Getuigenverhoor per videoconferentie

Nederland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Is bewijsverkrijging via videoconferentie mogelijk hetzij met de deelname van een gerecht in de verzoekende lidstaat, hetzij rechtstreeks door een gerecht van die lidstaat? Zo ja, wat zijn dan de toepasselijke nationale procedures of wetten?

Het Nederlands civiele procesrecht bevat geen algemene regeling over dit onderwerp. Videoconferentie wordt echter niet uitgesloten en is in deze gevallen op grond van de wet dan ook mogelijk.

2 Gelden er beperkingen inzake het soort personen dat via videoconferentie kan worden verhoord – betreft het bijvoorbeeld enkel getuigen of kunnen ook andere personen zoals deskundigen of partijen op die manier worden verhoord?

Wanneer een persoon kan worden gehoord op grond van het civiele procesrecht kan dit in beginsel ook via videoconferentie. Voor het civiele procesrecht zijn er geen specifieke bepalingen.

3 Welke eventuele beperkingen gelden er inzake het soort bewijs dat via videoconferentie kan worden verkregen?

Er zijn geen regels over specifieke beperkingen. De nationale regels van het civiele procesrecht zijn van toepassing.

4 Gelden er beperkingen inzake de plaats waar de persoon via videoconferentie moet worden verhoord – d.w.z. moet dat een rechtbank zijn?

Er gelden geen specifieke regels voor het verhoor via videoconferentie. De nationale civiele procesregels zijn van toepassing. De regel is dat personen in de rechtbank worden gehoord. Dit kan anders zijn als een getuige verhinderd is door ziekte of anderszins niet naar het gerechtsgebouw kan komen (artikel 175 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

5 Is het toegestaan verhoren per videoconferentie te registreren en zo ja, zijn de nodige voorzieningen beschikbaar?

Wanneer door de Nederlandse rechter een getuigenverhoor wordt afgenomen met behulp van een videoconferentie geldt dit als een live uitzending van een gewoon getuigenverhoor. Ingevolge de wet wordt een verhoor van getuigen door een rechter-commissaris vastgelegd in een proces-verbaal. Voor een verhoor per videoconferentie gelden geen afwijkende regels en geldt derhalve eveneens de verslaglegging door middel van een proces-verbaal. De wet verzet zich er niet tegen dat eventueel naast het proces-verbaal een vastlegging in beeld of geluid plaatsvindt, maar deze vastlegging is als zodanig niet te vereenzelvigen met het proces-verbaal.

6 In welke taal moet het verhoor plaatsvinden: a) ingeval verzoeken worden gedaan krachtens de artikelen 12, 13 en 14 van de verordening inzake bewijsverkrijging; en b) ingeval het gaat om rechtstreekse bewijsverkrijging krachtens de artikelen 19, 20 en 21 van de verordening inzake bewijsverkrijging?

Als het aangezochte gerecht in Nederland is, vindt een verhoor in de Nederlandse taal plaats. Er gelden daarbij geen speciale regels. Wel bevat de Nederlandse invoeringswet de regel dat een bevoegde autoriteit aan de rechtstreekse verrichting van een handeling tot het verkrijgen van bewijs voorwaarden kan stellen, die zij uit een oogpunt van een goede procesorde nuttig of noodzakelijk vindt.

7 Wie moet er, in voorkomend geval, zorgen voor tolken en naar waar moeten deze zich begeven a) ingeval verzoeken worden gedaan krachtens de artikelen 12, 13 en 14 van de verordening inzake bewijsverkrijging; en b) ingeval het gaat om rechtstreekse bewijsverkrijging krachtens de artikelen 19, 20 en 21 van de verordening inzake bewijsverkrijging?

Het Nederlandse civiele procesrecht voorziet niet in een bijzondere regeling voor de bijstand van tolken. In civiele rechtszaken in Nederland moeten partijen in beginsel zelf voor een tolk zorgen.

8 Welke procedure is van toepassing op de regelingen voor het verhoor en om de te verhoren persoon op de hoogte te stellen van tijd en plaats a) ingeval verzoeken worden gedaan krachtens de artikelen 12, 13 en 14 van de verordening inzake bewijsverkrijging; en b) ingeval het gaat om rechtstreekse bewijsverkrijging krachtens de artikelen 19, 20 en 21 van de verordening inzake bewijsverkrijging? Hoeveel tijd op voorhand moet de persoon in beide gevallen worden opgeroepen voor het verhoor?

In de Nederlandse uitvoeringswet is opgenomen dat het aangezochte gerecht kan bepalen welke van de partijen zorg draagt voor oproeping uit hoofde van een verzoek om een bewijshandeling te verrichten.

Oproepingen die niet door een van de partijen worden verricht, geschieden door de griffier van het aangezochte gerecht. Volgens het Nederlandse civiele procesrecht dienen getuigen tenminste een week (volgens het komende recht tenminste 10 dagen) voor het verhoor te worden opgeroepen.

9 Welke kosten zijn van toepassing op het gebruik van videoconferenties en hoe moeten zij worden betaald?

De kosten voor de bijzondere vorm en de kosten voor communicatietechnologie komen niet ten laste van de partijen. Dit zijn kosten die naar Nederlands recht niet worden doorberekend. De kosten worden gedragen door de Staat waarvan op grond van artikel 18, tweede lid en artikel 10, vierde lid van de Verordening (EG) Nr. 1206/2001 terugbetaling kan worden verzocht.

10 Welke eventuele vereisten zijn er om ervoor te zorgen dat de persoon die door het verzoekende gerecht rechtstreeks wordt verhoord, ervan op de hoogte werd gesteld dat het verhoor gebeurt op vrijwillige basis?

Verordening (EG) Nr. 1206/2001 bepaalt in artikel 17, tweede lid, dat indien de rechtstreekse verrichting van een handeling tot het verkrijgen van bewijs inhoudt dat een persoon wordt gehoord, het verzoekende gerecht de personen daarvan in kennis stelt dat de handeling vrijwillig wordt verricht. Er gelden op dit punt geen nadere eisen.

11 Hoe moet de identiteit van de te verhoren persoon worden gecontroleerd?

Op grond van het Nederlandse civiele procesrecht gebeurt dit door de rechter (artikel 177 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

De rechter vraagt getuigen naar de naam, voornaam, leeftijd, beroep en woon- of verblijfplaats. Ook wordt gevraagd naar de relatie tot de partijen (bloed- of aanverwantschap, dienstverband)

12 Welke vereisten inzake eedafneming zijn van toepassing en welke informatie moet het verzoekende gerecht verstrekken wanneer bij een rechtstreekse bewijsverkrijging krachtens de artikelen 19, 20 en 21 van de verordening inzake bewijsverkrijging een eed is vereist?

Volgens het Nederlandse civiele procesrecht vraagt de rechter voorafgaand aan het verhoor de eed of de belofte af te leggen. Hiermee wordt aangegeven de waarheid en niet dan de waarheid te zeggen. Getuigen die opzettelijk niet de waarheid spreken, maken zich schuldig aan meineed. Een rechtstreekse bewijsverrichting geschiedt overeenkomstig het recht van de verzoekende Staat

13 Welke regelingen zijn er om ervoor te zorgen dat er een contactpersoon is op de plaats van de videoconferentie, met wie het verzoekende gerecht kan samenwerken alsook een persoon die op de dag van het verhoor de videoconferentievoorzieningen kan bedienen en eventuele technische problemen kan verhelpen?

Een internationaal verzoek om rechtshulp, waarin videoconferentie wordt toegepast, wordt afgestemd met de ICT ondersteuner van de Rechtspraak (SPIRIT). Technische en logistieke afspraken worden door hen uitgevoerd.

14 Wat indien er eventueel aanvullende informatie van het verzoekende gerecht is vereist?

Deze informatie zal door de bevoegde autoriteit kunnen worden opgevraagd.

Laatste update: 25/01/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.