Informatie zoeken per regio
- Belgiëbe
- Bulgarijebg
- Tsjechiëcz
- Denemarkendk
- Duitslandde
- Estlandee
- Ierlandie
- Griekenlandel
- Spanjees
- Frankrijkfr
- Kroatiëhr
- Italiëit
- Cypruscy
- Letlandlv
- Litouwenlt
- Luxemburglu
- Hongarijehu
- Maltamt
- Nederlandnl
- Oostenrijkat
- Polenpl
- Portugalpt
- Roemeniëro
- Sloveniësi
- Slowakijesk
- Finlandfi
- Zwedense
- Verenigd Koninkrijkuk
1 Bronnen van geldend recht
1.1 Regels van nationaal recht
De belangrijkste nationale conflictregels staan in wet nr. 91/2012 inzake het internationaal privaatrecht.
1.2 Geldende multilaterale verdragen
1.2.1 Selectie van de belangrijke internationale multilaterale verdragen waarin het toepasselijk recht is geregeld:
1.2.1.1 Rechtstreeks toepasselijk
Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, Warschau 1929
Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR), 1956
Verdrag van Guadalajara tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer verricht door een ander dan de contractuele vervoerder, 1961
Verdrag van Wenen inzake wettelijke aansprakelijkheid voor kernschade, 1963
Verdrag van ’s-Gravenhage inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, 1971
Verdrag inzake de overeenkomst voor het internationaal vervoer van reizigers en bagage over de weg (CVR), 1973
Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken, 1974
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het vervoer van goederen over zee, 1978
Verdrag van de Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, Wenen, 1980
Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer, 1980
Verdrag van Montreal tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, 1999
1.2.2.2 Wetsconflicten
Verdrag van ’s-Gravenhage inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, 1996
Verdrag van ’s-Gravenhage inzake de internationale bescherming van volwassenen, 2000
Haags protocol inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen, 2007 (waarbij de Europese Unie in haar geheel overeenkomstsluitende partij is)
1.3 De belangrijkste bilaterale verdragen
1.3.1 Selectie van de belangrijke internationale bilaterale verdragen waarin het toepasselijk recht is geregeld:
Verdrag tussen de Republiek Tsjecho-Slowakije en de Volksrepubliek Albanië inzake rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1959
Verdrag tussen de Socialistische Republiek Tsjecho-Slowakije en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië inzake de regeling van rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1964 (van toepassing op alle staten van het voormalig Joegoslavië)
Verdrag tussen de Socialistische Republiek Tsjecho-Slowakije en de Volksrepubliek Bulgarije inzake rechtshulp en de regeling van rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1976
Verdrag tussen de Socialistische Republiek Tsjecho-Slowakije en de Volksrepubliek Mongolië inzake rechtshulp en de rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1976
Verdrag tussen de Socialistische Republiek Tsjecho-Slowakije en de Republiek Cuba inzake rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1980
Verdrag tussen de Socialistische Republiek Tsjecho-Slowakije en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken inzake rechtshulp en de rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1982 (van toepassing op de Russische Federatie en vele andere staten van de voormalige Sovjet-Unie)
Verdrag tussen de Socialistische Republiek Tsjecho-Slowakije en de Socialistische Republiek Vietnam inzake rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1982
Verdrag tussen de Socialistische Republiek Tsjecho-Slowakije en de Volksrepubliek Polen inzake rechtshulp en de regeling van rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1987
Verdrag tussen de Socialistische Republiek Tsjecho-Slowakije en de Volksrepubliek Hongarije inzake rechtshulp en de regeling van rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1989
Verdrag tussen de Tsjechische Republiek en Roemenië inzake rechtshulp in burgerlijke zaken, 1994
Verdrag tussen de Tsjechische Republiek en Oekraïne inzake rechtshulp in burgerlijke zaken, 2001
Verdrag tussen de Tsjechische Republiek en de Republiek Oezbekistan inzake rechtshulp en de rechtsbetrekkingen in burgerlijke en strafzaken, 2002
2 Toepassing van de conflictregels
2.1 Ambtshalve toepassing van de conflictregels
Deze kwestie is geregeld in artikel 23 van de wet inzake het internationaal privaatrecht.
De rechter past het buitenlandse recht ambtshalve en zonder verzoek toe. Hij past het buitenlandse recht toe zoals dit wordt toegepast op het grondgebied waarop het geldt. Hij past de bepalingen toe die van toepassing zouden zijn op de beslissing op het grondgebied waarop dit recht geldt, ongeacht de systematische indeling of de openbare aard ervan, op voorwaarde dat deze bepalingen niet strijdig zijn met de dwingende bepalingen van het Tsjechische recht.
De inhoud van het toe te passen buitenlandse recht wordt ambtshalve en zonder verzoek vastgesteld. De rechter of gezagsdrager die uitspraak doet in zaken die onder het voornoemde recht vallen, treft alle maatregelen die nodig zijn om deze inhoud te kunnen vaststellen.
2.2 Renvoi (herverwijzing, verderverwijzing)
Deze kwestie is algemeen geregeld in artikel 21 van de wet inzake het internationaal privaatrecht.
Renvoi wordt aanvaard, behalve in situaties die onder het overeenkomstenrecht en het arbeidsrecht vallen. Als de partijen het toepasselijk recht hebben gekozen, kunnen de conflictregels van dit recht uitsluitend in acht worden genomen als dit voortkomt uit een overeenstemming tussen de partijen.
2.3 Wijziging aanknopingspunt
Het relevante aanknopingspunt wordt doorgaans beoordeeld wat betreft het moment waarop het juridisch relevante feit heeft plaatsgevonden. Desalniettemin kunnen concrete conflictregels een stabilisering bevatten wat betreft een bepaald moment: zie bijvoorbeeld de regelgeving inzake zakelijke rechten in punt 3.8.
2.4 Niet-toepassing van conflictregels in uitzonderingsgevallen
Deze kwestie is algemeen geregeld in artikel 24 van de wet inzake het internationaal privaatrecht (de “ontsnappingsclausule”).
Er kan in zeer uitzonderlijke gevallen worden afgeweken van het gebruik van het recht dat van toepassing is conform de wet inzake het internationaal privaatrecht, als het na de behoorlijke bestudering van alle omstandigheden van het onderhavige geval en vooral van de legitieme verwachtingen van de partijen wat betreft de toepassing van een ander recht gegrond wordt geacht dat dit gebruik ongeschikt is en in strijd is met een redelijke en rechtvaardige bepaling voor de relaties tussen de partijen. Op deze voorwaarden en zonder afbreuk te doen aan de rechten van derden wordt het recht gebruikt waarvan de toepassing overeenkomt met een dergelijke bepaling.
2.5 Vaststelling van de inhoud van buitenlands recht
Deze kwestie is geregeld in artikel 23 van de wet inzake het internationaal privaatrecht.
De inhoud van het toe te passen buitenlandse recht wordt ambtshalve en zonder verzoek vastgesteld. De rechter of gezagsdrager die uitspraak doet in zaken die onder het voornoemde recht vallen, treft alle maatregelen die nodig zijn om deze inhoud te kunnen vaststellen.
Als de rechter of een gezagsdrager die uitspraak doet in zaken die onder het voornoemde recht vallen, de inhoud van het buitenlandse recht niet kent, kan hij ook om advies van het ministerie van Justitie vragen om deze inhoud vast te stellen.
Als het niet lukt om het buitenlandse recht binnen een redelijke termijn vast te stellen of als dit niet mogelijk is, dan is het Tsjechische recht van toepassing.
3 De conflictregels
3.1 Contractuele verbintenissen en rechtshandelingen
De bepalingen met betrekking tot verbintenissen uit overeenkomst staan in de artikelen 87 en 89 van de wet inzake het internationaal privaatrecht. Deze zijn beperkt tot verbintenissen uit overeenkomst of aspecten hiervan die niet onder de werkingssfeer van de bepalingen van de Europese Unie of de internationale verdragen vallen, tenzij deze bepalingen en verdragen toestaan dat hiervan wordt afgeweken ten gunste van de voornoemde wet. Het gaat dus om restwetgeving.
De overeenkomsten worden beheerst door het recht van het land waarmee de overeenkomst de nauwste banden heeft, tenzij de overeenkomstsluitende partijen hebben gekozen welk recht er van toepassing is. De keuze voor het recht moet uitdrukkelijk worden geuit of zonder twijfel voortvloeien uit de bepalingen van de overeenkomst of de omstandigheden van het onderhavige geval.
Verzekeringsovereenkomsten worden beheerst door het recht van het land waarin de verzekeringnemer zijn gewone verblijfplaats heeft. De overeenkomstsluitende partijen kunnen kiezen welk recht er van toepassing is op hun verzekeringsovereenkomst.
Voor verzekeringsovereenkomsten die onder de zogenaamde verordening “Rome I” vallen, gebruikt de voornoemde wet de mogelijkheden die aan de lidstaten zijn toegekend in artikel 7, lid 3, van deze verordening om ieder toepasselijk recht te kiezen binnen de door deze verordening toegestane limieten.
Overeenkomstig artikel 90 van de voornoemde wet worden juridische relaties die voortvloeien uit een eenzijdige rechtshandeling, beheerst door het recht van het land waarin de persoon die deze eenzijdige rechtshandeling heeft verricht, zijn gewone verblijfplaats of zetel heeft op het moment waarop hij deze rechtshandeling verricht, tenzij hij kiest voor de toepassing van een ander recht.
3.2 Niet-contractuele verbintenissen
De wet inzake het internationaal privaatrecht bevat met name wat betreft de werkingssfeer van de verordening “Rome II” in artikel 101 uitsluitend conflictregels voor niet-contractuele verbintenissen die voortkomen uit inbreuken op de persoonlijke levenssfeer en op de persoonlijkheidsrechten, met inbegrip van laster. Deze verplichtingen worden beheerst door het recht van de staat op wiens grondgebied de inbreuk heeft plaatsgevonden. De getroffen persoon kan desalniettemin kiezen voor de toepassing van het recht van het land waarin a) de getroffen persoon zijn gewone verblijfplaats of zetel heeft, b) de pleger van de inbreuk zijn gewone verblijfplaats of zetel heeft, of c) het resultaat van deze inbreuk tot uiting is gekomen, gesteld dat de pleger van de inbreuk dit heeft kunnen voorzien.
Niet-contractuele aansprakelijkheid is ook juridisch gelijk in een aantal van de hierboven genoemde internationale vervoersovereenkomsten (zie punt 1.2.1).
3.3 De burgerlijke staat van personen (naam, woonplaats, handelingsbekwaamheid)
Deze kwestie is geregeld in artikel 29 van de wet inzake het internationaal privaatrecht.
De juridische subjectiviteit en bevoegdheid worden beheerst door het recht van het land waarin de persoon zijn gewone verblijfplaats heeft, behoudens andersluidende bepalingen waarin de voornoemde wet voorziet. Behoudens andersluidende wettelijke bepalingen is het voldoende dat de natuurlijke persoon die een rechtshandeling verricht, hiertoe bevoegd is conform het geldende recht op de plaats waar deze natuurlijke persoon de rechtshandeling verricht.
De bepaling van de naam van de natuurlijke persoon wordt beheerst door het recht van de staat waarvan deze persoon de nationaliteit heeft. Deze persoon kan echter een beroep doen op de toepassing van het recht van het land op wiens grondgebied hij zijn gewone verblijfplaats heeft. Als een persoon meerdere nationaliteiten heeft, wordt de procedure uit artikel 28 van de wet inzake het internationaal privaatrecht gevolgd.
De persoonlijke status van natuurlijke personen wordt ook geregeld in verschillende van de bilaterale verdragen inzake rechtshulp waaraan de Tsjechische Republiek is gebonden. In die regelingen zijn de conflictregels over het algemeen gebaseerd op het criterium van nationaliteit en hebben deze voorrang op de regels uit de wet inzake het internationaal privaatrecht.
3.4 Afstamming en adoptie
3.4.1 Afstamming
Artikel 54 van de wet inzake het internationaal privaatrecht regelt de vaststelling van en het bezwaar tegen vaderschap en moederschap. Deze worden geregeld door het recht van de staat waarvan het kind door zijn geboorte de nationaliteit heeft verkregen. Als het kind bij zijn geboorte meerdere nationaliteiten heeft gekregen, doet de rechter uitspraak conform het Tsjechische recht. Als dit in het belang van het kind is, past de rechter het recht toe van het land waar de moeder van het kind haar gewone verblijfplaats had ten tijde van de geboorte. Als het kind zijn gewone verblijfplaats in de Tsjechische Republiek heeft en als dit in zijn belang is, wordt het Tsjechische recht toegepast voor het vaststellen van het vaderschap en moederschap en om hier bezwaar tegen te maken. Om het vaderschap of moederschap geldig vast te stellen, is het voldoende om te werk te gaan in overeenstemming met het recht van het land waarin de erkenningsverklaring van vaderschap of moederschap is gedaan. Als er in een ander land bezwaar is gemaakt tegen het vaderschap of moederschap van een persoon en het vaderschap of moederschap van een andere persoon via gerechtelijke of buitengerechtelijke weg is vastgesteld conform het recht van dit land, is dit voldoende om het vaderschap of moederschap van deze andere persoon geldig vast te stellen.
Het recht dat van toepassing is op de relaties tussen ouders en kinderen op het gebied van onderhoudsverplichtingen, wordt bepaald overeenkomstig artikel 15 van de verordening inzake verplichtingen met betrekking tot het Haagse protocol inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen (2007). Het recht dat van toepassing is op de andere rechten en plichten op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van de persoon en de zaken van een kind, wordt bepaald conform het Verdrag van ’s-Gravenhage inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (1996).
3.4.2 Adoptie
Deze kwestie is geregeld in de artikelen 61 en 62 van de wet inzake het internationaal privaatrecht.
Voor adoptie moet er worden voldaan aan de voorwaarden die zijn bepaald door het recht van de staat waarvan het geadopteerde kind de nationaliteit heeft, en die van de staat waarvan de adoptieouder de nationaliteit heeft. Als de twee adoptieouders verschillende nationaliteiten hebben, moet er worden voldaan aan de voorwaarden van de twee rechtssystemen volgens de nationaliteit van beide ouders en het recht van de staat waarvan het geadopteerde kind de nationaliteit heeft. Als het nodig is om in overeenstemming met deze regels een buitenlands recht toe te passen dat adoptie niet of uitsluitend onder zeer beperkte omstandigheden toestaat, wordt het Tsjechische recht toegepast als de adoptieouder of ten minste een van de adoptieouders of het geadopteerde kind zijn of haar gewone verblijfplaats in de Tsjechische Republiek heeft.
De gevolgen van de adoptie worden beheerst door het recht van de staat waarvan alle partijen op het moment van de adoptie de nationaliteit hebben, of, bij gebreke daarvan, door het recht van de staat waarin alle partijen op het moment van de adoptie hun gewone verblijfplaats hebben, of, bij gebreke daarvan, door het recht van de staat waarvan het geadopteerde kind de nationaliteit heeft.
Voor de relaties tussen het geadopteerde kind en de adoptieouder(s) op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid, onderwijs en onderhoudsverplichtingen wordt het recht toegepast dat wordt vastgesteld conform de internationale verdragen aangaande de relatie tussen ouders en kinderen die zijn vermeld in punt 3.4.1.
3.5 Huwelijk, ongehuwd samenwonen en geregistreerd partnerschap, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, onderhoudsverplichtingen
3.5.1 Huwelijk
Deze kwestie is geregeld in de artikelen 48 en 49 van de wet inzake het internationaal privaatrecht.
De huwelijkse staat van een persoon en de geldigheidsvereisten voor het huwelijk worden beheerst door het recht van de staat waarvan deze persoon de nationaliteit heeft.
De vorm van het huwelijk wordt beheerst door het geldende recht op de plaats waar het huwelijk is gesloten.
Huwelijken op een van de ambassades van de Tsjechische Republiek in het buitenland worden beheerst door het Tsjechische recht. Een onderdaan van de Tsjechische Republiek kan niet trouwen op een diplomatieke missie van een buitenlandse staat in de Tsjechische Republiek.
De persoonlijke relaties van de echtgenoten worden beheerst door het recht van de staat waarvan beide echtgenoten de nationaliteit hebben. Als zij verschillende nationaliteiten hebben, worden deze relaties beheerst door het recht van de staat waarin beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben, of, bij gebreke hiervan, door het Tsjechische recht.
3.5.2 Ongehuwd samenwonen en geregistreerd partnerschap
Artikel 67 van de wet inzake het internationaal privaatrecht regelt het recht dat van toepassing is op het geregistreerd partnerschap en op vergelijkbare relaties en de gevolgen daarvan, de bevoegdheid om deze te sluiten, de wijze van het sluiten en ontbinden hiervan, de ongeldigheid en het bestaan ervan, evenals het recht dat van toepassing is op het stelsel van persoonlijke en vermogensrechtelijke relaties van de partners.
Al deze kwesties worden beheerst door het recht van de staat waarin het geregistreerd partnerschap of een vergelijkbare relatie wordt of is gesloten.
Het Tsjechisch recht heeft geen conflictregels voor ongehuwd samenwonen.
3.5.3 Echtscheiding en scheiding van tafel en bed
Artikel 50 van de wet inzake het internationaal privaatrecht regelt het recht dat van toepassing is op echtscheidingen en de nietigverklaring van huwelijken of het bepalen of een huwelijk al dan niet bestaat. De Tsjechische Republiek doet niet mee aan de nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed en is derhalve niet gebonden aan Verordening (EU) nr. 1259/2010 van de Raad.
Echtscheidingen worden beheerst door het recht van de staat waaronder de persoonlijke relaties van de echtgenoten vallen op het moment dat de procedure wordt ingesteld. (De persoonlijke relaties van de echtgenoten worden beheerst door het recht van de staat waarvan beide echtgenoten de nationaliteit hebben. Als zij verschillende nationaliteiten hebben, worden deze relaties beheerst door het recht van de staat waarin beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben, of, bij gebreke hiervan, door het Tsjechische recht.) Als het op grond van deze conflictregels noodzakelijk is dat er een buitenlandse wet wordt toegepast die echtscheiding niet of uitsluitend onder zeer beperkte omstandigheden toestaat, wordt het Tsjechische recht toegepast, als ten minste een van de echtgenoten een Tsjechisch staatsburger is of als ten minste een van de echtgenoten zijn gewone verblijfplaats in de Tsjechische Republiek heeft.
Voor het verklaren van de nietigheid van het huwelijk of om vast te stellen of dit bestaat, worden de huwelijkse staat en de vorm van het huwelijk beoordeeld in overeenstemming met de wetten die hierop van toepassing zijn op het moment dat het huwelijk is gesloten.
Het Tsjechisch recht heeft geen conflictregels voor scheiding van tafel en bed.
3.5.4 Onderhoudsverplichtingen
De onderhoudsverplichtingen tussen echtgenoten en tussen ex-echtgenoten worden beheerst door artikel 15 van de verordening inzake verplichtingen met betrekking tot het Haags protocol inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen (2007).
3.6 Huwelijksvermogensrecht
Sinds 29 januari 2019 zijn de conflictregels in verband met huwelijksvermogensstelsels die in de wet inzake het internationaal privaatrecht zijn opgenomen, vervangen door Verordening (EU) 2016/1103 van de Raad van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels. Deze verordening is van toepassing op gerechtelijke procedures en overeenkomsten die zijn ingesteld respectievelijk gesloten na 29 januari 2019.
Deze kwestie is geregeld in artikel 49 van de wet inzake het internationaal privaatrecht. Het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten wordt beheerst door het recht van de staat waarin beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben, of, bij gebreke daarvan, door het recht van de staat waarvan beide echtgenoten de nationaliteit hebben, of, bij gebreke daarvan, door het Tsjechische recht.
De huwelijksovereenkomsten worden beheerst door het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten op het moment dat de overeenkomst is gesloten. Bij gebreke daarvan kunnen de echtgenoten overeenkomen dat hun huwelijksvermogensstelsel wordt beheerst door het recht van de staat waarvan een van de echtgenoten de nationaliteit heeft of waarin een van de echtgenoten zijn gewone verblijfplaats heeft, of, als het gaat om een onroerende zaak, door het recht van de staat waarin de onroerende zaak zich bevindt, of door het Tsjechische recht. De overeenkomst moet worden opgesteld in een notariële akte of een vergelijkbare akte als deze overeenkomst in het buitenland wordt gesloten.
3.7 Erfrecht
Het recht dat van toepassing is op de erfopvolging van personen die op of na 17 augustus 2015 zijn overleden, wordt beheerst door Verordening (EU) nr. 650/2012.
Deze kwestie is geregeld in de artikelen 76 en 77 van de wet inzake het internationaal privaatrecht. Deze bepalingen zijn van toepassing op de erfopvolging van personen die op of voor 16 augustus 2015 zijn overleden (behoudens als een internationaal bilateraal verdrag andersluidende bepalingen bevat wat betreft het toepasselijk recht).
Op grond van de wet inzake het internationaal privaatrecht worden de juridische relaties van erfopvolging beheerst door het recht van de staat waarin de overledene zijn gewone verblijfplaats had op het moment van zijn overlijden. Als de overledene de Tsjechische nationaliteit had en ten minste een van zijn erfgenamen zijn gewone verblijfplaats in de Tsjechische Republiek heeft, is het Tsjechische nationale recht van toepassing.
De bevoegdheid om een testament op te stellen of in te trekken en de gevolgen van wilsgebreken en wilsuitingen worden beheerst door het recht van de staat waarvan de overledene de nationaliteit heeft op het moment van de uiting van zijn wil, of waarin hij op dat moment zijn gewone verblijfplaats heeft. Hetzelfde recht is van toepassing wat betreft de bevoegdheid om andere uiterste wilsbeschikkingen op te stellen of in te trekken en om vast te stellen welke andere uiterste wilsbeschikkingen er zijn toegestaan.
Wat betreft de vorm is een testamentaire beschikking geldig als de vorm overeenstemt met het recht a) van de staat waarvan de erflater de nationaliteit had, ofwel op het moment dat hij deze heeft opgesteld ofwel op het moment van zijn overlijden, b) van de staat op wiens grondgebied hij deze heeft opgesteld, c) van de staat waarin de erflater zijn gewone verblijfplaats had, ofwel op het moment dat hij deze heeft opgesteld ofwel op het moment van zijn overlijden, d) dat moet worden gebruikt voor situaties op het gebied van erfopvolging of dat zou moeten worden gebruikt voor deze situaties op het moment van het opstellen van het testament, of e) van de staat waarin de onroerende zaak zich bevindt, als het om een onroerende zaak gaat. Deze regels gelden eveneens voor de vorm van de intrekking van testamentaire beschikkingen. Deze zijn van overeenkomstige toepassing voor de vormen van erfovereenkomsten en andere uiterste wilsbeschikkingen, mits de erflater partij bij de overeenkomst is. Dit geldt eveneens voor de vorm van de intrekking van erfovereenkomsten en andere uiterste wilsbeschikkingen.
De erflater kan in zijn testament bepalen dat situaties met betrekking tot erfopvolging worden beheerst door het recht van de staat waarin hij zijn gewone verblijfplaats heeft op het moment waarop hij dit opstelt, inclusief wat betreft het onroerend vermogen van de nalatenschap, of hij kan bepalen dat de situaties met betrekking tot erfopvolging worden beheerst door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft op het moment dat hij dit opstelt, inclusief wat betreft het onroerend vermogen van de nalatenschap. De overeenkomstsluitende partijen bij een erfovereenkomst kunnen een van deze rechtssystemen kiezen als toepasselijk recht voor situaties met betrekking tot erfopvolging, mits de erflater partij bij de overeenkomst is. Dit geldt mutatis mutandis eveneens voor de andere uiterste wilsbeschikkingen.
De verordening inzake erfopvolging bepaalt dat voor zover er volgens het op grond van deze verordening op de erfopvolging toepasselijke recht geen erfgenaam of legataris is voor enige zaken uit de nalatenschap uit hoofde van een uiterste wilsbeschikking, noch een natuurlijke persoon uit hoofde van de wet erfgenaam is, de toepassing van het aldus aangewezen recht niet belet dat een lidstaat, of een daartoe door die lidstaat aangewezen entiteit, zich op grond van zijn nationale recht de zaken van de nalatenschap die zich op zijn grondgebied bevinden, toe-eigent, op voorwaarde dat de schuldeisers van de nalatenschap gerechtigd zijn om hun vorderingen op de zaken van de nalatenschap te verhalen. Het Tsjechische recht regelt deze kwestie in artikel 1634 van het burgerlijk wetboek. Dit artikel bepaalt dat de nalatenschap aan de staat toekomt als er geen enkele erfgenaam bestaat, noch een persoon in de erfgerechtigde graad, en de staat wordt derhalve beschouwd als erfgenaam uit hoofde van de wet. Jegens andere personen heeft de staat dezelfde positie als een erfgenaam overeenkomstig het voorrecht van boedelbeschrijving. Artikel 78 van de wet inzake het internationaal privaatrecht bepaalt dat de zaken en rechten van de overledene die zich op het grondgebied van de Tsjechische Republiek bevinden, aan de Tsjechische Republiek toekomen als er geen enkele erfgenaam is. De Tsjechische gerechten zijn bevoegd op dit gebied. Een staat of een andere territoriale eenheid of een orgaan dat is ingesteld om zich met deze gevallen bezig te houden, wordt niet als erfgenaam beschouwd, tenzij zij als erfgenaam zijn aangewezen in een testamentaire beschikking.
3.8 Goederenrecht
Deze kwestie is geregeld in de artikelen 69 t/m 79 van de wet inzake het internationaal privaatrecht.
Doorgaans worden de materiële rechten op onroerende en roerende zaken beheerst door het recht van de plaats waar deze zaken zich bevinden. Op basis van dit recht wordt eveneens bepaald welke zaken onroerend of roerend zijn. Het voornoemde recht bevat bijzondere conflictregels voor bepaalde soorten zaken en voor bepaalde aspecten van zakelijke rechten, zie hieronder:
De zakelijke rechten op schepen en luchtvaartuigen die zijn geregistreerd in een openbaar register, en het ontstaan en de expiratie hiervan, worden beheerst door het recht van de staat onder wiens autoriteit dit register wordt bijgehouden.
Het ontstaan en de expiratie van zakelijke rechten op roerende zaken worden beheerst door het recht van de staat waar deze zaken zich bevonden op het moment waarop het feit dat het ontstaan en de vernietiging van dit recht veroorzaakt, zich heeft voorgedaan.
Het ontstaan en de expiratie van het eigendomsrecht op de roerende zaken die worden overgedragen krachtens een overeenkomst, worden beheerst door het recht dat van toepassing is op de overeenkomst waarop het ontstaan en de vernietiging van het eigendomsrecht zijn gebaseerd.
Als een rechtshandeling die de basis moet vormen voor het ontstaan of de expiratie van de zakelijke rechten op de roerende zaken, is verricht na de aanvang van het vervoer van een dergelijke zaak en voor de duur van het vervoer ervan, worden dit ontstaan en deze vernietiging beheerst door het recht van de plaats waarvandaan deze zaak is vervoerd. Indien het ontstaan en de expiratie van de zakelijke rechten op deze zaken echter zijn gerealiseerd door de verwerking van het bewijsstuk dat moet worden overgelegd voor het bezorgen en gebruiken van deze zaken, is het recht van de plaats waar dit bewijsstuk zich bevindt op het moment dat dit wordt verwerkt, van toepassing.
De bepalingen met betrekking tot de inschrijving in de openbare boeken en op vergelijkbare lijsten die gelden op de plaats waar de onroerende of roerende zaken zich bevinden, zijn zelfs van toepassing als het juridische bewijsstuk voor het ontstaan, de expiratie, de beperking of de overdracht van een ingeschreven recht wordt beoordeeld conform een ander recht.
De acquisitieve verjaring wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op de plaats waar de zaken zich bevonden op het moment dat de verjaringstermijn is gaan lopen. De bezitter kan desalniettemin een beroep doen op het recht van de staat op wiens grondgebied de acquisitieve verjaring is gerealiseerd, voor zover er aan alle voorwaarden voor de acquisitieve verjaring is voldaan in overeenstemming met het recht van deze staat vanaf het moment dat deze zaak op zijn grondgebied is gekomen.
3.9 Insolventie
Deze kwestie is geregeld in artikel 111 van de wet inzake het internationaal privaatrecht. Behoudens zaken die onder de Verordening betreffende insolventieprocedures vallen, worden de conflictregels van deze verordening mutatis mutandis toegepast.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.