Kosten

Bulgarije

Op deze pagina vindt u informatie over proceskosten in Bulgarije.

Inhoud aangereikt door
Bulgarije

Regelgeving inzake de honoraria voor beoefenaars van juridische beroepen

Advocaten

Wet op de orde van advocaten (Zakon za advokaturata):

Artikel 36 1) Advocaten (advokat) en advocaten uit een andere EU-lidstaat hebben recht op een vergoeding voor hun werk.

2) Het honorarium wordt vastgesteld in een overeenkomst tussen de Bulgaarse advocaat of de advocaat uit een andere EU-lidstaat en de cliënt. Het honorarium moet billijk en gerechtvaardigd zijn en mag niet lager zijn dan het honorarium dat voor de desbetreffende werkzaamheden is vastgesteld in een verordening van de algemene raad van de orde van advocaten (Visshiya advokatski savet).

3) Bij gebreke aan een overeenkomst bepaalt de algemene raad van de orde van advocaten, op verzoek van de advocaat, de advocaat uit een andere EU-lidstaat of de cliënt, het honorarium dat moet worden betaald overeenkomstig de verordening van de algemene raad van de orde van advocaten.

4) Het honorarium kan worden vastgesteld in absolute termen en/of als percentage van een bedrag dat, afhankelijk van de uitkomst van de procedure, door de rechter kan worden toegekend. Deze regel is niet van toepassing op de vergoeding voor verdediging in strafzaken, noch in civiele zaken betreffende niet-materiële belangen.

Artikel 38, lid 1 Advocaten en advocaten uit een andere EU-lidstaat kunnen gratis juridisch advies en bijstand verlenen aan:

  1. alimentatiegerechtigde personen;
  2. personen in financiële moeilijkheden;
  3. gezins- of familieleden en andere beoefenaars van juridische beroepen.

2) In de in lid 1 bedoelde gevallen heeft de advocaat of de advocaat uit een andere EU-lidstaat recht op vergoeding indien de tegenpartij in de kosten wordt verwezen. De rechter stelt de vergoeding vast op een bedrag dat niet lager is dan vastgesteld in de in artikel 36, lid 2, bedoelde verordening en gelast de tegenpartij tot betaling ervan.

De vergoeding (honorarium) wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 36, lid 6, van verordening nr. 1/2004 van de algemene raad van de orde van advocaten betreffende de minimumbezoldiging van advocaten.

Afdeling II

Vergoedingen voor advies, raadpleging, opstellen van stukken en overeenkomsten

Artikel 6, lid 1 De vergoedingen voor advies, raadpleging en het opstellen van documenten en overeenkomsten zijn:

  1. voor mondeling advies, overleg over bemiddeling zonder tussenkomst van een advocaat, het inwinnen van informatie bij gerechtelijke en administratieve instanties enz.: 100 BGN;
  2. voor schriftelijke raadpleging: 200 BGN;
  3. voor het onderzoeken van een zaak en het uitbrengen van een advies daarover: 450 BGN;
  4. voor klachten en meldingen bij het openbaar ministerie, de politie en de centrale of lokale overheden: 200 BGN;
  5. voor notariële uitnodigingen, aanvragen tot aanvaarding of verwerping van erfenissen, opstelling van documenten die in het notarieel register moeten worden ingeschreven, verzoeken om kwijtschelding van schulden en andere aanvragen: 200 BGN;
  6. voor verzoeken tot afstand of herstel van het Bulgaarse staatsburgerschap: 450 BGN;
  7. voor het opstellen van een testament: 300 BGN;
  8. voor het opstellen van: schriftelijke overeenkomsten, eigendomsakten, verkoop-, ruil- en schenkingsovereenkomsten, hypotheken, opstal en erfdienstbaarheden, buitengerechtelijke schikkingen, met inbegrip van het opstellen van overeenkomsten die in bemiddelingsprocedures zonder tussenkomst van een advocaat zijn bereikt, en voor het verrichten van controles en het opstellen van verslagen over omstandigheden die relevant zijn voor een minnelijke schikking op basis van de waarde van de desbetreffende overeenkomst of akte:
    1. indien het materiële belang maximaal 1 000 BGN bedraagt: 250 BGN;
    2. indien het materiële belang tussen 1 000 BGN en 10 000 BGN bedraagt: 250 BGN plus 3 % van het bedrag boven 1 000 BGN;
    3. indien het materiële belang tussen 10 000 BGN en 100 000 BGN bedraagt: 500 BGN plus 2 % van het bedrag boven 10 000 BGN;
    4. indien het materiële belang tussen 100 000 BGN en 1 000 000 BGN bedraagt: 2 300 BGN plus 1 % van het bedrag boven 100 000 BGN;
    5. indien het materiële belang meer bedraagt dan 1 000 000 BGN: 11 300 BGN plus 0,5 % van het bedrag boven 1 000 000 BGN;
  9. voor het opstellen van documenten en verzoeken tot registratie van omstandigheden en de inschrijving van akten betreffende:
    1. eenmanszaken: 250 BGN;
    2. vennootschappen onder firma: BGN 300;
    3. commanditaire vennootschappen: 400 BGN;
    4. vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid: 500 BGN;
    5. naamloze vennootschappen: 1 000 BGN;
    6. coöperaties: 750 BGN;
    7. woningcoöperaties: 750 BGN;
    8. stichtingen en verenigingen zonder winstoogmerk: 600 BGN;
  10. voor het indienen van documenten voor de registratie van omstandigheden en de inschrijving van akten in de relevante registers, zonder dat er documenten worden opgesteld, bedraagt de vergoeding de helft van de in lid 9 bedoelde bedragen;
  11. voor het verlenen van lopende juridische diensten in het kader van een overeenkomst met een rechtspersoon of een eenmanszaak: 800 BGN per maand, plus een afzonderlijke vergoeding die aan de advocaat moet worden betaald voor verschijning in de rechtbank namens de desbetreffende rechtspersoon of eenmanszaak;
  12. voor raadplegingen op uurbasis: 120 BGN;
  13. voor de waarmerking van afschriften van stukken die aan de advocaat zijn overhandigd in verband met of ter bescherming van de rechten en juridische belangen van de cliënt overeenkomstig artikel 32 van de wet op de orde van advocaten: 3 BGN voor de eerste bladzijde en 2 BGN voor elke volgende bladzijde;
  14. voor het opstellen van documenten voor deelname aan procedures in het kader van de wet inzake openbare aanbestedingen (Zakon za obshtestvenite porachki), aanbestedings- en inschrijvingsdocumenten in het kader van de wet op de staatseigendom (Zakona za darzhavnata sobstvenost), de wet op de gemeentelijke eigendom (Zakona za obshtinskata sobstvenost) en de concessiewet (Zakona za kontsesiite), wordt het honorarium van de advocaat vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 6, lid 1, punt 8), op basis van de waarde van de aangekondigde procedure. Het honorarium bedraagt echter in geen geval minder dan 2 000 BGN.

2) De in lid 1 bedoelde honoraria worden met 50 % verhoogd als de rechtsbijstand in een vreemde taal wordt verleend. Wanneer documenten in verschillende talen zijn opgesteld, betaalt de cliënt voor elk van de talen waarin de documenten zijn opgesteld de in lid 1 genoemde bedragen.

3) De in de leden 1 en 2 bedoelde honoraria worden verdubbeld voor rechtsbijstand die bij hoogdringendheid of op niet-werkdagen wordt verleend.

Afdeling III

Honoraria voor civiele en bestuursrechtelijke procedures, per graad van aanleg

Artikel 7, lid 1 De vergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in burgerlijke zaken is als volgt:

  1. in geval van een procedure tot herroeping van ontslag en herstel van de dienstbetrekking is het honorarium niet lager dan het maandelijkse minimumloon in Bulgarije op het moment waarop de rechtsbijstandsovereenkomst werd gesloten of op het moment waarop het honorarium overeenkomstig artikel 2 wordt vastgesteld;
  2. in geval van gerechtelijke procedures tot ontbinding van een huwelijk: 1 200 BGN, en in geval van echtscheiding met wederzijdse instemming: 800 BGN. In het laatste geval is lid 4 ook van toepassing wanneer er een boedelverdelingsovereenkomst moet worden opgesteld.
  3. voor vorderingen in verband met vaderschapsrechten en betwisting van het vaderschap: 1 200 BGN;
  4. voor andere niet-geldelijke vorderingen: 1 000 BGN;
  5. voor niet-contentieuze procedures en procedures tot bewaring van bewijsmateriaal: 750 BGN;
  6. voor procedures inzake alimentatie: BGN 500;
  7. in geval van door particulieren ingestelde vorderingen: een derde van het minimumbedrag voor de beslechting van een geschil in één graad van aanleg, afhankelijk van het voorwerp en het belang voor de partij, maar niet lager dan het in artikel 11 bepaalde bedrag, en, indien de vordering wordt ingesteld tegen een beslissing tot schorsing, de helft van het minimumbedrag voor de beslechting van het geschil in één graad van aanleg, maar niet lager dan het in artikel 11 bepaalde bedrag;
  8. (zie nieuwe bepaling in staatsblad SG nr. 28/2014; ingetrokken naar aanleiding van de arresten nr. 13062 van 3 oktober 2019 en nr. 5419 van 8 mei 2020 van het Administratief Hooggerechtshof (Varhoven administrativen sad) — SG nr. 45/2020, in werking getreden op 15 mei 2020);
  9. voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in geval van verklaring van handelingsonbekwaamheid: 1 000 BGN;
  10. voor procedures uit hoofde van het Wetboek van Koophandel (Targovskiya zakon) over vorderingen die tegen de vennootschap zijn ingesteld door partners of aandeelhouders, vorderingen ter bescherming van lidmaatschapsrechten, procedures uit hoofde van de wet inzake rechtspersonen zonder winstoogmerk (Zakona za yuridicheskite litsa s nestopanska tsel), de wet inzake coöperaties (Zakon za kooperatsiite), de wet inzake het handelsregister en het register voor rechtspersonen zonder winstoogmerk (Zakona za targovskiya registar i registara na yuridicheskite litsa s nestopanska tsel) en de wet inzake het BULSTAT-register (Zakona za registar BULSTAT), en voor procedures betreffende registratie op grond van andere wetten en de bijbehorende inschrijvingen: 1 250 BGN.

2) Het honorarium voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in zaken waarvan het materiële belang bekend is, is het volgende:

  1. indien het materiële belang maximaal 1 000 BGN bedraagt: 400 BGN;
  2. indien het materiële belang tussen 1 000 BGN en 10 000 BGN bedraagt: 400 BGN plus 10 % van het bedrag boven 1 000 BGN;
  3. indien het materiële belang tussen 10 000 BGN en 25 000 BGN bedraagt: 1 300 BGN plus 9 % van het bedrag boven 10 000 BGN;
  4. indien het materiële belang tussen 25 000 BGN en 100 000 BGN bedraagt: 2 650 BGN plus 8 % van het bedrag boven 25 000 BGN;
  5. indien het materiële belang tussen 100 000 BGN en 500 000 BGN bedraagt: 8 650 BGN plus 4 % van het bedrag boven 100 000 BGN;
  6. indien het materiële belang tussen 500 000 BGN en 1 000 000 BGN bedraagt: 24 650 BGN plus 3 % van het bedrag boven 500 000 BGN;
  7. indien het materiële belang tussen 1 000 000 BGN en 10 000 000 BGN bedraagt: 39 650 BGN plus 1,5 % van het bedrag boven 1 000 000 BGN;
  8. indien het materiële belang meer dan 10 000 000 BGN bedraagt: 174 650 BGN plus 0,6 % van het bedrag boven 10 000 000 BGN;

3) De honoraria voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in faillissementsprocedures worden berekend op basis van de waarde van de schuldvorderingen waarvoor tot inleiding van de faillissementsprocedure wordt verzocht, overeenkomstig de in lid 2 bedoelde methode, maar mogen niet lager zijn dan 1 500 BGN. Het honorarium voor het opstellen van een verzoek tot inleiding van een insolventieprocedure en voor het opstellen van een bezwaarschrift tegen een in een insolventieprocedure ingediende of aanvaarde vordering, alsmede voor deelname aan procedures waarin bezwaren moeten worden onderzocht, bedraagt de helft van het in lid 2 genoemde bedrag, maar niet minder dan 1 000 BGN. Het honorarium voor het opstellen van een offerte en het deelnemen aan een procedure voor de verwerving van onroerend goed uit een failliete boedel wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 6, lid 1, punt 8).

4) Het honorarium voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in procedures voor boedelverdeling wordt bepaald op basis van het belang van de vertegenwoordigde partij als bedoeld in lid 2, maar mag niet lager zijn dan 1 500 BGN voor elke fase van de procedure. Het honorarium voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in procedures voor de verdeling van landbouwgrond wordt vastgesteld op basis van het belang van de vertegenwoordigde partij als bedoeld in lid 2, maar mag niet lager zijn dan 750 BGN voor elke fase van de procedure.

5) Het honorarium voor vertegenwoordiging, verdediging en bijstand in rechte bij vorderingen op grond van de artikelen 75, 76 en 108 van de vermogenswet (Zakona za sobstvenosta) wordt vastgesteld op basis van het belang van de vertegenwoordigde partij als bedoeld in lid 2, maar mag niet lager zijn dan 800 BGN in het geval van roerende goederen en 1 500 BGN in het geval van onroerende goederen of zakelijke rechten daarop. Het honorarium wordt vastgesteld op basis van de marktprijs van het onroerend goed en, indien er geen marktprijs beschikbaar is, op basis van de kadastrale waarde.

6) Het honorarium voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in zaken betreffende het bestaan, de ontbinding of de beëindiging van overeenkomsten en betreffende de sluiting van definitieve overeenkomsten inzake zakelijke rechten wordt bepaald op basis van het belang van de vertegenwoordigde partij als bedoeld in lid 2, maar mag niet lager zijn dan 1 500 BGN voor elke fase van de procedure. Het honorarium wordt vastgesteld op basis van de marktprijs van het onroerend goed en, indien de marktprijs niet kan worden vastgesteld, op basis van de kadastrale waarde.

7) Het honorarium voor rechtsbijstand in procedures ter zekerstelling van een toekomstige vordering en procedures voor de uitvaardiging van executoriale titels op grond van artikel 405, leden 3 en 4, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Grazhdanski protsesualen kodeks) wordt overeenkomstig lid 2 vastgesteld op basis van de helft van de waarde van de vordering.

8) (ingetrokken bij SG nr. 2/2009; nieuw in SG nr. 28/2014; vroegere paragraaf 6 in SG nr. 84/2016; ingetrokken naar aanleiding van de arresten nr. 13062 van 3 oktober 2019 en nr. 5419 van 8 mei 2020 van het Administratief Hooggerechtshof (SG nr. 45/2020, in werking getreden op 15 mei 2020).

9) Wanneer wordt voorzien in vertegenwoordiging in rechte in een zaak die meer dan twee hoorzittingen omvat, wordt voor elke volgende hoorzitting een extra vergoeding van 250 BGN betaald.

Artikel 8 Het honorarium voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in administratieve zaken met een materieel belang wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 7, lid 2, bedoelde procedure.

2) Voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in administratieve zaken zonder materieel belang:

  1. bedraagt het honorarium in zaken uit hoofde van de wet inzake ruimtelijke ordening (Zakona za ustroystvo na teritoriyata) en de wet inzake het Kadaster en het onroerendezakenregister (Zakona za kadastara i imotniya registar) 1 250 BGN;
  2. voor zaken uit hoofde van het Wetboek van de Sociale Zekerheid (Kodeksa za sotsialno ociguryavane) bedraagt het honorarium 500 BGN;
  3. voor zaken uit hoofde van de wet op het ministerie van Binnenlandse Zaken (Zakona za ministerstvoto na vatreshnite raboti)) bedraagt het honorarium 750 BGN;
  4. voor zaken uit hoofde van de nationale normalisatiewet (Zakona na natsionalnata standardizatsiya) bedraagt het honorarium 600 BGN;
  5. in beroepen tegen besluiten tot inleiding van aanbestedingsprocedures, besluiten tot selectie van opdrachtnemers of beëindiging van aanbestedingsprocedures door een aanbestedende dienst op grond van de wet inzake openbare aanbestedingen, wordt het honorarium vastgesteld volgens de procedure van artikel 8, lid 1, op basis van het belang dat wordt gehanteerd voor de berekening van de leges voor het instellen van de procedure; voor alle andere beroepen tegen besluiten van de aanbestedende dienst bedraagt het tarief 1 500 BGN.
  6. voor zaken uit hoofde van de wet inzake Bulgaarse nationale identiteitsdocumenten (Zakona za balgarskite lichni dokumenti) bedraagt het honorarium 600 BGN;
  7. voor zaken uit hoofde van de wet inzake de ondersteuning van landbouwers (Zakona za podpomagane na zemedelskite proizvoditeli) bedraagt het honorarium 800 BGN;
  8. voor zaken uit hoofde van de wet inzake de bescherming van de mededinging (Zakona za zashtita na konkurentsiyata) die behandeld worden door de Commissie voor de bescherming van de mededinging (KZK) (Komisiya za zaashtita na konkurentsiata) bedraagt het honorarium 1 500 BGN, en wanneer er sprake is van een materieel belang (geldelijke sanctie, boete of andersoortige sanctie), wordt het honorarium vastgesteld overeenkomstig artikel 8, lid 1);
  9. voor zaken uit hoofde van de wet inzake de bescherming tegen discriminatie (Zakona za zashtita ot diskriminatsiya) die behandeld worden door de Commissie voor de bescherming tegen discriminatie (KZD) (Komisiya za zashtita ot diskriminatsiyata) of een rechtbank, bedraagt het honorarium 1 500 BGN;
  10. voor zaken uit hoofde van de wet op de consumentenbescherming (Zakona za zashtita na potrebitelite) en de wet inzake de bescherming van persoonsgegevens (Zakona za zashtita na lichnite danii) bedraagt het honorarium 900 BGN.

3) Het honorarium voor rechtsbijstand, verdediging en bijstand in bestuursrechtelijke zaken met een onbepaald materieel belang, met uitzondering van de in lid 2 genoemde gevallen, bedraagt 1 000 BGN.

4) Het honorarium voor vertegenwoordiging, verdediging en bijstand in rechte voor een administratief orgaan wordt vastgesteld overeenkomstig de voorgaande leden.

Artikel 9 De honoraria voor het opstellen van een vordering en een schriftelijk verweer op een vordering, een vordering die in voorlopig beroep moet worden behandeld en een repliek op een vordering die in voorlopig beroep moet worden behandeld, zonder vertegenwoordiging in rechte, en voor het voorbereiden van een burgerlijke zaak en het ondertekenen van een cassatieberoep overeenkomstig artikel 284, lid 2, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering indien het hoger beroep door een andere advocaat is ingesteld, bedragen drie kwart van de in artikel 7 of artikel 8 bedoelde honoraria, maar niet minder dan 400 BGN.

2) Het honorarium voor het instellen van een cassatieberoep, zonder vertegenwoordiging in rechte, mede op de cassatiegronden vastgesteld in artikel 280, lid 1, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, bedraagt drie kwart van het in artikel 7 of artikel 8 bedoelde honorarium, maar niet minder dan 1 200 BGN.

3) Het honorarium voor het opstellen van een verweer op een cassatieberoep, zonder vertegenwoordiging in rechte, mede op de cassatiegronden vastgesteld in artikel 280, lid 1, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, bedraagt drie kwart van het in artikel 7 of artikel 8 bedoelde honorarium, maar niet minder dan 1 200 BGN.

4) Het honorarium voor vertegenwoordiging in rechte in een procedure tot nietigverklaring van een in werking getreden besluit wordt vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 7 of artikel 8, maar bedraagt niet minder dan 1 000 BGN. Voor het opstellen van een verzoek tot nietigverklaring van een in werking getreden besluit of het repliek op een verzoek tot nietigverklaring van een in werking getreden besluit, zonder vertegenwoordiging in rechte, tijdens een openbare terechtzitting, bedraagt het honorarium drie kwart van het overeenkomstig artikel 7 of artikel 8 vastgestelde honorarium, maar niet minder dan 750 BGN.

5) Het honorarium voor het opstellen van een verzoek aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg en een verzoek om een prejudiciële beslissing aan het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg, zonder vertegenwoordiging in rechte, bedraagt minstens 2 000 BGN.

6) Het honorarium voor het opstellen van een beroep uit hoofde van de wet inzake openbare aanbestedingen, een schriftelijke repliek of een bezwaar tegen een dergelijk beroep, zonder vertegenwoordiging in rechte, voor behandeling door de Commissie voor de bescherming van de mededinging of het Administratief Hooggerechtshof, bedraagt drie kwart van de overeenkomstig artikel 8 vastgestelde vergoeding, maar niet minder dan 600 BGN.

7) Het honorarium voor het opstellen van een bezwaarschrift dat moet worden ingediend bij een toezichthoudende autoriteit of bij een rechtbank die bevoegd is om uitspraak te doen in een geschil over financiële correcties toegepast op projecten die worden uitgevoerd met bijstand van de EU of in het kader van operationele programma’s, zonder vertegenwoordiging in rechte, bedraagt drie kwart van de overeenkomstig artikel 8 vastgestelde vergoeding, maar niet minder dan 600 BGN.

Artikel 10 Het honorarium voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand van een partij bij procedures voor de tenuitvoerlegging van beslissingen (schuldinning) is als volgt:

  1. voor het openen van een tenuitvoerleggingsprocedure: 200 BGN;
  2. voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand van partijen in tenuitvoerleggingsprocedures en het nemen van maatregelen om een geldvordering te innen: de helft van de in artikel 7, lid 2, bedoelde vergoeding;
  3. voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand van partijen in tenuitvoerleggingsprocedures voor het leggen van beslag of uitzetting: de helft van de respectieve in artikel 7, lid 2, bedoelde vergoedingen, berekend op basis van de vermogenswaarde;
  4. voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand van partijen in tenuitvoerleggingsprocedures die andere dan de in de leden 2 en 3 bedoelde handelingen vereisen: 350 BGN;
  5. voor hoger beroep tegen de handelingen van een gerechtsdeurwaarder: 400 BGN, en wanneer het hoger beroep bij openbare terechtzitting wordt behandeld: 600 BGN; dezelfde vergoeding wordt betaald aan de wettelijke vertegenwoordiger van de schuldenaar.

Artikel 11 Het honorarium voor het opstellen van een rogatoire commissie, een individueel beroepschrift of een beroepschrift tegen de handelingen van een gerechtsdeurwaarder, notaris, registratierechtbank of griffier bedraagt 400 BGN, en wanneer het beroep bij openbare terechtzitting wordt behandeld 600 BGN.

Afdeling IV

Honoraria voor strafrechtelijke en administratieve sanctieprocedures, per graad van aanleg

Artikel 12 De honoraria voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand tijdens het vooronderzoek zijn vastgesteld in artikel 13, lid 1; in geval van procedurele handelingen op verschillende dagen bedraagt de vergoeding 250 BGN per dag.

Artikel 13, lid 1 Het honorarium voor de verdediging van een beklaagde, een partij die als particuliere klager optreedt of een partij die een particuliere klacht indient, bedraagt:

  1. in zaken waarop een voorwaardelijke straf of een geldboete is gesteld: 600 BGN;
  2. in zaken waarop maximaal 5 jaar gevangenisstraf is gesteld: 1 000 BGN;
  3. in zaken waarop maximaal 10 jaar gevangenisstraf is gesteld: 1 500 BGN;
  4. in zaken waarop maximaal 15 jaar gevangenisstraf is gesteld: 2 250 BGN;
  5. in zaken waarop meer dan 15 jaar gevangenisstraf is gesteld: 3 000 BGN;
  6. in zaken waarop een levenslange gevangenisstraf is gesteld: 6 000 BGN;
  7. wanneer er een schikking met het openbaar ministerie wordt getroffen, mits de advocaat niet bij de strafprocedure betrokken was: 750 BGN;
  8. (ingetrokken bij SG nr. 2/2009; voormalige alinea 9; gewijzigd bij SG nr. 28/2014; wijziging bekendgemaakt in SG nr. 28/2014; ingetrokken naar aanleiding van de arresten nr. 13062 van 3 oktober 2019 en nr. 5419 van 8 mei 2020 van het Administratief Hooggerechtshof (SG nr. 45/2020, in werking getreden op 15 mei 2020).
  9. voor verschijning voor de rechtbank op grond van een machtiging in verband met toezichtmaatregelen, mits de advocaat niet bij de strafrechtelijke procedure betrokken was: 900 BGN;
  10. (ingetrokken bij SG nr. 2/2009; gewijzigd bij SG nr. 28/2014; wijziging bekendgemaakt in SG nr. 28/2014; ingetrokken naar aanleiding van de arresten nr. 13062 van 3 oktober 2019 en nr. 5419 van 8 mei 2020 van het Administratief Hooggerechtshof, SG nr. 45/2020, in werking getreden op 15 mei 2020; ingetrokken bij SG nr. 68/2020).

2) Voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand van een eiser of verweerder in burgerlijke zaken wordt het honorarium vastgesteld overeenkomstig de in artikel 7, lid 2, bedoelde procedure.

3) Voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand van een beklaagde, een partij die als particuliere klager optreedt of een partij die een particuliere klacht indient, in het geval van meerdere ten laste gelegde feiten, wordt de in lid 1 bedoelde vergoeding voor het zwaarste ten laste gelegde feit met de helft verhoogd.

4) Voor de verdediging van meer dan één persoon wordt de vergoeding voor elke verdachte vastgesteld overeenkomstig de procedure van lid 1.

Artikel 14 1) Wanneer de terechtzitting in een strafzaak meer dan één dag duurt, bedraagt de extra vergoeding voor elke volgende dag 250 BGN.

2) Wanneer vertegenwoordiging in rechte wordt geboden in een strafrechtelijke procedure of een bestuursrechtelijke strafprocedure die meer dan twee hoorzittingen omvat, wordt voor elke volgende hoorzitting een extra vergoeding van 250 BGN betaald.

Artikel 15 Het honorarium voor het voorbereiden van een hoger beroep of een cassatieberoep, zonder vertegenwoordiging in rechte, bedraagt drie kwart van de in artikel 13 bedoelde vergoeding.

Artikel 16 Het honorarium voor vorderingen die door particuliere eisers in strafzaken worden ingesteld, bedraagt 300 BGN en 600 BGN voor vorderingen die bij openbare terechtzitting worden behandeld.

Artikel 17 Het afspreken van een beloning die afhankelijk is van een positief resultaat van de strafprocedure is niet toegestaan, zelfs niet in het geval van een civiele vordering in het kader van een strafproces.

Artikel 18 1) Het honorarium voor het voorbereiden van een beroep tegen een beslissing waarbij een sanctie wordt opgelegd, zonder vertegenwoordiging in rechte, wordt vastgesteld overeenkomstig de regels van artikel 7, lid 2, op basis van de helft van het bedrag van de sanctie of de schadevergoeding, maar bedraagt niet minder dan 100 BGN.

2) Indien de administratieve sanctie bestaat uit een geldboete, een geldelijke sanctie en/of een geldelijke schadevergoeding, wordt het honorarium overeenkomstig artikel 7, lid 2, bepaald op basis van het bedrag van elke opgelegde c.q. toegekende geldboete, geldelijke sanctie en/of geldelijke schadevergoeding.

3) (zie nieuwe bepaling in SG nr. 28/2014; ingetrokken naar aanleiding van de arresten nr. 13062 van 3 oktober 2019 en nr. 5419 van 5 mei 2020 van het Administratief Hooggerechtshof, SG nr. 45/2020, in werking getreden op 15 mei 2020).

4) (nieuw in SG nr. 68/2020; gewijzigd bij SG nr. 88/2022) Het honorarium voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in geval van andere administratieve overtredingen dan die bedoeld in lid 2 bedraagt 500 BGN.

Afdeling V

Honoraria voor deelname aan procedures op grond van bijzondere wetten, per graad van aanleg

Artikel 19 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in procedures uit hoofde van de wet op de gezondheidszorg (Zakona za Zdraveto) bedraagt 500 BGN.

Artikel 20 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in zelfstandige procedures uit hoofde van de wet op de kinderbescherming (Zakona za zakrila na deteto) bedraagt 600 BGN.

Artikel 21 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in procedures uit hoofde van de hoofdstukken IX, X en XI van het Wetboek inzake het familierecht (Semeyniya kodeks) bedraagt 600 BGN.

Artikel 22 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in procedures uit hoofde van de wet inzake de bescherming tegen huiselijk geweld (Zakona za zashtita domashnoto nasilie) bedraagt 600 BGN.

Artikel 23 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in procedures uit hoofde van de wet inzake overlevering en het Europees aanhoudingsbevel (Zakona za ekstraditsiya i evropeyskata zapoved za arest) bedraagt 800 BGN.

Artikel 24 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in procedures uit hoofde van het besluit inzake de bestrijding van antisociaal gedrag (Ukaza za borba s drebnoto huliganstvo) bedraagt 500 BGN.

Artikel 25 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in exequaturprocedures bedraagt 500 BGN.

Artikel 26 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in procedures bij volmacht bedraagt, indien de advocaat niet betrokken is bij de gehele procedure, 500 BGN.

Artikel 27 De minimumvergoeding voor rechtsbijstand en vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand aan een getuige overeenkomstig artikel 122 van het Wetboek van Strafvordering (Nakazatelno-protsesualniya kodeks) bedraagt, indien de advocaat niet bij de gehele zaak betrokken is, 500 BGN.

Artikel 28 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in procedures inzake voorlopige hechtenis bedraagt, indien de advocaat niet bij de gehele zaak betrokken is, 900 BGN.

Artikel 29 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in cumulatieve strafprocedures bedraagt 600 BGN.

Artikel 30 De minimumvergoeding voor het opstellen van het verzoekschrift bedoeld in artikel 368 van het Wetboek van Strafvordering bedraagt 800 BGN.

Artikel 31 1) Het honorarium voor de verdediging van een partij bij de herziening van een proces mag niet lager zijn dan het minimumtarief dat voor een proces in één graad van aanleg geldt.

2) Voor het opstellen van een verzoek om een nieuw proces zonder verschijning in de rechtbank bedraagt de minimumvergoeding drie kwart van het in lid 1 bedoelde minimumtarief.

Artikel 32 De minimumvergoeding voor verdediging in een procedure betreffende de tenuitvoerlegging van een beslissing van een buitenlandse rechter overeenkomstig artikel 457, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering bedraagt de helft van het minimumtarief voor één graad van aanleg, afhankelijk van de aard en de zwaarte van de straf.

Artikel 33 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in procedures uit hoofde van de wet inzake de bestrijding van antisociaal gedrag door minderjarigen (Zakon za borba s protivoobshtestvenite proyavi na maloletni i nepalnoletni) bedraagt 500 BGN.

Artikel 34 (zie nieuwe bepaling in SG nr. 28/2014; gewijzigd bij SG nr. 84/2016; ingetrokken bij SG nr. 88/2022).

Artikel 35 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand in procedures uit hoofde van de asiel- en vluchtelingenwet (Zakona za ubezhishteto i bezhantsite) bedraagt 600 BGN.

Artikel 35a De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging in rechte, verdediging en bijstand aan een gedetineerde in procedures uit hoofde van de wet op het ministerie van Binnenlandse Zaken bedraagt 300 BGN.

Artikel 36 De minimumvergoeding voor vertegenwoordiging en bijstand in bemiddelingsprocedures in burgerlijke en handelszaken bedraagt een derde van het in artikel 7 bedoelde tarief.

Gerechtsdeurwaarders

Sinds 2006 treden zowel particuliere en publieke functionarissen als deurwaarder op. In beide gevallen gelden wettelijke tarieven:

  1. sinds 2008 zijn de honoraria voor publieke gerechtsdeurwaarders vastgelegd in in deel II van de legestarieven van de rechtbanken volgens het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
  2. de vergoedingen van particuliere tenuitvoerleggingsfunctionarissen zijn vastgesteld in artikel 78 van de wet inzake particuliere tenuitvoerleggingsfunctionarissen (Zakona za chastnite sadebni izpalniteli) en de tarieven en kosten van tenuitvoerlegging volgens de wet inzake particuliere tenuitvoerleggingsfunctionarissen (aangenomen bij besluit nr. 92 van de ministerraad van 19 april 2006).

De tarieven zijn in beide gevallen identiek.

Een particuliere gerechtsdeurwaarder rekent een toeslag van 50 % van de standaardvergoeding voor de betekening van stukken op niet-werkdagen en feestdagen, het versturen van dagvaardingen per post en het maken van afschriften van klachten, kennisgevingen en documenten.

Vaste kosten

Vaste kosten in civiele procedures

Vaste kosten voor partijen in civiele procedures

Sinds 2008 zijn de honoraria in civiele procedures vastgelegd in in deel I van de legestarieven van de rechtbanken volgens het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: Het tarief voor:

  • een civiele vordering bedraagt 4 % van het gevorderde bedrag, maar niet minder dan 25 EUR;
  • een vordering tot vergoeding van morele schade bedraagt maximaal 40 EUR, maar niet minder dan 15 EUR;
  • In echtscheidingszaken (met inbegrip van die welke met wederzijdse instemming worden geschikt): 2 % van hetgeen de boedelverdeling en de alimentatie elk van beide partijen over een periode van drie jaar opleveren (volgens de daarover bereikte overeenkomst);
  • een tenuitvoerleggingsbevel bedraagt 2 % van het materiële belang, maar niet minder dan 12,5 EUR;
  • voor adoptiezaken: 12,5 EUR;
  • voor het zekerstellen van een toekomstige vordering: 20 EUR;
  • voor het zekerstellen van bewijsmateriaal: 10 EUR;
  • voor insolventiezaken: 25 EUR voor een eenmanszaak, 125 EUR voor een handelsvennootschap;

Fase van de civiele procedure waarin de vaste kosten moeten worden betaald

Elke partij moet de kosten van de gevraagde handeling vooraf aan het gerecht betalen. Op verzoek van beide partijen of op initiatief van de rechtbank worden de totale kosten gezamenlijk door beide partijen of door een van de partijen betaald, afhankelijk van de omstandigheden (artikel 76 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

Vaste kosten in strafrechtelijke procedures

Vaste kosten voor partijen in strafrechtelijke procedures

De kosten en honoraria in strafprocedures zijn geregeld in het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 187: Dekking van de kosten

  1. De kosten van de strafprocedure worden, tenzij de wet anders bepaalt, gedekt uit het daarvoor bestemde bedrag op de begroting van de betrokken instantie.
  2. In klachtdelicten moet de klager het bedrag van de kosten vooraf storten. Indien het bedrag van de kosten niet is gestort, moet de klager zeven dagen de tijd krijgen om dit alsnog te doen.
  3. In geval van klachtdelicten komen de kosten van de bewijsvoering door de verdachte ter terechtzitting ten laste van de begroting van de rechtbank.

De vaste tarieven in strafrechtelijke procedures (vastgesteld in deel 1 van de tarieven die door rechtbanken, openbaar ministeries, opsporingsdiensten en het ministerie van Justitie in rekening worden gebracht, laatstelijk gewijzigd in 2005) luiden als volgt:

  • voor klachten van particulieren die aanleiding geven tot strafrechtelijke procedures: 6 EUR;
  • voor particuliere vervolging in strafprocedures: 2,5 EUR;
  • voor verzoeken tot rehabilitatie in een lopende zaak: 3 EUR.

Fase van de strafrechtelijke procedure waarin de vaste kosten moeten worden voldaan

De hierboven vermelde kostenbedragen moeten vooraf worden gestort door de partij die een particuliere strafvervolging instelt (overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering). Indien deze niet zijn gestort, moet de partij zeven dagen de tijd krijgen om dit te doen.

Vaste kosten in grondwettelijke procedures

Vaste kosten voor partijen in grondwettelijke procedures

  1. Bij het Grondwettelijk Hof kan beroep worden ingesteld door ten minste een vijfde van de parlementsleden, de voorzitter, de ministerraad, het Hof van Cassatie, het Administratief Hooggerechtshof en de procureur-generaal. De in lid 1), punt 3), van het voorgaande artikel bedoelde bevoegdheidsgeschillen kunnen ook door gemeenteraden aan het Grondwettelijk Hof worden voorgelegd.
  2. Wanneer het Hof van Cassatie of het Administratief Hooggerechtshof oordeelt dat een wet in strijd is met de grondwet, schorst het de procedure en verwijst het de zaak naar het Grondwettelijk Hof.
  3. De Ombudsman kan het Grondwettelijk Hof verzoeken een wet die de rechten en vrijheden van burgers schendt, ongrondwettig te verklaren.

Informatie die wettelijke vertegenwoordigers vooraf moeten verstrekken

Rechten en verplichtingen van de partijen

Artikel 40, lid 3, van de wet op de orde van advocaten bepaalt dat “een [Bulgaarse] advocaat of een advocaat uit een andere lidstaat van de Europese Unie zijn cliënt nauwkeurig informeert over zijn rechten en plichten”. Advocaten zijn niet uitdrukkelijk verplicht hun cliënten in kennis te stellen van de te verwachten kosten van gerechtelijke procedures. Een dergelijke verplichting is evenwel impliciet opgenomen in de Gedragscode voor advocaten (Etichniyat kodeks na advokatite).

Informatie over kosten

Waar vind ik informatie over de kosten in Bulgarije?

Natuurlijke of rechtspersonen die een rechtszaak willen aanspannen, zullen niet direct kunnen achterhalen hoeveel de proceskosten waarschijnlijk zullen bedragen, aangezien er geen officiële of officieuze website of andere overheidsinstantie is die dergelijke informatie in overzichtelijke vorm verstrekt. Cliënten zijn dus in de eerste plaats aangewezen op hun advocaat voor informatie over de te verwachten kosten.

Burgers kunnen echter op verschillende openbare websites de regelgeving inzake leges en proceskosten raadplegen en hun eigen berekeningen maken. Dit zijn: nationale wetgeving, de website van de algemene raad van de orde van advocaten, de website van de Hoge Raad voor de Magistratuur (Visshiya sadeben savet) en de website van het Nationaal Bureau voor Rechtsbijstand. De bovengenoemde websites zijn momenteel alleen in het Bulgaars beschikbaar.

In welke talen is de informatie verkrijgbaar?

De bovengenoemde websites zijn momenteel alleen in het Bulgaars beschikbaar.

Waar kan ik informatie vinden over bemiddeling/mediation?

Informatie over bemiddeling is beschikbaar op de website van het ministerie van Justitie.

Waar vind ik aanvullende informatie over de kosten? Waar kan ik informatie vinden over de gemiddelde duur van de verschillende procedures?

De jaarlijkse en halfjaarlijkse verslagen over de justitiële activiteiten op de verschillende niveaus zijn beschikbaar op de website van de Hoge Raad voor de Magistratuur. Zij bevatten informatie over het aantal zaken dat in de afgelopen drie maanden, zes maanden, het laatste jaar, de laatste twee jaar en langer is afgehandeld. De dienst statistiek van de Hoge Raad voor de Magistratuur verstrekt analyses en informatie over de gemiddelde duur van de procedure in civiel-, straf- en bestuursrechtelijke zaken.

Waar kan ik informatie vinden over de gemiddelde totale kosten van een specifieke soort procedure?

Hierover wordt door de overheid geen informatie verstrekt.

Belasting over de toegevoegde waarde

Hoe wordt deze informatie verstrekt? Welke percentages zijn van toepassing?

De btw is in de kosten inbegrepen (zie de tarieven en regelgeving hierboven).

Rechtsbijstand

Toepasselijke inkomensdrempel bij civiele procedures

De wet op de rechtsbijstand (Zakon za pravnata pomosht) maakt geen onderscheid tussen burgerlijke en strafzaken (zie hieronder):

Artikel 22 Rechtsbijstand op grond van artikel 21, leden 1) en 3), is kosteloos en wordt verleend aan:

  1. personen en gezinnen die in aanmerking komen voor maandelijkse bijstand overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van de uitvoeringsverordening voor de wet sociale bijstand (Pravilnika za prilagane na zakona za sotsialno podpomagane);
  2. personen en gezinnen die in aanmerking komen voor gerichte verwarmingssubsidie voor het vorige of het lopende stookseizoen;
  3. personen die gebruikmaken van sociale of geïntegreerde gezondheids- en sociale diensten voor thuiszorg, zwangere vrouwen en moeders die gebruikmaken van sociale diensten om te voorkomen dat zij hun kinderen te vondeling moeten leggen;
  4. kinderen die in pleeggezinnen of gezinnen van familieleden zijn geplaatst op grond van de wet op de kinderbescherming;
  5. kinderen die risico’s lopen in de zin van de wet op de kinderbescherming;
  6. de in de artikelen 143 en 144 van het Wetboek inzake het familierecht bedoelde personen, personen jonger dan 21 jaar en personen ouder dan 21 jaar met betrekking tot onderhoudsverplichtingen die zijn ontstaan vóór de leeftijd van 21 jaar, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (PB L 7/1 van 10 januari 2009) en het Verdrag inzake de internationale inning van levensonderhoud voor kinderen en andere familieleden (PB L 192/51 van 22 juli 2011);
  7. slachtoffers van huiselijk of seksueel misbruik of mensenhandel die niet over voldoende middelen beschikken of niet bereid zijn zich door een advocaat te laten verdedigen;
  8. personen die op grond van de asiel- en vluchtelingenwet hebben verzocht om internationale bescherming of tijdelijke bescherming en voor wie de verlening van rechtsbijstand niet op een andere rechtsgrond is gebaseerd;
  9. vreemdelingen aan wie een bestuurlijke dwangmaatregel is opgelegd en vreemdelingen die zijn ondergebracht in een speciale inrichting voor tijdelijke huisvesting van vreemdelingen op grond van de Bulgaarse vreemdelingenwet (Zakona za chuzhdentsite v republika Balgaria) en die niet over voldoende middelen beschikken of niet bereid zijn zich door een advocaat te laten verdedigen;
  10. personen aan wie de status van staatloze in Bulgarije is geweigerd of personen ten aanzien van wie de procedure voor de toekenning van de status van staatloze op grond van de Bulgaarse vreemdelingenwet is beëindigd, en die niet over de financiële middelen beschikken om een advocaat in de arm te nemen, maar dat wel willen;
  11. personen ten aanzien van wie een verzoek tot onbekwaamverklaring is ingediend, alsmede personen die handelingsonbekwaam zijn verklaard;
  12. personen met een handicap die maandelijkse steun ontvangen op grond van de wet op personen met een handicap (Zakona za horata s uvrezhdaniya), wier maandelijkse inkomen ontoereikend is om de diensten van een advocaat te bekostigen.

2) In de in lid 1, punten 7), 9), 10) en 12) bedoelde gevallen beslist het Nationaal Bureau voor Rechtsbijstand (Natsionalno byuro za pravna pomosht, NBBP) over de toekenning van rechtsbijstand, rekening houdend met de in artikel 23, lid 3, bedoelde omstandigheden, vastgesteld aan de hand van documenten van de bevoegde autoriteiten, en met de in Bulgarije vastgestelde armoedegrens.

3) De in lid 1 bedoelde feiten en omstandigheden worden vastgesteld aan de hand van door de relevante bevoegde autoriteiten afgegeven documenten en aan de hand van een door het NBPP goedgekeurde modelverklaring betreffende de gezins- en vermogensstatus van de betrokkene.

4) Wanneer de personen die om rechtsbijstand verzoeken de in lid 1 bedoelde omstandigheden niet kunnen aantonen, beslist het NBPP over de toekenning van rechtsbijstand, rekening houdend met de in artikel 23, lid 3, bedoelde omstandigheden, vastgesteld aan de hand van documenten van de relevante bevoegde autoriteiten, en met de in Bulgarije vastgestelde armoedegrens.

5) In gevallen waarin rechtsbijstand wordt verleend door het NBPP, wordt de in de leden 2 en 3 bedoelde informatie ambtshalve verzameld en worden de nodige documenten in elektronische vorm aan het Bureau toegezonden door de bevoegde autoriteiten. De aanvrager van rechtsbijstand moet zijn inkomsten aantonen door middel van een document of toestemming geven voor het ambtshalve opvragen van informatie over zijn inkomsten bij de bevoegde autoriteiten.

Artikel 23 1) De in artikel 21, alinea 2, bedoelde rechtsbijstandsregeling heeft betrekking op de gevallen waarin een raadsman, een piketadvocaat of vertegenwoordiging wettelijk verplicht is.

2) De rechtsbijstandsregeling heeft ook betrekking op gevallen waarin de verdachte, de verweerder of de partij bij een strafrechtelijke, civielrechtelijke of bestuursrechtelijke zaak niet over de middelen beschikt om een advocaat te betalen, een advocaat wil en bijstand door een advocaat in het belang van de rechtspleging is. In dergelijke gevallen is de betrokkene niet aansprakelijk voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand.

3) In burgerlijke en bestuursrechtelijke zaken wordt rechtsbijstand verleend wanneer de rechtbank of de voorzitter van het NBPP op basis van het door de betrokken bevoegde autoriteiten verstrekte bewijsmateriaal vaststelt dat de betrokken partij niet over de middelen beschikt om de honoraria van een advocaat te betalen. De rechtbank of het hoofd van het NBPP houdt bij haar/zijn beslissing rekening met:

  1. het inkomen van de betrokkene of diens gezin;
  2. de geattesteerde vermogenstoestand van de betrokkene;
  3. de burgerlijke staat van de betrokkene;
  4. diens gezondheidstoestand;
  5. arbeidssituatie;
  6. leeftijd;
  7. overige omstandigheden.

4) In strafzaken wordt de vraag of de verdachte of de beklaagde over de middelen beschikt om de honoraria van de advocaat te betalen, beoordeeld door de instantie die de procedure leidt, op basis van de financiële situatie van de betrokkene in het ambtshalve vastgestelde specifieke geval en de omstandigheden als bedoeld in lid 3, punten 1), 3), 4), 5), 6) en 7). Voor een partij die als particuliere klager, eiser in een civiele procedure, verweerder in een civiele procedure of als particuliere eiser in een strafprocedure optreedt, wordt de beslissing genomen volgens de procedure van lid 3.

Toepasselijke inkomensdrempel voor beklaagden in strafprocedures

Naast de criteria die voor strafzaken zijn vastgesteld, gelden de volgende criteria (artikel 22 van de bovengenoemde wet op de rechtsbijstand):

Artikel 23

  1. De regeling voor rechtsbijstand (als bedoeld in artikel 31, lid 3) heeft betrekking op gevallen waarin vertegenwoordiging in rechte of verdediging verplicht is.
  2. De regeling voorziet ook in gevallen waarin een verdachte, een beklaagde, een verweerder of een partij bij een strafrechtelijke, civiele of bestuursrechtelijke zaak niet in staat is de bijstand van een advocaat te betalen, maar dit in het belang van de rechtspleging is.
  3. In strafzaken wordt de vraag of de verdachte of de beklaagde over de middelen beschikt om de honoraria van de advocaat te betalen, beoordeeld door de instantie die de procedure leidt, op basis van de financiële situatie van de betrokkene in het ambtshalve vastgestelde specifieke geval en de omstandigheden als bedoeld in lid 3, punten 1), 3), 4), 5), 6) en 7). Voor een partij die als particuliere klager, eiser in een civiele procedure, verweerder in een civiele procedure of als particuliere eiser in een strafprocedure optreedt, wordt de beslissing genomen volgens de procedure van lid 3.

Toepasselijke inkomensdrempel voor slachtoffers in strafprocedures

In strafprocedures is de toepasselijke drempel dezelfde als voor andere partijen (zie hierboven).

Andere voorwaarden in verband met het toekennen van rechtsbijstand aan slachtoffers

De wet bevat geen bijzondere bepalingen met betrekking tot slachtoffers van misdrijven. In dit geval zijn de algemene regels inzake rechtsbijstand in strafprocedures van toepassing (artikelen 22 en 23 van de wet op de rechtsbijstand).

Andere voorwaarden in verband met het toekennen van rechtsbijstand aan beklaagden

Er bestaan geen bijzondere bepalingen betreffende het toekennen van rechtsbijstand aan verdachten. In dit geval zijn de algemene regels inzake rechtsbijstand in strafprocedures van toepassing (artikelen 22 en 23 van de wet op de rechtsbijstand).

Kosteloze procedures

Artikel 83 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering inzake: de vrijstelling van leges en kosten

Artikel 83, lid 1 Leges en proceskosten hoeven niet te worden betaald:

  1. door eisers die arbeiders, werknemers of leden van een coöperatie zijn, in geval van vorderingen die voortvloeien uit een arbeidsrelatie;
  2. voor vorderingen inzake alimentatie;
  3. voor rechtsvorderingen ingesteld door een openbaar aanklager;
  4. voor vorderingen wegens burgerlijke aansprakelijkheid in strafzaken waarin een in kracht van gewijsde gegane veroordeling is uitgesproken;
  5. door de door de rechtbank aangewezen speciale vertegenwoordigers van een partij van wie het adres onbekend is;
  6. (zie nieuwe bepaling in SG nr. 102/2022) door een partij aan wie in de procedure rechtsbijstand is verleend onder de voorwaarden van artikel 23, lid 2, van de wet op de rechtsbijstand.

2) Natuurlijke personen hoeven geen leges en proceskosten te betalen als de rechter oordeelt dat zij niet over voldoende middelen beschikken. In het geval van een verzoek om vrijstelling houdt de rechtbank rekening met:

  1. het inkomen van de betrokkene en diens gezin;
  2. de geattesteerde vermogenstoestand van de betrokkene;
  3. de burgerlijke staat van de betrokkene;
  4. diens gezondheidstoestand;
  5. arbeidssituatie;
  6. leeftijd;
  7. overige gebleken omstandigheden.

3) In de in de leden 1 en 2 bedoelde gevallen worden de proceskosten betaald uit het daarvoor bestemde bedrag op de begroting van de rechtbank.

Artikel 84 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: vrijstelling in bijzondere gevallen

Vrijgesteld van leges, maar niet van proceskosten zijn:

  1. de staat en zijn instellingen, behalve in zaken betreffende hun vermogen en hun vorderingen en rechten met een particulier karakter;
  2. het Bulgaarse Rode Kruis (Balgarski cherven krast);
  3. gemeenten, met uitzondering van particuliere gemeentelijke vorderingen en zakelijke rechten op particulier gemeentelijk eigendom.

Wanneer wordt de in het ongelijk gestelde partij verwezen in de kosten van de in het gelijk gestelde partij?

Civiele zaken

Artikel 78 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: verwijzing in de kosten

Artikel 78 1) De kosten van de eiser (met name de proceskosten en in voorkomend geval de kosten van verdediging) moeten door de verweerder worden gedragen naar verhouding van het gedeelte van de vordering dat is toegewezen.

2) Indien het gedrag van de verweerder geen aanleiding heeft gegeven tot het instellen van de vordering en de verweerder de vordering aanvaardt, komen de kosten ten laste van de eiser.

3) De verweerder heeft ook aanspraak op terugbetaling van de kosten naar verhouding van het niet toegewezen gedeelte van de vordering.

4) (aangevuld bij SG nr. 11/2023, van kracht sinds 1 juli 2024) De verweerder heeft ook recht op vergoeding van de kosten in geval van beëindiging van de procedure, tenzij de beëindiging het gevolg is van een overeenkomst tussen de partijen, in welk geval lid 9 van toepassing is.

5) Indien het door een partij aan een advocaat betaalde honorarium buitensporig is in verhouding tot de feitelijke en juridische complexiteit van de zaak, kan de rechtbank op verzoek van de tegenpartij een lager bedrag aan kosten toekennen dat in verhouding staat tot de verrichte werkzaamheden, maar niet lager is dan het minimumbedrag dat overeenkomstig artikel 36 van de wet op de orde van advocaten is vastgesteld.

6) Indien de in het gelijk gestelde partij is vrijgesteld van leges en proceskosten, komen deze volledig ten laste van de in het ongelijk gestelde partij. De bedragen worden door de rechter bepaald.

7) Indien de in het gelijk gestelde partij rechtsbijstand geniet, worden de kosten van verdediging terugbetaald aan het Nationaal Bureau voor Rechtsbijstand, naar verhouding van het toegewezen of afgewezen gedeelte van de vordering. Indien de in het ongelijk gestelde partij rechtsbijstand geniet op grond van artikel 23, lid 2, van de wet op de rechtsbijstand, is deze partij aansprakelijk voor de kosten naar verhouding van het toegewezen of afgewezen gedeelte van de vordering, met uitzondering van de kosten van de verleende rechtsbijstand.

8) (gewijzigd bij SG nr. 8/2017) Rechtspersonen of eenmanszaken ontvangen eveneens een door de rechtbank vast te stellen vergoeding, indien zij door een raadsman zijn verdedigd. De toegekende vergoeding mag niet hoger zijn dan het maximumbedrag dat overeenkomstig artikel 37 van de wet op de rechtsbijstand voor dit soort zaken is vastgesteld.

9) (aangevuld bij SG nr. 11/2023, van kracht sinds 1 juli 2024) Indien de zaak wordt geschikt, wordt de helft van de betaalde leges aan de eiser terugbetaald, en indien de schikking het resultaat is van een overeenkomst die is gesloten in een bemiddelingsprocedure overeenkomstig de artikelen 140 bis en 140 ter, of indien de procedure wordt beëindigd omdat de vordering wordt ingetrokken of daarvan afstand wordt gedaan naar aanleiding van de schikkingsovereenkomst, wordt 75 % van de betaalde leges aan de eiser terugbetaald. De kosten van de procedure en de schikkingsovereenkomst worden onmiddellijk door de partijen vergoed, tenzij anders is overeengekomen.

10) Derden die aan de procedure deelnemen, worden niet in de kosten veroordeeld, maar zijn aansprakelijk voor de kosten die in het kader van de procedure voor hen zijn gemaakt.

11) Wanneer het openbaar ministerie partij is in de procedure, worden de verschuldigde kosten vergoed aan of betaald door de staat.

Strafzaken

Wetboek van Strafvordering (Nakazatelno-protsesualen kodeks) — kosten en vergoedingen

Artikel 187: Kostendekking

Artikel 187 1) De kosten van de strafprocedure worden gedekt door de op de begroting van de betrokken instelling uitgetrokken bedragen, behalve in de gevallen waarin de wet voorziet.

2) In klachtdelicten moet de klager het kostenbedrag vooraf storten. Indien dit niet is gestort, krijgt de partij zeven dagen de tijd om dit alsnog te doen.

3) In geval van klachtdelicten komen de kosten van de bewijsvoering door de verdachte ter terechtzitting ten laste van de begroting van de rechtbank.

Artikel 188: Vaststelling van de kosten

Artikel 188 1) De kosten worden vastgesteld door de rechtbank of het orgaan dat verantwoordelijk is voor het vooronderzoek.

2) De vergoeding voor getuigen die arbeiders of werknemers zijn, wordt vastgesteld door de rechtbank of het orgaan dat verantwoordelijk is voor het vooronderzoek.

Artikel 189: Beslissing over de kosten

Artikel 189 1) Het gerecht beslist in het vonnis of bij beschikking over de kosten.

2) De kosten van een tolk in het vooronderzoek worden gedragen door de bevoegde autoriteit, terwijl de kosten van een tolk in een gerechtelijke procedure door de rechtbank worden gedragen.

3) Wanneer de verdachte schuldig wordt bevonden, verwijst de rechtbank hem in alle kosten, met inbegrip van het honorarium en de andere kosten van de ambtshalve toegewezen raadsman, alsmede de onkosten die zijn gemaakt door de klager en de burgerlijke partij, mits zij daartoe een aanvraag hebben ingediend. Indien er meerdere verdachten worden veroordeeld, bepaalt de rechtbank welk deel elk van hen moet betalen.

4) De verdachte die gedeeltelijk onschuldig is bevonden, wordt door de rechter uitsluitend verwezen in de kosten die verband houden met het gedeelte van de tenlastelegging waarvoor hij wel is veroordeeld.

Artikel 190: Verwijzing in de kosten

Artikel 190 1) Indien de verdachte is vrijgesproken of van rechtsvervolging is ontslagen, komen alle kosten van de gewone strafvervolging ten laste van de staat, en de kosten van de klachtdelictprocedure ten laste van de klager.

2) De rechter in eerste aanleg vaardigt executoriale titels uit met betrekking tot de toegewezen kosten.

Vergoedingen voor deskundigen

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevat een algemene regel inzake de honoraria van deskundigen.

Vaststelling van de kosten

Artikel 75 De vergoeding van getuigen wordt door de rechter vastgesteld op basis van de bestede tijd en de gemaakte kosten, en het honorarium van de deskundigen wordt door de rechter vastgesteld op basis van het verrichte werk en de gemaakte onkosten.

Verordening nr. N-1 van 14 februari 2023 betreffende de registratie, de kwalificaties en de vergoeding van deskundigen

Artikel 1, lid 1 Deze verordening bepaalt:

  1. de procedures en termijnen voor voorstellen voor opname en wijzigingen in de lijsten van erkende deskundigen;
  2. de voorwaarden waaraan erkende deskundigen moeten voldoen;
  3. de voorwaarden en de procedure voor de vaststelling van de vergoedingen voor deskundigen;
  4. de regels betreffende het recht op toegang tot het informatiesysteem van het centraal register van deskundigen en de daarin opgenomen gegevens.

Lid 2 Deze verordening is van toepassing op deskundigen die zijn aangewezen door de gerechtelijke autoriteiten, de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het vooronderzoek en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerleggingsprocedures.

Artikel 23, lid 1 De instantie die opdracht heeft gegeven tot het deskundigenverslag beoordeelt en houdt bij de vaststelling van de vergoeding rekening met het volgende:

  1. de complexiteit en het specifieke karakter van de uit te voeren taken;
  2. de bekwaamheid en het kwalificatieniveau van de deskundige;
  3. de tijd die nodig is om het deskundigenverslag op te stellen;
  4. de omvang van de verrichte werkzaamheden;
  5. de kosten die gemaakt moeten worden om het deskundigenverslag op te stellen, zoals voor materialen, verbruiksartikelen, gereedschappen, apparatuur enz.;
  6. andere voorwaarden die van belang zijn voor de betaling van de verrichte werkzaamheden, waaronder de inachtneming van termijnen en werk in het weekend en op feestdagen.

2) De in lid 1 bedoelde omstandigheden worden vastgesteld door de instantie die de deskundige heeft aangewezen op basis van een door de deskundige overeenkomstig bijlage nr. 2 verstrekte urenstaat. Bij het onderzoeken en beoordelen van de in lid 1 bedoelde omstandigheden is de autoriteit die de deskundige heeft aangewezen niet gebonden aan de urenstaat.

3) Wanneer een deskundigenonderzoek wordt uitgevoerd door een deskundige die werknemer is van het ministerie van Binnenlandse Zaken, worden de kosten van arbeid, verbruiksartikelen en overhead vastgesteld aan de hand van een urenregistratieformulier dat bij besluit van de minister van Binnenlandse Zaken is goedgekeurd.

4) Indien het deskundigenverslag door meer dan één getuige wordt opgesteld, wordt de in lid 1 bedoelde vergoeding aan elke deskundige betaald.

5) Indien de deskundige geen bewijsstukken overlegt, bepaalt de instantie die de deskundige heeft aangewezen welke kosten vergoed worden.

Artikel 24 1) Voor elk daadwerkelijk gewerkt uur wordt een vergoeding betaald van 3 % van het minimumloon in Bulgarije dat van toepassing is op het moment dat opdracht wordt gegeven tot het deskundigenverslag.

2) Het aantal daadwerkelijk gewerkte uren wordt bepaald op basis van de in bijlage 2 bedoelde urenstaat of op basis van het in artikel 23, lid 3, bedoelde formulier.

Artikel 25 1) Voor bijzonder complexe en gespecialiseerde deskundigenverslagen die door hooggekwalificeerde deskundigen worden geleverd, kan de vergoeding met maximaal 100 % worden verhoogd.

2) Indien het deskundigenverslag in het weekend of op feestdagen moet worden uitgebracht, wordt dit vermeld in het besluit waarbij opdracht wordt gegeven tot het deskundigenonderzoek.

3) De vergoeding kan met 75 % tot 150 % worden verhoogd in het geval van deskundigenverslagen die in het weekend worden uitgebracht en met 100 % tot 200 % in het geval van verslagen die op feestdagen worden uitgebracht.

Artikel 26 1) Het deskundigenverslag wordt samen met een urenstaat ingediend, vergezeld van bewijsstukken betreffende de gemaakte kosten, of van het in artikel 23, lid 3, bedoelde formulier.

2) Met uitzondering van de in artikel 23, lid 1, punt 6), bedoelde gevallen worden de volgende kosten naar goeddunken van de opdrachtgevende instantie niet als onkosten erkend:

  1. de kosten van vliegreizen, behalve wanneer de opdracht in het buitenland wordt uitgevoerd;
  2. reiskosten waarvan geen vervoerbewijs of een ander document ter staving van de gemaakte kosten wordt overlegd;
  3. verblijfkosten van meer dan 50 BGN.

3) Indien de instantie die opdracht heeft gegeven tot het deskundigenonderzoek van oordeel is dat er redenen zijn om de aanvankelijk vastgestelde vergoeding te verhogen, stelt zij een definitieve vergoeding vast.

4) Indien de deskundige geen urenstaat indient of indien de instantie die opdracht heeft gegeven tot het deskundigenverslag van mening is dat er geen redenen zijn voor verhoging van de vergoeding, wordt het oorspronkelijk vastgestelde tarief gehandhaafd.

Artikel 27 1) De honoraria en de onkosten van de in artikel 18 bedoelde deskundige worden betaald op basis van een schriftelijk betalingsbevel van de instantie die hem heeft aangewezen. De bedragen worden binnen 60 dagen na aanvaarding van het verslag van de deskundige per bankoverschrijving betaald.

2) De bedragen worden betaald uit de gestorte bedragen of uit de begroting van de instantie die de deskundige heeft aangewezen. De bedragen worden betaald nadat de deskundige een document heeft overlegd dat voldoet aan de in artikel 7 van de Wet op de financiële verslaglegging vermelde vereisten.

3) Indien de instantie die opdracht heeft gegeven tot het deskundigenonderzoek weigert de conclusie van de deskundige te aanvaarden om redenen die onder de verantwoordelijkheid van de deskundige vallen, wordt de vaste vergoeding niet betaald. De weigering wordt gemotiveerd.

4) De instantie die de deskundige heeft aangewezen, kan, wanneer een van de in artikel 23, lid 1, genoemde gronden van toepassing is, de hoogte van de aan de deskundige verschuldigde vergoeding wijzigen. De toegepaste wijzigingen moeten worden gemotiveerd.

Artikel 28 1) Indien de deskundige wordt aangewezen op verzoek van partijen die niet zijn vrijgesteld van betaling van de kosten, wordt het honorarium vooraf vastgesteld en wordt een eerste voorschot gestort op de rekening van de instantie die de deskundige aanwijst.

2) In gevallen waarin de partijen van de kosten zijn vrijgesteld, wordt een initiële vergoeding vastgesteld overeenkomstig artikel 24, lid 1.

3) In de in lid 1 bedoelde gevallen kan een initiële vergoeding ook op een minimumniveau worden vastgesteld naar goeddunken van de autoriteit die opdracht heeft gegeven tot het deskundigenonderzoek.

4) Er wordt ook een vergoeding vastgesteld indien het verslag van de deskundige mondeling wordt aangevuld.

5) Wanneer het vooronderzoek na de benoeming van een deskundige wordt toevertrouwd aan een andere onderzoeksinstantie, worden de vergoeding en de kosten van de deskundige vastgesteld door de instantie die het verslag van de deskundige heeft aanvaard.

Artikel 29 Indien er redenen zijn om het oorspronkelijk vastgestelde honorarium te verlagen, wordt een definitieve vergoeding vastgesteld door de instantie die opdracht heeft gegeven tot het deskundigenonderzoek. De verlaging van de vergoeding moet met redenen worden omkleed.

Artikel 30 Reis- en verblijfskosten die bij de voorbereiding van het verslag worden gemaakt, worden betaald via de borgsom of uit de begroting.

Artikel 31 1) De deskundige begint zijn werkzaamheden na het storten van een borgsom ter dekking van de kosten van zijn diensten.

2) De vergoeding van de deskundige mag niet afhankelijk zijn van of gekoppeld zijn aan de uitkomst van de zaak.

Artikel 32 De middelen die door de gerechtelijke autoriteiten worden gebruikt om de vergoeding en de noodzakelijke onkosten van deskundigen te betalen, staan onder toezicht van de Hoge Raad voor de Magistratuur.

Vergoeding van vertalers en tolken

Civiele zaken

De regels voor deskundigen gelden ook voor tolken — zie hierboven.

Strafzaken

Wetboek van strafvordering Artikel 189, lid 2

De kosten van een tolk in het vooronderzoek worden gedragen door de bevoegde autoriteit, terwijl de kosten van een tolk in een gerechtelijke procedure door de rechtbank worden gedragen.

Laatste update: 12/08/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.