- Artikel 17 - Informatie die ter beschikking van het publiek wordt gesteld
- Artikel 18, onder a)(i) - de instanties die bevoegd zijn beschermingsmaatregelen te gelasten en het certificaat af te geven overeenkomstig artikel 5
- Artikel 18, onder a)(ii) - de instanties waarvoor men zich kan beroepen op een in een andere lidstaat gelaste beschermingsmaatregel en/of die bevoegd zijn om een beschermingsmaatregel ten uitvoer te leggen
- Artikel 18, onder a)(iii) - de instanties die bevoegd zijn voor het aanpassen van een beschermingsmaatregel overeenkomstig artikel 11, lid 1
- Artikel 18, onder a)(iv) - de rechterlijke instanties bij wie overeenkomstig artikel 13 het verzoek tot weigering van erkenning en, in voorkomend geval, van tenuitvoerlegging wordt ingediend
Artikel 17 - Informatie die ter beschikking van het publiek wordt gesteld
Sinds de invoering van Wet nr. 2010-769 van 9 juli 2010 kan in burgerlijke zaken de familierechter (juge aux affaires familiales) een beschermingsbevel (ordonnance de protection) afgeven. Op deze maatregel zijn de volgende bepalingen van toepassing:
- artikel 515-9 e.v. van het burgerlijk wetboek (code civil);
- artikel 1136-3 e.v. van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (code de procédure civile) voor het procesreglement;
- artikel 1136-16 e.v. van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering voor het procesreglement inzake beslissingen betreffende een stalkingsarmband.
Een beschermingsbevel wordt in de volgende situaties afgegeven: in het geval van geweld tussen de leden van een koppel, al dan niet samenwonend, in het geval van geweld door een voormalige echtgenoot, partner of samenwonende, al dan niet samenwonend geweest, ten behoeve van een volwassene die wordt bedreigd met een gedwongen huwelijk.
Het geweld moet tot gevolg hebben dat een van de leden van het koppel en/of hun kinderen in gevaar worden gebracht. Een rechter geeft een beschermingsbevel af als hij van oordeel is dat er ernstige redenen zijn die het aannemelijk maken dat de beweerde gewelddadige handelingen hebben plaatsgevonden en dat het slachtoffer in gevaar is.
De familierechter kan een beschermingsbevel afgeven onafhankelijk van een scheidingsprocedure en zonder dat er een strafrechtelijke procedure aanhangig hoeft te zijn.
De rechter kan de volgende maatregelen gelasten:
- een bevel waarmee het de verweerder wordt verboden specifiek genoemde personen te ontmoeten en contact met hen op te nemen;
- een bevel waarmee het de verweerder wordt verboden specifiek door de familierechter genoemde plaatsen te bezoeken waar de eiser zich gewoonlijk ophoudt;
- een verbod voor de verweerder op het bezitten of bij zich hebben van een wapen;
- een voorstel aan de verweerder voor een opname met het oog op medische, sociale of psychologische hulp of voor een hulpverleningstraject ter preventie van en de strijd tegen geweld tussen de leden van een koppel en seksen;
- voor gehuwde stellen: een beslissing dat de echtgenoten gescheiden gaan wonen, waarbij de rechter aangeeft wie van de twee echtgenoten in de echtelijke woning blijft wonen. Het gebruik van de woning wordt in principe toegewezen aan de eiser van het beschermingsbevel, zelfs als de eiser gebruikmaakt van noodhuisvesting, behalve in uitzonderlijke omstandigheden;
- voor ongehuwd samenwonenden of partners die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan: een beslissing over de gemeenschappelijke woning. Het gebruik van de woning wordt in principe toegewezen aan de eiser van het beschermingsbevel, zelfs als de eiser gebruikmaakt van noodhuisvesting, behalve in uitzonderlijke omstandigheden;
- het organiseren van de regels voor het uitoefenen van het ouderlijk gezag en het vaststellen van een bijdrage aan het levensonderhoud en de opvoeding van de kinderen, een bijdrage aan de kosten van het huwelijksleven of andere materiële ondersteuning voor partners in een geregistreerd partnerschap. Als het beschermingsbevel wordt toegewezen, moet de rechter specifiek onderbouwen waarom de uitoefening van het omgangsrecht in een aangewezen ontmoetingsplaats of in aanwezigheid van een vertrouwenspersoon niet wordt gelast;
- toestemming aan de beschermde persoon om zijn woon- of verblijfplaats verborgen te houden en om als woonplaats het adres van zijn advocaat of van de openbare aanklager te kiezen;
- toestemming aan de beschermde persoon om zijn woon- of verblijfplaats verborgen te houden en om als adres voor zijn dagelijkse benodigdheden het adres van een bevoegde jurist aan te wijzen;
- voorlopige goedkeuring van rechtsbijstand voor beide partijen;
- een beslissing, met instemming van beide partijen, over het dragen van een stalkingsarmband die meldt wanneer de verweerder zich dichter bij de eiser bevindt dan is toegestaan.
Deze maatregelen (met name het verbod op het ontmoeten van of in contact treden met bepaalde personen) zijn in de eerste plaats preventief van aard. De maatregelen vallen daarom mogelijk binnen de werkingssfeer van Verordening (EU) nr. 606/2013. Deze maatregelen zijn tijdelijk en kunnen voor maximaal zes maanden worden gelast. De maatregelen kunnen echter worden verlengd als, voordat de periode afloopt, een verzoek wordt ingediend om scheiding, om scheiding van tafel en bed of met betrekking tot het uitoefenen van het ouderlijk gezag (art. 1136-13 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). In dat geval blijft het beschermingsbevel van kracht totdat de beslissing kracht van gewijsde heeft gekregen, tenzij de rechter anders beslist. De maatregel van een stalkingsarmband kan daarentegen slechts voor de duur van zes maanden worden opgelegd en verlengd.
Procedure:
Met Wet nr. 2019-1480 van 28 december 2019 inzake het optreden tegen huiselijk geweld is artikel 515, lid 11, van het burgerlijk wetboek gewijzigd, waarin is vastgelegd dat het beschermingsbevel moet worden gelast binnen een termijn van maximaal zes dagen nadat de datum van de zitting is vastgesteld.
Verwijzing naar de rechtbank: de eiser moet een vordering bij de familierechter instellen door een verzoekschrift af te geven aan of te verzenden naar de griffie. Na ontvangst van dit verzoekschrift moet de familierechter een bevel geven en de datum van de zitting vaststellen. De in artikel 515, lid 11, van het burgerlijk wetboek bedoelde termijn van zes dagen gaat op deze datum in. De eiser moet dan binnen een termijn van twee dagen de zittingsdatum, diens verzoekschrift en de bijbehorende stukken door een gerechtsdeurwaarder aan de wederpartij laten betekenen. De kosten van de gerechtsdeurwaarder worden door de staat betaald, zodat slachtoffers van huiselijk geweld de gang naar de rechter kosteloos kunnen maken. Op grond van artikel 1136-3 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering kan de betekening van de zittingsdatum ook via administratieve kanalen plaatsvinden (bv. politie, gevangenisdirecteur) als er ernstig en onmiddellijk gevaar is voor de veiligheid van een persoon op wie een beschermingsbevel betrekking heeft of als betekening op een andere manier niet mogelijk is.
Oproep aan partijen: de familierechter roept de partijen door middel van een bevel op voor de hoorzitting. Dit bevel wordt op de bovengenoemde wijze betekend.
Hoorzitting: het gaat om een mondelinge procedure. De partijen bepleiten hun eigen zaak maar kunnen worden bijgestaan of vertegenwoordigd door een advocaat.
Betekening: een beschermingsbevel wordt betekend (door een gerechtsdeurwaarder (huissier de justice)), tenzij de rechter beslist dat het per aangetekende post met ontvangstbevestiging of via administratieve kanalen moet worden betekend door de griffie als er ernstig en onmiddellijk gevaar is voor de veiligheid van een persoon op wie een beschermingsbevel betrekking heeft of als betekening op een andere manier niet mogelijk is.
De rechter deelt de beslissing ook mee aan de openbare aanklager teneinde te waarborgen dat de uitvoering van de bevolen maatregelen wordt gecontroleerd. De openbare aanklager stuurt de beslissing ter kennisgeving door naar de desbetreffende politie- of gendarmeriediensten. Als daarnaast in de procedure aan het licht komt dat een kind in gevaar verkeert, verwijst de rechter de zaak, in het bijzonder na de hoorzitting, door naar de desbetreffende diensten van de openbare aanklager.
Register: er is geen speciaal register van maatregelen die in het kader van beschermingsbevelen zijn gelast. Uit een beschermingsbevel voortvloeiende verboden worden echter wel vermeld in de opsporingsdatabase (contactverbod, straatverbod, verbod om het grondgebied te verlaten enz.).
Beroep: tegen de beslissing kan binnen 15 dagen na de betekening ervan beroep worden ingesteld. Ook kan de verweerder verzoeken het beschermingsbevel op te heffen of te wijzigen of om tijdelijk van een deel van de verplichtingen van het bevel te worden vrijgesteld.
Tenuitvoerlegging van het beschermingsbevel:
De maatregelen die in verband met een beschermingsbevel zijn gelast, zijn uitvoerbaar bij voorraad, d.w.z. treden in werking onmiddellijk nadat de beslissing is betekend (zelfs als de verweerder in beroep gaat), indien nodig met behulp van de wetshandhavingsdiensten. De beschermde persoon mag de politie of de gendarmerie inschakelen als inbreuk wordt gepleegd op een of meer van de maatregelen die door de familierechter zijn gelast.
Het niet naleven van de maatregelen vormt een strafbaar feit krachtens artikel 227-4-2 van het wetboek van strafrecht (code pénal). Het strafbare feit is strafbaar gesteld met een gevangenisstraf van twee jaar en een boete van 15 000 EUR. Als de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, moet de rechter die instemt met het verborgen houden van het adres van het slachtoffer, ook de regelingen vastleggen waarmee de band in stand wordt gehouden tussen de persoon die het risico veroorzaakt en het kind. Dit gebeurt door middel van een derde of door gebruik van een ontmoetingsplaats, en door betaling van eventuele vergoedingen voor levensonderhoud door middel van bankoverschrijvingen.
Artikel 18, onder a)(i) - de instanties die bevoegd zijn beschermingsmaatregelen te gelasten en het certificaat af te geven overeenkomstig artikel 5
De familierechter gelast alle beschermingsmaatregelen en geeft de certificaten af die zijn vastgelegd in artikel 5.
De territoriaal bevoegde familierechter is:
- de rechter van de plaats waar het gezin zijn woning heeft;
- als de ouders gescheiden leven: de rechter van de woonplaats van de ouder bij wie de minderjarige kinderen doorgaans wonen, in het geval van gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag, of van de woonplaats van de ouder die het ouderlijk gezag alleen uitoefent;
- in andere gevallen: de rechter van de woonplaats van de persoon die de procedure niet heeft aangespannen.
Het verzoek om het certificaat moet in tweevoud worden ingediend met een precieze aanduiding van de ondersteunende documenten. Vertegenwoordiging door een advocaat is niet nodig. Een weigering om het certificaat af te geven kan bij de president van de gecombineerde rechtbank (tribunal judiciaire) worden aangevochten, aangezien het beroep niet via een advocaat hoeft te worden ingesteld.
Verzoeken op grond van de artikelen 11 en 13 van de verordening krachtens artikel 509-8 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, moeten worden ingediend bij de president van de gecombineerde rechtbank in een versnelde bodemprocedure (procédure accélérée au fond). Deze procedure, die mogelijk is op grond van artikel 5 van Decreet nr. 2019-1419 van 20 december 2019 en zoals bedoeld in artikel 481-1 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, biedt de mogelijkheid op korte termijn een zittingsdatum vast te stellen, zonder de noodzaak om dringende redenen aan te voeren. Het dringende karakter ligt hierbij in de aard van de procedure waarvan slechts gebruik kan worden gemaakt als dat wettelijk is vastgesteld.
Artikel 18, onder a)(ii) - de instanties waarvoor men zich kan beroepen op een in een andere lidstaat gelaste beschermingsmaatregel en/of die bevoegd zijn om een beschermingsmaatregel ten uitvoer te leggen
De instanties waarvoor men zich kan beroepen op een in een andere lidstaat gelaste beschermingsmaatregel en/of die bevoegd zijn om een beschermingsmaatregel ten uitvoer te leggen, zijn de politie en de gendarmerie.
Artikel 18, onder a)(iii) - de instanties die bevoegd zijn voor het aanpassen van een beschermingsmaatregel overeenkomstig artikel 11, lid 1
De eiser kan de aangezochte lidstaat verzoeken de beschermingsmaatregel in feitelijk opzicht zo aan te passen dat deze in de lidstaat kan worden uitgevoerd op grond van artikel 11 van de verordening. Verzoeken op grond van de artikelen 11 en 13 van de verordening krachtens artikel 509-8 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, moeten worden ingediend bij de president van de gecombineerde rechtbank in een versnelde bodemprocedure. Er wordt uitspraak gedaan in een versnelde bodemprocedure.
Waar in artikel 1136-6 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering met betrekking tot een verzoek om een beschermingsbevel voor de Franse rechter een mondelinge behandeling zonder verplichte procesvertegenwoordiging is vastgesteld, wordt het verzoek om de erkenning in Frankrijk van een door een andere lidstaat opgelegde beschermingsmaatregel in een burgerlijke zaak dus behandeld in een versnelde bodemprocedure met verplichte procesvertegenwoordiging krachtens de artikelen 509-2 en 760 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering.
Met betrekking tot de territoriale bevoegdheid worden de van de jurisprudentie afgeleide regels toegepast die voorrang geven aan de vereisten van een gedegen rechtsbedeling. Daarom kan het verzoekschrift worden gericht aan de president van de regionale rechtbank (tribunal de grande instance) van de plaats waar de beschermde persoon wil wonen of verblijven.
Artikel 18, onder a)(iv) - de rechterlijke instanties bij wie overeenkomstig artikel 13 het verzoek tot weigering van erkenning en, in voorkomend geval, van tenuitvoerlegging wordt ingediend
De verweerder die op de hoogte is gesteld van de afgifte van het certificaat, kan hiertegen op grond van artikel 13 van de verordening in verweer gaan bij de rechter van de aangezochte lidstaat. Een verzoek om weigering van erkenning of tenuitvoerlegging moet worden ingediend bij de president van de gecombineerde rechtbank die uitspraak doet in een versnelde bodemprocedure (afhankelijk van de aard van de zaak kan de zaak aan een familierechter worden toegewezen). Vertegenwoordiging door een advocaat is niet nodig.
Met betrekking tot de territoriale bevoegdheid worden de van de jurisprudentie afgeleide regels toegepast die voorrang geven aan de vereisten van een gedegen rechtsbedeling. Daarom kan het verzoekschrift worden gericht aan de president van de regionale rechtbank van de plaats waar de beschermde persoon wil wonen of verblijven.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.