij gebreke waarvan de rechtbank die is belast met voogdijzaken een beslissing moet nemen.
3 Hoe kan het kind legaal naar een andere staat worden overgebracht als overbrenging noodzakelijk is, maar de andere ouder er geen toestemming voor geeft?
In het geval waarop de derde vraag betrekking heeft, moet voor de overbrenging van het kind naar het buitenland de rechtbank die is belast met voogdijzaken, worden verzocht om toestemming, die in de plaats komt van die van de andere ouder.
Om een dergelijke toestemming kan worden verzocht door de ouder wiens of wier ouderlijk gezag niet is beëindigd of geschorst. Het verzoek kan door de aanvrager zelf worden ingediend bij de rechtbank. In dit soort zaken is bijstand door een advocaat op grond van de Poolse wet niet verplicht. De bevoegdheid inzake de toewijzing van een dergelijk verzoek ligt bij de kamer voor gezinszaken en minderjarigen van de rechtbank van eerste aanleg; de territoriale bevoegdheid ligt bij de rechtbank in het rechtsgebied waarvan het kind zijn of haar woon- of verblijfplaats heeft.
4 Gelden voor tijdelijke overbrenging (bv. voor vakantie of medische behandeling) en permanente overbrenging dezelfde regels? Gelieve toestemmingsformulieren te verstrekken, indien beschikbaar.
Zoals hierboven reeds is uiteengezet, moet de andere ouder ook voor een buitenlands verblijf van korte duur zijn of haar instemming verlenen.
In Polen bestaat er geen formulier inzake de instemming met een (permanent of tijdelijk) verblijf van een kind in het buitenland. De instemming kan dus in elke vorm worden verleend. Niettemin is het voor eventuele gerechtelijke stappen voor terugkeer van het kind op grond van het Verdrag van Den Haag uit 1980 wenselijk om te beschikken over schriftelijke instemming. Voor een dergelijke instemmingsverklaring kan het nuttig zijn een beroep te doen op een advocaat, een juridisch adviseur of een notaris in Polen.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.