- Overheidsbeleid ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest bij de wetgever, overheids- en rechtshandhavingsinstanties en de rechterlijke macht
- Instrumenten die een beter inzicht verschaffen in het Handvest en duidelijker maken wanneer het van toepassing is
- Gebruik en bevordering van instrumenten betreffende het Handvest die zijn ontwikkeld door andere EU-landen of andere belanghebbenden in de EU
- Voorbeelden van samenwerking tussen mensenrechtenverdedigers en nationale autoriteiten die bijdraagt tot een betere bekendheid en een beter gebruik van het Handvest
- Voorbeelden van samenwerking tussen nationale autoriteiten en de academische wereld die bijdraagt tot een betere bekendheid en een beter gebruik van het Handvest
- Voorbeelden van niet-gouvernementele initiatieven die het gebruik en de bekendheid van het Handvest in uw land bevorderen
Informatie zoeken per regio
Overheidsbeleid ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest bij de wetgever, overheids- en rechtshandhavingsinstanties en de rechterlijke macht
- Hogeschool voor de magistratuur (Scuola Superiore della Magistratura)
In de justitiële opleiding speelt de hogeschool voor de magistratuur een centrale rol. Zij is opgericht bij Wetsbesluit nr. 26 van 30 januari 2006 en draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van het recht op en de plicht tot beroepsopleiding van de leden van de magistratuur. De hogeschool richt haar opleidingsprojecten echter ook op de advocatuur door gemeenschappelijke cursussen te organiseren.
De hogeschool hecht een buitengewoon belang aan de opleiding en bijscholing van magistraten met het oog op betere internationale samenwerking en een betere verspreiding van juridische modellen.
De school is exclusief bevoegd op het gebied van de bijscholing en opleiding van magistraten en is met name belast met:
- de organisatie van professionele bijscholings- en opleidingsseminars voor magistraten en, in voorkomend geval, voor andere rechtsbeoefenaars;
- de basisopleiding en voortgezette opleiding van de honoraire magistratuur;
- de organisatie van opleidingscursussen voor leden van de zittende en de staande magistratuur die eerste- en tweedegraads leidinggevende functies willen uitoefenen;
- de opleiding van magistraten die leidinggevende en semi-leidinggevende functies in de gerechtelijke diensten bekleden;
- de opleiding van magistraten die met opleidingstaken zijn belast;
- gedecentraliseerde opleidingsactiviteiten;
- medewerking aan stage-activiteiten voor gewone magistraten in het kader van de richtlijnen van de Hoge Raad voor de Magistratuur (Consiglio superiore della magistratura) en rekening houdend met de voorstellen van de justitiële raden (consigli giudiziari);
- de opleiding, op verzoek van de bevoegde overheidsinstantie, van buitenlandse magistraten in Italië of deelnemers aan opleidingsactiviteiten binnen het Europees netwerk voor justitiële opleiding of in het kader van projecten van de Europese Unie en andere staten of internationale instellingen, of de uitvoering van programma’s van het ministerie van Buitenlandse Zaken en de coördinatie van opleidingsactiviteiten voor Italiaanse magistraten door andere staten of internationale instellingen betreffende de organisatie en het functioneren van de justitiedienst;
- medewerking, op verzoek van de bevoegde overheidsinstantie, aan activiteiten gericht op de organisatie en het functioneren van justitie in andere landen;
- de uitvoering van opleidingsprogramma’s in samenwerking met soortgelijke structuren van andere instellingen of beroepsorden;
- de publicatie van onderzoeken en studies over de onderwerpen van de opleidingsactiviteiten;
- de organisatie van culturele initiatieven en uitwisselingen, studie- en onderzoeksbijeenkomsten, in samenhang met de opleidingsactiviteiten;
- de organisatie – onder meer op basis van specifieke overeenkomsten of verdragen waarin de desbetreffende kosten worden geregeld – van seminars voor rechtsbeoefenaars of voor studenten aan scholen voor forensische specialisatie.
Wat betreft het Europees recht en in het bijzonder de kennis van de “rechten van het Handvest”, heeft de hogeschool jaarlijks “permanente” cursussen op haar programma, die openstaan voor alle magistraten en, voor sommige cursussen, ook voor advocaten. In deze opleidingen komen niet alleen inhoudelijke, maar ook taalkundige aspecten aan bod.
De methode die wordt gevolgd is deugdelijk, omdat telkens wanneer de bescherming van een in het Handvest vastgelegd grondrecht nader wordt behandeld, de opleiding zich richt op kennis van het Handvest en de toepassing ervan op nationaal niveau. Zo wordt het in het EU-Handvest opgenomen recht specifiek uitgelicht, doordat ernaar wordt verwezen en het in samenhang met het nationale recht wordt bestudeerd.
In het kader van een leven lang leren wordt in 2022 het Handvest van Nice behandeld in cursussen over de bescherming van persoonsgegevens, over het stelsel van bronnen, over digitalisering, justitie en rechten, over grondrechten en Europees recht; over smaad en haatzaaien, en over kunstmatige intelligentie en recht.
- Nationaal contactpunt voor het EU-Handvest
Op verzoek van de Europese Commissie en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten heeft de voormalige minister van Justitie, Marta Cartabia, Palmina Tanzarella aangewezen als Italiaans contactpersoon voor het Handvest, onder meer om zorg te dragen voor de “promotie”-impuls ten behoeve van een grotere kennis van het Handvest en bijgevolg een betere toepassing ervan. De keuze is vanzelfsprekend gevallen op een persoon die werkzaam is binnen de overheid en die kan rekenen op een gerichte interne coördinatie met het ministerie van Justitie en de universiteiten.
Met het contactpunt is een nieuwe entiteit in het leven geroepen die zich voortaan zal inzetten voor de bevordering en versterking van de kennis van het Handvest met een periodiek gepresenteerd programma van initiatieven. Daartoe kan het contactpunt rekenen op de ondersteuning door de eenheid AIDU (opgericht in december 2021 binnen het departement ondernemen en justitie (Dipartimento Affari e Giustizia) van het Italiaanse ministerie van Justitie). Dit unieke initiatief is ook bedoeld om de doelstellingen van de Europese strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest van de Grondrechten te verwezenlijken. De eenheid zal zich – voor zover haar werkzaamheden onder de bevoegdheid van het ministerie van Justitie vallen – vooral bezighouden met de Europese dossiers die verband houden met de grondrechten, de burgerrechten en het vrije verkeer van personen.
- Universitaire vakken
Vandaag de dag is de bescherming van de grondrechten als factor van Europese integratie een van de onderwerpen die niet mogen ontbreken in rechtenvakken aan universiteiten, in het bijzonder in gevorderde vakken constitutioneel recht en recht van de Europese Unie. Als het gaat om de bescherming van de rechten op verschillende niveaus vormen het Handvest van Nice en de uitlegging ervan door de nationale rechtbanken en het Hof van Justitie belangrijke leerstof voor toekomstige beoefenaars van juridische en economische beroepen. Daarom zijn er in de loop der jaren steeds meer gespecialiseerde vakken bijgekomen.
Volgens het laatste overzicht van december 2021 van het ministerie van Universiteit en Onderzoek worden er ongeveer 550 vakken aangeboden – ook in het Engels – bij vakgroepen rechten, politicologie en economie aan zowel openbare als particuliere universiteiten.
De meeste van deze vakken gaan over de bescherming van de grondrechten in het algemeen, waarbij nadruk wordt gelegd op de concrete dialoog tussen de Europese supranationale rechtbanken en de constitutionele rechtbanken die hun eigen referentie-handvesten toepassen. Via de analyse van typische voorbeelden worden instrumenten aangereikt om te begrijpen hoe handvesten en jurisprudentie zich tot elkaar verhouden. Het Handvest van de grondrechten van Nice wordt dan ook grondig bestudeerd, ook wat de toepassing ervan betreft.
Het Handvest komt ook aan bod in specifieke vakken zoals immigratierecht, informatie- en communicatierecht, milieurecht, Europees straf- en procesrecht, Europees bestuursrecht, religieus pluralisme, Europees belastingrecht en Europees arbeidsrecht.
- Goede praktijken voor een doelmatige samenwerking tussen de nationale autoriteiten en maatschappelijke organisaties ter bevordering van de signalering en ondersteuning van slachtoffers van discriminatie
Aangezien het verbod op discriminatie een hoeksteen vormt van het Handvest van Nice, komt de concrete toepassing ervan ook tot uiting in het werk van de nationale organisaties die zich daarmee bezighouden.
In dit verband zij gewezen op het Bureau voor de bevordering van gelijke behandeling en de opheffing van discriminatie op grond van ras of etnische afstamming (Ufficio per la promozione della parità di trattamento e la rimozione delle discriminazioni fondate sulla razza o sull’origine etnica, UNAR), dat is opgericht bij Wetsbesluit nr. 215 van 9 juli 2003 (ter omzetting van Richtlijn 2000/43/EG houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming) en dat onder het voorzitterschap van de ministerraad (Presidenza del Consiglio dei ministri) valt.
Dit bureau heeft als opdracht het recht op gelijke behandeling van alle personen te waarborgen, ongeacht hun ras of etnische afstamming, hun leeftijd, hun godsdienstige overtuigingen, hun seksuele geaardheid, hun genderidentiteit of hun handicap. Het gaat autonoom en onpartijdig te werk en houdt ook al verscheidene jaren nauwlettend toezicht op de gevolgen en de bestrijding van discriminerende haatzaaiende uitingen, ook online.
De bij wet aan het bureau opgedragen taken zijn:
- personen die vinden dat zij benadeeld zijn door discriminerend gedrag, bijstaan in gerechtelijke of administratieve procedures, waaronder in de vormen zoals bedoeld in artikel 425 van het Italiaanse wetboek van burgerlijke rechtsvordering;
- onderzoeken verrichten, met inachtneming van de prerogatieven en taken van de rechterlijke autoriteit, om na te gaan of er inderdaad sprake is van discriminatie;
- bevorderen dat openbare en particuliere actoren, in het bijzonder verenigingen en organisaties die activiteiten ontplooien op het gebied van de bestrijding van discriminatie, specifieke maatregelen nemen, waaronder projecten met positieve acties, ter voorkoming en compensatie van benadeling op grond van ras of etnische afstamming;
- zoveel mogelijk bekendheid geven aan de bestaande beschermingsinstrumenten, met name door acties tot bewustmaking van het publiek over het beginsel van gelijke behandeling en door het voeren van informatie- en communicatiecampagnes;
- aanbevelingen en adviezen formuleren over kwesties in verband met discriminatie op grond van ras en etnische afstamming, alsmede voorstellen tot wijziging van de bestaande wetgeving;
- een jaarverslag opstellen voor het Italiaanse parlement over de daadwerkelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling en de doeltreffendheid van de beschermingsmechanismen, alsmede een jaarverslag voor de voorzitter van de Raad van Ministers over zijn werkzaamheden;
- studies, onderzoek, opleidingscursussen en uitwisselingen van ervaringen bevorderen, mede in samenwerking met verenigingen en organisaties die activiteiten ontplooien op het gebied van de bestrijding van discriminatie, met andere niet-gouvernementele organisaties die in deze sector actief zijn en met bureaus voor statistiek, mede met het oog op het opstellen van richtsnoeren inzake de bestrijding van discriminatie.
Bij het departement gelijke kansen (Dipartimento per le pari opportunità) van het voorzitterschap van de ministerraad is bovendien een register ingesteld van verenigingen en organisaties die activiteiten ontplooien op het gebied van de bestrijding van discriminatie en de bevordering van gelijke behandeling (artikel 6 van Wetsbesluit nr. 215 van 9 juli 2003).
Het ministerie van Justitie heeft deelgenomen en neemt nog steeds deel aan een aantal door het UNAR gecoördineerde analyse- en interventieprojecten die specifiek gericht zijn op het actualiseren en ontwikkelen van praktijken en instrumenten om racisme, vreemdelingenhaat en andere vormen van onverdraagzaamheid die via haatzaaiende uitingen worden verspreid, ook online, doeltreffend te voorkomen en te bestrijden. In dit verband moeten worden vermeld:
- Het project CO.N.T.R.O. – “Counter Narratives AgainsT Racism Online” (2018-2020) – opgezet en gecoördineerd door het UNAR in samenwerking met het instituut voor sociaal onderzoek IRS (Istituto per la Ricerca Sociale) en gepromoot en gefinancierd door de Europese Commissie, dat een gerichte communicatie- en bewustmakingscampagne over het fenomeen heeft bevorderd en de voorwaarden heeft gecreëerd voor de ontwikkeling van het waarnemingscentrum voor media en internet (Osservatorio Media e Internet) van het UNAR, met betrokkenheid van de belangrijkste institutionele en niet-institutionele actoren;
- het project REASON – “REAct in the Struggle against ONline hate speech” (gestart in 2020), dat de formele oprichting beoogt van een nationale regiekamer voor de bestrijding van haatmisdrijven en haatzaaiende uitingen op internet (Cabina di Regia Nazionale per la lotta ai crimini e ai discorsi d’odio in rete) ter bevordering van de coördinatie van de acties en de uitwisseling van ervaringen in samenwerking met het waarnemingscentrum tegen discriminatie OSCAD (Osservatorio per la sicurezza contro gli atti discriminatori), het ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van Justitie, het ministerie van Onderwijs, de Italiaanse communicatieautoriteit AGCOM (Autorità per le Garanzie nelle Comunicazioni) en non-profitorganisaties waaronder: Carta di Roma, Lunaria, Arci, Amnesty Italia, Cospe en Arcigay.
De hoofdopdracht van deze nationale regiekamer is de uitwerking van een nationaal strategisch bestrijdingsplan voor haatmisdrijven en haatzaaiende uitingen.
- Beleid gericht op scholen. In het algemeen: onderwijs
Om de jeugd ertoe aan te zetten zich te bezinnen op gemeenschappelijke waarden en daarbij het individu en de menselijke waardigheid centraal te stellen in de totstandbrenging van een ruimte van inclusief burgerschap, zijn er op scholen verscheidene initiatieven aangeboden ter promotie van het Handvest, waaronder:
“Het Europees handvest van de rechten van een miljoen leerlingen” (“La Carta europea dei diritti a un milione di studenti”), een gezamenlijk project van het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Italiaanse regering, in samenwerking met het ministerie van Onderwijs, Universiteit en Onderzoek en Poste Italiane, dat zich vertaald heeft in de uitreiking van het “Handvest van de grondrechten van de Europese Unie” aan een miljoen leerlingen in de laatste twee jaar van de Italiaanse scholen voor secundair onderwijs;
“Het Handvest van Nice, tussen mensenrechten en burgerschap” (“La Carta di Nizza fra diritti umani e cittadinanza”), een wedstrijd gepromoot door het ministerie van Onderwijs met als hoofddoel leerlingen aan te zetten tot een praktisch-beschouwende lezing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. In het bijzonder wordt de inhoud van het Handvest geanalyseerd door het te vergelijken met internationale mensenrechtenovereenkomsten en -verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Instrumenten die een beter inzicht verschaffen in het Handvest en duidelijker maken wanneer het van toepassing is
In 2019 heeft het ministerie van Justitie het project “EJNita” gelanceerd. Dit project, met als volledige naam “EJN – Italiaans netwerk: bruggen bouwen”, wordt medegefinancierd door de Europese Commissie (Subsidieovereenkomst nr. 831373) en heeft tot doel het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken (EJN) te versterken en efficiënter te maken. Het beantwoordt aan de noodzaak om de kennis van de instrumenten voor justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken op justitieel en professioneel gebied te verdiepen.
In het kader van dit project zijn het portaal Aldricus en het bijbehorende blog in het leven geroepen, waarop informatie en materiaal op dit terrein (regelgeving, nationale, internationale en supranationale jurisprudentie, links naar interessante sites) worden gepubliceerd. Bovendien worden op de website relevante opleidingen vermeld. Daarmee is Aldricus ook een “instrument” dat ten dienste staat van de promotie en bewustmaking van het Handvest. Er werd bijvoorbeeld promotie gemaakt voor het evenement “Grensoverschrijdende bescherming van volwassenen met cognitieve handicaps in Italië en Spanje” (La protezione transfrontaliera degli adulti con disabilità cognitive in Italia e Spagna) van 22 februari 2021.
Het ministerie van Justitie heeft een ad-hocafdeling voor de promotie van het Handvest: het stelt de tekst ervan beschikbaar in het Italiaans en verwijst naar een Europese pagina met toelichting.
Gebruik en bevordering van instrumenten betreffende het Handvest die zijn ontwikkeld door andere EU-landen of andere belanghebbenden in de EU
Er zijn tal van opleidings- en leerinitiatieven voor Italiaanse rechtsbeoefenaars, die alle ter beschikking worden gesteld aan de opleidingsinstellingen in samenwerking met Europese partners (Europese instellingen: bv. het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) of instellingen van andere Europese staten). Zo heeft de hogeschool voor de magistratuur in 2021 verschillende oproepen op dit vlak gepubliceerd, die voortvloeien uit initiatieven met partners in de EU, zoals de Academie voor Europees Recht (ERA) in Duitsland, de Franse École nationale de la magistrature (ENM) en het Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO).
Samenwerking met belanghebbenden ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest van de grondrechten van de EU
Voorbeelden van samenwerking tussen mensenrechtenverdedigers en nationale autoriteiten die bijdraagt tot een betere bekendheid en een beter gebruik van het Handvest
Voor de verspreiding van de inhoud van het Handvest van Nice kunnen de instellingen die belast zijn met de verdediging van de mensenrechten, gebruikmaken van een fonds dat voor dit doel is toegewezen bij de begrotingswet van 2001 (artikel 1, lid 573, van Wet nr. 178 van 30 december 2021). Het betreft een budget van 2 miljoen euro voor elk van de jaren 2021 en 2022, dat wordt beheerd door het ministerie van Justitie en dat bestemd is voor excellente opleidingen ter bevordering van de juridische cultuur op het gebied van internationaal strafrecht en mensenrechten. De criteria voor toegang tot het fonds worden vastgesteld bij besluit van de minister van Justitie, in overleg met de minister van Economische Zaken en Financiën. Daarbij is het een prioritaire vereiste dat er over meerdere jaren activiteiten worden uitgevoerd op het vlak van samenwerking en overleg met internationale organen en instellingen en dat deze worden gedocumenteerd.
Voorbeelden van samenwerking tussen nationale autoriteiten en de academische wereld die bijdraagt tot een betere bekendheid en een beter gebruik van het Handvest
Er bestaat een nauwe samenwerking tussen de nationale autoriteiten en met name tussen de drie hoogste gerechtshoven van Italië: het Constitutioneel Hof (Corte costituzionale), het Hof Van Cassatie (Suprema Corte di Cassazione) en de Raad van State (Consiglio di Stato).
De studiedienst van het Constitutioneel Hof publiceert jaarlijks een verslag waarin de interpretatie van het Europees Handvest van de grondrechten wordt verzameld en toegelicht in het licht van de beginselen van de grondwet. De laatste editie van het verslag, getiteld “L’applicazione della Carta dei diritti fondamentali dell’Unione europea nella giurisprudenza della Corte costituzionale” (de toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in de rechtspraak van het Constitutioneel Hof), is gepubliceerd in juni 2021.
Via de studiedienst van het Hof van Cassatie kunnen de belangrijkste uitspraken worden geraadpleegd, waaronder die van de internationale en Europese rechtspraak.
Voorbeelden van niet-gouvernementele initiatieven die het gebruik en de bekendheid van het Handvest in uw land bevorderen
De nationale vereniging van advocaten (Associazione Nazionale Forense, ANF) is een van de deelnemers aan het Europese partnerschap dat wordt geleid door de Bulgaarse Lawyers for Human Rights Foundation en waarin ook andere entiteiten zijn verenigd, zoals de Confprofessioni (confederatie waartoe de ANF behoort), de orde van advocaten van Milaan, de Universidad de Burgos en de Consejo General de la Abogacìa Española. Samen hebben zij succesvol ingeschreven op de Europese oproep tot het indienen van voorstellen ter ondersteuning van transnationale justitiële opleidingsprojecten op het vlak van burgerlijk recht, strafrecht of grondrechten (JUST-JTRA-EJTR-AG-2017).
Het project Lawyers4Rights had de volgende doelstellingen: kennis bevorderen over de oorsprong, het doel en de reikwijdte van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; de rol ervan versterken om te reageren op problemen met de bescherming van de grondrechten in verband met het migratievraagstuk en terrorisme; de begunstigden van het project bewust maken van de toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie op nationaal niveau; de samenwerking tussen de juridische beroepen verbeteren; en het inzicht vergroten in de essentiële elementen van het EU-recht die in elke nationale context van toepassing zijn.
De resultaten van het project en de belangrijkste conclusies wat betreft de bewustmaking van advocaten en de toepassing van het Handvest van de grondrechten zijn gepresenteerd op de slotconferentie op 24 juni 2021.
De inhoud van het project kan worden geraadpleegd op het volgende adres: https://lawyers4rights.eu/
Daarnaast zijn er verscheidene spontane initiatieven ten behoeve van de verspreiding en de bekendheid van het Handvest, zoals de organisatie door universiteiten van opleidingen en verdiepende seminars, artikelen in juridische bladen en tijdschriften, en gedachtewisselingen tussen rechtsbeoefenaars via verschillende mailinglijsten.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.