Wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken

Tsjechië

Inhoud aangereikt door
Tsjechië

Artikel 17 - Informatie die ter beschikking van het publiek wordt gesteld

1. Voorlopige beschermingsmaatregelen tegen huiselijk geweld op grond van de wet bijzondere gerechtelijke procedures

1.1. Toepasselijke wetgeving

Specifieke bepalingen ter bestrijding van huiselijk geweld zijn opgenomen in de artikelen 751-753 van Wet nr. 89/2012, opgenomen in het Burgerlijk Wetboek, dat hier beschikbaar is. De voorschriften voor kortgedingprocedures over de bescherming tegen huiselijk geweld zijn vastgelegd in de artikelen 400 tot en met 414 van Wet nr. 292/2013 inzake bijzondere gerechtelijke procedures, die hier beschikbaar is.

Als het voor een van de (getrouwde of gescheiden) echtgenoten ondraaglijk wordt om met de andere echtgenoot de gezamenlijke woning te delen, als gevolg van lichamelijk of geestelijk geweld tegen die echtgenoot of een andere persoon die bij de echtgenoten in de gezamenlijke woning woont, kan de rechtbank op verzoek van de betrokken echtgenoot het recht van de andere echtgenoot om gedurende een bepaalde periode in de woning te verblijven, beperken of zelfs uitsluiten.

Gezien de aard en inhoud ervan en de voorwaarden voor de uitvaardiging ervan, valt de voorlopige maatregel ter bescherming tegen huiselijk geweld binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 606/2013 van het Europees Parlement en de Raad.

1.2 Rechthebbenden

a) echtgenoten: het geweld hoeft niet noodzakelijk alleen gericht te zijn tegen een van de echtgenoten, maar ook tegen andere mensen die bij de echtgenoten in de gezamenlijke woning wonen;

b) gescheiden echtgenoten die allebei in de gezamenlijke woning wonen;

c) andere personen die samen met deze echtgenoten of gescheiden echtgenoten in de gezamenlijke woning wonen, ongeacht of het geweld is gericht tegen deze andere personen of nog andere samenwonende personen.

1.3. Inhoud

De verweerder kan met name worden bevolen om:

a) de gemeenschappelijke huishouding en de directe omgeving te verlaten en zich te onthouden van verblijf in of toegang tot de gemeenschappelijke huishouding;

b) de gemeenschappelijke huishouding of de verzoeker niet te benaderen en niet in de buurt te verblijven;

c) de verzoeker niet te ontmoeten; of

d) zich te onthouden van elke vorm van stalking en intimidatie van de verzoeker.

1.4. Duur

De voorlopige maatregel duurt een maand, te rekenen vanaf de datum van uitvoerbaarheid. De beslissing hierover wordt uitvoerbaar zodra ze is uitgevaardigd, dat wil zeggen dat de uitvoerbaarheid ervan niet afhankelijk is van betekening of het definitief worden van de beslissing.

De beslissing kan herhaaldelijk ten uitvoer worden gelegd gedurende de periode waarvoor de voorlopige maatregel is uitgevaardigd. Indien de partij aan wie verplichtingen zijn opgelegd na de uitvaardiging van de beslissing op grond van artikel 493 van de Wet inzake bijzondere gerechtelijke procedures zijn of haar verplichting om zich te onthouden van toegang of verblijf in de gemeenschappelijke huishouding schendt, zal de rechtbank te allen tijde en direct de beslissing opnieuw ten uitvoer leggen door, op verzoek van de rechthebbende partij, de partij aan wie verplichtingen zijn opgelegd uit de gemeenschappelijke huishouding te zetten. In andere gevallen zal de rechtbank overeenkomstig artikel 351 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering te werk gaan en de partij aan wie verplichtingen zijn opgelegd een boete van maximaal 100 000 CZK opleggen voor een schending van een verplichting.

1.5. Verlenging

De voorlopige maatregel is een maand geldig vanaf de datum van uitvoerbaarheid van de beslissing en kan worden verlengd. De rechtbank doet dit alleen op verzoek.

Bij de indiening van het verzoek om verlenging wordt de duur van de voorlopige maatregel automatisch verlengd totdat de rechtbank over het verzoek heeft beslist.

De maximale totale duur van de voorlopige maatregel is zes maanden vanaf de datum van uitvoerbaarheid.

1.6. Procedurevoorschriften

De rechtsbevoegdheid ligt bij de gewone rechtbank van de verzoeker. De rechtbank beslist binnen 48 uur over het verzoek zonder een hoorzitting te houden. Tegen de beslissing kan beroep worden ingesteld. Er is geen openbaar register van voorlopige maatregelen in Tsjechië.

1.6.1. Essentiële elementen van het verzoek

Een verzoek om een voorlopige maatregel ter bescherming tegen huiselijk geweld moet de algemene elementen bevatten die voor een verzoek zijn vereist, en een uiteenzetting van de feiten waaruit blijkt dat het samenwonen van de verzoeker en de verweerder in de woning waar zij een huishouden delen voor de verzoeker ondraaglijk is vanwege fysiek of geestelijk geweld tegen de verzoeker, of een feitenverklaring waaruit blijkt dat de verzoeker wordt gestalkt of lastiggevallen.

1.6.2. Griffierecht

Een verzoeker om bescherming tegen huiselijk geweld is vrijgesteld van griffierecht.

1.7. Schendingen

De instantie die bevoegd is om klachten in behandeling te nemen over de schending van een voorlopige maatregel is de politie van Tsjechië.

2. Voorlopige maatregelen op grond van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering

2.1. Toepasselijke wetgeving

Artikelen 74-77a van Wet nr. 99/1963, Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, dat hier beschikbaar is. Als de rechtbank een verzoek om een voorlopige maatregel toewijst, moet zij de verzoeker altijd gelasten binnen een bepaalde termijn een verzoek in te dienen om een bodemprocedure aanhangig te maken, aangezien de voorlopige maatregel slechts een tijdelijke regeling is totdat ten gronde uitspraak is gedaan over de zaak.

2.2. Rechthebbenden

De partijen in de procedure voor het verzoek om een voorlopige maatregel zijn in elk geval de verzoeker en degenen die partij zouden zijn in de bodemprocedure van de zaak (artikel 74, lid 2, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

2.3. Inhoud

Voorbeelden van verplichtingen die de rechtbank bij wijze van voorlopige maatregel kan opleggen, zijn opgenomen in artikel 76, lid 1, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Artikel 76, lid 1, punt e), is met name relevant voor de afgifte van certificaten op grond van Verordening (EU) nr. 606/2013 van het Europees Parlement en de Raad, aangezien in dit artikel wordt bepaald dat een rechtbank bij wijze van voorlopige maatregel een partij kan bevelen iets te doen, zich van iets te onthouden of iets te verdragen.

2.4. Duur

Een beslissing waarbij een voorlopige maatregel wordt opgelegd, is uitvoerbaar zodra deze is afgekondigd. Als er geen afkondiging is, is de beslissing uitvoerbaar op het moment van betekening of kennisgeving aan de verplichte persoon.

De voorlopige maatregel vervalt als:

a) de verzoeker verzuimt binnen de wettelijk of door de rechtbank voorgeschreven termijn een verzoek tot inleiding van een bodemprocedure in te dienen;

b) het verzoek ten gronde van de zaak is niet ingewilligd;

c) het verzoek ten gronde van de zaak is toegewezen en er 15 dagen zijn verstreken sinds de tenuitvoerlegging van de beslissing terzake;

d) de looptijd van de maatregel is verstreken.

De duur van de voorlopige maatregel kan door de rechtbank worden verlengd.

2.5 Procedurevoorschriften

In principe is de rechtbank die bevoegd is om een voorlopige maatregel te treffen, ook bevoegd voor de bodemprocedure. De rechtbank beslist onverwijld en zonder een hoorzitting over een verzoek om een voorlopige maatregel, en uiterlijk zeven dagen na indiening van het verzoek. Tegen de beslissing kan beroep worden ingesteld. Er is geen openbaar register van voorlopige maatregelen in Tsjechië.

2.5.1 Essentiële elementen van een verzoek

Een verzoek om een voorlopige maatregel moet de algemene elementen bevatten die vereist zijn in een verzoek, alsmede de voor- en achternamen en woonplaatsen van de partijen en, in voorkomend geval, hun vertegenwoordigers, een uiteenzetting van de feiten waaruit blijkt dat de relatie tussen de partijen voorlopig moet worden geregeld of dat er vrees bestaat dat de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing in gevaar zou kunnen komen, en een uiteenzetting van de feiten die de voorlopige maatregel rechtvaardigen; in het verzoek moet duidelijk worden aangegeven om welke voorlopige maatregel de verzoeker vraagt.

2.5.2 Griffierecht

De kosten voor het indienen van een verzoek bedragen 1 000 CZK.

2.6 Schending

Een rechtshandeling verricht door de persoon aan wie middels een beslissing tot een voorlopige maatregel verplichtingen zijn opgelegd, is nietig indien deze rechtshandeling in strijd is met een inhoudelijke verplichting van die voorlopige maatregel. De rechtbank houdt ambtshalve rekening met de nietigheid.

 3. Voorlopige maatregelen op grond van het Wetboek van strafvordering

3.1. Toepasselijke wetgeving

De wettelijke bepalingen inzake voorlopige maatregelen zijn opgenomen in artikel 88b-88o van Wet nr. 141/1961 inzake strafvordering (het Wetboek van strafvordering), dat hier beschikbaar is.

Gezien hun aard en inhoud kunnen voorlopige maatregelen overeenkomstig artikel 88d van het Wetboek van strafvordering (verbod op contact met bepaalde personen) en artikel 88e van het Wetboek van strafvordering (verbod op toegang tot een woning) worden geacht binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 606/2013 van het Europees Parlement en de Raad te vallen.

3.2. Beschermde personen

Het slachtoffer, een naaste of een andere persoon (bv. een getuige).

3.3. Inhoud

3.3.1. Verbod op contact met bepaalde personen

Het verbod op contact met bepaalde personen houdt in dat de verplichte persoon op geen enkele wijze contact mag opnemen met het slachtoffer, personen die dicht bij het slachtoffer staan of andere personen, in het bijzonder getuigen, of deze personen mag opzoeken, waaronder via een elektronisch communicatienetwerk of andere soortgelijke middelen.

3.3.2. Verbod op toegang tot een woning

Een verbod op toegang tot een woning betekent dat de beklaagde zich geen toegang mag verschaffen tot, in de buurt mag komen van of mag verblijven in de gemeenschappelijke huishouding die met het slachtoffer wordt gedeeld.

3.4. Duur

De voorlopige maatregel is van toepassing zolang dit noodzakelijk is voor het doel, maar niet langer dan totdat het vonnis of een andere beslissing tot beëindiging van de procedure onherroepelijk wordt.

Als de reden voor het opleggen van de voorlopige maatregel blijft bestaan en de beklaagde de voorwaarden van de voorlopige maatregel niet naleeft, kan de bevoegde strafrechtshandhavingsautoriteit besluiten een administratieve geldboete op te leggen, een andere soort voorlopige maatregel uit te vaardigen of de verdachte in hechtenis te nemen.

3.5. Procedurevoorschriften

De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in artikel 88b, lid 2, van het Wetboek van strafvordering. Tegen de beslissing kan beroep worden ingesteld. Er is geen openbaar register van voorlopige maatregelen in Tsjechië.

3.5.1. Essentiële elementen van een verzoek

De bevoegdheid om voorlopige maatregelen op te leggen in strafprocedures ligt bij de rechter en soms bij de openbare aanklager, zie artikel 88m van het Wetboek van strafvordering.

3.5.2. Griffierecht

Voor verzoeken om voorlopige maatregelen wordt geen griffierecht in rekening gebracht.

3.6. Schendingen

De instanties die bevoegd zijn om klachten in behandeling te nemen over de schending van een voorlopige maatregel zijn de strafrechtshandhavingsautoriteiten en met name de politie van Tsjechië.

Artikel 18, onder a)(i) - de instanties die bevoegd zijn beschermingsmaatregelen te gelasten en het certificaat af te geven overeenkomstig artikel 5

Arrondissementsrechtbanken (okresní soudy)

Artikel 18, onder a)(ii) - de instanties waarvoor men zich kan beroepen op een in een andere lidstaat gelaste beschermingsmaatregel en/of die bevoegd zijn om een beschermingsmaatregel ten uitvoer te leggen

Arrondissementsrechtbanken (okresní soudy) Krachtens artikel 513a, lid 1, van Wet nr. 292/2013 inzake bijzondere gerechtelijke procedures ligt de territoriale bevoegdheid bij de gewone rechtbank van de verzoeker; in gevallen waarin dit niet van toepassing is, ligt de territoriale bevoegdheid bij de rechtbank op wiens grondgebied de bescherming moet worden toegewezen. Dit is doorgaans de arrondissementsrechtbank in het gebied waar de verzoeker woont.

Artikel 18, onder a)(iii) - de instanties die bevoegd zijn voor het aanpassen van een beschermingsmaatregel overeenkomstig artikel 11, lid 1

Arrondissementsrechtbanken (okresní soudy) Krachtens artikel 513a, lid 2, van Wet nr. 292/2013 inzake bijzondere gerechtelijke procedures ligt de territoriale bevoegdheid bij de gewone rechtbank van de verzoeker; in gevallen waarin dit niet van toepassing is, ligt de territoriale bevoegdheid bij de rechtbank op wiens grondgebied de bescherming moet worden toegewezen. Dit is doorgaans de arrondissementsrechtbank in het gebied waar de verzoeker woont.

Artikel 18, onder a)(iv) - de rechterlijke instanties bij wie overeenkomstig artikel 13 het verzoek tot weigering van erkenning en, in voorkomend geval, van tenuitvoerlegging wordt ingediend

Arrondissementsrechtbanken (okresní soudy)

Artikel 18, onder b) - de taal die wordt/de talen die worden aanvaard voor de in artikel 16, lid 1, bedoelde vertalingen

Tsjechisch of Slowaaks

Laatste update: 03/06/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.