Van welk land is de wetgeving van toepassing?

Frankrijk
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Bronnen van geldend recht

1.1 Regels van nationaal recht

Het internationaal privaatrecht is op geen enkele wijze gecodificeerd of neergelegd in bijzondere wetgeving. De meeste beginselen en conflictregels zijn ontwikkeld door de jurisprudentie, met uitzondering van enkele regels die, afhankelijk van het onderwerp, verspreid zijn over de verschillende wetboeken, en met name het Burgerlijk Wetboek.

De verschillende wetboeken kunnen online worden geraadpleegd:

https://www.legifrance.gouv.fr

1.2 Geldende multilaterale verdragen

Frankrijk is gebonden door 24 verdragen die werden gesloten onder de auspiciën van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht. De lijst van de betrokken verdragen kan worden geraadpleegd op de site van de Conferentie.

https://www.hcch.net/fr/states/hcch-members/details1/?sid=39

Frankrijk is eveneens partij bij andere multilaterale verdragen die met name materiële regels bevatten, zoals het Verdrag van Wenen van 1980 inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken.

Alle verdragen waarbij Frankrijk partij is, zijn opgenomen in de databank 'verdragen en overeenkomsten' van het Franse ministerie van Europa en Buitenlandse Zaken: https://basedoc.diplomatie.gouv.fr/exl-php/cadcgp.php

1.3 De belangrijkste bilaterale verdragen

Frankrijk heeft talloze bilaterale verdragen gesloten, waarvan er sommige conflictregels bevatten. Die verdragen kunnen eveneens worden opgezocht in bovengenoemde databank.

2 Toepassing van de conflictregels

2.1 Ambtshalve toepassing van de conflictregels

De procedurele status van de conflictregel verschilt naargelang de partijen al dan niet vrij beschikken over de betrokken rechten. De bron van de betrokken conflictregel (nationaal recht, Europese verordening, internationaal verdrag) is daarbij van weinig belang.

Wanneer het geschil betrekking heeft op een aangelegenheid waarvoor de partijen vrij beschikken over hun rechten, dat wil zeggen voornamelijk op vermogensrechtelijk vlak (contracten, burgerlijke aansprakelijkheid, zakelijke rechten enz.), is de rechter niet verplicht de conflictregel ambtshalve toe te passen wanneer geen van de partijen verzoekt om de toepassing van buitenlands recht. Hij heeft daartoe gewoon de mogelijkheid, tenzij partijen procedureel akkoord gaan met de toepassing van het Franse recht. Bijgevolg staat het aan de partijen om te verzoeken om de toepassing van de conflictregel.

Wanneer het geschil daarentegen betrekking heeft op een aangelegenheid waarvoor de partijen niet vrij beschikken over hun rechten, voornamelijk op niet-vermogensrechtelijk vlak (staat van personen), is de rechter verplicht de conflictregel ambtshalve toe te passen.

2.2 Renvoi (herverwijzing, verderverwijzing)

Het beginsel van renvoi (herverwijzing, doorverwijzing) is reeds geruime tijd aanvaard door de jurisprudentie, of het nu gaat om herverwijzing in de eerste graad (herverwijzing naar het Franse recht, dat dan wordt toegepast) of om doorverwijzing in de tweede graad (doorverwijzing naar het recht van een derde land, dat zijn bevoegdheid aanvaardt).

Voor zover dit niet wordt uitgesloten door toepasselijke Europese regelgeving of internationale verdragen, is de renvoi in de jurisprudentie regelmatig toegepast op het gebied van de staat van personen en de formele geldigheid van rechtshandelingen, met name inzake huwelijk en testamenten. Inzake erfrecht neigt de jurisprudentie er nu toe de toepassing van de renvoi te beperken tot het geval waarin de eenheid van de erfopvolging kan worden gewaarborgd door de toepassing van een enkel rechtsstelsel op de roerende en onroerende boedel.

De jurisprudentie heeft daarentegen de werking van de renvoi steeds uitgesloten in zaken waarvoor de partijen de vrijheid hebben om het toepasselijke recht te kiezen, zoals huwelijksvermogensregimes en contracten.

2.3 Wijziging aanknopingspunt

De wijziging van aanknopingspunt wordt gedefinieerd als de conflictregel in de tijd wegens de verplaatsing van het aanknopingspunt in de ruimte. De vraag die zich stelt, is dus onder welke voorwaarden het nieuwe recht kan worden toegepast in plaats van het recht dat voortvloeit uit de oude situatie.

Het is mogelijk dat de conflictregel zelf de voorwaarden voor de toepassing in de tijd bepaalt met betrekking tot het betrokken aanknopingscriterium. De conflictregel die is neergelegd in artikel 311-14 van het Burgerlijk Wetboek inzake afstamming bepaalt bijvoorbeeld zelf de voorwaarden voor de toepassing in de tijd van het aanknopingscriterium ervan, aangezien daarin is bepaald dat het persoonlijke recht van de moeder moet worden beoordeeld op de datum van de geboorte van het kind.

Met uitzondering van dat voorbeeld worden er oplossingen aangereikt in de jurisprudentie, die de neiging heeft zich te baseren op de beginselen van het Franse overgangsrecht, namelijk enerzijds de onmiddellijke toepassing van het nieuwe recht op de toekomstige gevolgen van de reeds gevormde situaties en anderzijds de ontstentenis van terugwerkende kracht van het nieuwe recht om het ontstaan of het tenietgaan van een rechtsband te beoordelen.

Inzake huwelijk is het nieuwe recht dus onmiddellijk van toepassing op de gevolgen van het huwelijk alsook op de ontbinding ervan. De voorwaarden betreffende de totstandkoming van het huwelijk blijven daarentegen geregeld door het recht dat van toepassing was op de dag waarop het huwelijk werd gesloten.

Roerende zakelijke rechten worden onmiddellijk beheerst door het recht dat van toepassing is op de nieuwe plaats waar het betrokken goed zich bevindt. Die oplossing strekt zich eveneens uit tot alle overeengekomen waarborgen die worden gesteld in het buitenland. Bijgevolg hebben die waarborgen geen enkele uitwerking in Frankrijk wanneer het goed daar vervolgens werd binnengebracht aangezien zij onverenigbaar zijn met het Franse recht. Een voorbehoudsclausule die in Duitsland werd gesteld ten gunste van een Duitse schuldeiser voor een goed dat zich in Duitsland bevindt maar dat later wordt ingevoerd in Frankrijk, kon dus niet geldig worden ingeroepen in Frankrijk, omdat zij een ontbindend beding vormde dat toen was verboden door het Franse recht.

2.4 Niet-toepassing van conflictregels in uitzonderingsgevallen

- Onmiddellijke toepassing van een Franse of buitenlandse politiewet

De materiële bepalingen van het Franse recht kunnen net zoals die van een buitenlands rechtsstelsel onmiddellijk worden toegepast door de Franse rechter, zonder tenuitvoerlegging van de conflictmethode, aangezien kan worden beschouwd dat zij een politiewet vormen. Het Franse recht geeft geen definitie van het begrip 'politiewet'. Die kwalificatie wordt dus geval per geval beoordeeld door de rechter.

- Uitzondering van internationale openbare orde

De materiële bepalingen van het buitenlandse recht die normaal van toepassing zijn krachtens de betrokken conflictregel kunnen uit hoofde van de uitzondering van internationale openbare orde eveneens geheel of gedeeltelijk worden uitgesloten ten gunste van die van het Franse recht. Bij gebrek aan een nauwkeurige definitie volgt uit de jurisprudentie dat de uitzondering van internationale openbare orde eerst de essentiële of fundamentele beginselen van het Franse recht behelst, zoals waardigheid en menselijke vrijheid (met inbegrip van de vrijheid om te huwen) alsook de fysieke integriteit van personen. Ze behelst vervolgens een begrip dat meer evolueert in de tijd en in de ruimte, namelijk de Franse dwingende wettelijke beleidslijnen, waarvan de contouren afhangen van de beoordeling in concreto van de rechter.

- Uitzondering van wetsontduiking

De toepassing van het buitenlandse recht kan eveneens worden uitgesloten wanneer dat leidt tot wetsontduiking, dat wil zeggen opzettelijke kunstgrepen die tot gevolg hebben dat dit recht kunstmatig van toepassing wordt, in plaats van het recht dat normaal gezien zou moeten worden toegepast. Die kunstgrepen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit de vrijwillige manipulatie van het aanknopingscriterium zoals de juridische aanknopingscategorie.

- Onmogelijkheid om de inhoud van het toepasselijke buitenlandse recht te bepalen

Bovendien wordt het Franse recht in ondergeschikte orde eveneens toegepast wanneer het onmogelijk blijkt om de inhoud te bepalen van het buitenlandse recht dat normaal van toepassing is.

2.5 Vaststelling van de inhoud van buitenlands recht

De rechtspraak is voortaan, na enkele aarzelingen, welgevestigd: het staat aan de Franse rechter die een buitenlands rechtsstelsel van toepassing acht om ofwel ambtshalve, ofwel op verzoek van een van de partijen die er zich op beroept, de inhoud ervan te onderzoeken, met behulp van de partijen en desgevallend persoonlijk. Die oplossing is algemeen van toepassing, ongeacht of de partijen al dan niet vrij beschikken over hun rechten.

3 De conflictregels

3.1 Contractuele verbintenissen en rechtshandelingen

Onder voorbehoud van multilaterale of bilaterale verdragen die van toepassing zijn op het betrokken contract, wordt de oude conflictregel door de jurisprudentie slechts toegepast wanneer het contract niet onder de werkingssfeer valt van Verordening (EG) nr. 593/2008 ("Rome I"), noch onder die van het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, dat door de verordening is vervangen.

De Franse conflictregel die sinds geruime tijd wordt gesteld door de jurisprudentie, is die van het recht van autonomie. Het contract wordt dus beheerst door het recht dat wordt gekozen door de partijen en, bij gebreke daarvan, door het recht van de staat waarmee het objectief gezien, in het licht van de omstandigheden van de zaak, de nauwste banden heeft.

De vorm van de rechtshandelingen wordt beheerst door het recht van de plaats waar zij worden gesloten, tenzij, wanneer dit mogelijk is voor hen, de partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen om de vorm van die handeling te onderwerpen aan het recht dat zij hebben aangeduid als zijnde van toepassing ten gronde.

3.2 Niet-contractuele verbintenissen

Voor de ontstaansfeiten die hebben plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van de Rome II‑verordening, is het toepasselijke recht dat van de plaats van het schadeveroorzakende feit, d.w.z. de plaats van het ontstaansfeit of van de schade.

3.3 De burgerlijke staat van personen (naam, woonplaats, handelingsbekwaamheid)

Krachtens artikel 3, lid 3, van het Burgerlijk Wetboek worden de staat en de hoedanigheid van een natuurlijke persoon geregeld door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft (het persoonlijke recht of het nationale recht).

Het domein van het persoonlijke recht is evenwel voornamelijk beperkt tot de vragen met betrekking tot de handelingsbekwaamheid van natuurlijke personen (ongeschiktheid om rechtshandelingen te sluiten).

In principe hebben de rechtscheppende vonnissen of de vonnissen betreffende de staat en de bekwaamheid van personen uitwerking in Frankrijk onafhankelijk van enige verklaring van exequatur, behoudens de gevallen waarin zij aanleiding moeten geven tot handelingen van materiële uitvoering op goederen of van dwang op personen.

De woonplaats behoort niet tot het domein van het persoonlijke recht, aangezien die niet valt onder enige specifieke aanknopingscategorie. De woonplaats valt dus onder het toepasselijke recht van elk van de betrokken rechtsfiguren.

Zo ook kunnen ouders die de naam van hun kind willen aangeven of wijzigen, indien de naam niet onder enige specifieke conflictregel valt, een beroep doen op het toepasselijke persoonlijke recht.

Tot slot worden de procedures die van toepassing zijn op de wijziging van de voornaam beheerst door het persoonlijke recht van de betrokkene, in overeenstemming met artikel 3, lid 3, van het Burgerlijk Wetboek, zoals uitgelegd door de jurisprudentie.

3.4 Afstamming en adoptie

3.4.1 Afstamming

Krachtens artikel 311-14 van het Burgerlijk Wetboek wordt de afstamming beheerst door het persoonlijke recht van de moeder op de dag van de geboorte van het kind; indien de moeder niet gekend is, door het persoonlijke recht van het kind.

Artikel 311-15 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt evenwel dat indien het kind en zijn vader en moeder of een van hen in Frankrijk gemeenschappelijk of afzonderlijk hun gewone verblijfplaats hebben, het bezit van staat alle gevolgen schept die daaruit voortvloeien volgens het Franse recht, zelfs wanneer de andere elementen van de afstamming hadden kunnen afhangen van een buitenlands rechtsstelsel.

Tot slot is de vrijwillige erkenning van vaderschap of moederschap krachtens artikel 311-17 van het Burgerlijk Wetboek geldig indien zij is gedaan overeenkomstig het persoonlijke recht van de auteur ervan, ofwel overeenkomstig het persoonlijke recht van het kind.

Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Cassatie is artikel 311-17 zowel van toepassing op de vordering tot nietigverklaring als op de vordering tot betwisting van een erkenning, die zowel mogelijk moeten zijn in het licht van het recht van de auteur ervan als van het recht van het kind.

3.4.2 Adoptie

Krachtens artikel 370-3 van het Burgerlijk Wetboek zijn de adoptievoorwaarden onderworpen aan het nationale recht van de adoptant of, in geval van adoptie door twee echtgenoten, door het recht dat de gevolgen van hun huwelijk beheerst. De adoptie kan evenwel niet worden uitgesproken indien het nationale recht van de ene of de andere echtgenoot het verbiedt.

De adoptie van een minderjarige vreemdeling kan niet worden uitgesproken als zijn persoonlijke recht die rechtsfiguur verbiedt, behalve indien die minderjarige is geboren in Frankrijk en daar gewoonlijk verblijft.

Ongeacht het toepasselijke recht vereist adoptie de toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger van het kind. De toestemming moet vrij zijn, verkregen zonder enige tegenprestatie, na de geboorte van het kind en met kennis van de gevolgen van de adoptie, inzonderheid, indien ze wordt gegeven met het oog op een volle adoptie, betreffende het volledige en onherroepelijke karakter van de verbreking van de vooraf bestaande afstammingsband.

Krachtens artikel 370-4 van het Burgerlijk Wetboek zijn de gevolgen van de adoptie die wordt uitgesproken in Frankrijk deze van het Franse recht.

Artikel 370-5 bepaalt dat de adoptie die in het buitenland regelmatig wordt uitgesproken in Frankrijk de gevolgen van de volle adoptie heeft indien zij de vooraf bestaande afstammingsband volledig en onherroepelijk verbreekt. Bij gebreke daarvan heeft zij de gevolgen van een gewone adoptie. Die kan worden omgezet in een volle adoptie indien de vereiste toestemmingen uitdrukkelijk zijn gegeven met kennis van zaken.

3.5 Huwelijk, ongehuwd samenwonen en geregistreerd partnerschap, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, onderhoudsverplichtingen

3.5.1 Huwelijk

De conflictregels zijn die welke zijn neergelegd in de artikelen 202-1 en 202-2 van het Burgerlijk Wetboek (codificering en aanpassing van de jurisprudentie).

Krachtens artikel 202-1, eerste lid, worden de hoedanigheden en voorwaarden die vereist zijn om een huwelijk te kunnen sluiten voor elk van de echtgenoten beheerst door zijn persoonlijke recht. Ongeacht het toepasselijke persoonlijke recht vereist het huwelijk de toestemming van de echtgenoten, conform de voorwaarden die zijn neergelegd in het Franse recht (de artikelen 120 en 180 van het Burgerlijk Wetboek).

Bovendien bepaalt het tweede lid dat twee personen van hetzelfde geslacht een huwelijk kunnen sluiten wanneer voor ten minste een van hen ofwel zijn persoonlijke recht, ofwel het recht van de staat op het grondgebied waarvan hij zijn woonplaats of zijn verblijfplaats heeft, dat toelaat. Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 28 januari 2015 de gelegenheid gehad om te bevestigen dat dat tweede lid van artikel 202-1 van het Burgerlijk Wetboek zo moest worden gelezen dat het de subsidiaire toepassing van het Franse recht voorbehield als uitzondering van internationale openbare orde. Wanneer het buitenlandse recht dat normaal van toepassing is als het persoonlijke recht van een van de echtgenoten het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht verbiedt, moet dat dus gedeeltelijk worden geweerd voor zover het in strijd is met het bijzondere Franse wetgevende beleid (zie hierboven, wat de uitzondering van openbare orde betreft).

De toepassing van die bepalingen is evenwel delicaat gebleken in het geval waarin Frankrijk met een ander land verbonden is door een bilateraal verdrag (Algerije, Cambodja, Kosovo, Laos, Macedonië, Marokko, Montenegro, Polen, Servië, Slovenië en Tunesië) waarvan de bepalingen inzake huwelijk verwijzen naar het persoonlijke recht van de echtgenoot om de bodemvoorwaarden voor huwelijkssluiting te bepalen, welk recht het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht verbiedt. De juridische situatie van die personen is evenwel verduidelijkt sinds het arrest van het Hof van Cassatie van 28 januari 2015 (voorziening nr. 13-50.059), dat het Marokkaanse recht dat door het Frans-Marokkaanse verdrag was aangeduid als toepasselijk recht heeft geweerd, door toepassing van artikel 4 van datzelfde verdrag, dat verduidelijkt dat het recht van een van de twee staten die worden aangeduid door het verdrag kan worden geweerd door de gerechten van de andere staat indien het kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, wat het geval is wanneer voor ten minste een van de echtgenoten ofwel het persoonlijke recht, ofwel het recht van de staat op het grondgebied waarvan hij zijn woonplaats of zijn verblijfplaats heeft het huwelijk toelaat tussen personen van hetzelfde geslacht.

Krachtens artikel 202-1 van het Burgerlijk Wetboek wordt de vorm van het huwelijk beheerst door het recht van de plaats van de voltrekking ervan.

Wat tot slot de zuiver persoonlijke gevolgen van het huwelijk betreft, wordt volgens de rechtspraak normaliter het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten toegepast of, bij gebreke daarvan, dat van de gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de echtgenoten of, bij gebreke daarvan, de lex fori. De vermogensrechtelijke gevolgen vallen onder het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime of op de erfopvolging.

3.5.2 Ongehuwd samenwonen en geregistreerd partnerschap

Er bestaat geen specifieke conflictregel inzake samenwoning, aangezien de verhoudingen tussen samenwonenden volgens het Franse recht niet onder een bijzondere juridische categorie vallen maar een feitelijke situatie vormen. Zij worden dus beheerst door het gemene verbintenissenrecht. Bijgevolg zal het toepasselijke recht, afhankelijk van het geschil en de juridische aard van de verhouding tussen de samenwonenden, dat zijn dat van toepassing is op de buitencontractuele aansprakelijkheid, op de goederen of op de erfopvolging.

Omgekeerd bestaat er wel een specifieke conflictregel met betrekking tot geregistreerde partnerschappen, die is neergelegd in artikel 515-5-1 van het Burgerlijk Wetboek. Krachtens die conflictregel zijn de voorwaarden voor de totstandkoming en de gevolgen van de ontbinding van een geregistreerd partnerschap onderworpen aan de materiële bepalingen van de staat van de instantie die de registratie ervan heeft verricht.

Verordening (EU) 2016/1104 van 24 juni 2016, die van toepassing is op de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen, stelt als conflictregel in de eerste plaats het recht dat wordt gekozen door de partners (tussen het recht van hun nationaliteit, het recht van hun gewone verblijfplaats en het recht van de staat die het partnerschap heeft geregistreerd) en, bij gebreke daarvan, het recht van de staat volgens het recht waarvan het geregistreerde partnerschap tot stand is gebracht. Deze verordening zal van toepassing zijn vanaf 29 januari 2019.

3.5.3 Echtscheiding en scheiding van tafel en bed

De conflictregels zijn die van Verordening (EU) nr. 1259/2010 ("Rome III") tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed.

Voor vorderingen die zijn ingesteld vóór 21 juni 2012, d.i. de datum van inwerkingtreding van die verordening, was de conflictregel van artikel 309 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, krachtens welke de echtscheiding onder het Franse recht valt indien beide echtgenoten de Franse nationaliteit hadden op de datum waarop de vordering werd ingesteld of indien de echtgenoten hun gemeenschappelijke of afzonderlijke gewone verblijfplaats in Frankrijk hadden of indien er geen enkel buitenlands rechtsstelsel kon worden toegepast terwijl de Franse rechtbanken bevoegd waren voor de echtscheiding.

Ouderlijke verantwoordelijkheid

De conflictregel is neergelegd in de artikelen 15 en volgende van het Haags Verdrag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen.

Buiten elke procedure en buiten elke interventie van een gerechtelijke of administratieve overheid wordt de toewijzing of het tenietgaan van rechtswege van de ouderlijke verantwoordelijkheid, zoals de uitoefening van die ouderlijke verantwoordelijkheid, beheerst door het recht van de staat waar het kind zijn gewone verblijfplaats heeft.

Wanneer een zaak aanhangig wordt gemaakt bij een Franse instantie, past die in principe het Franse recht toe. Zij kan evenwel bij wijze van uitzondering het recht van een andere staat waarmee de situatie een nauwe band heeft in aanmerking nemen.

3.5.4 Onderhoudsverplichtingen

Krachtens artikel 15 van Verordening (EG) nr. 4/2009 betreffende de onderhoudsverplichtingen wordt het toepasselijke recht ter zake bepaald overeenkomstig het Protocol van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen. In principe wordt het recht toegepast van de staat waar de schuldeiser zijn gewone verblijfplaats heeft, maar de partijen kunnen ervoor kiezen om in onderling overleg voor een reeds ingestelde procedure de lex fori of een van de volgende rechtsstelsels toe te passen:

a) het recht van een staat waarvan een van de partijen op het tijdstip van de aanwijzing de nationaliteit heeft;

b) het recht van de staat waar een van de partijen op het tijdstip van de aanwijzing zijn gewone verblijfplaats heeft;

c) het recht dat door de partijen is aangewezen als toepasselijk op hun vermogensstelsel of het recht dat daarop feitelijk van toepassing is;

d) het recht dat door de partijen is aangewezen als toepasselijk op hun echtscheiding of scheiding van tafel en bed, of het recht dat daarop feitelijk van toepassing is.

3.6 Huwelijksvermogensrecht

De conflictregels van het Haags Verdrag van 14 maart 1978 inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime zijn van toepassing op de echtgenoten die zijn gehuwd vanaf 1 september 1992, in samenhang met de bijzondere aanpassingsbepalingen van de artikelen 1397-2 tot 1397-5 van het Burgerlijk Wetboek.

Aangezien het verdrag er niet in voorziet, wordt de werkingssfeer van het toepasselijke recht bepaald in het licht van de desbetreffende beginselen die zijn ontwikkeld door de Franse rechtspraak. Het recht dat van toepassing is krachtens het verdrag zal de samenstelling van het vermogen van de echtgenoten, de wederzijdse rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden tijdens het huwelijk, alsook de ontbinding van het regime en de vereffening ervan na het huwelijk beheersen.

De Franse conflictregels zijn van toepassing op de echtgenoten die zijn gehuwd vóór 1 september 1992. Zij bepalen dat het huwelijksvermogensregime, ongeacht of er een contract werd gesloten of niet, wordt beheerst door het recht dat de echtgenoten, hetzij uitdrukkelijk, hetzij impliciet, maar op zekere wijze hebben aangeduid bij de voltrekking van het huwelijk.

De echtgenoten die na 29 januari 2019 zullen huwen of het recht zullen aanduiden dat van toepassing is op hun huwelijksvermogensregime, zullen onder de werkingssfeer vallen van Verordening (EU) 2016/1103 van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels

Bij ontstentenis van een uitdrukkelijke of impliciete rechtskeuze moet worden nagegaan wat de wil van de partijen was, op basis van een eenvoudig vermoeden, zoals bijvoorbeeld het recht van hun eerste gemeenschappelijke woonplaats.

3.7 Erfrecht

De bepalingen van Verordening (EU) nr. 650/2012 van 4 juli 2012 zijn van toepassing op de erfopvolgingen die zijn geopend vanaf 17 augustus 2015. Volgens artikel 21 van de verordening is het recht van de staat waar de erflater op het tijdstip van overlijden zijn gewone verblijfplaats had, het recht dat van toepassing is op het geheel van de erfopvolging.

De erfopvolgingen die zijn geopend vóór 17 augustus 2015 worden nog steeds beheerst door de Franse conflictregels. Die vestigen een dualistisch systeem door de internationale erfopvolging van eenzelfde persoon op te splitsen tussen enerzijds een roerende boedel en anderzijds een of meerdere onroerende boedels.

De roerende erfopvolging, die zowel lichamelijke als onlichamelijke goederen bestrijkt, wordt beheerst door het recht van de laatste woonplaats van de overledene.

De onroerende erfopvolging wordt beheerst door het recht van de staat waar het onroerende goed is gelegen, waarbij de Franse rechtbanken daarop evenwel het Franse recht kunnen toepassen ('renvoi') wanneer daardoor de eenheid van de erfopvolging kan worden gewaarborgd als gevolg van de toepassing van eenzelfde rechtsstelsel op de roerende goederen en de onroerende goederen (zie hierboven).

Het recht dat van toepassing is op de erfopvolgingen ab intestat, dat wordt bepaald volgens de voornoemde conflictregels, beheerst eveneens de bodemvoorwaarden en de gevolgen van de testamentaire of contractuele erfopvolgingen. De bodemvoorwaarden van de testamenten vallen onder het Haags Verdrag van 5 oktober 1961, waarvan de bepalingen van toepassing zijn sinds 19 november 1967.

Daarnaast is Frankrijk gebonden door het Verdrag van Washington van 26 september 1973, dat van kracht is sinds 1 december 1994, krachtens hetwelk elk testament dat is opgemaakt volgens de daarin vastgestelde vormvoorschriften, wat de vorm betreft rechtsgeldig is in alle verdragsluitende staten.

3.8 Goederenrecht

Krachtens artikel 3, lid 2, van het Burgerlijk Wetboek worden de onroerende goederen en alle daarop betrekking hebbende rechten beheerst door het recht van de staat waar ze gelegen zijn.

3.9 Insolventie

Buiten de werkingssfeer van de Verordeningen (EU) nr. 1346/2000 en nr. 2015/848 heeft de jurisprudentie steeds de mogelijkheid aanvaard om ten aanzien van een schuldenaar een collectieve procedure in te leiden in Frankrijk wanneer hij daar zijn zetel of een van zijn vestigingen heeft. Hetzelfde geldt, ten aanzien van de Franse schuldeisers, op grond van het voorrecht van rechtsmacht van artikel 14 van het Burgerlijk Wetboek.

Het recht dat van toepassing is op de in Frankrijk ingeleide procedure is hoe dan ook het Franse recht, dat de inleidingsvoorwaarden, het verloop van de procedure en de gevolgen ervan zal beheersen, met name de tegenstelbaarheid van de zekerheden. Alle schuldeisers, zelfs die welke buiten Frankrijk wonen, worden toegelaten tot de procedure. De aldus ingeleide Franse procedure heeft dus in principe betrekking op alle goederen van de schuldenaar, met inbegrip van die welke zich in het buitenland bevinden; uiteraard mits de Franse beslissingen worden erkend in het buitenland.

Tot slot zal een in het buitenland ingeleide procedure uitwerking krijgen in Frankrijk, op voorwaarde dat er daar nog geen andere procedure is ingeleid en middels het exequatur van de in het buitenland gegeven beslissingen.

Laatste update: 18/12/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.