

Informatie zoeken per regio
Bewijsverkrijging via videoconferentie is mogelijk voor de gerechten van Engeland en Wales hetzij met de deelname van een gerecht in een andere lidstaat, hetzij rechtstreeks door een gerecht van die lidstaat. De procedures voor bewijsverkrijging zijn te vinden in deel 32 van de Civil Procedure Rules, de procedureregels voor de burgerlijke rechtbanken. Rule 32.3 vermeldt dat een gerecht een getuige via een videoverbinding of andere middelen mag laten getuigen. Aanvullende informatie is te vinden in Practice Direction 32, Annex 3.
Dergelijke beperkingen inzake het soort personen dat via videoconferentie kan worden verhoord, gelden niet voor verzoeken die krachtens hetzij de artikelen 10 tot en met 12, hetzij artikel 17 worden gedaan. Op voorwaarde dat het verzoek volledig binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1206/2001 valt en verenigbaar is met het recht van Engeland en Wales, kan iedere voor de gerechtelijke procedure relevante persoon worden verhoord.
Op voorwaarde dat het verzoek om bewijs in overeenstemming is met het recht van Engeland en Wales en dat het praktisch uitvoerbaar is om het bewijs via videoconferentie te verkrijgen, gelden er geen beperkingen inzake het soort bewijs dat verkregen kan worden.
Wanneer een verzoek krachtens de artikelen 10 tot en met 12 wordt gedaan is het gebruikelijk, maar niet verplicht, dat het verhoor in een rechtbank plaatsvindt. Een videoconferentie voor een verzoek dat krachtens artikel 17 is gedaan, kan overal worden gehouden, hoewel er aan het gerecht van de verzoekende lidstaat zal worden voorgesteld om te kiezen voor het voor de getuigen dichtstbijzijnde gerecht met videoconferentievoorzieningen.
Op dit moment zijn er in Engeland en Wales geen voorzieningen om verhoren per videoconferentie te registreren. Indien registratie vereist is, moeten de partijen in de procedure ervoor zorgen dat deze registratie hetzij op het moment van getuigen hetzij op het moment van bekijken plaatsvindt.
a) Ingeval verzoeken worden gedaan krachtens de artikelen 10 tot en met 12 moet het verhoor in het Engels plaatsvinden of, indien het verhoor in het Welsh wordt afgenomen, in het Welsh.
b) Bij rechtstreekse bewijsverkrijging bestaat er geen vereiste met betrekking tot de taal, hoewel de verzoekende lidstaat getuigen die de taal waarin het verhoor zal plaatsvinden, niet verstaan, wel van een tolk moet voorzien.
Ingeval er een verzoek krachtens de artikelen 10 tot en met 12 wordt gedaan en de getuige een tolk nodig heeft om het Engels te begrijpen, zullen de rechterlijke instanties in Engeland en Wales voor een tolk zorgen. Indien de getuige geen tolk nodig heeft, maar het verzoekende gerecht geen Engels verstaat, moet het verzoekende gerecht zelf voor een tolk zorgen. In een dergelijke situatie gelden geen beperkingen ten aanzien van de locatie van een tolk, maar het is waarschijnlijk praktischer voor de tolk, als deze zich bij het verzoekende gerecht bevindt.
Het is de verantwoordelijkheid van het verzoekende gerecht om in tolkendiensten te voorzien ten behoeve van verzoeken krachtens artikel 17. Ook hier gelden geen beperkingen ten aanzien van de plaats waar de tolk zijn diensten verricht.
Ingeval een verzoek krachtens de artikelen 10 tot en met 12 wordt gedaan, zal het verzoekende gerecht alle nodige regelingen treffen. In het geval van een verzoek krachtens artikel 17, waarbij het centrale orgaan voor Engeland en Wales rechtstreekse bewijsverkrijging toestaat, zal deze het verzoekende gerecht laten weten wat voor de te verhoren persoon het dichtstbijzijnde gerecht met videoconferentievoorzieningen is. Het is dan de verantwoordelijkheid van het verzoekende gerecht contact op te nemen met het betreffende gerecht om de nodige regelingen te treffen. Het centrale orgaan zal het gerecht met videoconferentievoorzieningen informeren dat het zal worden gepolst door het verzoekende gerecht.
Het verzoekende gerecht moet nagaan wanneer de videoconferentievoorzieningen beschikbaar zijn, en daarna contact opnemen met de te verhoren persoon om een tijdstip te vinden dat beide partijen schikt. Het is verstandig om minimaal een maand van tevoren te beginnen met het treffen van regelingen.
De kosten zullen variëren afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de plaats van de videoconferentie (d.w.z. of het verhoor in een gerecht op een andere locatie plaatsvindt); het tijdstip van het verhoor (d.w.z. als het verhoor buiten de normale werktijden plaatsvindt, moeten de medewerkers langer blijven); bijzondere procedures die eventueel nodig zijn; en eventuele kosten die voortvloeien uit het gebruik van de apparatuur. Het aangezochte gerecht informeert het verzoekende gerecht over de kosten. Betaling moet geschieden in GBP, hetzij contant of door middel van een bankwissel, hetzij elektronisch, indien de faciliteiten daarvoor beschikbaar zijn.
Wanneer een verzoek voor rechtstreekse bewijsverkrijging krachtens artikel 17 door het centrale orgaan voor Engeland en Wales wordt ingewilligd, dan staat op de beschikking vermeld dat het verzoekende gerecht de te verhoren persoon ervan op de hoogte moet stellen dat hij/zij het verhoor vrijwillig bijwoont en het recht heeft dit op ieder moment te verlaten. Het verzoekende gerecht wordt gevraagd een kopie van deze beschikking aan de te verhoren persoon te sturen op het moment dat er afspraken over de videoconferentie worden gemaakt.
Indien een persoon door een gerecht in Engeland of Wales wordt verhoord met medewerking van een verzoekend gerecht krachtens de artikelen 10 tot en met 12, dan moet deze persoon een eed of belofte afleggen waarin hij/zij ook zijn/haar identiteit moet bevestigen. Indien een verzoekend gerecht rechtstreeks bewijs verkrijgt krachtens artikel 17 dan is het aan het gerecht om alle noodzakelijk geachte maatregelen te treffen om de identiteit van de te verhoren persoon te controleren.
Wanneer een verzoek krachtens de artikelen 10 tot en met 12 wordt gedaan, dan wordt de eed of belofte volgens de gebruikelijke procedure voor gerechten in Engeland en Wales afgenomen. Wanneer een verzoek krachtens artikel 17 wordt gedaan, dan moet het verzoekende gerecht het aangezochte gerecht op de hoogte stellen van de vereisten inzake eedafneming, zodat voor het juiste heilige geschrift kan worden gezorgd.
Wanneer een verzoek wordt gedaan krachtens de artikelen 10 tot en met 12, dan treft het aangezochte gerecht de nodige regelingen. Wanneer het centrale orgaan voor Engeland en Wales een verzoek krachtens artikel 17 inwilligt, informeert dit orgaan het gerecht met videoconferentievoorzieningen dat het zal worden gepolst door het verzoekende gerecht en dat het zijn medewerking moet verlenen, zodat er iemand aanwezig is om de videoconferentievoorzieningen te bedienen en eventuele technische problemen tijdens het verhoor te verhelpen.
Wanneer verzoeken krachtens artikel 17 worden gedaan, dan moet het verzoekende gerecht het aangezochte gerecht laten weten of de te verhoren persoon speciale behoeften heeft, bijv. toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers of een lussysteem voor iemand met een gehoorapparaat.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.