In deze casestudy naar familierecht - alimentatie werden de lidstaten gevraagd de kosten aan te geven voor een partij die een geschil voor de rechter brengt in de volgende situaties: Zaak A – Nationale situatie: twee personen hebben ongehuwd samengewoond gedurende een aantal jaar. Zij hebben bij scheiding een kind van drie. Een rechter verleent de voogdij over het kind aan de moeder. Het enige geschilpunt gaat over de hoogte van de alimentatie die de moeder van de vader ontvangt voor ondersteuning en opvoeding van het kind. De moeder maakt de zaak aanhangig bij een gerechtelijke instantie. Zaak B – Transnationale situatie, waarbij in lidstaat A een advocaat optreedt: twee personen hebben ongehuwd samengewoond in een lidstaat (lidstaat B). Zij hebben een kind van drie. Zij gaan uit elkaar. Een rechter in lidstaat B verleent de voogdij over het kind aan de moeder. Met instemming van de vader verhuizen de moeder en het kind naar een andere lidstaat (lidstaat A), waar zij zich vestigen. Er blijft een geschil bestaan. Dit heeft betrekking op de hoogte van de alimentatie die de moeder van de vader ontvangt voor ondersteuning en opvoeding van het kind. De moeder maakt de zaak aanhangig bij een gerechtelijke instantie in lidstaat A.