Informatie zoeken per regio
- Belgiëbe
- Bulgarijebg
- Tsjechiëcz
- Denemarkendk
- Duitslandde
- Estlandee
- Ierlandie
- Griekenlandel
- Spanjees
- Frankrijkfr
- Kroatiëhr
- Italiëit
- Cypruscy
- Letlandlv
- Litouwenlt
- Luxemburglu
- Hongarijehu
- Maltamt
- Nederlandnl
- Oostenrijkat
- Polenpl
- Portugalpt
- Roemeniëro
- Sloveniësi
- Slowakijesk
- Finlandfi
- Zwedense
- Verenigd Koninkrijkuk
Gezinsmediation
Gezinsmediation is een buitengerechtelijke manier om familiegeschillen te beslechten (of het nu gaat om financiële geschillen of geschillen met betrekking tot vermogensrechten van echtgenoten en partners, geschillen tussen ouders en kinderen of andere familiegeschillen), die de partijen tot een minnelijke beslechting brengt.
Ι. Het begrip mediation is door wet 3898/2010 “Mediation in burgerlijke en handelszaken” (Staatscourant FEK, vol. I, 211 van 16.12.2010) geïntroduceerd in het Griekse rechtsstelsel ter omzetting van Richtlijn 2008/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008.
Krachtens artikel 2 van wet 3898/2010 “kunnen geschillen op het gebied van privaatrecht aan mediation worden onderworpen als de partijen hiermee instemmen, en indien zij over het onderwerp van het geschil kunnen beschikken”. In artikel 8 van dezelfde wet is het volgende vastgesteld: “1. Tijdens de mediationprocedure worden de partijen of, als het om rechtspersonen gaat, hun wettelijke vertegenwoordiger bijgestaan door een advocaat. 2. De mediator wordt aangewezen door de partijen of door een derde van hun keuze. 3. De mediator legt de mediationprocedure in samenspraak met de partijen vast. Zij kunnen deze op ieder moment beëindigen. De mediationprocedure is vertrouwelijk en er wordt geen verslag opgesteld. De mediator kan in het kader van de mediation met elk van de partijen communiceren en hen ontmoeten etc.”. Na afloop van de procedure stelt de mediator het proces-verbaal van mediation op (artikel 9 van wet 3898/2010) met daarin onder andere de overeenkomst die de mediator, de partijen en hun advocaten hebben gesloten. Indien een van de partijen hierom vraagt, kan de mediator het proces-verbaal deponeren bij de griffie van de bevoegde rechtbank om dit uitvoerbaar te maken.
De mediator wordt per uur betaald met een maximum van 24 uur, waaronder de voorbereidingstijd van de mediationprocedure is begrepen. De partijen en de mediator kunnen een andere betalingswijze overeenkomen. De partijen verdelen de vergoeding van de mediator gelijkelijk onder elkaar, tenzij zij anders overeenkomen. Iedere partij betaalt haar eigen advocaat. Het uurtarief wordt vastgelegd en aangepast op grond van een besluit van de minister van Justitie, Transparantie en Mensenrechten.
(zie http://www.diamesolavisi.gov.gr/)
ΙΙ. Bovendien “kunnen geschillen op het gebied van privaatrecht beslecht worden door een beroep te doen op gerechtelijke mediation”, in overeenstemming met artikel 214B van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, toegevoegd door artikel 7 van wet 4055/2012, dat de basis vormt voor gerechtelijke mediation. “Het beroep op gerechtelijke mediation is niet verplicht en kan plaatsvinden voorafgaand aan het instellen van een rechtsvordering of in de loop van de procedure.” Lid 3, laatste alinea, van hetzelfde artikel bepaalt dat “iedere betrokken partij zich met de hulp van een advocaat middels een schriftelijk verzoek tot de bevoegde mediator kan wenden”. 4. “De rechtbank waar de zaak loopt kan de partijen, al naar gelang het geval en rekening houdend met alle elementen, op ieder moment van de procedure uitnodigen om een beroep te doen op mediation om hun geschil te beslechten en als de partijen hiermee instemmen de uitspraak ten hoogste zes maanden opschorten.” 5. “Indien de partijen een overeenkomst sluiten, wordt er een proces-verbaal van mediation opgesteld. Het proces-verbaal wordt ondertekend door de mediator, de partijen en hun advocaten. Het origineel wordt geregistreerd bij de rechtbank van eerste aanleg waar de mediation plaatsvindt (...). Conform artikel 904, lid 2, onder c, van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is het proces-verbaal vanaf de indiening bij de griffie van de rechtbank uitvoerbaar, mits beide partijen het eens zijn over het bestaan van een uitvoerbare vordering.”
De kosten van de mediation kunnen eenvoudig worden gedekt door de wet inzake de rechtsbijstand voor burgers met een laag inkomen (wet 3226/2004).
Bovendien moet worden gewezen op de recente bepaling van artikel 116A van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (toegevoegd bij artikel 1, lid 2, van wet 4335/2015), volgens welke de rechtbank het beroep op mediation in iedere fase van de procedure en in iedere procedure bevordert (...) als maatregel om het geschil te beslechten (…)” en artikel 214C van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarin wordt bepaald dat de rechtbank de partijen afhankelijk van de zaak voorstelt om een beroep te doen op mediation. Als het voorstel wordt aanvaard, wordt de zaak gedurende drie (3) maanden verdaagd. Hetzelfde geldt als de partijen gedurende de procedure besluiten een beroep op mediation te doen (...).”
De Griekse wetgeving voorziet NIET in een juridisch kader of een wettelijke bepaling voor gezinsmediation, maar de bovenstaande algemene bepalingen voor mediation en gerechtelijke mediation zijn van toepassing.
Gemengde huwelijken en ongehuwd samenwonen door stellen van verschillende nationaliteiten zorgen voor interculturele gezinnen. In geval van echtscheiding of beëindiging van het samenwonen dient er in grensoverschrijdende geschillen niet alleen rekening te worden gehouden met de gebruikelijke geschillen in familiezaken (zoals de uitoefening van het ouderlijk gezag, het gezag over de kinderen, het omgangsrecht, de kinderalimentatie, vermogenskwesties van de echtscheiding), maar ook met een delicatere kwestie: kinderontvoering. In de desbetreffende zaken zijn de bovengenoemde bepalingen met betrekking tot mediation en gerechtelijke mediation van toepassing en verenigbaar met de reeds toegepaste bepalingen van artikel 7, lid 2, onder c, van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 en van artikel 55, lid 2, onder e, van Verordening (EG) nr. 2201/2003 (verordening Brussel II bis).
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.