

Krachtens Wet CXXX van 2016 inzake het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (hierna “Wet WvBR” genoemd) kan de rechtbank op verzoek van een van de partijen of ambtshalve een partij of andere deelnemers aan de procedure, een getuige of een deskundige horen en – na instemming door de eigenaar van het te inspecteren voorwerp – een inspectie uitvoeren via een elektronisch communicatienetwerk. Zo kan de rechtbank een verhoor via een elektronisch communicatienetwerk gelasten als dat praktisch is, bv. om de procedure te bespoedigen of als het verhoor op de plaats die hiervoor is vastgesteld, lastig te organiseren of buitensporig duur zou zijn, of als de bescherming van een getuige daartoe noopt.
De regels voor verhoren via een elektronisch communicatienetwerk zijn opgenomen in Wet WvBR en Besluit 19/2017 van 21 december 2017 van de Minister van Justitie inzake het gebruik van elektronische communicatienetwerken voor verhoren en onderzoeken in burgerzaken (hierna “Besluit elektronische communicatienetwerken” genoemd).
Er is geen enkele beperking met betrekking tot de personen die kunnen worden verhoord via een elektronisch communicatienetwerk. Zowel de partijen als andere deelnemers aan de procedure, getuigen, deskundigen en eigenaren van te inspecteren voorwerpen kunnen aldus worden gehoord.
De partijen, getuigen en deskundigen kunnen worden verhoord of inspecties kunnen worden verricht in de vorm van een verhoor, onderzoek of inspectie via een elektronisch communicatienetwerk.
Onderzoeken via een elektronisch communicatienetwerk kunnen plaatsvinden in het gebouw van de rechtbank of een ander orgaan, in een aparte ruimte die is ingericht voor videoconferenties, mits er wordt gezorgd voor de voorwaarden die nodig zijn voor de goede werking van het elektronische communicatienetwerk.
Krachtens Wet WvBR kan de rechter – op verzoek van een van de partijen of ambtshalve – tijdens het proces gelasten dat het proces-verbaal van via een elektronisch communicatienetwerk uitgevoerde verhoren, onderzoeken of inspecties wordt opgesteld met behulp van doorlopende, gelijktijdige beeld- en geluidsopnamen.
Als het proces-verbaal niet aldus wordt opgesteld, kan de rechter die de zaak behandelt op de plaats die daarvoor is vastgesteld, opdracht geven tot het maken van beeld- en geluidsopnamen van de gang van zaken op de plaats van de behandeling en in de afzonderlijke ruimten tijdens een onderzoek of inspectie via een elektronisch communicatienetwerk.
In het geval van verzoeken op grond van de artikelen 10 tot en met 12 van Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad moet het bepaalde in Wet WvBR worden toegepast overeenkomstig artikel 10, lid 2. Overeenkomstig Wet WvBR is het Hongaars de taal van de gerechtelijke procedure, maar de betrokken personen mogen geen schade ondervinden van een gebrek aan kennis van de Hongaarse taal. Eenieder heeft het recht om tijdens gerechtelijke procedures zijn of haar moeder-, regionale of nationale minderheidstaal mondeling te gebruiken, in overeenstemming met het bepaalde in internationale verdragen. Hiertoe moet de rechtbank indien nodig een beroep doen op een tolk.
Voor verzoeken die zijn ingediend uit hoofde van artikel 17 van de verordening, houdt de verzoekende rechtbank het verhoor krachtens artikel 17, lid 6, in overeenstemming met het recht van de lidstaat waar de rechtbank onder valt.
Voor verzoeken die zijn ingediend uit hoofde van de artikelen 10 tot en met 12, moet de aangezochte rechtbank, indien nodig, een beroep doen op een tolk om het gebruik van de moeder-, regionale of nationale minderheidstaal te garanderen.
In Wet WvBR staan geen specifieke bepalingen over de plaats waar de aanwezigheid van de tolk is vereist in geval van verhoren die worden gehouden via een elektronisch communicatienetwerk. De wet schrijft echter wel voor dat tolken aanwezig moeten zijn in de ruimten die zijn ingericht voor zulke verhoren. Op grond van het Besluit elektronische netwerken moet de tolk in beeld komen tijdens de opname.
De bepalingen van artikel 17, leden 4 en 6, zijn van toepassing op verzoeken die zijn ingediend uit hoofde van artikel 17 van de verordening.
De opdracht tot verhoor via een elektronisch communicatienetwerk wordt op hetzelfde moment als de dagvaarding voor het verhoor, het onderzoek of de inspectie aan de gedagvaarde personen betekend. De rechtbank stuurt de opdracht tot verhoor via een elektronisch communicatienetwerk onverwijld naar de rechtbank of andere instantie die beschikt over de speciale voorzieningen voor het verhoor via een elektronisch communicatienetwerk.
Wet WvBR bevat geen speciale bepaling over dagvaardingen voor verhoren via een elektronisch communicatienetwerk. De dagvaarding om te verschijnen moet tijdig worden betekend om ervoor te zorgen dat de ontvangstbevestiging ter bevestiging van de stiptheid van de betekening vóór de zitting bij de rechtbank aankomt.
De datum van de eerste zitting moet zodanig worden vastgesteld dat de dagvaarding over het algemeen ten minste vijftien dagen vóór de zittingsdag aan de partijen wordt betekend. In geval van nood kan de rechtbank die termijn inkorten.
De bepalingen van artikel 17, leden 4 en 6, zijn van toepassing op verzoeken die zijn ingediend uit hoofde van artikel 17 van de verordening.
De kosten variëren en moeten worden betaald door de verzoekende rechtbank.
Conform artikel 17, lid 2, moet de verzoekende rechtbank de betrokken persoon in kennis stellen van het vrijwillige karakter van het verhoor.
De identiteit van de via een elektronisch communicatienetwerk te horen persoon wordt geverifieerd aan de hand van:
- de door die persoon verstrekte gegevens als bewijs van zijn of haar identiteit en woonplaats; en
- zijn of haar officiële identiteits- of verblijfsdocument, dat wordt getoond met behulp van in de wet omschreven technische middelen.
Als de rechter opdracht heeft gegeven tot vertrouwelijke behandeling van de gegevens van een getuige, moet worden gewaarborgd dat diens officiële identiteits- of verblijfsdocument, wanneer het wordt getoond via in de wet omschreven technische middelen, alleen zichtbaar is voor de voorzittende rechter (c.q. de griffier, indien de zitting of inspectie wordt geleid door een griffier).
De rechtbank controleert langs elektronische weg of door directe raadpleging van een gegevensbank:
- de overeenstemming tussen de geregistreerde gegevens en de gecommuniceerde gegevens als bewijs van de identiteit en de woonplaats van de persoon die wordt gehoord via een elektronisch communicatienetwerk; en
- de geldigheid en overeenstemming met de geregistreerde gegevens van het officiële identiteits- en verblijfsdocument dat die persoon toont om zijn of haar identiteit te bewijzen.
Volgens Wet WvBR is er geen aanleiding om tijdens de procedure de eed af te leggen.
Volgens Wet WvBR moet er op de plaats van het verhoor iemand aanwezig zijn die verantwoordelijk is voor de werking en bediening van de technische middelen voor verhoren via een elektronisch communciatienetwerk.
Hij of zij moet erop toezien dat die technische middelen voor het verhoor volledig klaar voor gebruik zijn voordat de zitting begint. Daartoe worden eventuele storingen die de normale werking van de technische middelen in de weg staan, onverwijld gemeld bij de rechter die op de plaats van het verhoor aanwezig is, en wordt het probleem tijdig verholpen. Vervolgens brengt hij of zij schriftelijk verslag uit over het mankement en de getroffen maatregelen aan zijn of haar lijnmanager. De zitting via een elektronisch communicatienetwerk kan pas beginnen of verdergaan wanneer het probleem is verholpen. Indien nodig moet de procedurele fase waarin het probleem met de technische middelen voor het verhoor via een elektronisch communicatienetwerk optrad, worden herhaald.
Er is over het algemeen geen aanvullende informatie vereist.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.