

In Letland kunnen partijen een geschil aan de rechter voorleggen of, als ze een arbitrageovereenkomst hebben gesloten, aan een arbitrage-instantie, met uitzondering van bepaalde geschillen die niet aan arbitrage kunnen worden onderworpen.
De termijnen voor het aanhangig maken van een geschil verschillen van geval tot geval. Voor vragen over termijnen kunt u zich wenden tot een advocaat of overheidsinstelling.
In het burgerlijk wetboek zijn verscheidene algemene termijnen vastgesteld. Die termijnen zijn mede afhankelijk van het voorwerp van de vordering en de feiten en omstandigheden waarop de vordering is gebaseerd en worden per zaak bepaald, waarbij rekening wordt gehouden met het volgende:
Familierecht
Vorderingen die voortvloeien uit een verlovingscontract, moeten worden ingesteld binnen een jaar vanaf de dag dat de verloving wordt ontbonden of door een van de partijen wordt verbroken dan wel, in het geval dat de verloofde op dat moment zwanger is, vanaf de dag dat het kind wordt geboren, indien de verloving op dat moment al is ontbonden of door een van de partijen is verbroken.
Huwelijksvermogensrechtelijke vorderingen van de ene echtgenoot tegen de andere in verband met een transactie die door laatstgenoemde is verricht, moeten worden ingesteld binnen een jaar vanaf de dag van de transactie.
De echtgenoot van de moeder van een kind kan het vermoeden van vaderschap betwisten binnen twee jaar vanaf de dag dat hij ontdekt dat hij niet de vader van het kind is. Ook de moeder van een kind kan een vermoeden van vaderschap betwisten. Een kind kan een vermoeden van vaderschap ook zelf betwisten. Het kind moet dit doen binnen twee jaar nadat het meerderjarig is geworden.
Vorderingen tot betwisting van de erkenning van het vaderschap moeten worden ingesteld binnen twee jaar nadat de betrokkene kennis heeft gekregen van omstandigheden die het vaderschap uitsluiten of, wanneer het kind de vordering instelt, nadat het kind meerderjarig is geworden.
Vorderingen die voortvloeien uit de rechtsbetrekking tussen een voogd en zijn pupil, moeten worden ingesteld binnen een jaar nadat de pupil meerderjarig is geworden of nadat zich andere in het recht omschreven omstandigheden hebben voorgedaan.
Goederenrecht
Vorderingen wegens inbreuk op of ontneming van eigendom moeten worden ingesteld binnen een jaar nadat de benadeelde partij van de inbreuk of de ontneming kennis heeft gekregen.
Vorderingen tegen een persoon die eigendom van een ander in bezit heeft dat door verjaring zijn eigendom kan worden, moeten worden ingesteld binnen tien jaar nadat de eigenaar kennis heeft gekregen van het feit dat de betreffende persoon zijn eigendom in bezit heeft genomen.
Vorderingen van een nieuwe eigenaar die voortvloeien uit toenamen die het gevolg zijn van een natuurlijk proces, moeten binnen twee jaar worden ingesteld.
Verbintenissenrecht
Rechten die voortvloeien uit het verbintenissenrecht, vervallen wanneer ze niet binnen een bepaalde in het recht vastgestelde termijn worden uitgeoefend.
Vorderingen betreffende rechten die voortvloeien uit het verbintenissenrecht, moeten binnen tien jaar worden ingesteld, tenzij in het recht een kortere termijn is vastgesteld. Met uitzondering van rechten die niet kunnen verjaren, geldt voor alle uit het verbintenissenrecht voortvloeiende rechten waarvoor in het recht geen kortere termijn is vastgesteld, een verjaringstermijn van tien jaar.
Het recht om wegens buitensporig verlies de nietigverklaring van een koopcontract te vorderen, vervalt als de vordering niet wordt ingesteld binnen een jaar nadat het contract is gesloten.
Vorderingen wegens verliezen als gevolg van regen, weggooien of vallen, moeten binnen een jaar worden ingesteld.
Handelszaken
Vorderingen die voortvloeien uit handelstransacties, moeten binnen drie jaar worden ingesteld, tenzij in het recht een andere verjaringstermijn is vastgesteld.
Vorderingen die voortvloeien uit agentuurovereenkomsten, moeten worden ingesteld binnen vier jaar na het verstrijken van het kalenderjaar waarin de vordering is ontstaan.
Vorderingen tegen een individuele handelaar die voortvloeien uit de wijze waarop hij zijn bedrijf uitoefent, moeten worden ingesteld binnen drie jaar nadat hij uit het handelsregister is geschrapt, tenzij voor de vordering een kortere verjaringstermijn geldt.
Vorderingen betreffende een aan vennoten opgelegd verbod om zonder toestemming van de overige vennoten transacties aan te gaan in dezelfde branche als die waarin de vennootschap actief is of volwaardig lid te worden van een andere vennootschap die in dezelfde branche actief is, moeten worden ingesteld binnen drie maanden vanaf de dag dat de overige vennoten kennis hebben gekregen van de schending van het concurrentieverbod, maar niet later dan vijf jaar nadat de schending heeft plaatsgevonden.
Vorderingen tegen vennoten die voortvloeien uit door de vennootschap aangegane verplichtingen, moeten worden ingesteld binnen drie jaar vanaf de dag dat de ontbinding van de vennootschap in het handelsregister is ingeschreven, tenzij voor de vordering tegen de vennootschap een kortere verjaringstermijn geldt.
Vorderingen tegen de oprichters van een vennootschap die voortvloeien uit verplichtingen die vóór de oprichting van de vennootschap zijn aangegaan, moeten worden ingesteld binnen drie jaar vanaf de dag van inschrijving van de vennootschap in het handelsregister.
Vorderingen tegen de oprichters van een vennootschap betreffende specifieke verliezen die de vennootschap of derden tijdens de oprichting van de vennootschap hebben geleden, moeten worden ingesteld binnen vijf jaar vanaf de dag van inschrijving van de vennootschap in het handelsregister. Deze termijn geldt ook voor personen aan wie de bedoelde verliezen te wijten zijn.
Vorderingen tot betaling van de schulden van een vennootschap die niet invorderbaar zijn bij de vennootschap en voor de voldoening waarvan de schuldeiser zich daarom wendt tot de personen die wettelijk aansprakelijk zijn (oprichters, derden enz.), moeten worden ingesteld binnen vijf jaar te rekenen vanaf de dag dat de vordering is ontstaan.
Vorderingen wegens inbreuk op een concurrentieverbod dat is opgelegd aan de leden van de raad van bestuur van een vennootschap, moeten worden ingesteld binnen vijf jaar te rekenen vanaf de dag van de inbreuk.
Vorderingen wegens door een vennootschap, haar vennoten of haar schuldeisers tijdens een reorganisatie van de vennootschap geleden verliezen, moeten worden ingesteld binnen vijf jaar te rekenen vanaf de dag dat de reorganisatie in werking treedt.
Vorderingen tegen een expediteur moeten binnen drie jaar worden ingesteld.
Vorderingen tegen een expediteur of magazijnhouder wegens beschadigde of verloren goederen moeten binnen een jaar worden ingesteld, tenzij er sprake is van kwade trouw of grove nalatigheid van de kant van de expediteur of magazijnhouder.
Zie het informatieblad “Bevoegdheid van de rechtbanken".
Zie het informatieblad “Bevoegdheid van de rechtbanken – Letland".
Zie het informatieblad “Bevoegdheid van de rechtbanken – Letland".
Een verzoekschrift kan door de eiser zelf of door een door hem gemachtigde persoon worden ingediend. De machtiging moet bij het verzoekschrift worden gevoegd. Het is niet verplicht om een advocaat of een andere juridische adviseur in te schakelen.
Het verzoekschrift moet worden ingediend bij de bevoegde rechtbank van eerste aanleg.
Het verzoekschrift moet door de verzoeker of gemachtigde worden ingediend bij de griffie (kanceleja) van de rechtbank. Het kan ook per post worden verzonden, geadresseerd aan de bevoegde rechtbank.
Verzoekschriften worden tijdens werkuren in ontvangst genomen door een ambtenaar die door de president van de rechtbank is aangewezen. Dit is in de regel een assistent van de president van de rechtbank of een medewerker van de griffie.
Ingevolge de Wet op de burgerlijke rechtsvordering (Civilprocesa likums) moeten stukken die zijn gesteld in een vreemde taal, vergezeld gaan van een vertaling in de officiële taal van het land, dat wil zeggen het Lets, die is gecertificeerd volgens de officiële procedures. Een partij die is vrijgesteld van rechtbankkosten, hoeft geen vertaling bij te voegen.
Op verzoek van een partij kan de rechtbank toestemming geven om bepaalde proceshandelingen in een andere taal te voeren als alle partijen hiermee instemmen. Het proces-verbaal van terechtzittingen en rechterlijke beslissingen worden in het Lets gesteld.
Een vordering wordt ingesteld door bij de rechtbank een daartoe strekkend verzoekschrift in te dienen. Het verzoekschrift kan worden ingediend door de eiser zelf of door een gemachtigde. Het kan eventueel per post worden ingediend, maar niet per fax of e-mail.
Wel kan elk verzoekschrift met een beveiligde elektronische handtekening worden gecertificeerd, tenzij in het recht een specifieke procedure is vastgesteld voor het inleiden van een geding. Bij vorderingen die voortvloeien uit bepaalde typen contracten betreffende onroerend goed, familieaangelegenheden of erfopvolging, en bepaalde typen waarborgcontracten worden geen elektronische stukken aanvaard.
Een verzoek moet schriftelijk worden ingediend (verzoekschrift). Voor de meeste vorderingen bestaan geen vormvoorschriften. Er zijn wel specifieke formulieren voor geringe vorderingen (maza apmēra prasības, hoofdstuk 303 van de Wet op de burgerlijke rechtsvordering), verzoeken om de gedwongen tenuitvoerlegging van een verbintenis bij gerechtelijke kennisgeving (saistību piespiedu izpildīšana brīdinājuma kārtība, hoofdstuk 501 van de Wet op de burgerlijke rechtsvordering) en verzoeken om voorlopige bescherming tegen geweld (pagaidu aizsardzība pret vardarbību, hoofdstuk 305 van de Wet op de burgerlijke rechtsvordering).
Wanneer er geen vormvoorschriften gelden, moeten in het verzoekschrift minimaal de in de Wet op de burgerlijke rechtsvordering genoemde informatie en gegevens worden vermeld. Ingevolge de Wet op de burgerlijke rechtsvordering moet een verzoekschrift de volgende gegevens bevatten:
Daarnaast bevat de Wet op de burgerlijke rechtsvordering nog aanvullende informatievereisten voor bepaalde verzoekschriften (bijv. echtscheidingsverzoeken) en bijzondere procedures (bijv. bevestiging of nietigverklaring van adoptie, bescherming van erfenis en voogdij).
Het verzoekschrift moet worden ondertekend door de eiser of diens vertegenwoordiger of, als de rechtbank dit verlangt, door beiden, tenzij de wet anders bepaalt. De vertegenwoordiger van de eiser kan alleen namens hem optreden als bij het verzoekschrift een volmacht (pilnvara) of een ander stuk is gevoegd waaruit blijkt dat hij daartoe is gerechtigd.
Het verzoekschrift moet in evenveel exemplaren bij de rechtbank worden ingediend als er verweerders en derden zijn.
Zoals bepaald in de wetgeving van de Europese Unie en internationale verdragen, moet een alimentatieverzoek worden gedaan met behulp van de formulieren die in de desbetreffende wetgeving worden aangegeven; dit verzoek kan via de met het oog op samenwerking aangewezen centrale Letse autoriteiten worden ingediend of verzonden.
Het verzoekschrift moet ook vergezeld gaan van stukken waaruit het volgende blijkt:
Op de portaalsite voor informatie over de Letse rechtbanken staan onder de menuknoppen E-Pakalpojumi (“E-diensten”) en E-veidlapas (“E-modellen”) een aantal modellen van processtukken. Deze modellen kunnen worden gedownload, waarna de uitgeprinte en ingevulde kopie kan worden ingediend.
De rechtbankkosten (griffierechten (valsts nodeva en kancelejas nodeva) en overige kosten in verband met de behandeling van de zaak (ar lietas izskatīšanu saistītie izdevumi)) moeten worden betaald voordat het verzoekschrift wordt ingediend. Dat kan via een bank. Wanneer de rechtbank de vordering van een partij toewijst, wordt de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de rechtbankkosten van de in het gelijk gestelde partij. Wanneer een vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, wordt de in het ongelijk gestelde partij gedeeltelijk in de kosten verwezen. Wanneer de eiser zijn vordering intrekt of een zaak onbeslist blijft, moet hij de rechtbankkosten van de verweerder vergoeden, uitgezonderd in bepaalde in de wet genoemde gevallen waarin de vordering verband houdt met de afgifte van de verklaring als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad. In dat geval hoeft de verweerder de rechtbankkosten van de eiser niet te vergoeden. Maar wanneer de eiser de vordering intrekt omdat de verweerder de vordering uit eigen beweging voldoet nadat het verzoekschrift is ingediend, kan de rechtbank de verweerder op verzoek van de eiser veroordelen in het betalen van diens rechtbankkosten.
Evenzo wordt de verweerder verwezen in de proceskosten van de eiser (advocaatkosten en kosten in verband met het bijwonen van zittingen en het verzamelen van bewijs) wanneer de vordering geheel of ten dele wordt toegewezen of de eiser de vordering intrekt omdat de verweerder de vordering uit eigen beweging voldoet na het indienen van het verzoekschrift. Wanneer een vordering wordt afgewezen, wordt de eiser verwezen in de proceskosten van de verweerder.
Het honorarium van een advocaat of juridisch adviseur wordt vastgelegd in een overeenkomst met de cliënt.
Zie het informatieblad ‘Rechtsbijstand’.
Stukken die door de griffie per post of tijdens de openingstijden worden ontvangen, worden op de dag van ontvangst ingeschreven in het register van ontvangen stukken. Een verzoekschrift wordt geacht te zijn ingediend op de dag van ontvangst. De termijn die geldt voor proceshandelingen die ter zitting moeten worden uitgevoerd, verstrijkt op het moment dat de rechtbank haar werkzaamheden beëindigt. Wanneer een verzoekschrift, beroepschrift of andere postzending uiterlijk om 24.00 uur van de laatste dag van de daarvoor gestelde termijn ter verzending bij een communicatiemedewerker wordt afgegeven, wordt het stuk geacht tijdig te zijn ingediend.
Wanneer een verzoekschrift niet op de juiste wijze is opgesteld of een noodzakelijk stuk ontbreekt, neemt de rechter een met redenen omklede beslissing waarin hij vaststelt dat het verzoek niet hoeft te worden behandeld. De eiser ontvangt een afschrift van die beslissing, met vermelding van de termijn waarbinnen de daarin genoemde gebreken moeten worden hersteld. Die termijn is minimaal twintig dagen, te rekenen vanaf de dag dat de beslissing wordt verzonden. Indien de eiser de gebreken binnen de gestelde termijn herstelt, wordt het verzoekschrift geacht te zijn ingediend op de dag dat het voor de eerste keer door de rechtbank werd ontvangen. Indien de eiser verzuimt om de gebreken binnen de gestelde termijn te herstellen, wordt het verzoekschrift geacht nooit te zijn ingediend en aan de eiser geretourneerd. Dit belet de eiser echter niet om het verzoekschrift opnieuw bij de rechtbank in te dienen.
Specifieke bevestiging dat het verzoekschrift op de juiste wijze is opgesteld en ingediend: wanneer het verzoekschrift op de juiste wijze is opgesteld en vergezeld gaat van de noodzakelijke stukken, besluit de rechter binnen zeven dagen na de ontvangst ervan het verzoekschrift te aanvaarden en de procedure in te leiden.
Wanneer de procedure wordt ingeleid, ontvangt de verweerder een exemplaar van het verzoekschrift en kopieën van de bijgevoegde stukken, met opgave van de termijn waarbinnen schriftelijke opmerkingen moeten worden ingediend. Zodra de rechter die heeft ontvangen, stuurt hij een kopie daarvan naar de eiser en belanghebbende derden. De rechter kan de eiser vragen om daarop te reageren. Zodra dat is gebeurd, of de daarvoor gestelde termijn is verstreken, bepaalt de rechter een datum voor de zitting. De griffier stuurt de partijen vervolgens een dagvaarding. Wanneer de zaak in het kader van een schriftelijke procedure wordt behandeld, wordt geen zittingsdatum vastgesteld en wordt er geen dagvaarding betekend aan de partijen.
De partijen in een zaak ontvangen een dagvaarding waarin ze in kennis worden gesteld van de tijd en plaats van de zitting of een andere procedurele handeling. De dagvaarding wordt gestuurd naar de geregistreerde woonplaats van de partijen, maar die kunnen ook een ander adres voor correspondentie met de rechtbank opgeven.
Als de verweerder geen geregistreerde woonplaats in Letland heeft en de eiser om objectieve redenen niet heeft kunnen vaststellen wat diens woonplaats in het buitenland is, kan de rechter het adres van de verweerder op gemotiveerd verzoek van de eiser laten traceren met gebruikmaking van de in internationale overeenkomsten en EU-wetgeving vastgestelde procedures.
Als het adres van de verweerder niet kan worden getraceerd met behulp van de in internationale overeenkomsten en EU-wetgeving vastgestelde procedures, of als het onmogelijk blijkt de verweerder de stukken te bezorgen op het door de eiser vastgestelde adres of met gebruikmaking van de in EU-wetgeving of internationale overeenkomsten vastgestelde procedures dan wel de in de Wet op de burgerlijke procedure vastgestelde procedure voor internationale samenwerking in burgerlijke zaken, dan wordt een verweerder die geen officiële woonplaats in Letland heeft, gedagvaard via een kennisgeving in Latvijas Vēstnesis, het Letse Staatsblad.
Informatie over de voortgang van de desbetreffende rechtszaak of dagvaarding kan worden verkregen door op de portaalsite voor informatie over de Letse rechtbanken onder de menuknoppen E-Pakalpojumi (“E-diensten”) en Tiesvedības gaita (“Voortgang gerechtelijke procedures”) het betrokken zaak- of dagvaardingsnummer in te voeren.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.