

Informatie zoeken per regio
Er kan bewijs worden verkregen door middel van een videoconferentie waaraan een rechtbank van de verzoekende lidstaat deelneemt of die rechtstreeks wordt gehouden door een rechtbank van die lidstaat (in dit geval Litouwen).
In artikel 1752, lid 2, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Republiek Litouwen (hierna “Rv” genoemd) is bepaald dat het is toegestaan bewijs te verkrijgen met behulp van elektronische informatie‑ en communicatietechnologie (videoconferentie, teleconferentie enz.). In artikel 802, lid 1, Rv is bepaald dat verzoeken om rechtshulp die afkomstig zijn van rechtbanken of andere instanties in het buitenland, overeenkomstig Litouws recht worden behandeld door Litouwse rechtbanken. Videoconferenties worden in Litouwse rechtbanken gehouden volgens voornoemde regels en overeenkomstig de overige bepalingen van het Rv en Beschikking nr. 13P-156-(7.1.2) van de Raad voor de rechterlijke macht van 28 november 2014 tot goedkeuring van de beschrijving van de procedure voor het gebruik van videoconferenties in gerechtelijke procedures (hierna de “beschrijving” genoemd).
Overeenkomstig artikel 1752, lid 1, Rv is het toegestaan de deelname van partijen aan een rechtszitting of het verhoor van getuigen op afstand te laten plaatsvinden met behulp van informatie- en communicatietechnologie (zoals videoconferentie, teleconferentie enz.). De partijen bij de procedure en de getuigen kunnen bijgevolg per videoconferentie worden gehoord. Op grond van rubriek 10.2, punt 13, van de beschrijving en artikel 217 Rv kunnen ook deskundigen per videoconferentie worden gehoord.
De Litouwse wetgeving bevat geen uitdrukkelijk verbod op het verkrijgen van bepaalde bewijzen per videoconferentie. Volgens het nationale recht zijn videoconferenties echter niet toegestaan voor het verkrijgen van de bewijzen genoemd in de artikelen 204 en 210 Rv (materiële bewijsstukken en inspectie ter plaatse van de materiële en schriftelijke bewijsstukken of inspectie van de plaatsen) en andere bewijzen waarvoor het nodig kan zijn de rechtbank te verlaten, naar een bepaalde plaats te gaan of andere fysieke handelingen te verrichten.
Krachtens artikel 803, lid 1, Rv kunnen Litouwse rechtbanken hun verzoeken om rechtshulp richten aan diplomatieke vertegenwoordigingen en consulaire diensten van Litouwen, aan buitenlandse rechtbanken en aan andere instanties. Verder is onder rubriek 2.3 van de beschrijving bepaald dat de instantie die door een rechtbank wordt verzocht een videoconferentie te organiseren in het kader van een gerechtelijke procedure, niet alleen een rechtbank kan zijn maar ook een parket of een orgaan dat ressorteert onder de Dienst justitiële inrichtingen van het ministerie van Justitie van Litouwen.
In punt 16 van de beschrijving is bepaald dat zittingen die worden gehouden in de vorm van een videoconferentie, kunnen worden opgenomen in wettelijk vastgelegde gevallen of als de president van de rechtbank dat nodig acht. De Litouwse rechtbanken beschikken over apparatuur voor het opnemen van zittingen per videoconferentie.
In artikel 11 Rv is bepaald dat gerechtelijke procedures in Litouwen worden gevoerd in de officiële taal, te weten het Litouws. Wie de officiële taal niet spreekt, kan zich laten bijstaan door een tolk. De tolkdiensten tijdens de zitting worden verleend voor rekening van de Litouwse overheid.
Als bij een Litouwse rechtbank een verzoek wordt ingediend overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 12 van Verordening (EG) Nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (hierna de “verordening” genoemd) en een van de deelnemers aan de procedure het Litouws niet spreekt, stelt de rechtbank een tolk beschikbaar. In het geval van een verzoek tot rechtstreekse verkrijging van bewijs op grond van artikel 17 van de verordening wordt dat verzoek overeenkomstig de nationale wet van het verzoekende gerecht afgehandeld (artikel 17, lid 6, van de verordening) in de taal die is bepaald in het reglement voor de procesvoering van het verzoekende gerecht. Als een Litouwse rechtbank op grond van artikel 17 van de verordening een verzoek richt tot een andere lidstaat, moet de procedure worden gevoerd in het Litouws en stelt de Litouwse rechtbank een tolk ter beschikking.
Zie het antwoord op de vorige vraag.
Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de Verordening handelt de aangezochte rechtbank het verzoek onverwijld maar uiterlijk binnen negentig dagen na ontvangst van het verzoek af. Overeenkomstig artikel 133 Rv worden de betrokken partijen, getuigen en deskundigen via een oproeping of dagvaarding in kennis gesteld van de datum en plaats van de zitting. De oproeping of dagvaarding moet tijdig worden betekend om de partijen in de gelegenheid te stellen op de opgegeven datum te verschijnen en zich voor te bereiden. In Litouws recht wordt geen specifieke termijn genoemd voor verzending van de oproeping of dagvaarding.
Uit de regelgeving en vaste praktijken blijkt dat er geen kosten zijn verbonden aan het gebruik van videoconferenties.
In Litouws recht is niet uitdrukkelijk bepaald dat een rechtstreeks door de verzoekende rechtbank te horen partij wordt medegedeeld dat het verhoor op vrijwillige basis plaatsvindt.
Met het oog op de verificatie van de identiteit van deelnemers aan een zitting is in punt 13 van de beschrijving bepaald dat de per videoconferentie te horen partij zich legitimeert met haar identiteitsbewijs, zodat de aangezochte rechtbank de identiteit van de partij kan vaststellen. Als de verzoekende rechtbank dat beslist, kan de identiteit van de te horen persoon op een andere manier worden geverifieerd.
Volgens punt 10 van de beschrijving zijn de door de aangezochte instantie aangewezen personen of andere vertegenwoordigers van de aangezochte rechtbank onder meer verplicht om de te horen partij in de gelegenheid te stellen voor de rechtbank de eed (belofte) af te leggen en haar verklaring te ondertekenen. De tekst van de voor een Litouwse rechtbank afgelegde eed staat in artikel 186, lid 6, Rv. Aan het eind van de zitting per videoconferentie stelt de vertegenwoordiger van de aangezochte rechtbank die aan de zitting heeft deelgenomen, een document op waarin de zitting wordt bevestigd, en stuurt dat naar de verzoekende rechtbank, samen met de door de gehoorde partij ondertekende eed of belofte (indien de partij een eed of belofte heeft moeten afleggen) en de verzonden bewijzen (punt 14 van de beschrijving). Bij rechtstreekse bewijsverkrijging overeenkomstig artikel 17 van de verordening is het wenselijk dat de verzoekende rechtbank de door de gehoorde partij te ondertekenen tekst van de eed (belofte) verstrekt.
De Litouwse rechtbanken en andere instanties met apparatuur voor videoconferenties hebben personeel dat is belast met het gebruik, het onderhoud en de werking van die apparatuur. In punt 6 van de beschrijving is bepaald dat de lijst van verantwoordelijken voor gebruik, onderhoud en werking van videoconferentieapparatuur bij de aangezochte rechtbanken samen met hun contactgegevens (orgaan, telefoon, e-mail) door de nationale gerechtelijke administratie (Nacionalinė teismų administracija) wordt gepubliceerd op het intranet van het justitieel informatiesysteem.
De verzoekende rechtbank moet de in artikel 4 van de verordening genoemde gegevens verstrekken. Als die gegevens niet of niet volledig worden verstrekt, is de procedure van artikel 8 van de verordening van toepassing. De nationale wetgeving specificeert geen aanvullende informatie die door de verzoekende rechtbank zou moeten worden verstrekt.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.