Huwelijksvermogensstelsels

Frankrijk
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Bestaat er in deze lidstaat een wettelijk huwelijksvermogensstelsel? Wat houdt het in?

Een huwelijksvermogensstelsel is een geheel van regels betreffende de vermogensrechtelijke betrekkingen die bestaan tussen de echtgenoten onderling en tussen de echtgenoten en derden. Dit zijn de regels die gelden voor echtgenoten ten aanzien van hun bevoegdheden en de eigendom van goederen zolang het stelsel van toepassing is of wanneer het door overlijden of echtscheiding wordt ontbonden.

Hebben de echtgenoten in het kader van een huwelijkscontract niet voor een huwelijksvermogensstelsel gekozen, dan zijn zij onderworpen aan het stelsel van gemeenschap van aanwinsten (communauté réduite aux acquêts) zoals gedefinieerd in artikel 1401 en volgende van het burgerlijk wetboek (Code civil).

In dat stelsel van gemeenschap van aanwinsten wordt onderscheid gemaakt tussen drie categorieën goederen: de afzonderlijke goederen van elk van de echtgenoten en de gemeenschappelijke goederen van de echtgenoten.

Alle goederen die de echtgenoten vóór hun huwelijk bezaten en de goederen die zij tijdens hun huwelijk erven of via een schenking of legaat verwerven (artikel 1405 van het burgerlijk wetboek), blijven eigen goederen. Ook bepaalde persoonlijke vermogensbestanddelen (kleding, vorderingen tot vergoeding van lichamelijk letsel of immateriële schade enz.), zoals gedefinieerd in artikel 1404 van het burgerlijk wetboek, blijven bezittingen van ieder van de echtgenoten afzonderlijk. Goederen die bijkomend of in ruil voor eigen goederen zijn verworven, blijven eveneens eigen goederen (de artikelen 1406 en 1407 van het burgerlijk wetboek).

Gemeenschap daarentegen bestaat uit vermogensbestanddelen die de echtgenoten gezamenlijk of elk afzonderlijk tijdens hun huwelijk hebben verworven, waaronder begrepen hun inkomsten en loon. Artikel 1402 van het burgerlijk wetboek voorziet ook in een vermoeden van gemeenschap, wat betekent dat elk vermogensbestanddeel dat niet aantoonbaar het bezit is van een van de echtgenoten afzonderlijk, onderdeel wordt van de gemeenschap van aanwinsten.

In beginsel hebben de echtgenoten ieder het recht om de gemeenschappelijke goederen zelf te beheren of er zelf over te beschikken (artikel 1421 van het burgerlijk wetboek). Evenwel is voor de meest ingrijpende handelingen de instemming van beide partijen vereist, zoals voor het om niet van de hand doen, voor overdracht en voor het vestigen van een zakelijk recht op onroerende goederen, goodwill, niet-verhandelbare aandelen enz. (de artikelen 1422 en 1424 van het burgerlijk wetboek).

2 Hoe kunnen echtgenoten hun huwelijksvermogensstelsel regelen? Wat zijn de formele vereisten in dit geval?

Er gelden in beginsel geen beperkingen waar het gaat om de basisregels voor een huwelijksvermogensovereenkomst. Volgens artikel 1387 van het burgerlijk wetboek “stelt de wet uitsluitend voorwaarden aan de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen echtgenoten voor zover zij geen specifieke afspraken wensen te maken, mits de afspraken die zij wel maken geen inbreuk vormen op de openbare zeden of de volgende bepalingen”.

De echtgenoten kunnen derhalve zelf over hun huwelijksvermogensstelsel beslissen, op voorwaarde dat zij zich daarbij houden aan de bepalingen van het verplichte stelsel zoals uiteengezet in artikel 212 en volgende van het burgerlijk wetboek.

In het burgerlijk wetboek worden verschillende mogelijke soorten contractuele stelsels beschreven: bedongen gemeenschap (zoals de algehele gemeenschap van goederen als gedefinieerd in artikel 1526 van het burgerlijk wetboek), scheiding van goederen (artikel 1536 en volgende van het burgerlijk wetboek) of aandeel in de gemeenschap van aanwinsten (artikel 1569 en volgende van het burgerlijk wetboek).

Wat betreft de formele vereisten is een huwelijksvermogensovereenkomst uitsluitend geldig als die vóór het huwelijk door een notaris is verleden (de artikelen 1394 en 1395 van het burgerlijk wetboek). De overeenkomst kan volgens een soortgelijke procedure bij notariële akte worden gewijzigd, conform de voorwaarden van artikel 1397 van het burgerlijk wetboek. Sinds de inwerkingtreding van Wet nr. 2019-222 van 23 maart 2019 inzake het programma voor 2018-2022 en hervorming van het justitiële stelsel (Loi n° 2019-222 du 23 mars 2019 de programmation 20182022 et de réforme pour la justice) hoeft een wijziging van het huwelijksvermogensstelsel in beginsel niet meer door de rechter te worden goedgekeurd (tenzij schuldeisers of volwassen kinderen bezwaar hebben aangetekend).

3 Zijn er beperkingen op de vrijheid om een huwelijksvermogensstelsel te regelen?

Het staat de echtgenoten in beginsel vrij om hun huwelijksvermogensstelsel te regelen, zolang dat stelsel maar voldoet aan de verplichte voorwaarden van het primaire stelsel, die zonder onderscheid op alle huwelijksvermogensstelsels van toepassing zijn.

Zie voor die voorwaarden artikel 212 en volgende van het burgerlijk wetboek. Het betreft onder meer, en in het bijzonder, de bepalingen ter bescherming van de echtelijke woning (artikel 215, lid 3), de regels inzake de bijdrage aan de huishoudkosten (artikel 214) en hoofdelijke aansprakelijkheid voor huishoudelijke schulden (artikel 220).

4 Wat zijn de rechtsgevolgen van een echtscheiding, een scheiding van tafel en bed of een nietigverklaring van het huwelijk voor het huwelijksvermogen?

In het geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk wordt het huwelijksvermogensstelsel ontbonden en vereffend.

Vereffening van het huwelijksvermogensstelsel is een proces dat wordt uitgevoerd ten overstaan van een notaris en waarin de bezittingen en schulden van elk van de echtgenoten worden beoordeeld.

Er hoeft echter geen notaris aan te pas te komen als er geen onroerende goederen zijn die verdeeld moeten worden.

De gronden voor ontbinding van een gemeenschap worden uiteengezet in artikel 1441 van het burgerlijk wetboek: overlijden of vermissing van een van de echtgenoten, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, scheiding van goederen of een wijziging van het huwelijksvermogensstelsel.

Wat betreft de datum van ingang van de echtscheiding komt het huwelijk in geval van echtscheiding met wederzijds goedvinden ten einde op de datum waarop de op grond van een onderhandse akte gesloten en door advocaten medeondertekende echtscheidingsovereenkomst uitvoerbaar wordt. In het geval van een echtscheiding via een rechtbank geldt als ingangsdatum de datum waarop de beslissing inzake de echtscheiding kracht van gewijsde verkrijgt.

5 Wat zijn de gevolgen van het overlijden van een van de echtgenoten voor het huwelijksvermogensstelsel?

Het overlijden van een van de echtgenoten is een reden voor ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel. Dat stelsel wordt in dat geval ontbonden op de datum van het overlijden, zowel wat betreft de betrekkingen tussen de echtgenoten onderling als die tussen de echtgenoten en derden. Voor echtparen die zijn gehuwd onder het wettelijke stelsel van gemeenschap van goederen, wordt die gemeenschap volgens artikel 1441 van het burgerlijk wetboek ontbonden wanneer een van de echtgenoten overlijdt.

Wanneer een gehuwd persoon overlijdt, moet er dus een dubbele vereffening plaatsvinden: eerst de vereffening van het huwelijksvermogensstelsel en vervolgens vereffening van de nalatenschap.

Overeenkomstig artikel 763 van het burgerlijk wetboek heeft de overlevende echtgenoot, als die zijn hoofdverblijf had in een woning die eigendom is van de beide echtgenoten of in haar geheel deel uitmaakt van de nalatenschap, het recht om gedurende één jaar het genot te hebben van de woning en haar kosteloos te gebruiken. Dit is een rechtsgevolg van het huwelijk.

6 Welke instantie is bevoegd om te beslissen in een zaak betreffende een huwelijksvermogensstelsel?

De familierechter (juge aux affaires familiales) is bevoegd voor huwelijksvermogensstelsels (Wet nr. 2009-506 van 12 mei 2009 inzake vereenvoudiging van het recht (Loi n° 009506 du 12 mai 2009 sur la simplification du droit), Besluit nr. 2009-1591 van 17 december 2009 inzake procedures voor de familierechter met betrekking tot huwelijksvermogensstelsels en onverdeelde eigendom (Décret n° 2009-1591 du 17 décembre 2009 relatif à la procédure devant le juge aux affaires familiales en matière de régimes matrimoniaux et d’indivisions), Circulaire CIV/10/10 van 16 juni 2010 inzake de bevoegdheden van de familierechter ter zake van vereffening (Circulaire CIV/10/10 du 16 juin 2010 sur les compétences du juge aux affaires familiales en matière de liquidation)).

Bij een buitengerechtelijke echtscheiding met wederzijds goedvinden wordt de overeenkomst tussen de beide echtgenoten opgemaakt in de vorm van een onderhandse akte die is medeondertekend door de advocaten en waarvan het origineel bij de notaris wordt gedeponeerd (artikel 229-1 van het burgerlijk wetboek). Bij een echtscheiding met wederzijds goedvinden wordt het huwelijksvermogensstelsel op de echtscheidingsdatum vereffend. In de overeenkomst moet ten aanzien van het huwelijksvermogensstelsel een vereffeningsverklaring worden opgenomen, die notarieel moet worden vastgelegd als de vereffening betrekking heeft op goederen die in het kadaster moeten worden ingeschreven (met name onroerende goederen) (artikel 229-3 van het burgerlijk wetboek). Daar moeten dan twee advocaten en een notaris bij worden betrokken.

Als algemene regel geldt dat er voor de vereffening van een huwelijksvermogensstelsel een notaris moet worden ingeschakeld, wanneer bij die vereffening ten minste één goed is betrokken dat in het kadaster moet worden ingeschreven.

Alleen contentieuze zaken of zaken waarover geen overeenstemming bestaat, worden voor de rechter gebracht.

7 Wat zijn de gevolgen van het huwelijksvermogensstelsel voor de rechtsbetrekkingen tussen een echtgenoot en een derde?

De betrekkingen tussen echtgenoten en derden worden beheerst door artikel 220 van het burgerlijk wetboek, een bepaling van het primaire stelsel die ongeacht het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten van toepassing is. In dat artikel wordt het beginsel vastgelegd van de hoofdelijke aansprakelijkheid van echtgenoten voor huishoudelijke schulden: “Elk van de echtgenoten is gerechtigd om zelfstandig verbintenissen aan te gaan inzake het huishouden of de opvoeding van de kinderen. Een echtgenoot is hoofdelijk aansprakelijk voor eventuele schulden die aldus door de andere echtgenoot zijn aangegaan. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid geldt evenwel niet voor uitgaven die gezien de levenswijze van het huishouden, het nut of het gebrek aan nut van de transactie of de goede of kwade trouw van de derde waarmee de verbintenis is aangegaan, kennelijk buitensporig zijn. Zij geldt evenmin als zij zonder instemming van beide echtgenoten is aangegaan voor huurkoopovereenkomsten of leningen, tenzij die kleine bedragen betreffen die noodzakelijk zijn om in de dagelijks behoeften te voorzien en het totaal van die bedragen, in het geval van meerdere leningen, met inachtneming van de levenswijze van het huishouden niet kennelijk buitensporig is.”

Ingevolge het wettelijke stelsel van gemeenschap van goederen kunnen schuldeisers in beginsel schulden waarvoor de echtgenoten aansprakelijk zijn, verhalen op goederen van de huwelijksgemeenschap, overeenkomstig artikel 1413 van het burgerlijk wetboek.

Schuldeisers van de ene echtgenoot mogen echter uitsluitend beslag leggen op het inkomen en loon van de andere echtgenoot indien de schuld is aangegaan ten behoeve van het onderhoud van het huishouden of de opvoeding van kinderen, overeenkomstig artikel 220 van het burgerlijk wetboek (artikel 1414 van het burgerlijk wetboek).

Verhaal op goederen van de huwelijksgemeenschap is evenmin mogelijk als een van de echtgenoten zelfstandig zekerheid verwerft of een lening afsluit. Zonder de uitdrukkelijke instemming van de andere echtgenoot is in een dergelijk geval verhaal uitsluitend mogelijk op de afzonderlijke goederen en inkomsten van de contracterende echtgenoot (artikel 1415 van het burgerlijk wetboek).

8 Korte beschrijving van de procedure voor de verdeling, met inbegrip van de vereffening, van het huwelijksvermogen in deze lidstaat

Ter vereffening van het huwelijksvermogen moeten de verschillende categorieën vermogensbestanddelen worden bepaald (eigen goederen en goederen van de huwelijksgemeenschap, verschuldigde bedragen en schulden tussen de echtgenoten, activa en passiva). Indien er categorieën verdeeld moeten worden, gebeurt dat vervolgens teneinde de goederen en de vermogensbestanddelen tussen de echtgenoten te verdelen.

Ingevolge het stelsel van gemeenschap van aanwinsten geldt als uitgangspunt dat de gemeenschap gelijkelijk tussen de echtgenoten wordt verdeeld en beiden aanspraak kunnen maken op de helft. De partijen kunnen in hun huwelijkscontract evenwel een andere, niet-evenredige verdeling zijn overeenkomen.

De verdeling van de goederen van de huwelijksgemeenschap kan zowel bij minnelijke schikking als via de rechtbank plaatsvinden. In het geval van een minnelijke schikking sluiten de beide echtgenoten onderling een verdelingsovereenkomst. Die overeenkomst krijgt de vorm van een notariële akte indien het desbetreffende goed in het kadaster moet worden ingeschreven. Als de partijen niet tot een overeenkomst komen over de vereffening of verdeling van goederen, dan volgt een procedure via de rechtbank. De rechter beslist over verzoeken om voortzetting van gemeenschappelijke eigendom of preferentiële toewijzing (artikel 831 van het burgerlijk wetboek).

De procedure, ongeacht of die via de rechtbank of bij minnelijke schikking verloopt, eindigt nadat de goederen in porties zijn verdeeld overeenkomstig een evenredige verdeling op basis van gelijke waarde. De goederen worden aldus aan de echtgenoten toegewezen op grond van de waarde, naar rato van de rechten van iedere echtgenoot in de gemeenschap. Als de groep zodanig is samengesteld dat het niet mogelijk is om porties van gelijke waarde te creëren, dan wordt het verschil gecompenseerd door middel van een passende vergoeding. Ook de preferentiële toewijzing van bepaalde goederen aan de portie van een van de echtgenoten is mogelijk.

De verdeling heeft declaratoire kracht; dit betekent dat iedere echtgenoot, op grond van een juridische fictie, wordt geacht altijd eigenaar te zijn geweest van de goederen die deel uitmaken van zijn portie, en nooit van de andere goederen binnen de verdeling.

9 Welke procedure en documenten of informatie zijn gewoonlijk vereist voor de registratie van onroerende goederen?

Wanneer goederen die in het kadaster ingeschreven moeten worden (ofwel onroerende goederen) bij minnelijke schikking wordt verdeeld, is een notariële akte van vereffening en verdeling vereist.

Overeenkomstig artikel 710-1 van het burgerlijk wetboek “is, met het oog op formele inschrijving in het kadaster, voor iedere handeling en ieder recht een door een in Frankrijk praktiserende notaris opgemaakte akte, een gerechtelijke beslissing dan wel een authentieke akte van een bestuurlijke instantie vereist”.

De echtgenoten betalen daarvoor ten eerste een vergoeding van 2,5 % berekend op basis van de nettowaarde van de verdeelde goederen en ten tweede het honorarium en de emolumenten van de notaris.

Laatste update: 10/03/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.