Informatie zoeken per regio
- Belgiëbe
- Bulgarijebg
- Tsjechiëcz
- Denemarkendk
- Duitslandde
- Estlandee
- Ierlandie
- Griekenlandel
- Spanjees
- Frankrijkfr
- Kroatiëhr
- Italiëit
- Cypruscy
- Letlandlv
- Litouwenlt
- Luxemburglu
- Hongarijehu
- Maltamt
- Nederlandnl
- Oostenrijkat
- Polenpl
- Portugalpt
- Roemeniëro
- Sloveniësi
- Slowakijesk
- Finlandfi
- Zwedense
- Verenigd Koninkrijkuk
Algemene beschrijving
In Griekenland wordt de verplichte basisopleiding voor rechters en openbare aanklagers aangeboden door de Nationale School voor rechters, die in 1995 in Thessaloniki werd opgericht als openbaar lichaam en onder toezicht staat van de minister van Justitie. Er zijn vier categorieën stagiairs:
- bestuursrechters (Raad van State, rekenkamer, administratieve rechtbanken);
- rechters in burgerlijke en strafzaken;
- openbare aanklagers;
- vrederechters.
De huidige wettelijke basis voor de opleiding is artikel 88 van de Grondwet en Wet nr. 4871/2021, die recent (10.12.2021) werd aangenomen en waarbij eerdere wetgeving werd gewijzigd. Het aantal stagiairs in elke categorie (één per jaar) hangt af van het aantal rechters dat naar verwachting het volgende jaar met pensioen gaat. Gewoonlijk worden 130 tot 200 stagiairs van alle categorieën per klas (jaar) opgeleid.
Toegang tot de basisopleiding
Elk jaar worden drie verschillende toegangsexamens georganiseerd: één voor bestuursrechters, één voor openbare aanklagers en één voor gewone rechters (een gemeenschappelijk examen voor rechters in burgerlijke/strafzaken en vrederechters). Voor deelname daaraan komen in aanmerking:
- advocaten die ten minste twee jaar het beroep hebben uitgeoefend, tenzij zij gepromoveerd zijn in de rechten; in dat geval is slechts een jaar praktijkervaring vereist;
- justitieel personeel met een rechtendiploma en ten minste drie jaar werkervaring in rechtbanken;
- leden van de juridische dienst van de staat;
- vrederechters (voor elke andere categorie).
Alle kandidaten moeten tussen 28 en 40 jaar oud zijn (in het jaar van het examen) en mogen geen strafblad hebben.
Elk examen, dat uit zowel schriftelijke als mondelinge examens bestaat, wordt afgenomen door een panel van vijf leden (zes in het geval van bestuursrechters), van wie de meesten senior rechters en aanklagers zijn. De schriftelijke examens vinden plaats in twee fasen. In de eerste fase leggen de kandidaten een examen af over de kennis van een vreemde taal (keuze tussen Engels, Frans, Duits en Italiaans). Wie in deze fase slaagt voor het examen, neemt deel aan de tweede fase, die vier tests omvat over verschillende gebieden van het nationale recht die relevant zijn voor elke categorie. Alle schriftelijke examens vinden plaats in Thessaloniki. Kandidaten die geslaagd zijn voor de schriftelijke examens, nemen deel aan mondelinge examens over dezelfde onderwerpen (en het EU-recht), in het openbaar voor het respectieve panel. De mondelinge examens vinden plaats in de Raad van State (voor bestuursrechters) en in de hoogste burgerlijke en strafrechtbank (voor alle andere categorieën).
Er zijn momenteel geen alternatieve toegangspoorten tot de rechterlijke macht.
Vorm en inhoud van de basisopleiding
De opleiding duurt 16 maanden en bestaat uit twee fasen. Tijdens de eerste fase (tien maanden) volgen stagiairs hoofdzakelijk een theoretische opleiding aan de Nationale School voor rechters. Deze periode is verder verdeeld in twee delen. Gedurende de eerste vijf maanden volgen de stagiairs een algemene opleiding, terwijl zij gedurende de resterende vijf maanden per categorie een gespecialiseerde opleiding krijgen in de materie van de rechtbanken waar zij zullen werken (op basis van de bij het toelatingsexamen behaalde score en de gemiddelde score van het eerste deel van de eerste fase). Daarna leggen zij een eindexamen af. Tijdens de tweede fase (zes maanden) volgen zij een praktische opleiding in aangewezen rechtbanken, afhankelijk van hun categorie.
Het is de bedoeling dat de stagiairs na de opleiding onder meer bedreven zijn in casus- en tijdbeheer, hun kennis van (zowel nationale als Europese) wetgeving en rechtspraak, en IT-kwesties (met inbegrip van AI) hebben bijgewerkt, in een internationale omgeving kunnen werken en belangrijke zachte vaardigheden hebben ontwikkeld, zoals onafhankelijkheid en naleving van de grondbeginselen van de republiek en rechtsbewustzijn, goed gedrag ten aanzien van collega’s, justitieel personeel, advocaten en partijen, en vaardigheden op het gebied van communicatie en samenwerking hebben opgebouwd. Deze doelen worden bijvoorbeeld bereikt door taalcursussen te volgen, door — onder leiding van ervaren opleiders — deel te nemen aan gesimuleerde processen en beraadslagingen, workshops, werkgroepen, educatieve bezoeken, activiteiten van het ENJO/de ERA, uitwisselingsprogramma’s enz. De opleiders zijn voornamelijk rechters, maar ook academici en deskundigen kunnen bij de opleiding worden betrokken, afhankelijk van het onderwerp. Tijdens de tweede fase van de opleiding (praktische opleiding) zijn de opleiders rechters die zitting hebben in de respectieve rechtbanken, onder toezicht van een senior rechter.
Afronding van de basisopleiding en kwalificatiesysteem
Tijdens de eerste fase van de basisopleiding worden de stagiairs door zeven opleiders geëvalueerd. Aan het einde van de eerste fase nemen de geslaagde stagiairs (zij die gemiddeld 8/15 behalen) deel aan een schriftelijk eindexamen, onder de verantwoordelijkheid van een panel van drie rechters. Dit examen bestaat uit drie tests met betrekking tot drie hypothetische zaken (geslaagd: gemiddelde van 8/15).
Aan het einde van eerste fase is de rangschikking in elke categorie gebaseerd op
- de score van het toelatingsexamen, goed voor 30 % van de eindscore;
- de score van de evaluatie van de eerste fase, goed voor 30 % van de eindscore; en
- de score van het eindexamen, goed voor 40 % van de eindscore.
De rangschikking in deze fase is bijzonder belangrijk voor bestuursrechters in opleiding. Hun toewijzing aan rechtbanken voor de tweede fase van de basisopleiding (praktijkopleiding) hangt immers af van hun rangschikking, de vacante functies bij elke rechtbank (Raad van State en administratieve rechtbanken) en hun voorkeur.
Tijdens de tweede fase van de opleiding gebeurt de evaluatie van de stagiairs door elk van hen in te delen bij een van vier niveaus, afhankelijk van hun prestaties. Wie bij niveau 1 wordt ingedeeld, krijgt 1,2 extra bij de score van de eerste fase. Wie bij niveau 2 wordt ingedeeld, krijgt 1,15 extra bij de score van de eerste fase. Bij de mensen in niveau 3 komt er 1,1 extra bij en bij de mensen in niveau 4 blijft de score van de eerste fase ongewijzigd.
Op die manier wordt de eindscore berekend en wordt de definitieve rangschikking bepaald.
De definitieve rangschikking is belangrijk voor de daaropvolgende benoeming van bestuursrechters, gewone rechters en openbare aanklagers in de rechtbanken van eerste aanleg en vredegerechten in het hele land voor een proefperiode van tien maanden (voordat zij voor het leven worden benoemd). Alle benoemingen worden formeel uitgevoerd bij presidentieel besluit ingevolge een beslissing van de Hoge Raad van Justitie (artikel 90 van de Grondwet, artikelen 67 en 78 van Wet nr. 1756/1988). De Raad moet zich bij de benoeming van rechters en openbare aanklagers aan de bovengenoemde rangschikking houden.
Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.