Europese executoriale titel

Litouwen

Inhoud aangereikt door
Litouwen

BEVOEGDE GERECHTEN/AUTORITEITEN ZOEKEN

Met onderstaande zoekfunctie kunt u rechtbanken/autoriteiten vinden die voor een bepaald Europees rechtsinstrument bevoegd zijn. Hoewel we er alles aan hebben gedaan om de resultaten betrouwbaar te maken, kunnen we onvolkomenheden niet uitsluiten.

Litouwen

Erkenning en handhaving van vonnissen in burgerlijke en handelszaken – Europese executoriale titel


*verplichte invoer

1. Procedures voor rectificatie en intrekking (Art. 10(2))

Ingevolge artikel 30 van Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet‑betwiste schuldvorderingen (hierna de "verordening" genoemd), deelt het ministerie van Justitie van de Republiek Litouwen de volgende gegevens mee over de herzieningsprocedures, talen en instanties. Daarnaast delen wij ook de tekst mee van de relevante bepalingen van de Wet van de Republiek Litouwen tot omzetting van Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet‑betwiste schuldvorderingen (Staatscourant nr. 58 van 7 mei 2005; hierna "de Wet" genoemd), alsook van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Republiek Litouwen (Staatscourant nr. 36‑1340 van 6 april 2002; Staatscourant nr. 42 van 24 april 2002; hierna "het Wetboek" genoemd).

Het gerecht dat een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel heeft verstrekt, kan het bewijs op verzoek van een belanghebbende partij rectificeren [overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder a), van de verordening; artikel 5, lid 1, van de Wet en artikel 648, lid 6, van het Wetboek]. Het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel met betrekking tot een authentieke akte kan worden gerectificeerd door de arrondissementsrechtbank van de plaats waar de notaris is gevestigd die de uitvoerbare authentieke akte bewaart. Bij de indiening van een verzoek om rectificatie van een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel wordt geen zegelrecht geheven.

Het gerecht dat het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel heeft verstrekt, kan de intrekking ervan gelasten [overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder b), van de verordening en artikel 5, lid 2, van de Wet]. Het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel met betrekking tot een authentieke akte kan worden ingetrokken door de arrondissementsrechtbank van de plaats waar de notaris is gevestigd die de uitvoerbare authentieke akte bewaart. Bij de indiening van een verzoek om intrekking van een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel wordt geen zegelrecht geheven.

Artikel 5 van de Wet luidt als volgt:

“Rectificatie of intrekking van een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel

1. Wanneer ten gevolge van een schrijffout of een andere fout het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel en de beslissing of de authentieke akte onderling verschillen is mutatis mutandis artikel 648, lid 6, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Republiek Litouwen van toepassing op de rectificatie van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel.

2. Het gerecht dat het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel heeft verstrekt, gelast de intrekking ervan of ziet af van de intrekking ervan, onder de in artikel 10, lid 1, onder b), van de verordening vermelde omstandigheden.

3. Bij de indiening door de partijen van verzoeken betreffende in dit artikel bedoelde aangelegenheden wordt geen zegelrecht geheven.

4. De bepalingen van dit artikel zijn ook van toepassing wanneer een verzoek om rectificatie of intrekking van een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel wordt ingediend bij de arrondissementsrechtbank van de plaats waar de notaris is gevestigd die de uitvoerbare akte bewaart, volgens de procedure van artikel 4, lid 2, van deze Wet.”

Artikel 648, lid 6, van het Wetboek luidt als volgt:

“Wanneer een uitvoerbare akte een schrijffout of een andere fout bevat, wordt de akte op verzoek van een belanghebbende partij gecorrigeerd door de instantie die ze heeft afgegeven."

2. Procedures voor heroverweging (Art.19 (1))

Wij delen de tekst mee van de relevante bepalingen van de Wet van de Republiek Litouwen tot omzetting van Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet‑betwiste schuldvorderingen (Staatscourant nr. 58 van 7 mei 2005; hierna "de Wet" genoemd) alsook van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Republiek Litouwen (Staatscourant nr. 36‑1340 van 6 april 2002; Staatscourant nr. 42 van 24 april 2002; hierna "het Wetboek" genoemd).

Een verstekvonnis kan worden heroverwogen op basis van een met redenen omkleed verzoek dat door de niet‑verschenen partij wordt ingediend binnen 20 dagen nadat de verstekbeslissing is gegeven (deze termijn kan overeenkomstig artikel 78 van het Wetboek worden verlengd wanneer hij niet in acht is genomen om redenen die het gerecht als dwingend erkent). Na de ontvangst van het verzoek zendt het gerecht het verzoek, samen met afschriften van de bijlagen daarbij, toe aan de partijen en derden; het gerecht deelt tevens mee dat de partijen gehouden zijn en derden gerechtigd zijn binnen 14 dagen schriftelijke opmerkingen in te dienen. Binnen een termijn van 14 dagen na de uiterste datum voor het indienen van schriftelijke opmerkingen, onderzoekt het gerecht het verzoek in het kader van een schriftelijke procedure. Indien het gerecht na afloop van dit onderzoek tot de conclusie komt dat een partij niet ter terechtzitting is verschenen om dwingende redenen die niet tijdig ter kennis van het gerecht konden worden gebracht, en indien er in het verzoekschrift wordt verwezen naar bewijselementen die de wettigheid en geldigheid van de betrokken verstekbeslissing kunnen aantasten, trekt het gerecht de verstekbeslissing in en heroverweegt het de zaak.

Wanneer een zaak wordt onderzocht in het kader van een procedure op basis van stukken (hoofdstuk XXII van het Wetboek) kan het gerecht, voorzover dat om dwingende redenen is gerechtvaardigd, de in artikel 430, lid 5, van het Wetboek vermelde verzettermijn ten behoeve van de verweerder verlengen. Wanneer een zaak wordt onderzocht overeenkomstig de voorschriften van hoofdstuk XXIII van het Wetboek (specifieke kenmerken van zaken die hebben geleid tot een rechterlijk bevel) kan het gerecht, voorzover dat om dwingende redenen is gerechtvaardigd, de in artikel 439, lid 2, van het Wetboek vermelde termijn voor het aanvechten van een door de schuldeiser ingediende vordering verlengen.

Artikel 287 van het Wetboek luidt als volgt:

“1. Een partij die niet ter terechtzitting is verschenen, kan het gerecht dat een verstekbeslissing heeft gegeven, verzoeken om heroverweging van die verstekbeslissing, binnen een termijn van 20 dagen nadat de verstekbeslissing is gegeven.

2. Het verzoek bevat de volgende gegevens:

1) de naam van het gerecht dat de verstekbeslissing heeft gegeven;

2) de naam van de verzoeker;

3) de redenen waarom de verzoeker niet ter terechtzitting is verschenen en waarom hij het gerecht vóór de terechtzitting niet op de hoogte heeft gebracht van de dwingende aard van deze redenen, vergezeld van de nodige bewijsstukken;

4) de omstandigheden die de wettigheid en geldigheid van de beslissing kunnen aantasten, vergezeld van de nodige bewijsstukken;

5) het onderwerp van het verzoek;

6) een lijst met bewijsstukken die bij het verzoek zijn gevoegd;

7) de handtekening van de verzoeker en de datum waarop het verzoek is opgesteld.

3. Bij het gerecht moeten evenveel afschriften van het verzoek en de bijlagen daarbij worden ingediend als er partijen en derden zijn.

4. Fouten in het verzoek moeten worden gecorrigeerd volgens de procedure voor het verwijderen van fouten.

5. Wanneer in het kader van een verstekprocedure rechtsmiddelen zijn ingesteld en verzoeken tot heroverweging zijn ingediend, worden eerst de verzoeken tot heroverweging van een verstekbeslissing en van daarmee samenhangende rechterlijke bevelen onderzocht."

Artikel 430, lid 5, van het Wetboek luidt als volgt:

“Wanneer een verzetschrift wordt ingediend na het verstrijken van de termijn van 20 dagen of wanneer dit verzetschrift niet voldoet aan de voorschriften van lid 1 van dit artikel, verklaart het gerecht dit verzetschrift niet‑ontvankelijk. Tegen een rechterlijk bevel waarbij een verzetschrift niet‑ontvankelijk wordt verklaard, kan een afzonderlijk rechtsmiddel worden ingesteld. Wanneer de verweerder de termijn om dwingende redenen niet in acht neemt, kan het gerecht op verzoek de termijn verlengen.”

Artikel 439, lid 2, van het Wetboek luidt als volgt:

"Een verzetschrift tegen de vordering van een schuldeiser moet door de schuldenaar worden ingediend binnen een termijn van 20 dagen na de betekening van het rechterlijk bevel. Het verzetschrift moet voldoen aan de algemene voorschriften inzake inhoud en vorm van procedurestukken, met uitzondering van het voorschrift om de gronden te vermelden. Wanneer de schuldenaar om dwingende redenen een verzetschrift indient nadat de in dit lid vermelde termijn is verstreken, kan het gerecht op verzoek van de schuldenaar de termijn voor het indienen van een verzetschrift verlengen. Tegen een bevel waarbij een dergelijk verzoek van de schuldenaar wordt afgewezen, kan een afzonderlijk rechtsmiddel worden ingesteld."

Artikel 78, lid 1, van het Wetboek luidt als volgt:

“Voor personen die een bij wet voorgeschreven of een door een rechter opgelegde termijn niet in acht nemen om redenen die door het gerecht als dwingend worden erkend, kan deze termijn worden verlengd."

3. Aanvaarde talen (Art. 20(2)(c))

Overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de Wet#_ftn1[1] moet in het kader van artikel 20, lid 2, onder c), van de verordening het Litouws worden gebruikt.

Artikel 2, lid 4, van de Wet#_ftn2[1] luidt als volgt:

"De Europese executoriale titel of een afschrift daarvan die in de Republiek Litouwen moet worden ten uitvoer gelegd, moet in het Litouws worden vertaald en worden ten uitvoer gelegd zonder toepassing van de bepalingen van afdeling 7 van hoofdstuk LX van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Republiek Litouwen."



#_ftnref1[1] Europese executoriale titel voor niet‑betwiste schuldvorderingen (Staatscourant nr. 58 van 7 mei 2005).

4. Autoriteiten aangeduid voor het waarmerken van authentieke akten (Art. 25)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de Wet#_ftn1[1] zijn de in artikel 25 van de verordening bedoelde instanties, d.w.z. de instanties die zijn aangewezen voor het verstrekken een Europese executoriale titel betreffende een authentieke akte, de notarissen.

Artikel 4, lid 2, van de Wet#_ftn2[1] luidt als volgt:

“Op verzoek van de schuldeiser wordt een Europese executoriale titel betreffende een in lid 1 van dit artikel bedoelde authentieke akte verstrekt door de notaris die de authentieke akte heeft verleden. De notaris verstrekt de Europese executoriale titel uiterlijk 5 dagen na de ontvangst van het verzoek tot verstrekking van een Europese executoriale titel.”



#_ftnref1[1] Europese executoriale titel voor niet‑betwiste schuldvorderingen (Staatscourant nr. 58 van 7 mei 2005).

Laatste update: 07/04/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.