

Informatie zoeken per regio
Krachtens Wet CXXX van 2016 inzake het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (a polgári perrendtartásról szóló 2016. évi CXXX. Törvény, in het Hongaars) kan het gerecht op verzoek van een van de partijen of ambtshalve een partij of andere deelnemers aan de procedure, een getuige of een deskundige horen en – na instemming door de eigenaar van het te inspecteren voorwerp – een inspectie uitvoeren via een elektronisch communicatienetwerk. Zo kan het gerecht een verhoor via een elektronisch communicatienetwerk gelasten als dat praktisch is, bv. om de procedure te bespoedigen of als het verhoor op de plaats die hiervoor is vastgesteld, lastig te organiseren of buitensporig duur zou zijn, of als de bescherming van een getuige daartoe noopt.
De regels voor verhoren via een elektronisch communicatienetwerk zijn opgenomen in hoofdstuk XLVII van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering en Besluit 19/2017 van 21 december 2017 van de minister van Justitie inzake het gebruik van elektronische communicatienetwerken voor verhoren en onderzoeken in burgerzaken (a polgári eljárásban a tárgyalás, a meghallgatás elektronikus hírközlő hálózat útján történő megtartásáról szóló 19/2017. (XII. 21.) IM rendelet, in het Hongaars) (hierna: Besluit 19/2017)
Er is geen enkele beperking met betrekking tot de personen die kunnen worden verhoord per videoconferentie. Zowel de partijen als andere deelnemers aan de procedure, getuigen, deskundigen en eigenaren van te inspecteren voorwerpen kunnen aldus worden gehoord.
De partijen, getuigen en deskundigen kunnen worden verhoord of inspecties kunnen worden verricht in de vorm van een verhoor, onderzoek of inspectie via een elektronisch communicatienetwerk.
Onderzoeken via een elektronisch communicatienetwerk kunnen plaatsvinden in het gebouw van het gerecht of een ander orgaan, in een aparte ruimte die is ingericht voor videoconferenties, mits er wordt gezorgd voor de voorwaarden die nodig zijn voor de goede werking van het elektronische communicatienetwerk.
Krachtens het bepaalde in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering kan het gerecht – op verzoek van een van de partijen of ambtshalve – tijdens het proces gelasten dat het proces-verbaal van via een elektronisch communicatienetwerk uitgevoerde verhoren, onderzoeken of inspecties wordt opgesteld met behulp van doorlopende, gelijktijdige beeld- en geluidsopnamen, mits aan de noodzakelijke technische voorwaarden is voldaan.
In het geval van verzoeken op grond van de artikelen 12 tot en met 14 van Verordening (EU) 2020/1783 van het Europees Parlement en de Raad moet in de regel het bepaalde in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering worden toegepast overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de verordening. Overeenkomstig het wetboek van burgerlijke rechtsvordering is het Hongaars de taal van de gerechtelijke procedure, maar de betrokken personen mogen geen schade ondervinden van een gebrek aan kennis van de Hongaarse taal. Eenieder heeft het recht om tijdens gerechtelijke procedures zijn of haar moeder-, regionale of nationale minderheidstaal te gebruiken, in overeenstemming met het bepaalde in internationale verdragen. Hiertoe moet het gerecht indien nodig een beroep doen op een tolk. Bovendien kan het verzoekende gerecht op grond van artikel 12, lid 3, van Verordening (EU) 2020/1783 vragen dat het verzoek wordt uitgevoerd volgens een bijzondere procedure waarin wordt voorzien door zijn nationale recht. Het aangezochte gerecht voert het verzoek uit volgens de bedoelde bijzondere procedure, tenzij dat niet verenigbaar zou zijn met het nationale recht of het dat niet kan doen wegens grote praktische moeilijkheden. Indien het aangezochte gerecht op een van deze gronden geen gehoor geeft aan de vraag om het verzoek volgens een bijzondere procedure uit te voeren, stelt het het verzoekende gerecht daarvan in kennis.
In het geval van verzoeken op grond van de artikelen 19 tot en met 21 vindt rechtstreekse bewijsverkrijging plaats volgens het recht van de lidstaat van het verzoekende gerecht, overeenkomstig artikel 19, lid 8, van Verordening (EU) 2020/1783.
In het geval van verzoeken op grond van de artikelen 12 tot en met 14 moet het aangezochte gerecht indien nodig een beroep doen op een tolk om het gebruik van de moeder-, regionale of minderheidstaal van een partij te garanderen.
In het wetboek van burgerlijke rechtsvordering staan geen specifieke bepalingen over de plaats waar de aanwezigheid van de tolk is vereist in geval van verhoren die worden gehouden via een elektronisch communicatienetwerk. Het wetboek bepaalt echter wel dat tolken aanwezig moeten zijn in de ruimten die zijn ingericht voor zulke verhoren. Op grond van Besluit 19/2017 moet de tolk in beeld komen tijdens de opname.
In het geval van verzoeken op grond van de artikelen 19 tot en met 21 krijgt het verzoekende gerecht op verzoek bijstand bij het vinden van een tolk overeenkomstig artikel 20, lid 2.
De opdracht tot verhoor via een elektronisch communicatienetwerk wordt op hetzelfde moment als de dagvaarding voor het verhoor, het onderzoek of de inspectie aan de gedagvaarde personen betekend. De opdracht tot verhoor via een elektronisch communicatienetwerk wordt onverwijld opgestuurd naar het gerecht, of een andere instantie, dat/die beschikt over de speciale voorzieningen voor het verhoor via een elektronisch communicatienetwerk.
Het wetboek van burgerlijke rechtsvordering bevat geen speciale bepaling over dagvaardingen voor verhoren via een elektronisch communicatienetwerk. De dagvaarding voor het verhoor moet tijdig worden betekend om ervoor te zorgen dat de ontvangstbevestiging ter bevestiging van de regelmatigheid van de betekening vóór de zitting bij het gerecht aankomt.
De datum van de eerste zitting moet zodanig worden vastgesteld dat de dagvaarding over het algemeen ten minste vijftien dagen vóór de zittingsdag aan de partijen wordt betekend. In geval van nood kan het gerecht die termijn inkorten.
In het geval van verzoeken op grond van de artikelen 19 tot en met 21 zijn de bepalingen van artikel 19, leden 4 en 8, van toepassing.
De kosten zijn variabel en moeten (door middel van een deposito of voorschot) door het verzoekende gerecht worden gedekt indien het aangezochte gerecht daarom verzoekt. De verplichting van de partijen om deze vergoedingen of kosten te dragen, wordt beheerst door het recht van de lidstaat van het verzoekende gerecht.
Overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2020/1783 stelt het verzoekende gerecht de betrokken persoon in kennis van het vrijwillige karakter van het verhoor. Overeenkomstig artikel 80, lid 6, punt a), aa), van Wet XXVIII van 2017 inzake het internationaal privaatrecht (a nemzetközi magánjogról szóló 2017. évi XXVIII. Yörvény, in het Hongaars) moet het bij de organisatie van de videoconferentie betrokken Hongaarse gerecht ook de te ondervragen getuige in kennis stellen van het vrijwillige karakter van zijn of haar deelneming.
De identiteit van de via een elektronisch communicatienetwerk te horen persoon wordt geverifieerd aan de hand van:
Als het gerecht opdracht heeft gegeven tot vertrouwelijke behandeling van de gegevens van een getuige, moet het erop toezien dat de gegevens van diens officiële identiteits- of verblijfsdocument, wanneer het wordt getoond met behulp van in de wet omschreven technische middelen, alleen kunnen worden geraadpleegd door de voorzittende rechter of door de griffier, indien de zitting of inspectie wordt geleid door een griffier.
Het gerecht controleert langs elektronische weg of door directe raadpleging van een gegevensbank:
Volgens het wetboek van burgerlijke rechtsvordering is er geen aanleiding om tijdens de procedure de eed af te leggen.
Volgens het wetboek van burgerlijke rechtsvordering moet er op de plaats van het verhoor iemand aanwezig zijn die verantwoordelijk is voor de werking en bediening van de technische middelen voor verhoren via een elektronisch communicatienetwerk.
Hij of zij moet erop toezien dat die technische middelen voor het verhoor volledig klaar voor gebruik zijn voordat de zitting begint. Daartoe worden eventuele storingen die de normale werking van de technische middelen in de weg staan, onverwijld gemeld bij de rechter die op de plaats van het verhoor aanwezig is, en wordt het probleem tijdig verholpen. Vervolgens brengt hij of zij schriftelijk verslag uit over het mankement en de getroffen maatregelen aan zijn of haar lijnmanager. De zitting via een elektronisch communicatienetwerk kan pas beginnen of verdergaan wanneer het probleem is verholpen. Indien nodig moet de procedurele fase waarin het probleem met de technische middelen voor het verhoor via een elektronisch communicatienetwerk optrad, worden herhaald.
Er is over het algemeen geen aanvullende informatie vereist.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.