Van welk land is de wetgeving van toepassing?

Ierland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Bronnen van geldend recht

1.1 Regels van nationaal recht

In Ierland is de common law (het recht op basis van jurisprudentie) de belangrijkste bron voor conflictregels, waardoor deze kunnen veranderen en zich kunnen ontwikkelen. Omdat jurisprudentie op dit gebied echter zeldzaam is, is het moeilijk om een definitieve conclusie te formuleren over het recht dat van toepassing is op bepaalde gebieden, en met name het familierecht. Net als de wetgeving inzake bevoegdheid worden de traditionele wetten inzake conflictregels steeds meer vervangen door internationale verdragen en wetgeving van de Europese Unie (EU).

1.2 Geldende multilaterale verdragen

Haags Verdrag van 1961 inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen

Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst

1.3 De belangrijkste bilaterale verdragen

Er zijn geen bilaterale verdragen bekend met bepalingen inzake conflictregels waarbij Ierland partij is.

2 Toepassing van de conflictregels

2.1 Ambtshalve toepassing van de conflictregels

De algemene regel is dat conflictregels uitsluitend worden toegepast als ten minste een van de partijen hierom verzoekt.

2.2 Renvoi (herverwijzing, verderverwijzing)

De Ierse gerechten behandelen zelden zaken waarin het nodig is om de rechtsleer in aanmerking te nemen.

2.3 Wijziging aanknopingspunt

In dit rechtsgebied is geen vaste aanpak aangenomen.

2.4 Niet-toepassing van conflictregels in uitzonderingsgevallen

Hoewel er op dit punt geen jurisprudentie is, is het onwaarschijnlijk dat Ierland buitenlands recht toepast dat in strijd is met de Ierse openbare orde.

2.5 Vaststelling van de inhoud van buitenlands recht

De Ierse gerechten vereisen dat de inhoud van het buitenlandse recht als feit wordt vastgesteld. De partij die zich hierop beroept, dient dit te verdedigen en de inhoud van het buitenlandse recht naar tevredenheid van de rechter als feit vast te stellen. In geval van strijdigheden tussen het bewijsmateriaal dat de partijen hebben ingediend, kan de rechter de geloofwaardigheid van de deskundigen toetsen en rekening houden met primaire bewijzen (bijvoorbeeld buitenlandse wetten en rechtszaken), met name als deze van toepassing zijn op concepten die bekend zijn bij een Ierse rechter. Als de Ierse conflictregels aangeven dat het buitenlandse recht moet worden toegepast, maar geen van de partijen het bewijs van de inhoud van dit recht aanbrengt, beschouwt de rechter dit behoudens andersluidend bewijs gewoonlijk als vergelijkbaar met het Ierse recht.

Om de inhoud van het buitenlandse recht aan te tonen, wordt doorgaans gebruik gemaakt van getuigenissen van deskundigen en de partijen kunnen niet volstaan met het overleggen van de tekst van een buitenlandse autoriteit, wet of rechtszaak aan de rechter. Een ieder die in een buitenlands rechtssysteem als jurist is gekwalificeerd of die voldoende praktijkervaring met dit systeem heeft, kan bewijzen over het buitenlandse recht overleggen. De rechter doet normaal gesproken zelf geen onderzoek naar het buitenlandse recht.

3 De conflictregels

3.1 Contractuele verbintenissen en rechtshandelingen

Ierland heeft het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst ondertekend. Het land heeft dit verdrag in zijn wetgeving geïmplementeerd door het aannemen van de Contractual Obligations (Applicable Law) Act in 1991. De bepalingen van het verdrag zijn van toepassing in situaties met een wetsconflict voor verbintenissen uit overeenkomst. Bepaalde soorten overeenkomsten, zoals verbintenissen uit overeenkomst die voortkomen uit een familieband, vallen echter niet onder de werkingssfeer van het verdrag.

Verordening (EG) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (“Rome I”) is direct van toepassing in Ierland. Het land heeft echter niet ingestemd met de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1259/2010 (“Rome II”) die zorgt voor een nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed in de deelnemende lidstaten.

3.2 Niet-contractuele verbintenissen

In het familierecht of voor echtscheidingsverzoeken achten de Ierse rechters het principe van lex fori geschikt, daar dit zekerheid biedt. In Ierland bestaat er geen wetgeving inzake wetsconflicten in procedures wegens een onrechtmatige daad en is er erg weinig jurisprudentie. De Ierse rechters houden rekening met het principe van lex fori, dat bepaalt dat het recht van de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt van toepassing is, en met het principe van lex loci delicti dat het recht voorstelt van het land waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan. De rechters kunnen eveneens rekening houden met het recht betreffende de aansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad dat toegepast dient te worden en dat een flexibele aanpak aanbeveelt, waardoor de rechter rekening kan houden met alle aanknopingscriteria en een besluit kan nemen met betrekking tot de bevoegdheid.

Verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (“Rome II”) is direct van toepassing in Ierland.

3.3 De burgerlijke staat van personen (naam, woonplaats, handelingsbekwaamheid)

Kinderen worden geregistreerd op de woonplaats van hun vader als de ouders op het moment van de geboorte gehuwd waren. Als dit niet het geval was of als de vader op het moment van de geboorte overleden was, is de woonplaats van het kind gelijk aan die van de moeder. Deze regel blijft van toepassing tot het kind 18 jaar is, op welke leeftijd het meerderjarig wordt en bevoegd is om een woonplaats naar keuze te kiezen.

Het is uitsluitend mogelijk om een woonplaats te kiezen, als de persoon daadwerkelijk in het desbetreffende rechtsgebied verblijft en voornemens is om hier voor onbepaalde tijd of permanent te verblijven. Als een van deze elementen niet langer van toepassing is, komt de persoon terug bij zijn oorspronkelijke woonplaats. Gehuwde vrouwen kiezen onafhankelijk van hun echtgenoot hun eigen woonplaats.

3.4 Afstamming en adoptie

In de Status of Children Act van 1987 is het concept onwettigheid afgeschaft. Overeenkomstig deze wet dient de band tussen een persoon en zijn vader en moeder te worden vastgesteld, ongeacht of deze gehuwd zijn of waren.

Als de ouders van een kind tijdens de geboorte van een kind noch tijdens zijn verwekking gehuwd zijn, wordt het kind echter niet als wettig beschouwd. Het kind kan echter wettig worden als de ouders in een later stadium trouwen. Er bestaan geen verschillen tussen de grondwettelijke status van een wettig en een geëcht kind. Er zijn ook geen verschillen in het recht van een kind om door zijn ouders te worden onderhouden en zijn recht om van een van beide ouders te erven, ongeacht of deze gehuwd zijn.

Als de Ierse rechters hun bevoegdheid uitoefenen in een zaak uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2201/2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (“Brussel II bis”), passen zij doorgaans het Ierse recht toe.

Als zij bevoegd zijn in een adoptiezaak, wordt het Ierse recht eveneens toegepast.

De hogere gerechten zijn impliciet bevoegd om beschikkingen te wijzen die de grondwettelijke rechten van een kind dat een Iers staatsburger is versterken, ongeacht zijn gewone verblijfplaats. Ieder besluit dat de rechter neemt om zijn bevoegdheid uit te oefenen, berust op de geschiktheid of gepastheid van dit besluit gezien de omstandigheden en de regel van de internationale hoffelijkheid van gerechten uit het internationaal privaatrecht.

3.5 Huwelijk, ongehuwd samenwonen en geregistreerd partnerschap, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, onderhoudsverplichtingen

Het 34e amendement van de Ierse grondwet, dat op 22 mei 2015 is aangenomen, bepaalt dat er wettige huwelijken kunnen worden gesloten tussen twee personen, ongeacht hun geslacht. Dientengevolge kunnen personen die bevoegd en vrij zijn om te trouwen dit sinds de uitvaardiging en inwerkingtreding van de Marriage Bill van 2015 doen ongeacht hun biologische geslacht. Een huwelijk wordt in Ierland niet als geldig beschouwd als een van de partijen transseksueel is en het huwelijk sluit nadat hij recentelijk een ander geslacht heeft gekregen. Conform het internationaal privaatrecht wordt een in het buitenland gesloten huwelijk uitsluitend erkend als er aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De partijen dienen de formaliteiten te hebben vervuld, die zijn vastgelegd in het rechtsgebied waarin het huwelijk is voltrokken (lex loci celebrationis). De partijen zijn bevoegd om te trouwen overeenkomstig de regels van het rechtsgebied waar zij woonachtig zijn. Een huwelijk dat in het buitenland is gesloten, dient vergelijkbaar te zijn met gebruikelijke huwelijken in Ierland. Een huwelijk dat mogelijk polygaam is, wordt bijvoorbeeld niet erkend.

Beschikkingen die zijn gewezen krachtens artikel 5 van de Civil Partnership and Certain Rights and Obligations of Cohabitants Act van 2010 erkennen het recht dat bepaalde geregistreerde partnerschappen in het Ierse recht op dezelfde wijze worden behandeld als een civiel partnerschap dat in Ierland geregistreerd is, mits het desbetreffende koppel bevoegd is om in Ierland een civiel partnerschap aan te gaan.

Voor de bevoegdheid op het gebied van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of vernietiging is Verordening (EG) nr. 2201/2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (“Brussel II bis”) direct van toepassing in Ierland. Indien er volgens verordening Brussel II bis geen andere lidstaat bevoegd is, zijn de Ierse rechters bevoegd als ten minste een van de partijen in dit land woont op het moment dat de procedure wordt ingesteld.

Als een Ierse rechter bevoegd is in een echtscheidingsprocedure, past hij zijn eigen recht toe in procedures die onder het familierecht vallen en op bijkomende en daarmee samenhangende kwesties.

Als verordening Brussel II bis niet van toepassing is, wordt een buitenlandse echtscheiding erkend als deze is toegekend in het land waar een van de echtgenoten woonde op het moment dat de procedure werd ingesteld.

3.5.1 Onderhoudsverplichtingen

Alimentatievorderingen worden op dit moment behandeld conform Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen.

Kort gezegd is het doel van de verordening betreffende onderhoudsverplichtingen het bieden van gemeenschappelijke regels op het gebied van bevoegdheid, toepasselijk recht, erkenning, tenuitvoerlegging, samenwerking en standaarddocumenten om de effectieve inning van alimentatie in de Europese Unie te vergemakkelijken. Daar een van de belangrijkste doelen van de verordening is dat een onderhoudsgerechtigde in een lidstaat eenvoudig een besluit kan verkrijgen dat automatisch en zonder formaliteiten uitvoerbaar is in een andere lidstaat, bevat deze maatregelen met betrekking tot jurisdictiegeschillen, collisie, erkenning en uitvoerbaarheid, tenuitvoerlegging, rechtsbijstand en is deze bedoeld voor samenwerking tussen centrale autoriteiten. De verplichting om de voorwaarden van de oorspronkelijke beschikking toe te passen zonder wijzigingen aan te brengen, blijkt duidelijk uit de bepalingen van de verordening en de essentie van een beslissing die in een lidstaat is gewezen kan in geen geval worden gewijzigd in een lidstaat waar de erkenning en tenuitvoerlegging later vereist zijn. De verordening ontzegt een rechter van een lidstaat waarbij de zaak niet aanhangig is gemaakt dus het recht om nieuwe of bijbehorende beschikkingen te wijzen.

3.6 Huwelijksvermogensrecht

Als de partijen geen andere wens hebben geuit, wordt een tussen hen gesloten huwelijksovereenkomst geïnterpreteerd conform het recht van de echtelijke woning. Indien er geen huwelijksovereenkomst bestaat, wordt het toepasselijke recht eveneens bepaald door de echtelijke woning. Als de echtgenoten een woning delen, wordt deze gelijkgesteld aan de echtelijke woning. Als dit niet het geval is, wordt de echtelijke woning waarschijnlijk vastgesteld in overeenstemming met het toepasselijke recht waarmee de partijen en het huwelijk de nauwste banden hebben.

3.7 Erfrecht

Het recht dat de onroerende nalatenschap beheerst, is doorgaans het recht van de plaats waar de zaak zich bevindt, terwijl het recht van het land waar de overleden persoon woonde op het moment van zijn overlijden de verdeling en erfopvolging van zijn roerende zaken beheerst.

De hoedanigheid van de erflater wordt bepaald door het recht van zijn woonplaats, hoewel sommige mensen van mening zijn dat de lex situs van toepassing zou moeten zijn op onroerende zaken.

Als de erflater van woonplaats verandert tussen de datum waarop het testament wordt opgesteld en de datum van overlijden, verschillen de meningen of zijn hoedanigheid moet worden getoetst met toepassing van het recht van de woonplaats op het moment dat het testament is opgesteld of op het moment van overlijden.

Een testament is officieel geldig krachtens de Succession Act van 1965 als de vorm overeenstemt met een van de volgende rechten: het recht van de plaats waar de erflater de testamentaire beschikking heeft opgesteld; het recht van het land waarvan de erflater de nationaliteit heeft; het recht van zijn woonplaats of zijn gewone verblijfplaats, ofwel op het moment dat de testamentaire beschikking wordt opgesteld, ofwel op het moment van overlijden van de erflater; of het recht van de plaats van eventueel betrokken onroerende zaken.

3.8 Goederenrecht

Het Ierse recht maakt onderscheid tussen roerende en onroerende zaken en past het recht toe van de plaats waar de zaken zich bevinden om te bepalen of het desbetreffende belang op een roerende of een onroerende zaak rust.

Doorgaans is het toepasselijke recht in geval van onroerende zaken het recht van de plaats waar de zaak zich bevindt.

3.9 Insolventie

Verordening (EG) nr. 1346/2000 betreffende insolventieprocedures (de “verordening inzake insolventie”) bevat regels over het rechtsgebied dat van toepassing is voor insolventieprocedures binnen de EU [1]. Conform artikel 3 van deze verordening zijn de rechters van de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen is, bevoegd om de insolventieprocedure te openen. Dientengevolge worden insolventieprocedures die in Ierland zijn geopend vastgesteld door Ierse rechters in overeenstemming met het Ierse recht dat de indiening, de verificatie en de toelating van dergelijke procedures beheerst. De toepasselijke belangrijkste wetgeving is de Companies Act van 2014, de Personal Insolvency Acts van 2012-2015 en de Bankruptcy Act van 1988.

Links

http://www.irishstatutebook.ie/1995/en/act/pub/0026/sec0027.html




[1] Vanaf 26 juni 2017 vervangen door Verordening (EU) 2015/848 betreffende insolventieprocedures (herschikking)

Laatste update: 29/07/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.