1. Procedures voor rectificatie en intrekking (Art. 10(2))
Indien de executoriale titel een rechterlijke beslissing is, waaronder gerechtelijke schikkingen of andere wettelijke overeenkomsten tussen partijen, ligt de bevoegdheid voor waarmerking bij een rechtbank van eerste aanleg (artikel 2, lid 1, van artikel I bis van Nooddecreet nr. 119/2006 inzake maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van bepaalde communautaire verordeningen vanaf de datum van toetreding van Roemenië tot de EU, aangenomen met amendementen bij Wet nr. 191/2007, zoals nadien gewijzigd en aangevuld).
Een verzoek tot rectificatie van een bewijs van waarmerking valt onder de bevoegdheid van de rechtbank die het bewijs heeft afgegeven. De rechtbank beslist over het verzoek tot afgifte van een bewijs van waarmerking zonder de partijen te dagvaarden. Tegen een beslissing om een verzoek ontvankelijk te verklaren kan geen rechtsmiddel worden ingesteld. Het bewijs wordt afgegeven aan de schuldeiser en de schuldenaar ontvangt een afschrift. Tegen een beslissing tot afwijzing van een verzoek kan beroep worden ingesteld binnen 15 dagen nadat de beslissing is gegeven als de schuldeiser aanwezig was, en binnen 15 dagen nadat de beslissing is meegedeeld als de schuldeiser niet aanwezig was. Dezelfde bepalingen zijn van toepassing in het geval van een ander rechtsmiddel (de artikelen 2, 3, 5 en 6 van artikel I bis van Nooddecreet nr. 119/2006 inzake maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van bepaalde communautaire verordeningen vanaf de datum van toetreding van Roemenië tot de EU, aangenomen met amendementen bij Wet nr. 191/2007, zoals nadien gewijzigd en goedgekeurd).
Een verzoek tot intrekking van een bewijs van waarmerking moet binnen een maand na de mededeling van het bewijs worden ingediend bij de rechtbank die het bewijs heeft afgegeven. Indien de rechtbank na dagvaarding van de partijen oordeelt dat het bewijs is afgegeven zonder dat aan de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 805/2004 is voldaan, onderzoekt zij de getroffen maatregelen opnieuw en trekt zij het bewijs geheel of gedeeltelijk in. Binnen 15 dagen na de mededeling van de beslissing kan daartegen beroep worden ingesteld. Dezelfde bepalingen zijn van toepassing in het geval van een ander rechtsmiddel (artikel 7 van artikel I bis van Nooddecreet nr. 119/2006 inzake maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van bepaalde communautaire verordeningen vanaf de datum van toetreding van Roemenië tot de EU, aangenomen met amendementen bij Wet nr. 191/2007, zoals nadien gewijzigd en goedgekeurd).
Heroverwegingsprocedures als bedoeld in artikel 19, lid 1.
De in artikel 19, lid 1, bedoelde heroverwegingsprocedures zijn overeenkomstig de Roemeense wetgeving vormen van gewone rechtsmiddelen (beroep) en buitengewone rechtsmiddelen (beroep in Revision, vordering tot nietigverklaring en herziening).
2. Procedures voor heroverweging (Art.19 (1))
Heroverwegingsprocedures als bedoeld in artikel 19, lid 1.
De in artikel 19, lid 1, bedoelde heroverwegingsprocedures zijn overeenkomstig de Roemeense wetgeving vormen van gewone rechtsmiddelen (beroep) en buitengewone rechtsmiddelen (beroep in Revision, vordering tot nietigverklaring en herziening).
Het beroep is geregeld in de artikelen 466 tot en met 482 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering.
Tegen beslissingen van rechtbanken in eerste aanleg kan beroep worden ingesteld. Er moet beroep worden ingesteld binnen dertig dagen na betekening van de beslissing. De tenuitvoerlegging van de beslissing van een rechtbank in eerste aanleg wordt gedurende de beroepstermijn opgeschort. Het verzoekschrift voor en de gronden van een beroep moeten worden ingediend bij de rechtbank die de betwiste beslissing heeft gegeven.
Na het verstrijken van de beroepstermijn heeft de gedaagde in het kader van de door de wederpartij ingestelde beroepsprocedure het recht schriftelijk beroep in te stellen (“incidenteel beroep”), door zelf een verzoek in te dienen om de beslissing van de rechtbank in eerste aanleg te wijzigen.
In het kader van de procedurele samenwerking en wanneer derde partijen in het proces zijn opgetreden, heeft de gedaagde na het verstrijken van de beroepstermijn het recht om schriftelijk beroep in te stellen (“uitgelokt beroep”) tegen een andere gedaagde of tegen een persoon die aanwezig was bij het geding in eerste aanleg en geen gedaagde was in het principaal beroep, indien de juridische situatie van de gedaagde binnen het proces door de invloed van laatstgenoemde zou kunnen veranderen.
Zowel het incidentele beroep als het uitgelokte beroep wordt door de gedaagde ingesteld met de conclusies van antwoord op het principale beroep.
Indien het beroep binnen de gestelde termijn is ingesteld, leidt het tot een nieuw proces over de grond van de zaak, waarin de hogere rechter in feite en in rechte een uitspraak doet (“devolutieve werking van het beroep”).
Deze hogere rechter beoordeelt de zaak ten gronde binnen de door de partij die het beroep instelt aangegeven grenzen, alsook de oplossingen die voortvloeien uit het betwiste deel van de beslissing. Het beroep heeft een volledig devolutieve werking als het zich niet tot bepaalde gronden beperkt, als het gericht is op de nietigverklaring van de beslissing of als het voorwerp van het geding onscheidbaar is.
De hogere rechter kan de betwiste beslissing bevestigen en in dat geval het beroep verwerpen, nietig verklaren of ongeldig verklaren. Tevens kan de hogere rechter het beroep ontvankelijk verklaren en de beslissing nietig verklaren of wijzigen.
Indien de hogere rechter oordeelt dat de rechtbank van eerste aanleg de zaak verkeerd en niet ten gronde heeft beoordeeld of de zaak is behandeld in afwezigheid van de niet naar behoren opgeroepen partij, verklaart hij de betwiste beslissing nietig en doet hij uitspraak over de grond van de zaak. De hogere rechter verklaart de betwiste beslissing nietig en wijst de zaak terug naar de rechtbank van eerste aanleg. Een terugwijzing kan slechts één keer tijdens een proces plaatsvinden.
Indien de hogere rechter oordeelt dat de rechtbank van eerste aanleg onbevoegd is, verklaart hij de betwiste beslissing nietig en verwijst de zaak naar het gerecht of stelt vast dat het verzoek niet-ontvankelijk is.
Indien de hogere rechter vaststelt dat hij in eerste aanleg bevoegd is, verklaart hij de betwiste beslissing nietig en beoordeelt de zaak ten gronde.
De beslissing over een door een partij ingesteld rechtsmiddel mag voor deze partij nooit ongunstiger uitvallen dan de betwiste beslissing.
Het beroep in Revision is geregeld in de artikelen 483 tot en met 502 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering.
Tegen beslissingen in een beroep, beslissingen in laatste aanleg en andere beslissingen kan in gevallen die uitdrukkelijk zijn vastgelegd een beroep in Revision worden ingesteld. Het is niet mogelijk een beroep in Revision in te stellen in bepaalde zaken [bv. beslissingen inzake voogdij, gezin, burgerlijke staat, bewoning, uithuiszetting, erfdienstbaarheden, grensverschuivingen, grensvastleggingen, niet in geld uitdrukbare verplichtingen om iets te doen (of niet te doen), gerechtelijke verklaring van overlijden, gerechtelijke splitsing, nalatenschappen, verkrijgende verjaring, grondeigendom, burgerscheepvaart en havenactiviteiten, arbeidsgeschillen, sociale zekerheid, verzekeringen, verzoeken voortvloeiend uit de toepassing van Wet nr. 77/2016 inzake de inbetalinggeving van onroerende goederen om aan kredietverplichtingen te voldoen]. Het is niet mogelijk een beroep in Revision in te stellen tegen beslissingen van een hogere rechter in gevallen waarin wettelijk slechts één keer beroep kan worden ingesteld tegen beslissingen van een rechtbank in eerste aanleg.
Er moet beroep in Revision worden ingesteld binnen dertig dagen na betekening van de beslissing. Het beroep in Revision wordt behandeld door een rechter die hiërarchisch boven de rechtbank staat die de betwiste beslissing heeft gegeven. Op verzoek kan de met het beroep in Revision belaste rechter de opschorting van de betwiste beslissing gelasten.
In de vastgestelde gevallen kunnen het incidentele beroep in Revision en het uitgelokte beroep in Revision worden ingesteld voor het incidentele beroep en het uitgelokte beroep.
Wanneer het beroep in Revision in beginsel ontvankelijk is verklaard, kan de rechter na beoordeling van de ingebrachte redenen en een beslissing te hebben genomen over het beroep in Revision, dit toewijzen, verwerpen, nietig verklaren of ongeldig verklaren. Indien het beroep in Revision is toegewezen, kan de betwiste beslissing geheel of gedeeltelijk nietig worden verklaard. De nietig verklaarde beslissing heeft geen rechtskracht meer. Tenuitvoerleggingshandelingen of zekerstellingshandelingen die uit hoofde van een dergelijke beslissing hebben plaatsgevonden, worden van rechtswege ongedaan gemaakt. De rechter legt dit ambtshalve vast in zijn uitspraak in het beroep.
In het geval van nietigverklaring zijn de beslissingen van de rechter in het beroep in Revision wat betreft de opgeloste rechtsvragen dwingend voor de ten gronde aangezochte rechtbank. Indien de beslissing nietig is verklaard wegens schending van de procedurele regels, wordt de beslissing overgenomen van de nietig verklaarde handeling. Na nietigverklaring doet de ten gronde aangezochte rechtbank opnieuw uitspraak binnen de grenzen van de nietigverklaring en rekening houdend met de redenen die zijn ingebracht bij de rechtbank waarvan de beslissing nietig is verklaard.
De beslissing in het beroep in Revision alsook de terugwijzing van de zaak na nietigverklaring van de beslissing door de rechter in het beroep in Revision mag de situatie van de partij niet “verergeren”.
De vordering tot nietigverklaring is geregeld in de artikelen 503 tot en met 508 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering.
Tegen definitieve beslissingen kan een vordering tot nietigverklaring worden ingesteld wanneer de verzoeker niet naar behoren werd opgeroepen en niet ter terechtzitting is verschenen. De vordering tot nietigverklaring moet worden ingesteld bij de rechtbank die de betwiste beslissing heeft gegeven. De vordering tot nietigverklaring kan worden ingesteld binnen een termijn van 15 dagen na de datum van kennisgeving van de beslissing, en uiterlijk een jaar na de datum waarop de beslissing definitief is geworden. De rechter kan de tenuitvoerlegging van de beslissing waarvoor om nietigverklaring is verzocht opschorten, mits er een zekerheid wordt gesteld. Indien de reden van het bezwaar goed is onderbouwd, geeft de rechter een enkele beslissing waarin de betwiste beslissing nietig wordt verklaard en wordt verklaard hoe de zaak moet worden afgedaan. Tegen de beslissing inzake de vordering tot nietigverklaring kan op dezelfde wijze beroep worden ingesteld als tegen de betwiste beslissing.
De herziening is geregeld in de artikelen 509 tot en met 513 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering.
De herziening van een beslissing over of met verwijzing naar de grond van de zaak kan worden geëist wanneer bijvoorbeeld de partij, om redenen buiten haar wil, werd verhinderd te verschijnen en zij de rechtbank daarvan niet op de hoogte kon brengen. Er moet om herziening worden verzocht binnen 15 dagen na de datum waarop de verhindering is beëindigd. De rechter kan de tenuitvoerlegging van de beslissing waarvoor om herziening is verzocht opschorten, mits er een zekerheid wordt gesteld. Indien de rechter het verzoek tot herziening toewijst, wijzigt hij de betwiste beslissing geheel of gedeeltelijk en in geval van een definitieve beslissing met nadelige gevolgen, verklaart hij deze beslissing nietig. Tegen de beslissing inzake de herziening kunnen de rechtsmiddelen worden ingesteld waarin de wet voorziet met betrekking tot de herziene beslissing.
3. Aanvaarde talen (Art. 20(2)(c))
Roemeens
4. Autoriteiten aangeduid voor het waarmerken van authentieke akten (Art. 25)
Indien de executoriale titel een authentieke akte is, ligt de bevoegdheid bij de districtsrechtbank van het district waar de instantie die de akte heeft afgegeven, is gevestigd (artikel 2, lid 2, van artikel I1 van Nooddecreet nr. 119/2006 inzake maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van bepaalde communautaire verordeningen vanaf de datum van toetreding van Roemenië tot de EU, aangenomen met amendementen bij Wet nr. 191/2007, zoals nadien gewijzigd en aangevuld).
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.