- Artikel 3, lid 1 — Verzendende instanties
- Artikel 3, lid 2 — Ontvangende instanties
- Artikel 3, lid 4, punt c) — Wijze van ontvangst van stukken
- Artikel 3, lid 4, punt d) — Talen die kunnen worden gebruikt voor het invullen van het modelformulier opgenomen in bijlage I
- Artikel 4 — Centraal orgaan
- Artikel 7 — Bijstand bij het achterhalen van adressen
- Artikel 8 — Verzending van stukken
- Artikel 12 — Weigering om een stuk te aanvaarden
- Artikel 13 — Datum van betekening of kennisgeving
- Artikel 14 — Certificaat van betekening of kennisgeving en afschrift van het stuk waarvan de betekening of kennisgeving is verricht
- Artikel 15 — Kosten van betekening of kennisgeving
- Artikel 17 — Betekening of kennisgeving door diplomatieke of consulaire ambtenaren
- Artikel 19 — Elektronische betekening of kennisgeving
- Artikel 20 — Rechtstreekse betekening of kennisgeving
- Artikel 22 — Niet-verschenen verweerder
- Artikel 29 — Verband met overeenkomsten of regelingen tussen lidstaten
- Artikel 33, lid 2 — Kennisgeving van het eerder gebruik van het gedecentraliseerde IT-systeem
Artikel 3, lid 1 — Verzendende instanties
De autoriteiten die bevoegd zijn om gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken te verzenden om deze in een andere lidstaat te betekenen of ter kennis te geven (“verzendende instanties”) zijn de parketten bij a) het hof van cassatie (Άρειος Πάγος), b) de hoven van beroep (Εφετεία) en c) de rechtbanken van eerste aanleg (Πρωτοδικεία).
Artikel 3, lid 2 — Ontvangende instanties
De autoriteiten die bevoegd zijn om gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken uit een andere lidstaat te ontvangen (“ontvangende instanties”) zijn de plaatselijke parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.
Artikel 3, lid 4, punt c) — Wijze van ontvangst van stukken
Mogelijke wijzen van ontvangst: per post.
Artikel 3, lid 4, punt d) — Talen die kunnen worden gebruikt voor het invullen van het modelformulier opgenomen in bijlage I
Het formulier in bijlage I kan behalve in het Grieks ook in het Engels of het Frans worden ingevuld.
Artikel 4 — Centraal orgaan
Het centrale orgaan is het ministerie van Justitie, afdeling Internationaal Privaatrecht (Υπουργείο Δικαιοσύνης, Τμήμα Ιδιωτικού Διεθνούς Δικαίου) (adres: Λεωφόρος Μεσογείων 96 11527 Aθήνα, Griekenland, contactpersoon: Georgios Kouvelas, tel: +30 2131307529, +2131307480, e-mail: civilunit@justice.gov.gr, gkouvelas@justice.gov.gr, xpappa@justice.gov.gr).
Artikel 7 — Bijstand bij het achterhalen van adressen
Overeenkomstig artikel 7 verleent Griekenland de in artikel 7, lid 1, punt a), bedoelde bijstand om het adres te achterhalen van de persoon aan wie het gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk moet worden betekend of ter kennis moet worden gegeven.
De parketten van de rechtbanken van eerste aanleg van Athene, Thessaloniki, Piraeus en Chalcis zijn de aangewezen autoriteiten waaraan de verzendende instanties van andere lidstaten verzoeken kunnen richten betreffende het achterhalen van het adres van de persoon aan wie het gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk moet worden betekend of ter kennis moet worden gegeven. De bevestiging van het adres gebeurt aan de hand van databanken waartoe de bovenvermelde parketten toegang hebben.
De contactgegevens van de aangewezen autoriteiten:
• Parket van de rechtbank van eerste aanleg van Athene
Pr. Scholi Evelpidon, Evelpidonstraat, gebouw 16, 10167 Athene
E-mail: diksyn@eispa.gr
• Parket van de rechtbank van eerste aanleg van Thessaloniki
26 Octovriou 3, 54626 Thessaloniki
E-mail: judco.ppoth@n3.syzefxis.gov.gr
• Parket van de rechtbank van eerste aanleg van Piraeus
Skouze 3-5 & Filonos, 18535 Piraeus
E-mail: dioikitiko@eispp.gr
• Parket van de rechtbank van eerste aanleg van Chalcis
Eleftheriou Venizelou 7, 34100 Chalcis,
E-mail: eisaggeliaprot_xalk@yahoo.gr.
Conform artikel 7, lid 2, punt c), deelt Griekenland mee dat de autoriteiten van de aangezochte lidstaat op eigen initiatief bij de databankdiensten verzoeken om informatie over de adressen van natuurlijke of rechtspersonen indienen ingeval het adres in de aanvraag om betekening of kennisgeving niet correct is.
Digitale toegang tot de databanken door de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg van de 4 (vier) hierboven vermelde grootste steden teneinde adresgegevens te verkrijgen, is gepland voor eind april 2024. Voor de rest van het (geografisch beperkte) Griekse grondgebied is het digitaliseringsproces aan de gang en zal de datum van ingebruikname te zijner tijd worden meegedeeld.
Artikel 8 — Verzending van stukken
Formulier A in bijlage I kan behalve in het Grieks ook in het Engels of het Frans worden ingevuld.
Artikel 12 — Weigering om een stuk te aanvaarden
Niet van toepassing, aangezien Griekenland het formulier L van bijlage I niet in een taal van een derde land vertaalt.
Artikel 13 — Datum van betekening of kennisgeving
In het geval van een gewone procedure moet de betekening of kennisgeving plaatsvinden binnen 60 (zestig) kalenderdagen na de indiening van het verzoek.
Artikel 14 — Certificaat van betekening of kennisgeving en afschrift van het stuk waarvan de betekening of kennisgeving is verricht
Formulier K in bijlage I kan behalve in het Grieks ook in het Engels of het Frans worden ingevuld.
Artikel 15 — Kosten van betekening of kennisgeving
Voor de betekening of kennisgeving van stukken wordt een vaste vergoeding van 50 euro in rekening gebracht die te betalen is via overschrijving aan het “Hellenic Ministry of Justice, Transparency &Human Rights” (Grieks ministerie van Justitie, Transparantie en Mensenrechten) op de volgende bankrekening van de Bank van Griekenland (Τράπεζα της Ελλάδος): 23/2341147896, ΙΒΑΝ: GR9101000230000002341147896, Swift-code: BNGRGRAA.
Bij elk verzoeken om betekening of kennisgeving moet de beschreven procedure worden gevolgd. Verzoeken die niet vergezeld gaan van het juiste betalingsbewijs van de bank worden niet in behandeling genomen en teruggezonden.
Artikel 17 — Betekening of kennisgeving door diplomatieke of consulaire ambtenaren
Griekenland verzet zich tegen de rechtstreekse betekening en kennisgeving van gerechtelijke stukken door diplomatieke of consulaire ambtenaren op zijn grondgebied, behalve wanneer de betrokken stukken moeten worden betekend of ter kennis gegeven aan onderdanen van de lidstaat waarvan zij afkomstig zijn.
Artikel 19 — Elektronische betekening of kennisgeving
Griekenland is momenteel niet voornemens de Commissie aanvullende voorwaarden mee te delen waaronder het de in lid 1, punt b), bedoelde elektronische betekening zou aanvaarden.
Artikel 20 — Rechtstreekse betekening of kennisgeving
Griekenland maakt geen enkel voorbehoud ten aanzien van de in dit artikel bedoelde mogelijkheid om gerechtelijke stukken rechtstreeks door gerechtsdeurwaarders te laten betekenen of ter kennis te laten geven.
Artikel 22 — Niet-verschenen verweerder
Het in lid 4 bedoelde verzoek om alsnog een rechtsmiddel te kunnen aanwenden, moet worden ingediend binnen een termijn van drie jaar na de uitspraak van de beslissing.
Artikel 29 — Verband met overeenkomsten of regelingen tussen lidstaten
Deze verordening heeft voorrang op de andere bepalingen van de volgende bilaterale overeenkomsten waarbij de Helleense Republiek partij is:
– Verdrag tussen Griekenland en Duitsland van 11 mei 1938 betreffende wederzijdse rechtshulp in burgerlijke en handelszaken (Noodwet 1432/1938 – FEK A 399/1938)
– Verdrag tussen Griekenland en Joegoslavië van 18 juni 1959 betreffende wederzijdse justitiële betrekkingen, bekrachtigd bij Wetsbesluit 4009/1959 (FEK A 238 van 5.11.1959).
– Verdrag tussen het Koninkrijk Griekenland en de Republiek Oostenrijk betreffende wederzijdse rechtshulp in burgerlijke en handelszaken, ondertekend te Athene op 6 december 1965 (Wetsbesluit 137/1969 – FEK A 45/1969)
– Verdrag tussen de Socialistische Republiek Roemenië en de Helleense Republiek betreffende wederzijdse rechtshulp in burgerlijke en strafzaken, ondertekend te Boekarest op 19 oktober 1972 (Wetsbesluit 429/1974 – FEK A 178/1974)
– Verdrag tussen de Volksrepubliek Bulgarije en de Helleense Republiek betreffende wederzijdse rechtshulp in burgerlijke en strafzaken, ondertekend te Athene op 10 april 1976 (Wet 841/1978 – FEK A 228/1978)
– Verdrag tussen de Volksrepubliek Hongarije en de Helleense Republiek betreffende wederzijdse rechtshulp in burgerlijke en strafzaken, ondertekend te Boedapest op 8 oktober 1979 (Wet 1149/1981 – FEK A 117/1981)
– Verdrag tussen de Volksrepubliek Polen en de Helleense Republiek betreffende wederzijdse rechtshulp in burgerlijke en strafzaken, ondertekend te Athene op 24 oktober 1979 (Wet 1184/1981 – FEK A 198/1981)
– Verdrag tussen de Helleense Republiek en de Socialistische Republiek Tsjechoslowakije betreffende wederzijdse rechtshulp in burgerlijke en strafzaken, ondertekend te Athene op 22 oktober 1980 en nog steeds van kracht tussen de Tsjechische Republiek, Slowakije en Griekenland (Wet 1323/1983 – FEK A 8/1983)
– Verdrag tussen de Republiek Cyprus en de Helleense Republiek inzake justitiële samenwerking op het gebied van burgerlijk, familie-, handels- en strafrecht, ondertekend te Nicosia op 5 maart 1984 (Wet 1548/1985 – FEK A 95/1985)
Artikel 33, lid 2 — Kennisgeving van het eerder gebruik van het gedecentraliseerde IT-systeem
Griekenland is niet voornemens het gedecentraliseerde IT-systeem vóór het verstrijken van de in deze verordening vastgestelde termijn te gebruiken.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.