Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Italiaans) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
Swipe to change

Kosten

Italië

Op deze pagina vindt u informatie over de proceskosten in Italië.

Inhoud aangereikt door
Italië
Er bestaat geen officiële vertaling in de door u gewenste taal.
U kunt van deze tekst wel een automatische vertaling raadplegen. Let op: zo'n automatische vertaling dient alleen ter informatie. De beheerder van deze website kan niet instaan voor de kwaliteit van die vertaling.

Regelgeving inzake vergoedingen voor beoefenaars van juridische beroepen

Advocaten

Er is in Italië slechts één categorie advocaten, die na inschrijving bij een orde van advocaten kunnen optreden in alle soorten procedures en voor alle soorten rechtbanken, behalve voor de hoogste rechtbanken: het Hof van Cassatie (Corte di cassazione) en de Raad van State (Consiglio di Stato), waarvoor een speciale aanvullende bevoegdheid nodig is.

De proceskosten worden beheerst door de geconsolideerde wet inzake gerechtskosten (Testo Unico delle disposizioni legislative e regolamentari in materia di spese di giustizia), die is neergelegd in Presidentieel Besluit nr. 115 van 30 mei 2002, zoals laatstelijk gewijzigd bij Wetsbesluit nr. 83 van 27 juni 2015. Dit wetsbesluit is, met wijzigingen, omgezet bij Wet nr. 132 van 6 augustus 2015, bij Wetsbesluit nr. 156 van 24 september 2015, bij Wet nr. 208 van 28 december 2015 en bij de nieuwe wet op het beroep van advocaat (legge professionale forense) (Wet nr. 247/2012), zoals opgenomen in Ministerieel Besluit nr. 55/2014 (dat in de plaats is gekomen van Ministerieel Besluit nr. 140/2012) tot vaststelling van de parameters voor de regeling van de honoraria van rechtsbeoefenaren overeenkomstig artikel 13, lid 6, van Wet nr. 247 van 31 december 2012 (“Determinazione dei parametri per la liquidazione dei compensi per la professione forense ai sensi dell’art. 13 comma 6 della legge 31 dicembre 2012 n. 247”), een besluit dat van kracht is sinds 3 april 2014.

Bij Wet nr. 247/2012 op het beroep van advocaat zijn de tarieven van gereglementeerde beroepen ingetrokken en wordt verwezen naar parameters die worden vastgesteld bij besluit van de minister die verantwoordelijk is voor het bepalen (door een gerecht) van de honoraria van rechtsbeoefenaren. Overeenkomstig de oude primaire bepaling (artikel 9 van Wetsbesluit nr. 1 van 24 januari 2012, dat, met wijzigingen, is omgezet bij Wet nr. 27 van 24 maart 2012), gaat Wet nr. 247/2012 uit van de verwijzing naar de parameters die elke twee jaar “op voorstel van de CNF” (Consiglio Nazionale Forense, nationale raad van de orde van advocaten) worden vastgesteld door de minister van Justitie.

De verlening van de opdracht en de vergoeding worden met name geregeld in artikel 13 van Wet nr. 247/2012:

  • De advocaat mag eveneens ten behoeve van zichzelf optreden.
  • De opdracht mag ook kosteloos worden uitgevoerd.
  • De vergoeding die hem of haar is verschuldigd, wordt in het algemeen schriftelijk overeengekomen bij de verlening van de opdracht. De vergoeding wordt vrijelijk vastgesteld: toegestaan zijn vergoedingen in de vorm van een uurloon of een forfaitair bedrag, bij overeenkomst die een of meerdere zaken bestrijkt, op basis van de levering van de prestatie en de tijd waarbinnen deze geleverd is, voor afzonderlijke fasen of prestaties of voor het totale optreden, als percentage van de waarde van de zaak of van wat degene voor wie de prestatie wordt geleverd, er naar verwachting mee kan winnen en niet alleen in termen van activa.
  • Overeenkomsten waarin de advocaat als totale of gedeeltelijke vergoeding een aandeel ontvangt van het goed waarop de prestatie of het geschil betrekking heeft, zijn verboden.
  • Volgens het transparantiebeginsel is de beroepsbeoefenaar verplicht om de cliënt te informeren over de mate van complexiteit van de opdracht en hem of haar alle nuttige informatie te verstrekken over alle mogelijke kosten, vanaf het moment waarop de opdracht wordt verleend tot aan de afronding ervan; hij of zij is ook verplicht de opdrachtgever desgevraagd schriftelijk de voorzienbare hoogte van de prijs van de prestatie mee te delen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen lasten, kosten, met inbegrip van forfaitaire kosten, en het honorarium.
  • De parameters die om de twee jaar op voorstel van de CNF worden vastgesteld in het besluit van de minister van Justitie, zijn van toepassing wanneer bij de verlening van de opdracht of nadien het honorarium niet schriftelijk is vastgesteld, en in elk geval waarin het niet in onderlinge overeenstemming is vastgesteld, in geval van gerechtelijke vereffening van de honoraria en in gevallen waarin de beroepsprestatie wordt verricht in het belang van derden of in het kader van ambtshalve verrichte prestaties waarin de wet voorziet.
  • Wanneer een geschil dat het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijke of arbitrageprocedure, wordt beslecht bij enigerlei overeenkomst, zijn de partijen hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de honoraria en de vergoeding van de kosten aan alle erkende advocaten die de voorgaande drie jaar hun beroepsactiviteit hebben uitgeoefend en nog steeds schuldeiser zijn, tenzij zij er uitdrukkelijk van afzien om begunstigde te zijn van de hoofdelijke aansprakelijkheid.
  • Als advocaat en cliënt niet tot een overeenkomst komen, kan elk van hen zich tot de raad van de orde van advocaten wenden voor een poging tot bemiddeling.
  • Als er geen overeenstemming wordt bereikt, kan de raad op verzoek van de ingeschreven advocaat een advies uitbrengen over de gepastheid van de vordering van de advocaat in relatie tot de verrichte werkzaamheden.
  • Afgezien van het honorarium voor de geleverde beroepsprestatie heeft de advocaat ook recht, hetzij van de cliënt, indien het bij overeenkomst is vastgesteld, hetzij bij gerechtelijke vereffening, op een bedrag ter vergoeding van de forfaitaire kosten, naast de werkelijk gemaakte kosten en alle lasten en bijdragen die eventueel ten behoeve van de cliënt zijn voorgeschoten.

Vanaf 3 april 2014 worden alle vereffeningen uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van voornoemd Ministerieel Besluit nr. 55/2014. De nieuwe parameters die daarin zijn vastgesteld, gaan niet uit van de afzonderlijke activiteiten van de advocaat (telefoongesprekken, bestudering van de stukken, hoorzittingen, gesprekken enz.) maar van de fasen van de (civiele of strafrechtelijke) procedure. Voor elke fase wordt vooraf een gemiddelde vereffeningswaarde vastgesteld. De rechter kan deze met een percentage verhogen of verlagen naargelang van de concrete omstandigheden (aard, complexiteit en ernst van de zaak, waarde van de geleverde prestatie, spoedeisendheid van de prestatie, toepassing van conservatoire maatregelen enz.) en de bevoegde rechterlijke instantie.

In onderstaande tabellen zijn bij wijze van voorbeeld de honoraria weergegeven die zijn vastgesteld voor procedures voor het vredegerecht en de rechtbank in eerste aanleg PDF (93 Kb) nl.

Aan de overeengekomen of volgens de parameters berekende vergoeding moeten de “bijkomende kosten” worden opgeteld.

Onder “bijkomende kosten” worden verstaan:

  • verschotten (dat wil zeggen gedocumenteerde onkosten),
  • de bijdrage aan de algemene kosten (15 % uit hoofde van artikel 2 van Ministerieel Besluit nr. 55/2014),
  • vervoerkosten (artikel 27 van Ministerieel Besluit nr. 55/2014): verblijfskosten + 10 % en een kilometervergoeding van 1/5 van de brandstofkosten per gereden kilometer),
  • de bijdrage van 4 % aan de nationale socialezekerheidskas (Cassa Nazionale di Previdenza e Assistenza) en
  • 22 % btw (verhoogd sinds 1 oktober 2013 overeenkomstig Wet nr. 98/2011).

Bij deze kosten komen eventueel nog de extra kosten van 10 % van de verblijfskosten van de beroepsbeoefenaar, als hij of zij heeft moeten reizen, en de vervoerkosten als hij of zij de eigen auto heeft gebruikt.

Vaste kosten

Vaste kosten in civiele procedures

Vaste kosten voor rechtzoekenden in civiele procedures

Elke partij in een civiele procedure voorziet, behalve in de kosten voor het honorarium van haar advocaat, in de kosten voor de handelingen die zij verricht, en schiet de kosten voor de noodzakelijke proceshandelingen voor, wanneer de wet of de rechter die haar ten laste brengt (artikel 8 van de geconsolideerde wet inzake gerechtskosten).

Waaruit bestaan de proceskosten?

In burgerlijke zaken zijn de proceskosten:

De standaardvergoeding: artikelen 9 e.v. van Presidentieel Besluit nr. 115/2002: samenvattend betreft dit een bedrag dat wisselt naargelang van de waarde van de zaak (43 euro voor procedures met een waarde tot en met 1 100 euro en voor procedures met betrekking tot geschillen over verplichte sociale zekerheid en andere bijzondere procedures; 98 euro voor procedures met een waarde van 1 100 tot en met 5 200 euro en voor procedures die onder de vrijwillige rechtspraak vallen en andere bijzondere procedures; 237 euro voor procedures met een waarde van 5 200 tot en met 26 000 euro en voor geschillenprocedures met een onbepaalde waarde die onder de exclusieve bevoegdheid van de vrederechter vallen; 518 euro voor procedures met een waarde van 26 000 tot en met 52 000 euro en voor civiele procedures met een onbepaalde waarde;
759 euro voor procedures met een waarde van 52 000 tot en met 260 000 euro; 1 214 euro voor procedures met een waarde van 260 000 tot en met 520 000 euro; 1 686 euro voor procedures met een waarde van meer dan 520 000 euro).

De standaardvergoeding wordt met de helft vermeerderd voor hogere voorzieningen en verdubbeld voor procedures voor het Hof van Cassatie.

Wanneer de hogere voorziening, ook als het een incidentele hogere voorziening betreft, in haar geheel wordt afgewezen, niet-ontvankelijk wordt verklaard of geen doorgang kan vinden, is de partij die de hogere voorziening heeft ingesteld, verplicht op bevel van de rechter een aanvullend bedrag te betalen ter hoogte van het bedrag dat verschuldigd is voor deze principale dan wel incidentele hogere voorziening, uit hoofde van de standaardvergoeding.

Voor tenuitvoerleggingsprocedures betreffende onroerend goed bedraagt de verschuldigde vergoeding 278 euro. Voor andere tenuitvoerleggingsprocedures wordt dit bedrag met de helft verminderd. Voor tenuitvoerleggingsprocedures betreffende roerende goederen met een waarde van minder dan 2 500 euro bedraagt de verschuldigde vergoeding 43 euro. Voor oppositieprocedures tegen uitvoeringshandelingen bedraagt de verschuldigde vergoeding 168 euro.

Voor procedures voor het Hof van Cassatie is, naast de standaardvergoeding, een bedrag verschuldigd dat gelijk is aan de vaste registratierechten voor rechterlijke beslissingen.

Bovendien zijn voor bepaalde speciale procedures andere bedragen voorzien.

Betekening op verzoek van het bureau: artikel 30 van Presidentieel Besluit nr. 115/2002:

artikel 30 (Forfaitaire voorschotten van particulieren aan de Schatkist in civiele procedures): 1. De partij die als eerste een vordering instelt, die het gedinginleidend stuk indient, of die in tenuitvoerleggingsprocedure van gedwongen onteigening verzoekt om toewijzing of verkoop van in beslag genomen goederen, betaalt een forfaitair voorschot voor de rechten, de vervoerskosten en de verzendkosten voor de betekening op verzoek van de bureaubeambte, tot een bedrag van 27 euro, behalve in de procedures als bedoeld in het enige artikel van Wet nr. 319 van 2 april 1958, zoals nadien gewijzigd, en in de procedures waarop dit artikel van toepassing is.

Kosten voor betekening: artikelen 32 e.v. van Presidentieel Besluit nr. 115/2002:

Artikel 32 (Betekening op verzoek van de partijen) 1. De partijen moeten aan gerechtsdeurwaarders de rechten en de vervoerkostenvergoedingen of verzendkosten voor de gevraagde stukken voorschieten; in procedures betreffende arbeidsgeschillen en verplichte sociale zekerheid komen deze kosten ten laste van de Schatkist.

Artikel 33 (Vervoerkosten ten behoeve van de betekening en de uitvoering van handelingen op verzoek van een partij
die in aanmerking komt voor rechtsbijstand) 1. Indien de betekeningen en uitvoeringshandelingen op verzoek van een partij die in aanmerking komt voor rechtsbijstand, gelijktijdig worden verricht met andere, betaalde handelingen, worden de rechten en de vervoerkostenvergoeding of verzendkosten van de gerechtsdeurwaarders geabsorbeerd.

2. Indien de adressen zich in verschillende gemeenten bevinden of op meer dan 500 meter afstand, worden de rechten en de vervoerkostenvergoedingen of verzendkosten in debet geboekt
3. Indien de gerechtsdeurwaarders de handelingen niet tegelijk met de betaalde handelingen verrichten, worden de vervoerkostenvergoedingen of verzendkosten door de Schatkist voorgeschoten en worden de rechten in debet geboekt.

4. Indien de gerechtsdeurwaarders recht hebben op meerdere vervoerkostenvergoedingen voor handelingen in verschillende gemeenten of op een afstand van meer dan 500 meter, wordt alleen de hoogste vergoeding door de Schatkist voorgeschoten en worden de andere samen met de rechten in debet geboekt.

Artikel 34 (Bedrag van de rechten) 1. Het eenmalig recht wordt als volgt toegepast:

  1. voor stukken met tot twee geadresseerden: 2,58 euro;
  2. voor stukken met drie tot zes geadresseerden: 7,75 euro;
  3. voor stukken met meer dan zes geadresseerden: 12,39 euro.

Artikel 35 (Bedrag van de vervoerkostenvergoeding)

De vervoerkostenvergoeding wordt als volgt bepaald:

a) tot zes kilometer: 1,65 euro;

b) tot twaalf kilometer: 3,00 euro;

c) tot achttien kilometer: 4,14 euro;

d) vanaf achttien kilometer, voor elk traject van zes kilometer of deel daarvan, het onder c) genoemde tarief, vermeerderd met euro 0,88 euro.

Artikel 36 (Spoedtoeslagen)

Rechten en de vervoerkostenvergoedingen worden met de helft vermeerderd voor spoedeisende handelingen, met uitzondering van de indiening van processen-verbaal van beslag bij het bureau van de uitvoeringsrechter. In geval van gelijktijdige verplaatsingen hoeft de spoedtoeslag slechts eenmaal te worden betaald en wel ter hoogte van het bedrag dat is vastgesteld voor het stuk waarvoor het recht of de vergoeding het hoogst is. Als “spoedeisend” geldt een handeling die dezelfde of de volgende dag moet worden uitgevoerd. Het verzoek, waarin de datum moet worden vermeld, kan alleen worden ingediend voor handelingen die op grond van een uitdrukkelijke wettelijke bepaling of de wil van partijen binnen dezelfde termijn hun vervaldatum bereiken.

Vergoeding voor afschriften en certificering: op dit moment, in afwachting van de vaststelling van de in artikel 40, lid 1, van Presidentieel Besluit nr. 115/2002 bedoelde regeling, gelden voor de vergoeding voor afschriften de bedragen in de artikelen 266 e.v. van voornoemde geconsolideerde wet inzake gerechtskosten en in de tabellen waarnaar in diezelfde artikelen wordt verwezen.

Er zij op gewezen dat in artikel 4, lid 5, van Wetsbesluit nr. 193 van 29 december 2009, omgezet, met wijzigingen, bij Wet nr. 24 van 22 februari 2010, is vastgesteld dat voor de verstrekking van een afschrift op papier, met inbegrip van de verstrekking van eensluidende afschriften, de bedragen in de tabellen 6 en 7 die als bijlage bij Presidentieel Besluit nr. 115/2002 zijn gevoegd, en waarnaar wordt verwezen in respectievelijk de artikelen 267 en 268 van de geconsolideerde wet, met 50 % moeten worden vermeerderd.

Het bedrag van de vergoeding voor afschriften wordt elke drie jaar aangepast aan de verandering van de consumentenprijsindex, zoals vastgesteld door het Italiaanse statistiekbureau ISTAT, overeenkomstig artikel 274 van Presidentieel Besluit nr. 115/2002.

De vergoeding voor afschriften en certificering wordt op dit moment beheerst door een besluit van de minister van Justitie (van kracht sinds 30 juni 2015).

Vaste kosten bij strafrechtelijke procedures

Vaste kosten voor procederende partijen bij strafrechtelijke procedures

De proceskosten worden beheerst door de geconsolideerde wet inzake gerechtskosten (Testo Unico delle disposizioni legislative e regolamentari in materia di spese di giustizia), die is neergelegd in Presidentieel Besluit nr. 115 van 30 mei 2002, zoals laatstelijk gewijzigd bij Wetsbesluit nr. 83 van 27 juni 2015. Dit wetsbesluit is, met wijzigingen, omgezet bij Wet nr. 132 van 6 augustus 2015, bij Wetsbesluit nr. 156 van 24 september 2015, bij Wet nr. 208 van 28 december 2015 en bij de nieuwe wet op het beroep van advocaat (legge professionale forense) (Wet nr. 247/2012), zoals opgenomen in Ministerieel Besluit nr. 55/2014 (dat in de plaats is gekomen van Ministerieel Besluit nr. 140/2012) tot vaststelling van de parameters voor de regeling van de honoraria van rechtsbeoefenaren overeenkomstig artikel 13, lid 6, van Wet nr. 247 van 31 december 2012 (“Determinazione dei parametri per la liquidazione dei compensi per la professione forense ai sensi dell’art. 13 comma 6 della legge 31 dicembre 2012 n. 247”), een besluit dat van kracht is sinds 3 april 2014.

Overeenkomstig artikel 12 van dat ministerieel besluit varieert de vergoeding naargelang van de kenmerken, de spoedeisendheid en de waarde van de verrichte werkzaamheden, het belang, de aard en de complexiteit van de procedure, het aantal tenlasteleggingen en de ernst ervan, het aantal behandelde rechtsvragen en feitelijke vragen en de complexiteit ervan, de divergentie in de jurisprudentie, de rechterlijke instantie waarvoor de prestatie wordt verricht, de waarde van de activa, het aantal te bestuderen documenten, de continuïteit van de verbintenis, ook in verband met de frequentie van verplaatsingen buiten de plaats waar de advocaat zijn of haar beroep hoofdzakelijk uitoefent, alsmede het verkregen resultaat, met name als het gaat om de civiele gevolgen en de financiële omstandigheden van de cliënt. Ook wordt rekening gehouden met het aantal hoorzittingen en de tijd die nodig is voor de uitvoering van de daarmee verband houdende werkzaamheden. De rechter houdt rekening met de gemiddelden in de vooraf vastgestelde tabellen en kan deze waarden aan de hand van de algemene parameters in het algemeen met maximaal 80 % verhogen of met maximaal 50 % verlagen. Wanneer de advocaat meerdere personen in dezelfde procespositie bijstaat, kan het ene honorarium normaal gesproken worden verhoogd met 20 % per persoon voor de tweede tot en met de tiende bijkomende persoon, en met 5 % per persoon voor de elfde tot en met de twintigste. Wanneer er voor de beroepsprestatie, ondanks de identieke procespositie, geen specifieke en verschillende feitelijke of juridische situaties bestudeerd hoeven te worden voor de verschillende verweerders en met betrekking tot de geschillen, wordt de vergoeding die normaal gesproken voor de bijstand van één persoon verschuldigd zou zijn, in de regel met 30 % verminderd.

De vergoedingen worden per fase vereffend.

Wat betreft de verschillende fasen van het geschil, wordt bijvoorbeeld verstaan onder: a) de “bestuderingsfase”, met inbegrip van onderzoekswerkzaamheden: het onderzoek en de bestudering van de stukken, inspecties op locatie, het voorbereidend opzoeken van documenten, overleg met de cliënt, collega’s of adviseurs en de schriftelijke of mondelinge verslagen of adviezen ter afronding van deze werkzaamheden, die vóór de inleidende fase worden uitgebracht; b) de “inleidende fase van de procedure”: de inleidende handelingen, zoals uiteenzettingen, klachten, vorderingen, verzoeken, verklaringen, verzet, rechtsmiddelen, hogere voorzieningen, memories, tussenkomst van de persoon die op grond van het burgerlijk recht aansprakelijk is, en de dagvaarding van de persoon die op grond van het burgerlijk recht aansprakelijk is; c) de “onderzoeks- en/of behandelingsfase”: verzoeken, geschriften, deelname aan of bijstand in verband met, al dan niet voorbereidende, procedurele of onderzoekshandelingen en ‑activiteiten, ook in het kader van openbare zittingen of in de raadkamer, ten behoeve van het zoeken naar bewijsmiddelen, het verkrijgen van bewijs, met inbegrip van lijsten, dagvaardingen en daarmee samenhangende kennisgevingen, het verhoor van adviseurs, getuigen, verdachten of beklaagden in verband met samenhangende of verband houdende strafbare feiten; d) de “beslissingsfase”: mondelinge of schriftelijke pleidooien, replieken, bijwoning van de behandelingen van de andere procespartijen, zowel in raadkamer als in openbare zittingen.

Vaste kosten voor procederende partijen bij strafrechtelijke procedures PDF (110 Kb) nl:

Fase van de strafrechtelijke procedure waarin de vaste kosten moeten worden betaald

De kosten van de strafrechtelijke procedure worden voorgeschoten door de staat, behalve de kosten in verband met handelingen op verzoek van particuliere partijen en de kosten van de bekendmaking van het vonnis.

Ongeacht of de betrokkene gedetineerd of geïnterneerd is of dat hij niet in zijn vrijheid beperkt is, wordt de schuld in verband met de proceskosten en de onderhoudskosten kwijtgescholden als hij of zij in slechte economische omstandigheden verkeert en zich in de instelling correct heeft gedragen. Daartoe moet vooraf een verzoek worden ingediend.

Wanneer een civiele vordering wordt ingesteld in het kader van een strafrechtelijke procedure, is artikel 12 van Presidentieel Besluit nr. 115/2002 van toepassing. Uit hoofde van dit artikel is de betaling van de standaardvergoeding niet verschuldigd als alleen een algemene veroordeling van de verantwoordelijke persoon wordt gevraagd. Als daarentegen ook, al dan niet voorlopig, om een veroordeling tot betaling van een schadevergoeding wordt gevraagd en dit verzoek wordt ingewilligd, is de vergoeding verschuldigd op basis van de waarde van het toegekende bedrag en volgens de in artikel 13 vastgestelde waardeschalen.

Voor de kennisgeving van de handelingen moet een eenmalig recht worden betaald. Het eenmalig recht wordt als volgt toegepast:

  1. voor stukken met tot twee geadresseerden: 2,58 euro;
  2. voor stukken met drie tot zes geadresseerden: 7,75 euro;
  3. voor stukken met meer dan zes geadresseerden: 12,39 euro.

Niet-ingezeten getuigen hebben recht op vergoeding van de vervoerkosten voor hun heen- en terugreis, ten bedrage van de prijs van een tweedeklasticket op lijndiensten of de prijs van een economy-class vliegticket, als de rechterlijke instantie daarvoor toestemming geeft.

De bewaarder van goederen waarop bewijsleverend en preventief strafrechtelijk beslag is gelegd – niet zijnde de eigenaar of de rechthebbende – heeft recht op een vergoeding voor de bewaring en het behoud.

De vergoedingen en vervoerkosten voor getuigen en hun begeleiders, de vergoedingen en vervoerkosten in verband met het verrichten van handelingen buiten de plaats waar het proces plaatsvindt, en de honoraria voor de personen die de rechter bijstaan, worden betaald als de betrokkenen een verzoek hiertoe indienen bij de bevoegde autoriteit.

Van de gerechtskosten zijn uitgesloten:

a) de begrafenis van gevangenen;

b) de overbrenging van gevangenen;

c) het vervoer, de bewaring en de begrafenis van overledenen op de openbare weg of op een openbare plaats;

d) het vervoer van processtukken en voorwerpen die nodig zijn voor het proces.

Informatie die de wettelijke vertegenwoordigers vooraf moeten verstrekken

Rechten en verplichtingen van de partijen

De verplichting voor de advocaat om zijn cliënt op de hoogte te houden van het verloop van het verweer vloeit voort uit de algemene zorgvuldigheidsplicht van artikel 1218 van het Italiaanse burgerlijk wetboek (codice civile).

Beroepswet nr. 247/2012 bevat de plichten en verwijzingen naar de beroepsethiek van advocaten (artikel 3), de geheimhoudingsplicht (artikel 4), verzekeringspremies (artikel 12), de wijzen waarop de opdracht wordt verleend (artikel 13) en waarop deze wordt uitgevoerd (artikel 14), gronden voor onverenigbaarheid (artikel 18) en bijkomende uitzonderingen (artikel 19).

Gerechtskosten

Waar kan ik informatie vinden over gerechtskosten in Italië?

Behalve de wettelijke bepalingen die gepubliceerd zijn op de site van het Italiaanse staatsblad (Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana), kunt u specifieke informatie vinden op de websites van de gerechtelijke diensten of de orden van advocaten.

In welke taal kan ik informatie over de kosten in Italië krijgen?

De informatie die wordt verstrekt is over het algemeen in het Italiaans. Bepaalde websites bevatten ook informatie in het Engels.

Waar kan ik informatie vinden over bemiddeling/mediation?

In Italië wordt bemiddeling/mediation beheerst door Wetsbesluit nr. 28 van 4 maart 2010, geactualiseerd bij Wetsbesluit nr. 138 van 13 augustus 2011 en later bij Wetsbesluit nr. 69 van 21 juni 2013 (Omzettingswet nr. 98 van 9 augustus 2013). Behalve de website van het ministerie van Justitie (http://www.giustizia.it/Home » Itinerari a tema (thematische routes) » Riforma della giustizia (hervorming van justitie)), kunt u ook de websites van de gerechtelijke diensten raadplegen die informatie bieden over de hier aangesneden onderwerpen; deze zijn gratis toegankelijk. Er zijn ook gespecialiseerde websites, maar deze zijn alleen tegen betaling te raadplegen.

Belasting over de toegevoegde waarde

Over gerechtelijke uitspraken in burgerlijke zaken die de zaak beslechten, al is het maar gedeeltelijk, uitvoerbare bevelen, beschikkingen waarbij scheidsrechterlijke uitspraken uitvoerbaar worden verklaard, en vonnissen waarbij buitenlandse vonnissen in de eigen staat uitvoerbaar worden verklaard, moeten registratierechten worden betaald (artikel 37 van Presidentieel Besluit nr. 131 van 26 april 1986).

Rechtsbijstand

Wat is rechtsbijstand?

In strafprocessen wordt rechtsbijstand verleend voor de verdediging van burgers met beperkte middelen die verdachte zijn, beklaagde, veroordeelde of slachtoffer, die benadeeld zijn en zich burgerlijke partij willen stellen, die burgerlijk aansprakelijk zijn of die onderworpen zijn aan de civiele verbintenis een boete te betalen.
In burgerlijke, administratieve, boekhoudkundige en fiscale procedures en procedures die onder de vrijwillige rechtspraak vallen, wordt eveneens zorg gedragen voor de verdediging van burgers met beperkte middelen, wanneer hun vorderingen niet kennelijk ongegrond schijnen.

Rechtsbijstand bestrijkt alle gerechtelijke niveaus en alle fasen van de procedure, evenals alle eventuele afgeleide en bijkomende, maar in elk geval samenhangende procedures.

Wie kan gratis rechtsbijstand aanvragen?

Rechtsbijstand kan worden aangevraagd door eenieder die volgens de laatste aangifte een huidig belastbaar jaarinkomen heeft van ten hoogste 11 528,41 euro (een bedrag dat is vastgesteld bij het ministerieel besluit van 7 mei 2015, gepubliceerd in het Italiaanse staatsblad nr. 186 van 12 augustus 2015, en dat om de twee jaar wordt aangepast overeenkomstig artikel 77 van Presidentieel Besluit nr. 115/2002); als de betrokkene samenwoont met zijn of haar echtgeno(o)t(e) of andere gezinsleden, bestaat het inkomen uit de som van de in de loop van diezelfde periode ontvangen inkomens van alle leden van het gezin, met inbegrip van de verzoeker.

Bij de bepaling van de inkomensgrens worden ook inkomens in aanmerking genomen die uit hoofde van de wet vrijgesteld zijn van de inkomstenbelasting voor natuurlijke personen (imposta sul reddito delle persone fisiche) of die onderworpen zijn aan bronbelasting of vervangende belasting.

Wanneer persoonlijkheidsrechten in het geding zijn of wanneer in de rechtszaak de belangen van de verzoeker conflicteren met die van andere gezinsleden die met hem of haar samenwonen, worden alleen de persoonlijke inkomsten in aanmerking genomen.

De inkomens van personen die al bij een onherroepelijke beslissing zijn veroordeeld wegens bij wet bepaalde ernstige misdrijven, worden geacht de voorziene grens te overschrijden. Slachtoffers van seksueel geweld, met name minderjarige slachtoffers, kunnen zelfs in afwijking van het door de wet voorziene inkomensplafond in aanmerking komen voor rechtsbijstand.

Aanvullende informatie:

Voorwaarden voor de verlening van rechtsbijstand

De betrokkene kan op elk niveau en in elke fase van de procedure om rechtsbijstand verzoeken. Het verzoek moet worden opgesteld op ongezegeld papier en moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, de volgende gegevens bevatten:

  1. het verzoek om rechtsbijstand en de aanduiding van de procedure waarop het betrekking heeft, als de zaak reeds aanhangig is;
  2. de identiteit van de betrokkene en zijn of haar gezinsleden, alsmede de fiscale identificatienummers van elk van hen;
  3. een verklaring van de betrokkene die geldt als bewijs dat wordt voldaan aan de inkomensvoorwaarden om in aanmerking te komen, met specifieke vermelding van het totale inkomen dat voor dat doel kan worden beoordeeld;
  4. de toezegging om, tot aan de beëindiging van de procedure, alle relevante wijzigingen in de inkomensgrens die zich in het voorgaande jaar hebben voorgedaan, mee te delen binnen dertig dagen na het verstrijken van een periode van één jaar, te rekenen vanaf de datum van indiening van het verzoek of van enige eerdere mededeling van wijziging.

In het geval van in het buitenland verworven inkomens moeten onderdanen van niet-lidstaten van de Europese Unie bij het verzoek een verklaring voegen van de bevoegde consulaire dienst waaruit de juistheid blijkt van de in het verzoek vermelde gegevens.

Als de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt, of de raad van de orde van advocaten die bevoegd is om vooraf een beslissing te geven, hierom vraagt, moeten de belanghebbenden, op straffe van niet-ontvankelijkheid van het verzoek, de documenten overleggen die nodig zijn om het waarheidsgehalte van de daarin vermelde gegevens vast te stellen.

Elke persoon die rechtsbijstand krijgt toegekend, kan een advocaat kiezen die voorkomt op de lijsten van rechtsbijstandsadvocaten die zijn opgesteld door de ordes van advocaten van het rechtsgebied van het hof van beroep waar de rechter die bevoegd is om de zaak ten gronde te behandelen, of de rechter voor wie de zaak dient, zetelt.

De rechterlijke instantie vereffent de honoraria en de kosten die aan de advocaat verschuldigd zijn, door middel van een betalingsbevel. Zij ziet erop toe dat deze overeenstemmen met het beroepstarief en in elk geval niet hoger zijn dan de in de wet vastgestelde gemiddelde vergoedingen, rekening houdend met de aard van de professionele werkzaamheden in verhouding tot de gevolgen van de verrichte handelingen voor de procespositie van de verdedigde persoon.

De rechterlijke instantie waarvoor de zaak dient, gaat over tot vereffening na elk gerechtelijk niveau of aan het eind van elke fase van de procedure en in elk geval aan het einde van de opdracht. In cassatie draagt de verwijzende rechterlijke instantie, dat wil zeggen de rechterlijke instantie die het in kracht van gewijsde gegane vonnis heeft gewezen, zorg voor de vereffening. In ieder geval kan de bevoegde rechterlijke instantie ook overgaan tot vereffening van de voor de eerdere gerechtelijke niveaus of fasen van de procedure verschuldigde vergoedingen, als de betrokkene de rechtsbijstand toegekend heeft gekregen na de afsluiting ervan.

Het betalingsbevel wordt door de rechter uitgevaardigd tegelijk met de uitspraak van de beslissing waarmee de fase waarop het verzoek betrekking heeft, wordt afgesloten.

De advocaat, de persoon die de rechter bijstaat en de deskundige van een partij mogen van hun cliënt geen verdere honoraria of vergoedingen vragen of ontvangen dan die waarin het overeenkomstige deel van de geconsolideerde wet voorziet. Elke andersluidende overeenkomst is nietig.
Overtreding van dit verbod vormt een ernstige tuchtrechtelijke inbreuk.

Er zij op gewezen dat de rechtsbijstand in strafzaken wordt geregeld in de artikelen 90 e.v. van Presidentieel Besluit nr. 115/2002, terwijl de regeling van de gratis rechtsbijstand in burgerlijke, administratieve, boekhoudkundige en fiscale procedures is opgenomen in de artikelen 119 e.v. van voornoemde geconsolideerde wet.

Wanneer wordt de in het ongelijk gestelde partij verwezen in de kosten van de procedure?

De artikelen 91 tot en met 98 van het Italiaanse wetboek van burgerlijke rechtsvordering (codice di procedura civile) behandelen de veroordeling in de procedurekosten in civiele procedures.

Bij het vonnis waarmee hij de procedure afsluit, veroordeelt de rechter de in het ongelijk gestelde partij tot vergoeding van de kosten aan de wederpartij en verrekent hij het bedrag ervan samen met de honoraria voor de verdediging.

Indien hij het verzoek inwilligt voor een bedrag dat niet hoger is dan het bedrag van een eventueel door de rechter in de loop van de procedure gedaan voorstel tot minnelijke schikking, veroordeelt de rechter de partij die het voorstel zonder rechtvaardiging heeft afgewezen, tot betaling van de proceskosten die na de formulering van het voorstel zijn ontstaan, tenzij wordt voldaan aan de voorwaarden voor verrekening (wederzijds gebrek aan succes, absolute nieuwheid van de behandelde kwestie of wijziging van de jurisprudentie met betrekking tot de hoofdpunten).

Wanneer hij de in het voorgaande artikel bedoelde veroordeling uitspreekt, kan de rechter de invordering van de kosten die zijn gemaakt door de in het gelijk gestelde partij, daarvan uitsluiten als hij deze buitensporig of onnodig acht. Ook kan hij een partij, ongeacht of deze in het ongelijk wordt gesteld, veroordelen tot vergoeding van de kosten, zelfs niet-invorderbare kosten, die zij bij de andere partij heeft veroorzaakt door de plicht tot goede trouw en eerlijkheid te schenden.

In geval van wederzijds gebrek aan succes, absolute nieuwheid van de behandelde kwestie of wijziging van de jurisprudentie met betrekking tot de hoofdpunten, kan de rechter de kosten geheel of gedeeltelijk tussen de partijen verdelen.

In het geval van bemiddeling/mediation tussen de partijen worden de kosten als verrekend beschouwd, tenzij de partijen anders overeenkomen in het proces-verbaal van minnelijke schikking.

Als blijkt dat de in het ongelijk gestelde partij te kwader trouw of met grove nalatigheid heeft gehandeld of haar verdediging in rechte heeft gevoerd, veroordeelt de rechter haar, op verzoek van de wederpartij, niet alleen in de kosten, maar ook tot een schadevergoeding, waarvan de vereffening, ook ambtshalve, in het vonnis wordt uitgesproken. Als de rechter vaststelt dat het recht waarvoor een conservatoire maatregel is uitgevoerd, of een gedinginleidend stuk is verzonden of een gerechtelijke hypotheek is ingeschreven, of een gedwongen tenuitvoerlegging is aangevangen of voltooid, niet bestaat, veroordeelt hij, op verzoek van de benadeelde partij, de eiser of de beslagleggende schuldeiser die niet met normale voorzichtigheid heeft gehandeld, tot schadevergoeding.

In ieder geval kan de rechter bij het uitspreken van een veroordeling in de kosten de in het ongelijk gestelde partij, ook ambtshalve, eveneens veroordelen tot betaling van een bedrag ex aequo et bono aan de wederpartij.

Honoraria van deskundigen, tolken en vertalers

De personen die de rechter bijstaan hebben recht op honoraria, reis- en verblijfvergoedingen, vervoerkosten en vergoeding van de kosten die zij voor de uitoefening van hun taken moeten maken. De honoraria zijn vast, variabel of gebaseerd op een uurtarief.

De hoogte van de vaste, variabele of op een uurtarief gebaseerde vergoedingen wordt vastgesteld aan de hand van tabellen die worden goedgekeurd bij besluit van de minister van Justitie, in overleg met de minister van Economie en Financiën (ministerieel besluit van 30 mei 2002).

Honoraria voor prestaties die niet in de tabellen zijn opgenomen, zijn evenredig aan de bestede tijd en worden vastgesteld op basis van tijdsegmenten. Een tijdsegment komt overeen met twee uur. Het honorarium voor het eerste tijdsegment bedraagt 14,68 euro en voor elk volgend tijdsegment 8,15 euro.

De honoraria per tijdsegment kunnen worden verdubbeld wanneer voor de voltooiing van de werkzaamheden een termijn van ten hoogste vijf dagen is vastgesteld; de honoraria kunnen met de helft worden vermeerderd wanneer een termijn van ten hoogste vijftien dagen is vastgesteld.

Laatste update: 31/01/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.