Verordening Brussel II ter - Huwelijkszaken en ouderlijke verantwoordelijkheid (herschikking)

Letland

Inhoud aangereikt door
Letland

BEVOEGDE GERECHTEN/AUTORITEITEN ZOEKEN

Met onderstaande zoekfunctie kunt u rechtbanken/autoriteiten vinden die voor een bepaald Europees rechtsinstrument bevoegd zijn. Hoewel we er alles aan hebben gedaan om de resultaten betrouwbaar te maken, kunnen we onvolkomenheden niet uitsluiten.

Letland

Familierecht - Verordening Brussel II ter - Huwelijkszaken en ouderlijke verantwoordelijkheid (herschikking)


*verplichte invoer

Artikel 103, lid 1, punt a) (eerste deel) - autoriteiten of andere overheidsinstanties die gemachtigd zijn een authentieke akte op te stellen als bedoeld in artikel 2, lid 2, punt 2, b), en overheidsinstanties die gemachtigd zijn een overeenkomst te registreren als bedoeld in artikel 2, lid 2, punt 3

In het geval beschreven in artikel 325 van de wet op het notariaat (Notariāta likums) is een beëdigd notaris (zvērināts notārs) bevoegd een huwelijk te ontbinden en een bewijs van echtscheiding af te geven.

De wet op het notariaat en de Engelse vertaling ervan zijn te vinden via de volgende link – Wet op het notariaat (likumi.lv)

Artikel 103, lid 1, punt a) (tweede deel) - administratieve autoriteiten die rechtsbijstand verlenen als bedoeld in artikel 74, lid 2

Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Lets) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
De volgende vertalingen zijn al beschikbaar: EngelsFrans

De dienst voor rechtsbijstand (Juridiskās palīdzības administrācija).

Artikel 103, lid 1, punt b) (eerste deel) - gerechten die bevoegd zijn om certificaten voor een beslissing conform artikel 36, lid 1, af te geven en gerechten en autoriteiten die bevoegd zijn om een certificaat voor een authentieke akte of overeenkomst conform artikel 66 af te geven

Het certificaat voor een beslissing in overeenstemming met artikel 36, lid 1, punt a), van de verordening wordt afgegeven door het gerecht dat de beslissing heeft gegeven.

Het certificaat voor een beslissing in overeenstemming met artikel 36, lid 1, punt b), van de verordening wordt afgegeven door het gerecht dat de beslissing heeft gegeven. Indien een familierechtbank (bāriņtiesa) in het kader van artikel 1, lid 2, punten b), c), d) en e), van de verordening een beslissing heeft gegeven, wordt het certificaat in overeenstemming met artikel 36, lid 1, punt b), afgegeven door de familierechtbank die de beslissing heeft gegeven.

Het certificaat voor een beslissing in overeenstemming met artikel 36, lid 1, punt c), van de verordening wordt afgegeven door de stadsrechtbank van Riga (Rīgas pilsētas tiesa).

Het certificaat voor een authentieke akte inzake een scheiding in overeenstemming met artikel 66, lid 1, punt a), van de verordening wordt afgegeven door een beëdigd notaris.

Artikel 103, lid 1, punt b) (tweede deel) - gerechten die bevoegd zijn voor de rectificatie van certificaten als bedoeld in artikel 37, lid 1, en artikel 48, lid 1, en gerechten die bevoegd zijn voor de afgifte van een certificaat met vermelding van de niet-uitvoerbaarheid of beperkte uitvoerbaarheid van een gecertificeerde beslissing als bedoeld in artikel 49; en gerechten en autoriteiten die bevoegd zijn voor de rectificatie van het krachtens artikel 66, lid 1, afgegeven certificaat als bedoeld in artikel 67, lid 1

Het gerecht dat bevoegd is om een certificaat te rectificeren in het kader van artikel 37 van de verordening, is het gerecht dat de betreffende beslissing heeft gegeven.

Het gerecht dat bevoegd is om een certificaat te rectificeren of te annuleren in het kader van artikel 48, lid 1, van de verordening, is het gerecht dat de betreffende beslissing heeft gegeven.

Het gerecht dat bevoegd is voor het afgeven van het certificaat betreffende niet-uitvoerbaarheid of beperkte uitvoerbaarheid zoals bedoeld in artikel 49 van de verordening, is het gerecht dat de beslissing heeft gegeven.

Artikel 103, lid 1, punt c) - gerechten die bevoegd zijn voor de erkenning van een beslissing (artikel 30, lid 3) en voor de weigering van de erkenning (artikel 40, lid 2), en gerechten en autoriteiten die bevoegd zijn voor de weigering van tenuitvoerlegging, voor bezwaar of beroep, en voor verder bezwaar of hoger beroep als bedoeld in artikel 58, lid 1, artikel 61, lid 2, en artikel 62

Het gerecht dat bevoegd is op grond van artikel 30, lid 3, van artikel 40, lid 2, en van artikel 58, lid 1, is de (stads)districtsrechtbank (rajona (pilsētas) tiesa) van het rechtsgebied waar de plaats van de tenuitvoerlegging van de beslissing of de opgegeven woonplaats van de verweerder zich bevindt of, bij het ontbreken daarvan, de plaats waar de verweerder is gevestigd of gezeteld.

Tegen de beslissing van het gerecht van eerste aanleg over de erkenning van een beslissing van een buitenlandse rechtbank kan een aanvullend beroep worden ingesteld (blakus sūdzība). Dit aanvullend beroep moet worden ingesteld bij het gerecht dat de betreffende beslissing heeft gegeven en worden gericht aan de bevoegde beroepsrechter, terwijl tegen de beslissing van de beroepsrechter over het aanvullend beroep in beroep kan worden gegaan bij het hooggerechtshof (Augstākā tiesa) door een aanvullende voorziening in te stellen.

Tegen de beslissing van het gerecht van eerste aanleg over de weigering van de erkenning of de tenuitvoerlegging van een beslissing van een buitenlandse rechtbank kan een aanvullend beroep worden ingesteld. Dit aanvullend beroep moet worden ingesteld bij het gerecht dat de betreffende beslissing heeft gegeven en worden gericht aan de bevoegde beroepsrechter (artikel 61 van de verordening).

Tegen de beslissing van de regionale rechtbank (apgabaltiesa) over de erkenning van een beslissing van een buitenlandse rechtbank kan alleen een aanvullende voorziening worden ingesteld bij het hooggerechtshof (artikel 62 van de verordening).

Artikel 103, lid 1, punt d) - de voor tenuitvoerlegging bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 52

Gerechtsdeurwaarders (zvērināti tiesu izpildītāji).

Artikel 103, lid 1, punt e) - de in de artikelen 61 en 62 bedoelde rechtsmiddelen tegen een beslissing over het verzoek tot weigering van tenuitvoerlegging

Het gerecht dat bevoegd is op grond van artikel 61 van de verordening, is de bevoegde beroepsrechter. Het aanvullend beroep moet worden ingesteld bij het gerecht dat de betreffende beslissing heeft gegeven, maar aan de bevoegde beroepsrechter worden gericht.

Tegen de beslissing van de regionale rechtbank over de erkenning van een beslissing van een buitenlandse rechtbank kan alleen een aanvullende voorziening worden ingesteld bij het hooggerechtshof (artikel 62 van de verordening). Deze aanvullende voorziening moet worden ingesteld bij de regionale rechtbank die de betreffende beslissing heeft gegeven en worden gericht aan het hof van cassatie.

In het geval van zowel artikel 61 als artikel 62 van de verordening kan het aanvullende beroep/de aanvullende voorziening binnen tien dagen vanaf het uitspreken van de beslissing worden ingesteld. Een partij waaraan een rechterlijke beslissing is toegezonden overeenkomstig artikel 56.2 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Civilprocesa likums) (afgifte, betekening en kennisgeving van akten aan personen die niet woonachtig zijn of verblijf houden in Letland), kan binnen vijftien dagen vanaf de datum van kennisgeving of betekening van een afschrift van de beslissing een aanvullend beroep instellen.

Voor het instellen van een aanvullend beroep is een waarborg van 70 EUR verschuldigd.

Het aanvullend beroep wordt in een schriftelijke procedure behandeld. De partijen worden door het gerecht op de hoogte gesteld van de datum waarop het aanvullend beroep wordt behandeld. Binnen drie dagen vanaf de datum waarop het aanvullend beroep is behandeld, ontvangen de partijen een afschrift van de beslissing. Tegen de beslissing over het aanvullend beroep kan geen beroep worden ingesteld en de beslissing wordt definitief zodra die is vastgesteld.

De procedure voor de indiening en behandeling van een aanvullend beroep is vastgesteld in artikel 55 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering.

Artikel 103, lid 1, punt f) - de namen, adressen en communicatiemiddelen van de centrale autoriteiten die zijn aangewezen om behulpzaam te zijn bij de toepassing van de verordening inzake ouderlijke verantwoordelijkheid. Wanneer meer dan één centrale autoriteit is aangewezen, worden hun respectieve bevoegdheden ratione loci en ratione materiae gepreciseerd, conform artikel 76

De centrale autoriteit in het kader van de verordening is:

Het ministerie van Justitie van de Republiek Letland (Latvijas Republikas Tieslietu ministrija)

Brīvības bulvāris 36, Riga, LV-1536

E-mail: pasts@tm.gov.lv

Tel. +371 67036802

Artikel 103, lid 1, punt g) - waar toepasselijk de categorieën van naaste familieleden, in aanvulling op de ouders, bij wie het kind op het grondgebied van een lidstaat kan worden geplaatst, zonder de voorafgaande toestemming van die lidstaat, conform artikel 82

In algemene zin is volgens het Letse recht toestemming nodig voor de plaatsing van een kind bij een willekeurig familielid of een verwant van het kind, en bij andere personen. Ten aanzien van de duur van een plaatsing bestaat echter een uitzondering. Zo kunnen ouders overeenkomstig artikel 45.1 van de wet inzake de bescherming van de rechten van het kind (Bērnu tiesību aizsardzības likums) een kind voor de duur van maximaal drie maanden onder de hoede van een andere persoon plaatsen. Daarbij moeten ouders een volmacht afgeven waarin zij beschrijven in hoeverre een andere persoon bevoegd is de belangen van hun kind te behartigen.

In dit verband wordt erop gewezen dat deze regel uitsluitend van toepassing is op kinderen die onder ouderlijk gezag staan en dat het kind maximaal drie maanden onder de hoede van een andere persoon mag worden geplaatst.

Artikel 103, lid 1, punt h) - de andere talen van de instellingen van de Europese Unie dan de eigen taal van een lidstaat die kunnen worden aanvaard voor mededelingen aan de centrale autoriteiten, conform artikel 91, lid 3

De talen waarin wordt gecommuniceerd zijn het Lets en het Engels.

Artikel 103, lid 1, punt i) - de talen die worden aanvaard voor de vertaling van toegezonden verzoeken en aanvullende documenten als bedoeld in de artikelen 80, 81 en 82, en van de vrije tekstvelden van de certificaten als bedoeld in artikel 91, lid 2

De in artikel 80, leden 1 en 2, bedoelde verzoeken en alle aanvullende documenten moeten vergezeld gaan van een vertaling in het Lets.

Het in artikel 81, lid 1, bedoelde verzoek en alle begeleidende documenten moeten vergezeld gaan van een vertaling in het Lets.

Het in artikel 82, lid 1, bedoelde verzoek en alle aanvullende documenten moeten vergezeld gaan van een vertaling in het Lets.

De tekst in de vrije tekstvelden van de certificaten moet in het Lets worden vertaald.

Laatste update: 15/07/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.