Insolventie/faillissement

Estland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

De Estse wetgeving kent drie verschillende insolventieprocedures: de faillissementsprocedure, de reorganisatieprocedure en de schuldaanpassingsprocedure. Voor een rechtspersoon worden de indiening en de behandeling van een faillissementsverzoek en het verloop van de faillissementsprocedure geregeld in de faillissementswet. De reorganisatieprocedure, die een rechtspersoon de mogelijkheid biedt zijn verplichtingen te reorganiseren, is geregeld in de wet inzake reorganisatie. Voor natuurlijke personen – ook ondernemers – worden de inleiding en het verloop van de insolventieprocedure geregeld door de wet op de insolventie van natuurlijke personen. In de wet op de insolventie van natuurlijke personen wordt tevens de indiening van een insolventieverzoek ten aanzien van rechtspersonen geregeld. Door middel van een insolventieverzoek kunnen allerlei insolventieprocedures worden ingeleid ten aanzien van een schuldplichtige natuurlijke persoon: faillietverklaring, faillietverklaring en inleiding van een vrijmakingsprocedure, of inleiding van een schuldaanpassingsprocedure. Een faillietverklaring wordt niet geregeld door de wet op de insolventie van natuurlijke personen, maar de faillissementsprocedure valt onder de bepalingen van de faillissementswet. Het verloop van de faillissementsprocedure is vergelijkbaar voor rechtspersonen en natuurlijke personen. Deze wetten zijn in het Ests en in het Engels beschikbaar in de online versie van de Estse Staatscourant, de Riigi Teataja.

Het doel van de faillissementsprocedure is het betalen van de schuldeisers met het vermogen van de schuldenaar door over te gaan tot de vervreemding van de zaken van de schuldenaar of de sanering van zijn onderneming. Door de faillissementsprocedure heeft de schuldenaar als natuurlijke persoon de mogelijkheid om zich te kwijten van zijn verplichtingen. Tijdens de faillissementsprocedure wordt vastgesteld wat de redenen voor de insolventie van de schuldenaar zijn.

De reorganisatie van de onderneming betekent de tenuitvoerlegging van een reeks maatregelen van een reorganisatieplan om de economische moeilijkheden van de onderneming te overwinnen, de liquiditeit te herstellen, de rentabiliteit te verbeteren en duurzaam beheer te garanderen. De reorganisatie van de onderneming is niet van invloed op de andere mogelijkheden van de onderneming om de insolvabiliteit te voorkomen. Tijdens de reorganisatieprocedure is het van belang rekening te houden met de belangen en de rechten van zowel de onderneming als de schuldeiser en derden en deze te beschermen.

De schuldaanpassingsprocedure heeft als doel de betalingsproblemen van de schuldenaar te overkomen en een faillissementsprocedure te voorkomen. Er wordt rekening gehouden met de legitieme belangen van de schuldenaar en de schuldeisers. In de schuldaanpassingsprocedure heeft de schuldenaar de mogelijkheid om zijn geldelijke verplichtingen (persoonlijke schulden) te herstructureren door het uitstellen van de vervaldatum en de spreiding of de afname van zijn verplichtingen.

De faillissementsprocedure en de schuldaanpassingsprocedure vallen onder Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (herschikking).

1 Tegen wie kan een insolventieprocedure worden ingesteld?

Volgens het Estse recht is een natuurlijke persoon een mens, en in het insolventierecht wordt geen onderscheid gemaakt tussen natuurlijke personen waar het gaat om de vraag of zij al dan niet handelen in een commerciële of beroepsmatige hoedanigheid (er wordt anders gezegd geen onderscheid gemaakt tussen zelfstandigen en consumenten). Een rechtspersoon is een juridische entiteit die krachtens de wet is opgericht. Een rechtspersoon kan een persoon naar privaatrecht en naar publiekrecht zijn. Een rechtspersoon naar privaatrecht is een rechtspersoon die is opgericht in particulier belang en krachtens de wet inzake de desbetreffende categorie rechtspersonen. Rechtspersonen naar privaatrecht zijn vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen, besloten vennootschappen, naamloze vennootschappen, coöperatieve verenigingen, stichtingen en verenigingen zonder winstoogmerk. Rechtspersonen naar publiekrecht zijn de staat, territoriale overheden en andere rechtspersonen die zijn opgericht in het algemeen belang en krachtens de wet inzake de desbetreffende categorie rechtspersonen.

1. Faillissementsprocedure

Faillissementsprocedures worden toegepast op insolvente rechtspersonen en natuurlijke personen. De staat en territoriale overheden kunnen niet failliet worden verklaard.

2. Reorganisatieprocedure

Reorganisatieprocedures worden uitsluitend toegepast op rechtspersonen naar privaatrecht.

3. Schuldaanpassingsprocedure

Schuldaanpassingsprocedures worden toegepast op natuurlijke personen, al dan niet een ondernemer, die betalingsproblemen hebben.

4. Vrijmakingsprocedure

Vrijmakingsprocedures worden toegepast op natuurlijke personen, al dan niet een ondernemer, die betalingsproblemen hebben.

2 Wat zijn de voorwaarden om een insolventieprocedure te openen?

1. Inleiding van een insolventieprocedure tegen een schuldplichtige rechtspersoon

1.1. Faillissementsprocedure

Faillissement is de insolventie van de schuldenaar die wordt uitgesproken in een gerechtelijke beschikking. De eerste voorwaarde die essentieel is voor het inleiden van de faillissementsprocedure is dus de insolventie van de schuldenaar.

De schuldenaar is insolvent als hij er niet in slaagt om zijn invorderbare schulden te betalen en als dit onvermogen gezien de economische situatie van de schuldenaar niet tijdelijk is. Als de schuldenaar een rechtspersoon is, is hij eveneens insolvent als zijn activa zijn passiva niet dekken en als deze situatie gezien de financiële situatie van de schuldenaar niet tijdelijk is. De passiva omvatten eveneens de niet-invorderbare schulden. Als het faillissementsverzoek wordt ingediend door de schuldenaar, verklaart de rechter hem eveneens failliet als hij in de toekomst waarschijnlijk insolvent wordt. Als het faillissementsverzoek wordt ingediend door de schuldenaar, wordt verondersteld dat hij insolvent is.

Een andere voorwaarde die essentieel is voor het inleiden van de faillissementsprocedure is het indienen van een faillissementsverzoek door de schuldenaar of een schuldeiser. Als het faillissementsverzoek wordt ingediend door de schuldenaar, moet hij zijn insolventie in het verzoek motiveren. Als het faillissementsverzoek wordt ingediend door een schuldeiser, moet hij de insolventie van de schuldenaar in het verzoek motiveren en het bestaan van zijn vordering bewijzen. In de bij wet bepaalde gevallen kunnen ook andere personen faillissementsverzoeken indienen. In dat geval zijn de bepalingen betreffende schuldeisers op de personen van toepassing, tenzij in de wet anders is bepaald.

De rechter kan de schuldeiser die het faillissementsverzoek heeft ingediend verplichten om bij wijze van gerechtelijke waarborg een bedrag te betalen dat de rechter heeft vastgesteld voor het dekken van de honoraria en kosten van de voorlopige curator, als er reden is om aan te nemen dat de insolvente boedel niet toereikend zal zijn. Als de schuldeiser de waarborg niet stort, wordt de procedure beëindigd. Wanneer de verzoekende schuldeisers werknemer zijn van een insolvente werkgever die niet het bedrag betalen dat als waarborg dient om de faillissementsprocedure te kunnen voortzetten, kunnen zij aanspraak maken op de door de staat te betalen uitkering wegens betalingsonmacht (via het Estse werkloosheidsverzekeringsfonds).

De rechter verwerpt het faillissementsverzoek dat is ingediend door een schuldeiser als niet uit het verzoek blijkt dat de indiener een vordering op de schuldenaar heeft, als de insolventie van de schuldenaar niet is gemotiveerd of als het verzoek is gebaseerd op een vordering die is opgenomen in een reorganisatieplan. De rechter verwerpt het faillissementsverzoek eveneens als er sprake is van andere gronden die zijn vastgelegd in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (tsiviilkohtumenetluse seadustik).

Voorafgaand aan de faillietverklaring en de inleiding van de faillissementsprocedure wordt er een zogenaamde voorbereidende procedure gehouden. Als de rechter besluit om een procedure in te leiden naar aanleiding van een faillissementsverzoek, wijst hij een voorlopige curator aan. Rekening houdend met de financiële situatie van de schuldenaar kan de rechtbank ook besluiten om geen voorlopige curator aan te wijzen en de schuldenaar failliet te verklaren. Als de rechter geen voorlopige curator aanwijst, wordt de procedure op basis van het faillissementsverzoek niet voortgezet en wordt deze beëindigd. De voorlopige curator inventariseert de zaken van de schuldenaar, met inbegrip van zijn verplichtingen en de tenuitvoerleggingsprocedures met betrekking tot zijn zaken, en hij controleert of het vermogen van de schuldenaar de kosten van de faillissementsprocedure dekt. De voorlopige curator beoordeelt de financiële situatie en de solvabiliteit van de schuldenaar, evenals de perspectieven voor de voortzetting van de activiteiten van de onderneming en de sanering van de schuldenaar als het gaat om een rechtspersoon, garandeert de bescherming van het vermogen van de schuldenaar enz. Op basis van het werk van de voorlopige curator moet worden besloten of het faillissementsverzoek moet worden ingewilligd.

De rechter beëindigt de procedure door verval zonder het faillissement uit te spreken, ongeacht de insolventie van de schuldenaar, als de zaken van de schuldenaar de kosten van de faillissementsprocedure niet dekken en het niet mogelijk is om de zaken te innen of hier aanspraak op te maken, bijvoorbeeld als het niet mogelijk is om een rechtsvordering in te stellen jegens een lid van een bestuursorgaan.

De rechter spreekt het faillissement uit door middel van een beschikking (faillissementsbeschikking). In de faillissementsbeschikking moet worden aangegeven op welk tijdstip het faillissement is uitgesproken. De faillietverklaring vormt de inleiding van de faillissementsprocedure.

Na de faillietverklaring publiceert de rechter hiertoe onverwijld een kennisgeving (kennisgeving van faillissement) in het officiële publicatieblad Ametlikud Teadaanded.

De faillissementsbeschikking is onmiddellijk uitvoerbaar. De tenuitvoerlegging van de faillissementsbeschikking kan niet worden opgeschort of uitgesteld en de bij wet vastgelegde tenuitvoerleggingswijzen en ‑procedure kunnen niet worden gewijzigd. Als een hogere rechter de faillissementsbeschikking vernietigt, heeft dit geen invloed op de geldigheid van de rechtshandelingen van of jegens de curator. De schuldenaar en de schuldeiser die het faillissementsverzoek heeft ingediend, kunnen binnen vijftien dagen vanaf de publicatie van de kennisgeving van faillissement in beroep gaan tegen de faillissementsbeschikking. De schuldenaar en de persoon die het faillissementsverzoek heeft ingediend kunnen bij het hooggerechtshof (Riigikohus) in cassatie gaan tegen het arrest dat in beroep is gewezen door het gerechtshof (Ringkonnakohus). Het is de curator niet toegestaan om beroep in te stellen namens de schuldenaar of hem te vertegenwoordigen tijdens de behandeling hiervan.

Als er in de faillissementsprocedure kennisgevingen of processtukken moeten worden gepubliceerd, moet dit gebeuren in Ametlikud Teadaanded. De rechter kan kennisgevingen met betrekking tot de datum en plaats van de behandeling van het faillissementsverzoek publiceren in Ametlikud Teadaanded. De rechter publiceert kennisgevingen met betrekking tot de faillissementsbeschikking waarmee de schuldenaar failliet wordt verklaard (kennisgeving van faillissement) onverwijld in Ametlikud Teadaanded.

1.2. Reorganisatieprocedure

De onderneming dient een verzoek in voor het inleiden van een reorganisatieprocedure.

De rechter leidt een reorganisatieprocedure in als het verzoek voldoet aan de vereisten uit het wetboek van burgerlijke rechtsvordering en de wet inzake reorganisatie, en als de onderneming aantoont:

  1. dat zij in de toekomst waarschijnlijk insolvent wordt;
  2. dat de onderneming moet worden gereorganiseerd;
  3. dat het na de reorganisatie waarschijnlijk mogelijk is om de onderneming duurzaam te beheren.

Met instemming van de onderneming kan het reorganisatieverzoek van de onderneming ook worden ingediend door een schuldeiser van de onderneming.

Een reorganisatieprocedure wordt ingeleid als het verzoek voldoet aan de wettelijke vereisten en de onderneming of diens schuldeiser kan aantonen dat de onderneming niet definitief insolvent is, maar dat zij in de toekomst waarschijnlijk insolvent word, dat de onderneming moet worden gereorganiseerd en dat het na de reorganisatie waarschijnlijk mogelijk is om de onderneming duurzaam te beheren.

De reorganisatieprocedure wordt niet ingeleid als er een faillissementsprocedure is ingeleid jegens de onderneming, als er een gerechtelijke beslissing is gewezen met betrekking tot de gedwongen liquidatie van de onderneming of als er een aanvullende liquidatie loopt en als er minder dan twee jaar is verstreken sinds het einde van een reorganisatieprocedure van de onderneming.

De rechter leidt binnen zeven dagen na ontvangst van een reorganisatieverzoek een reorganisatieprocedure in door middel van een reorganisatiebeschikking.

In een reorganisatiebeschikking wordt onder andere het volgende vermeld:

  1. de gegevens van de persoon die is aangewezen als reorganisatieadviseur;
  2. de uiterste termijn voor de vaststelling van het reorganisatieplan;
  3. de uiterste termijn voor het ter goedkeuring aan de rechter voorleggen van het reorganisatieplan (in het algemeen maximaal zestig dagen; indien nodig kan deze termijn tot negentig dagen worden verlengd);
  4. het door de onderneming op de daarvoor aangewezen rekening te storten waarborgbedrag voor het dekken van de honoraria en kosten van de reorganisatieadviseur, en de uiterste datum van betaling.

De gevolgen van het inleiden van een reorganisatieprocedure zijn als volgt:

  1. de rechter schort de lopende tenuitvoerleggingsprocedures of andere gedwongen tenuitvoerleggingen voor de zaken van de onderneming op tot de goedkeuring van het reorganisatieplan of de beëindiging van de reorganisatieprocedure, met uitzondering van lopende tenuitvoerleggingsprocedures die gericht zijn op de betaling van vorderingen die zijn ontstaan uit een arbeidsrelatie;
  2. de rechter beëindigt op verzoek van de onderneming of de reorganisatieadviseur de beslaglegging op de goederen van de onderneming of wijzigt deze, behalve in het geval van beslagleggingen op de goederen van de onderneming in het kader van een strafprocedure, om de eventuele inbeslagneming of alternatieve inbeslagneming ervan mogelijk te maken, of in het geval van beslagleggingen om vorderingen die zijn ontstaan uit een arbeidsrelatie zeker te stellen, indien dat nodig is om de reorganisatieprocedure tot een goed einde te brengen;
  3. de berekening van vertragingsrentes of contractuele boeten die in de loop der tijd oplopen, wordt opgeschort voor de vorderingen op de onderneming tot de goedkeuring van het reorganisatieplan;
  4. op grond van een verzoek van de onderneming dat vergezeld gaat van de goedkeuring van de reorganisatieadviseur, of op basis van een verzoek van de reorganisatieadviseur kan de rechter een gerechtelijke procedure met betrekking tot een vordering op de onderneming waarvoor nog geen beslissing is genomen, opschorten tot de goedkeuring van het reorganisatieplan of het einde van de reorganisatieprocedure, behalve als het gaat om een vordering in verband met een arbeidsrelatie. Een gerechtelijke procedure kan niet worden opgeschort als er sprake is van een strafzaak;
  5. de rechter stelt zijn beslissing over de aanwijzing van de voorlopige curator naar aanleiding van een faillissementsverzoek dat is ingediend door een schuldeiser, uit tot de goedkeuring van het reorganisatieplan of de beëindiging van de reorganisatieprocedure;
  6. bij de inleiding van een reorganisatieprocedure behoudt de onderneming haar beschikkingsbevoegdheid ten aanzien van haar goederen, maar moet zij de reorganisatieadviseur onverwijld informeren over de transacties die niet onder de gebruikelijke economische activiteit van de onderneming vallen.

Indien de onderneming andere maatregelen wenst op te schorten, met name de tenuitvoerlegging van een zekerheid, kan de rechter deze maatregelen op verzoek van de onderneming of de reorganisatieadviseur opschorten tot de goedkeuring van het reorganisatieplan of de beëindiging van de reorganisatieprocedure, indien dat nodig is voor de reorganisatie of voor de onderhandelingen over het reorganisatieplan. Maatregelen betreffende vorderingen die zijn ontstaan uit een arbeidsrelatie, kunnen niet worden opgeschort.

Bij de inleiding van een reorganisatieprocedure wordt de termijn voor het intrekken van een transactie of een andere handeling uit hoofde van de faillissementswet en het wetboek inzake tenuitvoerleggingsprocedures verlengd met de duur tussen de inleiding van de reorganisatieprocedure en de beëindiging ervan. De verlengde termijn mag niet langer zijn dan acht jaar voorafgaand aan de onderbewindstelling of het begin van de intrekkingstermijn als bedoeld in het wetboek inzake tenuitvoerleggingsprocedures.

Als de rechter heeft besloten om een reorganisatieprocedure in te leiden en een reorganisatiebeschikking heeft gewezen, legt de reorganisatieadviseur onverwijld een kennisgeving van reorganisatie over aan de schuldeisers, waarin hij hen in kennis stelt van de inleiding van de reorganisatieprocedure en van de hoogte van de vorderingen die zij volgens het schuldenoverzicht op de onderneming hebben.

2. Inleiding van een insolventieprocedure tegen een schuldplichtige natuurlijke persoon

2.1. Indiening van een insolventieverzoek, aanwijzing van de adviseur en beoordeling van het verzoek

Een insolventieverzoek ten aanzien van een schuldplichtige natuurlijke persoon kan worden ingediend door de schuldenaar zelf of door een van diens schuldeisers. Gezamenlijk aansprakelijke schuldenaars kunnen een gemeenschappelijk insolventieverzoek indienen. Door middel van het insolventieverzoek kunnen alle insolventieprocedures voor schuldplichtige natuurlijke personen worden ingeleid, met inbegrip van de faillietverklaring.

Het insolventieverzoek moet worden ingediend met gebruikmaking van de formulieren die zijn vastgelegd in artikel 9 van de insolventiewet; het gebruik van deze formulieren is verplicht.

De schuldenaar moet in zijn verzoek uitleg geven over zijn betalingsproblemen en een overzicht verstrekken van zijn financiële situatie, met inbegrip van goederen, verplichtingen, inkomsten en lasten. De schuldeiser moet in het insolventieverzoek eveneens aantonen dat de schuldenaar insolvent is of uitleg geven over de betalingsproblemen van de schuldenaar.

Het insolventieverzoek moet worden ingediend bij het gerecht van eerste aanleg (maakohus) in de plaats waar de schuldenaar woonachtig is of waar de onderneming van de zelfstandige is gevestigd. Aangenomen wordt dat een natuurlijke persoon een jaar voordat het insolventieverzoek wordt ingediend, woonachtig is op het adres in het bevolkingsregister en dat de onderneming van de zelfstandige een jaar voordat het insolventieverzoek wordt ingediend, gevestigd is op het in het register vermelde adres, tenzij wordt aangetoond dat de woon- of vestigingsplaats van de schuldenaar elders is. Het insolventieverzoek van gezamenlijk aansprakelijke schuldenaars moet worden ingediend bij het gerecht van eerste aanleg in de plaats waar de schuldenaars woonachtig zijn. Indien gezamenlijk aansprakelijke schuldenaars niet dezelfde woonplaats hebben, wordt het verzoek door de schuldenaars ingediend bij het gerecht van eerste aanleg in de plaats waar een van de gezamenlijk aansprakelijke schuldenaars woonachtig is of waar de onderneming is gevestigd.

Het gerecht beslist over de ontvankelijkheid van het verzoek. Indien het gerecht het verzoek ontvankelijk verklaart, wijst het een adviseur voor de schuldenaar aan.

Na de aanwijzing van een adviseur wordt de berekening van vertragingsrentes of contractuele boeten die in de loop der tijd oplopen, opgeschort voor de vorderingen op de schuldenaar tot de goedkeuring van het schuldaanpassingsplan of het einde van de schuldaanpassingsprocedure. Dit is niet van toepassing op vorderingen waarvoor de schuldenaar niet om een aanpassing verzoekt of als de schuldenaar failliet is verklaard. Na de aanwijzing van een adviseur kan de schuldeiser de met de schuldenaar gesloten overeenkomst niet beëindigen vanwege de niet-nakoming van een financiële verplichting van voor de indiening van het insolventieverzoek of op grond daarvan weigeren zijn verplichtingen na te komen, tenzij de rechter daarvoor toestemming geeft.

Na de aanwijzing van een adviseur schort de rechter alle lopende tenuitvoerleggingsprocedures of andere gedwongen tenuitvoerleggingen voor het innen van geld met betrekking tot de goederen van de schuldenaar op tot de faillissementsaanvraag, de goedkeuring van het schuldaanpassingsplan of het einde van de procedure. De rechter kan tot hetzelfde moment:

  1. de gerechtelijke procedures met betrekking tot de geldvorderingen op de schuldenaar waarvoor nog geen beslissing is genomen, opschorten;
  2. voorlopige conservatoire maatregelen vernietigen, met inbegrip van de beslaglegging op de betaalrekening;
  3. schuldeisers verbieden om rechten uit te oefenen die voortkomen uit zekerheden die de schuldenaar heeft afgegeven, met name het verkopen van een zekerheid of het eisen van de verkoop ervan;
  4. andere voorlopige maatregelen toepassen, met inbegrip van maatregelen voor het faillissementsverzoek.

De rechter schort geen gerechtelijke procedures op die bedoeld zijn om een financiële boete op te leggen of inbeslagneming of een alternatief hierop in het kader van een strafprocedure, evenals de behandeling van een beroep betreffende een opgelegde boete voor een strafbaar feit. Noch gebruikt hij de andere in paragraaf 3 van deze sectie vermelde maatregelen voor de beslaglegging of inbewaringneming van goederen van de schuldenaar in het kader van een strafprocedure om de eventuele inbeslagneming of alternatieve inbeslagneming ervan mogelijk te maken.

Rekening houdend met het rechtmatig belang van de schuldeiser kan de rechter op verzoek van de schuldeiser toestemming geven om de opgeschorte tenuitvoerleggingsprocedure te hervatten en de schuldeiser toestemming geven de rechten uit te oefenen die voortkomen uit zekerheden die de schuldenaar voorafgaand aan de faillissementsaanvraag, de goedkeuring van het schuldaanpassingsplan of het einde van de procedure heeft afgegeven.

De adviseur stelt de economische situatie van de schuldenaar vast en maakt een lijst van activa en passiva van de schuldenaar, die hij namens de schuldenaar en met diens toestemming bij de rechter indient. De adviseur dient bovendien bij de rechter een kennisgeving in over de in te leiden procedure om de betalingsproblemen van de schuldenaar op te lossen. Deze kennisgeving is voor de rechter niet bindend.

Vervolgens beoordeelt de rechter het insolventieverzoek en neemt een van de volgende beslissingen:

  1. het faillissement van de schuldenaar wordt uitgesproken;
  2. het faillissement van de schuldenaar wordt uitgesproken en er wordt een vrijmakingsprocedure gestart;
  3. er wordt een schuldaanpassingsprocedure gestart;
  4. het verzoek wordt afgewezen;
  5. de procedure wordt beëindigd door verval.

2.2. Inleiding van een schuldaanpassingsprocedure

De rechter start een schuldaanpassingsprocedure als de schuldenaar betalingsproblemen heeft, maar nog niet definitief insolvent is. Dit is met name het geval als de betalingsproblemen van de schuldenaar duidelijk niet zonder schuldaanpassing kunnen worden overkomen, onder andere door de liquidatie van de activa van de schuldenaar voor het dekken van zijn schulden voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden gevraagd. De schuldenaar wordt geacht betalingsproblemen te hebben als hij niet in staat is of waarschijnlijk niet in staat zal zijn om zijn verplichtingen te voldoen als deze invorderbaar worden.

Vóór de inleiding van een schuldaanpassingsprocedure stelt de rechter het bedrag vast dat de schuldenaar bij wijze van waarborg moet storten op de hiervoor bestemde rekening om de honoraria en kosten van de adviseur te dekken, alsook de termijn voor de betaling van dit bedrag. Rekening houdend met de financiële situatie van de schuldenaar kan de rechter besluiten tot het verlenen van de mogelijkheid van een gespreide betaling van het bedrag gedurende de procedure.

De rechter kan geen schuldaanpassingsprocedure inleiden:

  1. als de schuldenaar opzettelijk of uit grove nalatigheid grotendeels foutieve of onvolledige gegevens over zijn vermogen, inkomsten, schuldeisers of verplichtingen heeft ingediend;
  2. als de schuldenaar weigert onder ede te verklaren dat de ingediende gegevens juist zijn of aanvullende gegevens te verstrekken waar de rechter om vraagt;
  3. als de schuldenaar is veroordeeld wegens een strafbaar feit met betrekking tot een faillissements- of tenuitvoerleggingsprocedure, wegens een fiscaal delict of wegens bepaalde strafbare feiten als bedoeld in de artikelen 381 en 3811 van het Estse wetboek van strafrecht (Karistusseadustik), en als deze vermeldingen niet zijn geschrapt uit het strafregister;
  4. als de schuldenaar gedurende de drie jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoek of daarna opzettelijk of uit grove nalatigheid foutieve of onvolledige gegevens over zijn financiële situatie heeft verstrekt voor het verkrijgen van hulp of andere voordelen van de staat, een territoriale overheid of een stichting of om te voorkomen dat hij belastingen moest betalen;
  5. als de schuldenaar gedurende de drie jaar voorafgaand aan de benoeming van de adviseur of daarna opzettelijk of uit grove nalatigheid de betaling van schuldeisers heeft verhinderd of opzettelijk transacties heeft verricht die nadelig zijn voor de schuldeisers en de belangen van de schuldeisers hebben geschaad door onder andere het achterhouden of onttrekken van activa.
  6. als de schuldenaar bij wijze van waarborg op de hiervoor bestemde rekening niet het bedrag heeft gestort dat de rechter heeft vastgesteld om de honoraria en kosten van de adviseur te dekken.

De rechter start geen schuldaanpassingsprocedure als hij al een schuldaanpassingsprocedure voor de schuldenaar heeft ingeleid in de tien jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoek of een uitspraak heeft gedaan waarin de schuldenaar van zijn verplichtingen wordt ontheven.

Als de rechter een schuldaanpassingsprocedure voor de schuldenaar start, stelt hij een termijn van maximaal zestig dagen vast, waarin de adviseur een schuldaanpassingsplan bij de rechter moet indienen. Indien nodig kan de rechter deze termijn met maximaal dertig dagen verlengen.

Als de rechter een schuldaanpassingsprocedure voor de schuldenaar start, wordt de termijn voor het intrekken van een transactie of een andere handeling uit hoofde van de faillissementswet en het wetboek inzake tenuitvoerleggingsprocedures verlengd met de duur tussen het moment van aanwijzing van de adviseur en het einde van de schuldaanpassingsprocedure, en deze termijn mag niet langer zijn dan acht jaar voorafgaand aan de aanwijzing van de adviseur of het begin van de termijnen voor intrekking als bedoeld in het wetboek inzake tenuitvoerleggingsprocedures.

Nadat de procedure is ingeleid, stelt de adviseur samen met de schuldenaar het schuldaanpassingsplan op en dient hij dit namens de schuldenaar en met diens instemming ter goedkeuring in bij de rechter.

2.3. Inleiding van een faillissementsprocedure en/of vrijmakingsprocedure

Om het faillissement uit te spreken van een schuldenaar die een natuurlijke persoon is en de faillissementsprocedure ten uitvoer te leggen, baseert de rechter zich op de faillissementswet. De faillissementsprocedure voor natuurlijke personen lijkt op die voor rechtspersonen (zie punt 1.1).

Naast de faillissementsprocedure kan een vrijmakingsprocedure voor een natuurlijke persoon worden ingeleid. De mogelijkheid bestaat om de schuldenaar te ontheffen van zijn verplichtingen waaraan tijdens de faillissementsprocedure niet kan worden voldaan. In de faillissementsprocedure kunnen verplichtingen worden meegenomen die vóór de faillietverklaring zijn aangegaan. In het algemeen duurt een vrijmakingsprocedure drie jaar. In deze periode moet de schuldenaar alles in het werk stellen om de schuldeisers te betalen. Tijdens de faillissementsprocedure worden alle activa van de schuldenaar verkocht en de schuldeisers worden uit de opbrengst hiervan betaald. Bovendien moet de schuldenaar een rendabele activiteit uitvoeren of redelijke pogingen doen om een dergelijke activiteit te vinden. Ook de inkomsten van de schuldenaar worden aangewend om de schuldeisers te betalen. In de wet is een bedrag voor het levensonderhoud van de schuldenaar vastgelegd, waarop geen beslag kan worden gelegd. Dit bedrag kan niet worden aangewend om de schuldeisers te betalen. Als de schuldenaar een aanzienlijk deel van de vorderingen van de schuldeisers heeft voldaan, kan hij van zijn verplichtingen worden ontheven, zelfs voor het einde van de termijn van drie jaar, maar niet eerder dan een jaar na het moment waarop de procedure is ingeleid. Als de schuldenaar zijn verplichtingen niet nakomt, maar het geen ernstig strafbaar feit betreft, kan de rechter de termijn voor de vrijmaking met een jaar verlengen. Indien sprake is van een ernstig strafbaar feit, kan de rechter de schuldenaar niet van zijn verplichtingen ontheffen.

3. Inleiding van een faillissementsprocedure in verband met de nalatenschap van een natuurlijke persoon

Als de schuldenaar overlijdt en zijn nalatenschap insolvent is, kan een faillissementsverzoek worden ingediend om de nalatenschap van de schuldenaar failliet te verklaren. In geval van overlijden van de schuldenaar kan ook een faillissementsverzoek met betrekking tot zijn zaken worden ingediend door een rechtsopvolger van de schuldenaar, de executeur-testamentair van de schuldenaar of de beheerder van de boedel van de schuldenaar. In dit geval zijn de bepalingen betreffende faillissementsverzoeken van schuldenaren van toepassing op het verzoek. Op de faillissementsprocedure in verband met de nalatenschap is de faillissementswet van toepassing.

3 Welke goederen behoren tot de insolvente boedel? Hoe worden de goederen behandeld die zijn verworven door of toevallen aan de schuldenaar na de opening van de insolventieprocedure?

Na de faillietverklaring worden de zaken van de schuldenaar de insolvente boedel en wordt het recht van de schuldenaar om de insolvente boedel te beheren en hierover te beschikken overgedragen aan de curator.

Krachtens de faillissementsbeschikking worden de zaken van de schuldenaar de insolvente boedel en worden deze gebruikt als activa voor het betalen van de schuldeisers en het ten uitvoer leggen van de faillissementsprocedure. De insolvente boedel bevat de zaken die de schuldenaar bezit op het moment van de faillietverklaring en de zaken die de schuldenaar gedurende de faillissementsprocedure opeist, int of verwerft. De insolvente boedel bevat geen zaken van de schuldenaar die volgens de wet niet vatbaar zijn voor beslag.

De zaken die volgens de wet niet vatbaar zijn voor beslag worden beheerst door het wetboek inzake tenuitvoerleggingsprocedures. De wet bevat een niet-limitatieve lijst van voorwerpen waarop geen beslag kan worden gelegd. Het belangrijkste doel van deze lijst is om de schuldenaar een minimale sociale bescherming te garanderen. Het verbod op het liquideren van de zaken die niet vatbaar zijn voor beslag komt eveneens voort uit de noodzaak om andere grondrechten te beschermen: het recht om vrij een werkterrein, een beroep of een werkplek te kiezen, vrijheid van ondernemerschap, het recht op onderwijs, vrijheid van godsdienst, bescherming van het privé- en gezinsleven enz. Bovendien is beslag op bepaalde voorwerpen in strijd met de goede zeden.

De Estse wetgeving bevat eveneens beperkingen voor het beslag op inkomsten, waarvan het belangrijkste doel is om de schuldenaar tijdens een procedure jegens hem minimale middelen te garanderen die nodig zijn voor hem en de personen voor wie hij verantwoordelijk is.

Iedere beschikkingshandeling met betrekking tot een voorwerp dat deel uitmaakt van de insolvente boedel die de schuldenaar verricht na de faillietverklaring, is nietig. Alles wat krachtens de beschikkingshandeling is overgedragen, moet aan de andere partij worden teruggegeven als dit nog altijd deel uitmaakt van de insolvente boedel of wordt gecompenseerd als de insolvente boedel is vergroot door de overdracht. Als de schuldenaar voorafgaand aan de faillietverklaring heeft beschikt over toekomstige vorderingen, vernietigt de faillietverklaring de beschikking over vorderingen die hierna zijn ontstaan. Als de schuldenaar een natuurlijke persoon is, kan hij met goedkeuring van de curator beschikken over de insolvente boedel. Iedere beschikkingshandeling die wordt uitgevoerd zonder goedkeuring van de curator, is nietig.

Uitsluitend de curator heeft het recht om na de faillietverklaring de tenuitvoerlegging van een verplichting jegens de schuldenaar te aanvaarden die onder de insolvente boedel valt. Als een verplichting jegens de schuldenaar ten uitvoer is gelegd, wordt deze uitsluitend geacht te zijn uitgevoerd als het onderwerp van de overdracht nog altijd deel uitmaakt van de insolvente boedel of als de overdracht de insolvente boedel heeft vergroot. Als een verplichting jegens de schuldenaar ten uitvoer is gelegd voorafgaand aan de publicatie van de kennisgeving van faillissement, wordt deze geacht te zijn uitgevoerd als de uitvoerende persoon op het moment van de tenuitvoerlegging niet in kennis was van de faillietverklaring en niet werd geacht hiervan in kennis te zijn.

Bij de inleiding van een reorganisatieprocedure behoudt de onderneming haar beschikkingsbevoegdheid ten aanzien van haar goederen, maar moet zij de reorganisatieadviseur onverwijld informeren over de transacties die niet onder de gebruikelijke economische activiteit van de onderneming vallen.

Bij een schuldaanpassingsprocedure behoudt de schuldenaar die een natuurlijke persoon is, al dan niet een ondernemer, zijn beschikkingsbevoegdheid ten aanzien van zijn goederen.

In een vrijmakingsprocedure die doorloopt na de beëindiging van de faillissementsprocedure, moeten de inkomsten van de schuldenaar worden afgestaan of overgedragen aan de adviseur. De schuldenaar is echter niet verplicht aan de adviseur de inkomsten, of een deel ervan, over te dragen die niet mogen worden ingevorderd krachtens het wetboek inzake tenuitvoerleggingsprocedures; eventueel moet de adviseur deze inkomsten of een deel ervan aan de schuldenaar teruggeven.

4 Wat zijn de bevoegdheden van respectievelijk de schuldenaar en de insolventiefunctionaris?

Na de faillietverklaring verliest de schuldenaar als hij een natuurlijke persoon is het recht om transacties te verrichten die verband houden met de insolvente boedel en als hij een rechtspersoon is het recht om alle transacties te verrichten.

De schuldenaar moet de rechter, de voorlopige curator, de curator, het comité van schuldeisers en de met de insolventie belaste dienst onverwijld de informatie verstrekken die zij nodig hebben voor de faillissementsprocedure, zowel voor als na de faillietverklaring, met name over zijn vermogen, met inbegrip van de verplichtingen, en de economische of professionele activiteit. De schuldenaar moet de curator de balans overleggen die overeenkomt met de situatie op de datum van de faillietverklaring en een overzicht van zijn vermogen, met inbegrip van zijn verplichtingen.

De rechter kan de schuldenaar verplichten om onder ede te verklaren dat de informatie die hij heeft verstrekt over zijn zaken, schulden en economische of professionele activiteit naar zijn weten juist zijn.

De schuldenaar moet de voorlopige curator en de curator helpen bij de uitvoering van hun taken.

Na de faillietverklaring en voorafgaand aan de verklaring onder ede heeft de schuldenaar niet het recht om Estland te verlaten zonder toestemming van de rechter.

Als een gerechtelijke beslissing niet wordt nageleefd of om de bij wet vastgelegde tenuitvoerlegging van een verplichting te garanderen, kan de rechter de schuldenaar een boete opleggen, gelasten dat hij onmiddellijk verschijnt of zijn detentie gelasten.

De schuldenaar heeft het recht om kennis te nemen van het dossier van de curator en van het gerechtelijk dossier met betrekking tot het faillissement. De curator kan om gerechtvaardigde redenen weigeren om een document uit zijn dossier aan de schuldenaar te overleggen, als dit het verloop van de faillissementsprocedure kan schaden.

De curator

  • De curator verricht de transacties in verband met de insolvente boedel en andere activiteiten.
  • De schuldenaar is de houder van de rechten en verplichtingen die voortkomen uit de activiteit van de curator.
  • In overeenstemming met zijn taak vervangt de curator de schuldenaar voor de rechter in geschillen in verband met de insolvente boedel.
  • Na de faillietverklaring wordt het recht van de schuldenaar om de insolvente boedel te beheren en hierover te beschikken overgedragen aan de curator. Als de schuldenaar op wie de faillissementsprocedure betrekking heeft, een rechtspersoon is, kan de curator alle transacties en rechtshandelingen in verband met de insolvente boedel uitvoeren. Als de schuldenaar op wie de faillissementsprocedure betrekking heeft, een natuurlijke persoon is, kan de curator uitsluitend transacties en rechtshandelingen in verband met de insolvente boedel verrichten die noodzakelijk zijn voor het behalen van het doel van de faillissementsprocedure en het uitvoeren van zijn taak als curator.
  • De curator verdedigt de rechten en belangen van alle schuldeisers en de schuldenaar en garandeert een wettige, snelle en economisch redelijke faillissementsprocedure. De curator moet zijn taak uitvoeren met de zorg die wordt verwacht van een toegewijde en eerlijke curator en rekening houden met de belangen van alle schuldeisers en de schuldenaar.
  • De curator inventariseert de vorderingen van de schuldeisers, beheert de insolvente boedel, regelt de vaststelling en de verkoop hiervan evenals de betaling van de schuldeisers uit de insolvente boedel; hij stelt de redenen en periode van de insolventie van de schuldenaar vast; hij regelt in voorkomend geval de voortzetting van de economische activiteit van de schuldenaar; hij gaat in voorkomend geval over tot de liquidatie van de schuldenaar als deze een rechtspersoon is; hij verstrekt onder de bij wet vastgestelde voorwaarden informatie aan de schuldeisers en de schuldenaar; hij brengt verslag uit van zijn taak en legt informatie met betrekking tot de faillissementsprocedure over aan de rechter, de verantwoordelijke voor het toezicht en het comité van schuldeisers; hij voert de andere verplichtingen uit die bij wet zijn vastgesteld. Als de insolventie van de schuldenaar te wijten is aan een ernstige beheersfout, moet de curator een eis tot schadevergoeding indienen jegens de persoon die verantwoordelijk is voor deze fout, als de redenen voor deze eis toereikend zijn. Naast de rechten die bij wet zijn vastgelegd, beschikt de curator eveneens over de rechten van de voorlopige curator.

5 Onder welke voorwaarden kan een verrekening worden tegengeworpen?

In Estland is compensatie toegestaan in faillissementsprocedures. Om de vorderingen in een faillissementsprocedure te compenseren, moeten de volgende voorwaarden worden nageleefd:

  1. de te compenseren vorderingen moeten geldelijke verplichtingen of verplichtingen van dezelfde aard zijn;
  2. de schuldenaar moet het recht hebben om zijn verplichting na te komen en de verplichting van de schuldenaar moet invorderbaar zijn;
  3. de schuldeiser moet zijn compensatieverzoek bij de schuldenaar indienen, voordat de lijst van schuldeisers wordt goedgekeurd, en dit verzoek mag niet voorwaardelijk zijn of verbonden zijn aan een vervaldatum;
  4. het recht van de schuldeiser om over te gaan tot een compensatie van zijn vordering met een vordering van de schuldenaar moet voorafgaand aan de faillietverklaring bestaan.

Als de vordering van de schuldenaar op het moment van de faillietverklaring was verbonden aan een opschortende voorwaarde, als deze nog niet invorderbaar was geworden of als deze geen betrekking heeft op verplichtingen van dezelfde aard, kan deze uitsluitend worden gecompenseerd als aan de opschortende voorwaarde wordt voldaan, als de vordering van de schuldenaar invorderbaar is geworden of als de verplichtingen zijn gewijzigd en dezelfde aard hebben gekregen. Compensatie is niet toegestaan als aan de opschortende voorwaarde is voldaan of als de vordering invorderbaar wordt voordat de schuldeiser kan overgaan tot de compensatie van zijn vordering.

Als de vordering van de schuldenaar verjaard is, kan hij echter overgaan tot de compensatie van deze vordering als het recht op compensatie is ontstaan voorafgaand aan de verjaring van de vordering. De schuldeiser kan eveneens overgaan tot de compensatie van een vordering die voortkomt uit het niet naleven van een overeenkomst door de schuldenaar, als dit te wijten is aan het feit dat de curator na de faillietverklaring gestopt is met de uitvoering van de verplichting van de schuldenaar. Als het onderwerp van de contractuele verplichting deelbaar is en de schuldeiser zijn verplichting op het moment van de faillietverklaring gedeeltelijk heeft uitgevoerd, kan hij overgaan tot compensatie wat betreft het gedeelte van de geldelijke verplichting van de schuldenaar dat overeenkomt met het deel van zijn eigen verplichting dat hij heeft uitgevoerd. Als de schuldenaar een verhuurder is en als de huurder voorafgaand aan de faillietverklaring een voorschot voor de huur van een onroerende zaak of een ruimte heeft overgemaakt, gaat het om een vordering wegens ongerechtvaardigde verrijking van de schuldenaar die de huurder kan compenseren met een vordering die de schuldenaar op hem heeft. De huurder kan de vordering in verband met de schadeloosstelling van het nadeel dat voortkomt uit de voortijdige ontbinding of de opzegging van de overeenkomst eveneens compenseren.

Een vordering die door middel van overdracht is ontvangen kan in het kader van een faillissementsprocedure uitsluitend worden gecompenseerd als de overdracht van de vordering en de schriftelijke kennisgeving aan de schuldenaar ten hoogste drie maanden voorafgaand aan de faillietverklaring hebben plaatsgevonden. Een vordering die door middel van overdracht is ontvangen, kan niet worden gecompenseerd als de vordering op de schuldenaar is overgedragen gedurende de drie jaar voorafgaand aan de aanwijzing van de voorlopige curator of de adviseur, terwijl de schuldenaar insolvent was en de cessionaris dit wist of diende te weten.

Een erkende, door een zekerheid gewaarborgde vordering, met inbegrip van een vordering die door middel van overdracht is ontvangen, kan bij verkoop van de zekerheid worden gecompenseerd door de opbrengst van deze verkoop tot het bedrag van de vordering waarop de schuldeiser recht heeft wegens de verkoop van het door hem gekochte goed, en na aftrek van de verschuldigde betalingen en kosten vóór de storting van het bedrag op basis van de verdeling, met name de geconsolideerde verplichtingen of de kosten en uitgaven van de faillissementsprocedure. Het deel van de aanschafprijs dat niet in aanmerking komt voor een compensatie via de vordering, wordt door de schuldeiser in de insolvente boedel gestort.

De compensatie kan geen betrekking hebben op: een onderhoudsvordering, een vordering in verband met de schadeloosstelling van een nadeel dat is veroorzaakt door lichamelijk letsel of overlijden, of een vordering die voortkomt uit een nadeel dat op onwettige wijze en opzettelijk is veroorzaakt, die de andere partij heeft op de partij die compensatie verlangt; een vordering die volgens de wet niet vatbaar is voor beslag; een vordering waarop beslag is gelegd, als de partij die de compensatie verlangt de vordering heeft verkregen na het beslag of als de vordering na het beslag en later dan de vordering waarop beslag is gelegd invorderbaar is geworden; een vordering waartegen de andere partij bezwaar kan maken, of een vordering van de andere partij die niet kan worden gecompenseerd op basis van andere wettelijke bepalingen.

Voor reorganisatie- en schuldaanpassingsprocedures bestaat er geen specifieke regelgeving met betrekking tot compensatie. Dientengevolge worden de algemene bepalingen toegepast krachtens de wet inzake verbintenissenrecht.

6 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor lopende overeenkomsten waarbij de schuldenaar partij is?

Faillissementsprocedure

De curator heeft het recht om de niet-uitgevoerde verplichtingen uit te voeren die voortkomen uit een overeenkomst die de schuldenaar heeft gesloten en om van de medecontractant te eisen dat hij zijn verplichtingen nakomt, of om te stoppen met het uitvoeren van de contractuele verplichtingen van de schuldenaar, tenzij er in de wet anders is bepaald. De curator kan niet stoppen met de uitvoering van de contractuele verplichtingen van de schuldenaar, als er een inschrijving in het kadaster staat die de tenuitvoerlegging van de verplichting te garandeert. Als de curator de verplichtingen van de schuldenaar blijft uitvoeren of laat weten dat hij dit van plan is, moet de medecontractant zijn verplichtingen eveneens uitvoeren. In dit geval verliest de curator het recht om te weigeren de verplichtingen van de schuldenaar uit te voeren. Als de curator eist dat de medecontractant de overeenkomst ten uitvoer legt, kan laatstgenoemde eisen dat de curator garandeert de verplichtingen van de schuldenaar na te komen. Zolang de curator niet garandeert dat hij de verplichtingen van de schuldenaar nakomt, kan de medecontractant weigeren zijn verplichtingen uit te voeren of de overeenkomst opzeggen of ontbinden. De vordering van de medecontractant op de schuldenaar die is ontstaan als gevolg van de uitvoering van de verplichtingen, nadat de curator van de medecontractant heeft geëist dat hij zijn verplichtingen nakomt, is een geconsolideerde verplichting. Als de curator na de faillietverklaring is gestopt met de uitvoering van de verplichtingen van de schuldenaar, kan de medecontractant zijn vordering in verband met de niet-naleving van de overeenkomst indienen als schuldeiser in de faillissementsprocedure. Als het onderwerp van de contractuele verplichting deelbaar is en de medecontractant zijn verplichting op het moment van de faillietverklaring gedeeltelijk heeft uitgevoerd, kan hij uitsluitend als schuldeiser in de faillissementsprocedure eisen dat de geldelijke verplichting van de schuldenaar wordt nagekomen in overeenstemming met het gedeelte dat is uitgevoerd.

In de wet staan eveneens bijzonderheden voor bepaalde soorten overeenkomsten:

  1. als de schuldenaar voorafgaand aan de faillietverklaring een roerende zaak heeft verkocht met een eigendomsvoorbehoud en het bezit van de zaak heeft overgedragen aan de koper, heeft laatstgenoemde het recht om te eisen dat de verkoopovereenkomst wordt nageleefd. In dit geval kan de curator niet weigeren om de contractuele verplichtingen van de schuldenaar uit te voeren;
  2. het faillissement van de verhuurder is geen grond voor ontbinding van de (commerciële) huurovereenkomst, tenzij er in de overeenkomst anders is bepaald. Als er in de (commerciële) huurovereenkomst wordt bepaald dat faillissement een grond voor ontbinding is, kan de curator de overeenkomst ontbinden met een opzegtermijn van een maand of een kortere termijn die in de overeenkomst is vastgelegd. Het faillissement van de verhuurder van een woning is geen grond voor de ontbinding van de huurovereenkomst. Als de huurder voorafgaand aan de faillietverklaring een voorschot voor de huur van een onroerende zaak of ruimte heeft overgemaakt aan de schuldenaar, kan hij deze vordering wegens ongerechtvaardigde verrijking compenseren met een vordering die de schuldenaar op hem heeft;
  3. als de huurder failliet gaat, kan de verhuurder de (commerciële) huurovereenkomst uitsluitend ontbinden volgens de algemene bepalingen en de (commerciële) huurovereenkomst kan niet worden ontbonden wegens achterstallige betaling van de huur als deze betrekking heeft op de betaling van huur die verschuldigd is voorafgaand aan de indiening van het faillissementsverzoek. De curator heeft het recht de (commerciële) huurovereenkomst die de schuldenaar heeft gesloten te ontbinden met een opzegtermijn van een maand of een kortere termijn die in de overeenkomst is vastgelegd. Als de onroerende zaak of de woning op het moment van de faillietverklaring niet ter beschikking van de schuldenaar was gesteld, hebben zowel de curator als de medecontractant een herroepingsrecht. In geval van herroeping of ontbinding van de overeenkomst kan de medecontractant als schuldeiser in de faillissementsprocedure of door middel van compensatie schadeloosstelling eisen van het nadeel dat voortkomt uit de voortijdige ontbinding van de overeenkomst;
  4. de bepalingen voor de (commerciële) huurovereenkomst zijn eveneens van toepassing op de leaseovereenkomsten die de schuldenaar heeft gesloten.

De curator beslist of de overeenkomst wordt voortgezet of ontbonden, maar als de medecontractant de curator vraagt om deze keuze te maken, moet laatstgenoemde onverwijld en binnen ten hoogste zeven dagen laten weten of hij de verplichting van de schuldenaar uitvoert of hiervan afziet. Op verzoek van de curator kan de rechter deze termijn verlengen. Als de curator niet binnen de opgelegde termijn aangeeft of hij de verplichting van de schuldenaar uitvoert of hiervan afziet, heeft hij niet het recht om te eisen dat de medecontractant de overeenkomst ten uitvoer legt zolang hij zelf de verplichtingen van de schuldenaar niet heeft uitgevoerd.

Bepaalde overeenkomsten die de schuldenaar heeft gesloten kunnen bovendien worden herroepen. De rechter vernietigt bijvoorbeeld overeenkomsten die zijn gesloten tussen het moment dat de voorlopige curator is aangewezen, en de faillietverklaring. Voor de herroeping is het naast deze voorwaarde van tijd eveneens noodzakelijk dat de belangen van de schuldeisers worden geschaad. Als de belangen van de schuldeisers niet worden geschaad en de herroeping de insolvente boedel niet vergroot, is er geen reden om over te gaan tot herroeping.

Doorgaans heeft de failliete schuldenaar noch zijn curator het recht om overeenkomsten te wijzigen. Deze kunnen echter worden gewijzigd, als er na de faillietverklaring een akkoord wordt gesloten. In dit geval en naar aanleiding van een overeenkomst tussen de schuldenaar en de schuldeisers, is het mogelijk om de schulden te verlagen of de betalingstermijn te verlengen. Het is eveneens mogelijk om tot hetzelfde resultaat te komen via de reorganisatie- of de schuldaanpassingsprocedure. De faillissementswet, de wet inzake reorganisatie en de wet op de insolventie van natuurlijke personen bevatten geen afzonderlijke bepalingen over de overdracht van de vorderingen of de overname van verplichtingen, zodat de algemene bepalingen uit de wet inzake verbintenissenrecht moeten worden toegepast.

Reorganisatieprocedure

Tijdens reorganisatieprocedures is het toegestaan om overeenkomsten door het reorganisatieplan te wijzigen.

Iedere afspraak volgens welke een schuldeiser kan weigeren een overeenkomst uit te voeren, deze vervroegd kan uitvoeren, kan beëindigen of op enigerlei wijze kan wijzigen ten nadele van de onderneming na de indiening van een reorganisatieverzoek, bij de inleiding van de reorganisatieprocedure, bij de goedkeuring van het reorganisatieplan, bij de indiening van een verzoek om opschorting van acties tot invordering van schulden of bij de opschorting van deze acties, is nietig.

De schuldeiser kan voor schulden die zijn ontstaan voor de opschorting van invorderingsacties als bedoeld in de wet inzake reorganisatie, en uitsluitend vanwege het feit dat die niet door de onderneming zijn betaald, niet weigeren essentiële overeenkomsten uit te voeren, deze vervroegd uit te voeren of op enigerlei wijze te wijzigen ten nadele van de onderneming op het moment dat acties zijn opgeschort. Deze beperking geldt niet voor krediet- en financieringsovereenkomsten. Indien de toepassing van deze beperking tot onevenredige lasten voor de schuldeiser leidt, kan de rechter de beperking eerder beëindigen.

Een vordering die is ontstaan uit hoofde van een arbeidsovereenkomst of een derivatentransactie kan niet worden gewijzigd door het reorganisatieplan.

Schuldaanpassingsprocedure

Na de aanwijzing van een adviseur kan de schuldeiser de met de schuldenaar gesloten overeenkomst niet beëindigen vanwege de niet-nakoming van een financiële verplichting van voor de indiening van het insolventieverzoek of op grond daarvan weigeren zijn verplichtingen na te komen. Iedere afspraak volgens welke de schuldeiser de overeenkomst kan beëindigen na de indiening van een insolventieverzoek of de goedkeuring van een schuldaanpassingsplan, is nietig. Als de voortzetting van de uitvoering van de overeenkomst oneerlijk is voor de schuldeiser en nutteloos voor de schuldenaar, met name als het onwaarschijnlijk is dat een schuldaanpassingsprocedure wordt ingeleid of als de voortzetting van de uitvoering van de overeenkomst onnodig is voor de schuldaanpassingsprocedure, kan de rechter toestaan dat de schuldeiser op diens verzoek de overeenkomst beëindigd.

In schuldaanpassingsprocedures kunnen de verplichtingen die voortkomen uit een duurovereenkomst en die ontstaan of invorderbaar worden na de indiening van het schuldaanpassingsverzoek, worden gewijzigd. Het is mogelijk om in het schuldaanpassingsplan vast te leggen dat leningovereenkomsten of andere duurovereenkomsten die zijn gesloten voorafgaand aan de indiening van het schuldaanpassingsverzoek en krachtens welke de geldelijke verplichtingen van de schuldenaar invorderbaar worden na de indiening van de schuldaanpassingsprocedure, eindigen bij de goedkeuring van het schuldaanpassingsplan. De beëindiging van de overeenkomst heeft dezelfde gevolgen als de uitzonderlijke ontbinding van de overeenkomst als gevolg van een feit dat aan de schuldenaar te wijten is. De verplichtingen van de schuldenaar die voortkomen uit de beëindiging van de overeenkomst, kunnen voorafgaand worden gewijzigd door het schuldaanpassingsplan. Als de verplichtingen die voortkomen uit een leaseovereenkomst, aangepast moeten worden, kan de verhuurder die schuldeiser is de overeenkomst bij wijze van uitzondering binnen een week vanaf de goedkeuring van het schuldaanpassingsplan ontbinden.

7 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor individuele vervolgingen door schuldeisers (met uitzondering van lopende rechtsvorderingen)?

Na de faillietverklaring kunnen schuldeisers uitsluitend in het kader van de faillissementsprocedure vorderingen op de schuldenaar indienen. De curator moet in kennis worden gesteld van alle vorderingen op de schuldenaar die voorafgaand aan de faillietverklaring zijn ontstaan, ongeacht hun grondslag en vervaldatum. De tenuitvoerleggingsprocedures jegens de schuldenaar eindigen met de faillietverklaring en de schuldeisers moeten hun vorderingen indienen bij de gerechtelijke curator.

In reorganisatie- of schuldaanpassingsprocedures kunnen uitsluitend schuldeisers wiens vorderingen onder het reorganisatie- of schuldaanpassingsplan vallen geen nieuwe procedure aanspannen zolang het plan geldig is. Tijdens een reorganisatie worden de tenuitvoerleggingsprocedures opgeschort, met uitzondering van procedures die zijn gericht op de betaling van een vordering die is ontstaan uit een arbeidsrelatie. In schuldaanpassingsprocedures kan de rechter de tenuitvoerleggingsprocedures als voorlopige beschermingsmaatregel opschorten, ook voorafgaand aan de indiening van een insolventieverzoek of een beslissing over het verzoek. Na de aanwijzing van een adviseur schort de rechter alle lopende tenuitvoerleggingsprocedures of gedwongen tenuitvoerleggingen voor het innen van geld met betrekking tot de goederen van de schuldenaar op tot de faillissementsaanvraag, de goedkeuring van het schuldaanpassingsplan of het einde van de procedure.

8 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor de voortzetting van lopende rechtsvorderingen op het tijdstip van de inleiding van de insolventieprocedure?

Faillissementsprocedure

In geschillen met betrekking tot de insolvente boedel of zaken die kunnen worden opgenomen in de insolvente boedel, wordt het recht van de schuldenaar om partij bij een gerechtelijke procedure te zijn overgedragen aan de curator. Als een gerechtelijke procedure die is ingeleid voorafgaand aan de faillietverklaring betrekking heeft op een rechtsvordering die de schuldenaar jegens een andere persoon heeft ingesteld of op een ander verzoek dat verband houdt met de insolvente boedel of als de schuldenaar als derde deelneemt aan een gerechtelijke procedure, kan de curator in overeenstemming met zijn taak in de plaats van de schuldenaar optreden in de procedure. Als de curator niet optreedt, kan de schuldenaar zijn rechtsvordering als eiser of derde voortzetten.

Als een gerechtelijke procedure die is ingeleid voorafgaand aan de faillietverklaring betrekking heeft op een vordering op de schuldenaar of een beroep tegen een bestuurlijke handeling jegens de schuldenaar en betrekking heeft op een openbare vordering en er nog geen beslissing is genomen, beoordeelt de rechter de vordering of het beroep niet, tenzij sprake is van een beslissing om een boete op te leggen of van inbeslagneming of een alternatief hierop in het kader van een strafprocedure, een verzoek om een onderhoudsverplichting in het kader van een burgerlijke procedure of een beroep betreffende een opgelegde boete voor een strafbaar feit. De rechter hervat de genoemde procedure op verzoek van de eiser, als een hogere rechter de faillissementsbeschikking heeft vernietigd en als de beschikking waarmee het faillissementsverzoek of het insolventieverzoek is verworpen in kracht van gewijsde is gegaan, en als de faillissementsprocedure door verval is beëindigd na de faillietverklaring.

Als er in het kader van een gerechtelijke procedure die is ingeleid voorafgaand aan de faillietverklaring een verzoek jegens de schuldenaar wordt ingediend voor het uitsluiten van een voorwerp van de insolvente boedel, beoordeelt de rechter dit verzoek. In dit geval kan de curator in de plaats van de schuldenaar optreden in de procedure. De curator oefent de rechten en plichten van de schuldenaar uit als gedaagde. Als de curator niet optreedt, kan de procedure op verzoek van de eiser worden voortgezet.

Als een gerechtelijke procedure betrekking heeft op een vordering op de schuldenaar of een beroep tegen een bestuurlijke handeling jegens de schuldenaar en betrekking heeft op een openbare vordering en het mogelijk is om beroep in te stellen tegen de genomen beslissing, kan de curator dit na de faillietverklaring namens de schuldenaar doen. Met instemming van de curator kan de schuldenaar zelf beroep instellen. Als sprake is van een boete of van inbeslagneming of een alternatief hierop, alsook van een verzoek om schadeloosstelling voor het nadeel dat is veroorzaakt door het misdrijf in het kader van een strafprocedure of van een beroep betreffende een opgelegde boete voor een strafbaar feit, kan de schuldenaar zonder instemming van de curator in beroep gaan. Als een bestuurlijke handeling jegens de schuldenaar voor de rechter wordt betwist, wordt de beroepstermijn tegen deze handeling opgeschort.

Een persoon die op de schuldenaar een onderhoudsvordering heeft die invorderbaar is geworden na de faillietverklaring van de schuldenaar, is met deze vordering geen schuldeiser in het faillissement en deze vordering kan niet in het kader van de faillissementsprocedure worden ingediend. Deze vordering kan worden ingediend bij een rechter en de behandeling kan tijdens de faillissementsprocedure plaatsvinden.

Reorganisatieprocedure en schuldaanpassingsprocedure

Na de indiening van een reorganisatieverzoek kan de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt op verzoek van de onderneming waarop de reorganisatieadviseur zich richt een gerechtelijke procedure met betrekking tot een geldvordering op de onderneming opschorten tot de goedkeuring van het reorganisatieplan of het einde van de reorganisatieprocedure, behalve als het gaat om een vordering in verband met een arbeidsrelatie of een onderhoudsvordering waarvoor nog geen beslissing is genomen. Als er voor een natuurlijke persoon een insolventieprocedure wordt ingeleid, wijst de rechter een adviseur aan en kan hij de gerechtelijke procedures met betrekking tot de geldvorderingen op de schuldenaar waarvoor nog geen beslissing is genomen opschorten. De rechter kan de procedures opschorten tot de faillietverklaring, de goedkeuring van het schuldaanpassingsplan of het einde van de procedure.

9 Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de deelname van de schuldeisers aan de insolventieprocedure?

Deelname van schuldeisers aan de faillissementsprocedure

In faillissementsprocedures vertegenwoordigt de schuldeiser zijn vordering. De schuldeisers moeten de curator binnen twee maanden na de publicatie van de kennisgeving van het faillissement in Ametlikud Teadaanded in kennis stellen van alle vorderingen die zij al vóór de faillietverklaring op de schuldenaar hadden, ongeacht hun grondslag en vervaldatum. Hiertoe moeten zij de curator een schriftelijke verklaring (opgave van de vordering) overleggen. De verdediging van vorderingen vindt schriftelijk plaats. Wanneer de curator de vorderingen van alle schuldeisers heeft ontvangen, stelt hij een voorlopige lijst van schuldeisers op. Deze lijst wordt aan de schuldeisers overhandigd. De schuldeisers en de schuldenaar kunnen bezwaren indienen tegen de vorderingen van alle schuldeisers. Eventueel kan ook de curator bezwaren indienen. De schuldeisers tegen wiens vorderingen bezwaren zijn ingediend, kunnen hun opmerkingen bij de curator indienen. De curator stelt op basis van de ingediende vorderingen, bezwaren en opmerkingen de definitieve lijst van schuldeisers samen en dient deze ter goedkeuring in bij de rechtbank. De zekerheden die de vordering garanderen, worden gelijk met de vordering verdedigd. De vordering, rang en zekerheid die deze garandeert worden geacht te zijn erkend, als de curator noch een schuldeiser hier bezwaar tegen maakt tijdens de vergadering voor de verdediging van vorderingen en de rechter de lijst van schuldeisers bekrachtigt. Er kan later geen bezwaar worden gemaakt tegen vorderingen en rangen die zijn erkend.

De schuldeisers vertegenwoordigen niet alleen ieder hun vordering en verdedigen deze, maar nemen eveneens deel aan de faillissementsprocedure via de algemene vergadering van schuldeisers. De algemene vergadering van schuldeisers is bevoegd om de curator aan te wijzen en het comité van schuldeisers te kiezen, te besluiten om de activiteit van de onderneming van de schuldenaar voort te zetten of te beëindigen, te besluiten om de schuldenaar te ontbinden, als het om een rechtspersoon gaat, een akkoord uit te werken, binnen de bij wet bepaalde limieten beslissingen te nemen met betrekking tot de verkoop van de insolvente boedel, uitspraak te doen over de klachten over de activiteit van de curator, te besluiten over de vergoeding van de leden van het comité van schuldeisers en andere kwesties die krachtens de wet binnen de bevoegdheden van de algemene vergadering van schuldeisers vallen. Als de algemene vergadering van schuldeisers besluit om een comité van schuldeisers te kiezen, is dit bijvoorbeeld belast met de verdediging van de belangen van alle schuldeisers tijdens de faillissementsprocedure.

Deelname van schuldeisers aan de reorganisatieprocedure

De reorganisatieadviseur stelt de schuldeisers onverwijld in kennis van de inleiding van een reorganisatieprocedure en van de hoogte van de vorderingen die zij volgens het schuldenoverzicht op de onderneming hebben. Hiervoor legt hij hun de kennisgeving van reorganisatie over. Als een schuldeiser wiens vordering wordt aangepast volgens het reorganisatieplan niet instemt met de gegevens die in de kennisgeving van reorganisatie staan, legt hij de reorganisatieadviseur binnen de termijn die is aangegeven in de kennisgeving van reorganisatie, een schriftelijke verklaring over met daarin de punten van de kennisgeving van reorganisatie die hij niet aanvaardt en overlegt hij bewijzen voor deze feiten. Als de schuldeiser binnen de opgelegde termijn geen verklaring indient, wordt hij geacht in te stemmen met de hoogte van de vordering. De reorganisatieadviseur controleert de rechtmatigheid van de vorderingen van de schuldeisers die niet instemmen, beoordeelt de bewijsstukken voor de vorderingen die moeten worden gereorganiseerd, en brengt de rechter op de hoogte van niet-bestaande vorderingen waarvan het bedrag niet duidelijk is of de rechtmatigheid en de bewijsstukken niet kunnen worden beoordeeld. Als de reorganisatieadviseur niet instemt met een deel van de verklaring van de schuldeiser, legt hij de verklaring met bewijzen onverwijld over aan de rechter en verklaart hij om welke redenen hij de inhoud van de verklaring niet aanvaardt. De reorganisatieadviseur motiveert zijn verklaringen. De rechter neemt op basis van de ingediende verklaringen en bewijzen een beslissing over de hoogte van de hoofdvordering en de bijkomende vordering van de schuldeiser en over het bestaan en de omvang van zekerheden.

Deelname van schuldeisers aan de schuldaanpassingsprocedure

De schuldaanpassingsprocedure heeft betrekking op de schuldeisers wiens vorderingen op de schuldenaar invorderbaar zijn geworden op het moment van de indiening van het insolventieverzoek. Bovendien is het mogelijk onder bepaalde voorwaarden verplichtingen die voortkomen uit een duurovereenkomst en die ontstaan of invorderbaar worden na de indiening van het insolventieverzoek, te wijzigen.

Nadat het schuldaanpassingsplan is vastgesteld en alvorens het bij de rechter wordt ingediend, legt de adviseur dit plan, vergezeld van het verzoek, de lijst van activa en passiva van de schuldenaar en andere documenten, onverwijld over aan de in het schuldaanpassingsplan vermelde schuldeisers van wie de schulden moeten worden betaald. Bij de betekening van het schuldaanpassingsplan aan de schuldeiser, kent de adviseur hem een termijn toe van minimaal twee en maximaal vier weken vanaf de ontvangst van het schuldaanpassingsplan om zijn standpunt in te dienen bij de adviseur. De schuldeiser geeft aan of hij instemt met de gegevens die de schuldenaar heeft verstrekt over zijn vordering en zekerheden, de berekening van de schuld door de schuldenaar en de schuldaanpassing volgens de bepalingen waarom de schuldenaar heeft verzocht. Als de schuldeiser niet instemt met de schuldaanpassing volgens de bepalingen waarom de schuldenaar heeft verzocht, moet hij aangeven of hij de schuldaanpassing volgens andere bepalingen wel zou aanvaarden. De adviseur wijst eveneens op de gevolgen van het uitblijven van een standpunt. De adviseur legt de standpunten van de schuldeisers samen met het schuldaanpassingsplan over aan de rechter.

Als de schuldeiser wiens vordering wordt aangepast, niet instemt met het bedrag van de schuldvordering en de overige gegevens in het schuldenoverzicht, stelt hij de adviseur binnen de vastgestelde termijn in kennis van de punten in het schuldenoverzicht die hij niet aanvaardt en legt hij bewijzen voor deze bezwaren over. Als de schuldeiser binnen de opgelegde termijn geen verklaring indient, wordt hij geacht in te stemmen met de hoogte van de vordering. Als de adviseur niet instemt met een in de verklaring van de schuldeiser aangevoerd bezwaar, legt hij de verklaring samen met het schuldaanpassingsplan en bewijzen over aan de rechter en licht hij toe om welke redenen hij de inhoud van de verklaring niet aanvaardt. Daarnaast legt de adviseur de door de schuldeisers ingediende standpunten, verklaringen en bewijzen, samen met het schuldaanpassingsplan over aan de rechter. De rechter neemt op basis van de ingediende verklaringen en bewijzen een beslissing over de hoogte van de hoofdvordering en de bijkomende vordering van de schuldeiser en over het bestaan van zekerheden bij de goedkeuring van het plan. In voorkomend geval kan de rechter voorafgaand de betreffende schuldenaar en schuldeiser horen. De rechter kan beslissen geen vorderingsbedrag vast te stellen of slechts ten dele als de vordering die wordt aangepast volgens de rechter een niet-bestaande vordering is, waarvan het bedrag niet duidelijk is of de rechtmatigheid en de bewijsstukken niet redelijkerwijs kunnen worden beoordeeld. Na de goedkeuring van het schuldaanpassingsplan krijgt het rechtsgevolgen voor de schuldenaar en de personen op wie dit plan betrekking heeft.

Deelname van schuldeisers aan de vrijmakingsprocedure

Een vrijmakingsprocedure wordt ingeleid vanwege de faillietverklaring. De schuldeisers nemen aan de faillissementsprocedure deel overeenkomstig de voor deze procedure geldende bepalingen. Als de faillissementsprocedure wordt beëindigd, maar de vrijmakingsprocedure doorloopt, hebben de schuldeisers die hun vorderingen hebben ingediend in het kader van de faillissementsprocedure, maar waarvan de vordering of een deel ervan niet is ingewilligd, het recht om in de vrijmakingsprocedure betalingen te ontvangen.

Gedurende de vrijmakingsprocedure kunnen de schuldeisers in de faillissementsprocedure, met inbegrip van de schuldeisers in de procedure die hun vorderingen niet hebben ingediend, geen aanspraak maken op betalingen vanuit de activa van de schuldenaar. Schuldeisers van wie de vordering op de schuldenaar na de faillietverklaring is ontstaan, kunnen geen aanspraak maken op betaling van de bedragen die tijdens de vrijmakingsprocedure aan de adviseur moeten worden betaald.

10 Op welke wijze kan de insolventiefunctionaris de goederen van de boedel gebruiken of te gelde maken?

Krachtens de faillissementsbeschikking worden de zaken van de schuldenaar de insolvente boedel en worden deze gebruikt als activa voor het betalen van de schuldeisers en het ten uitvoer leggen van de faillissementsprocedure. De insolvente boedel bevat de zaken die de schuldenaar bezit op het moment van de faillietverklaring en de zaken die de schuldenaar gedurende de faillissementsprocedure opeist, int of verwerft. De insolvente boedel bevat geen zaken van de schuldenaar die volgens de wet niet vatbaar zijn voor beslag.

Na de faillietverklaring wordt het recht van de schuldenaar om de insolvente boedel te beheren en hierover te beschikken overgedragen aan de curator. Iedere beschikkingshandeling met betrekking tot een voorwerp dat deel uitmaakt van de insolvente boedel die de schuldenaar verricht na de faillietverklaring, is nietig. Voorafgaand aan de faillietverklaring kan de rechter de schuldenaar verbieden om zonder instemming van de voorlopige curator te beschikken over alle of een deel van de zaken.

De curator moet onverwijld na de faillissementsbeschikking de zaken van de schuldenaar in bezit nemen en beginnen met het beheren van de insolvente boedel. De curator moet de zaken van de schuldenaar die in bezit van een derde zijn opeisen om deze op te nemen in de insolvente boedel, tenzij er in de wet anders is bepaald. Het beheer van de insolvente boedel brengt de uitvoering met zich mee van transacties die nodig zijn voor het beschermen van de insolvente boedel en voor het ten uitvoer leggen van de faillissementsprocedure, evenals de leiding over de activiteiten van de schuldenaar, als het om een rechtspersoon gaat, of de organisatie van de economische activiteit van de ondernemer, als het om een natuurlijke persoon gaat. In het kader van een faillissementsprocedure die gericht is op een schuldenaar die een rechtspersoon is, oefent de curator de rechten en plichten uit van de raad van bestuur van de rechtspersoon of van het orgaan dat dit vervangt, die niet in strijd zijn met het doel van de faillissementsprocedure. De verantwoordelijkheid van de curator is gelijk aan die van een lid van een bestuursorgaan.

De curator kan uitsluitend met goedkeuring van de rechter transacties in verband met de insolvente boedel in contanten verrichten. De curator doet geen betalingen in contanten aan de schuldeisers op basis van de verdeling. De curator kan transacties die zeer belangrijk zijn voor de faillissementsprocedure uitsluitend verrichten met goedkeuring van het comité van schuldeisers. Als zeer belangrijke transacties worden allereerst beschouwd het afsluiten van een lening en, als een onderneming deel uitmaakt van de insolvente boedel, alle transacties die niet onder de gebruikelijke economische activiteit van de onderneming vallen. Wat betreft de insolvente boedel of voor zijn rekening kan de curator geen transacties verrichten met zichzelf of met een andere aan hem gelieerde persoon of andere transacties van dezelfde aard die belangenconflicten met zich meebrengen, noch verzoeken om de terugbetaling van de kosten van een dergelijke transactie.

De curator kan na de eerste algemene vergadering van schuldeisers beginnen met de verkoop van de insolvente boedel, tenzij de schuldeisers tijdens de genoemde vergadering anders besluiten. Als de schuldenaar in beroep gaat tegen de faillissementsbeschikking, is de verkoop van zaken niet toegestaan zonder goedkeuring van de schuldenaar voorafgaand aan de behandeling van het beroep dat is ingesteld bij het gerechtshof. Deze beperkingen zijn niet van toepassing op de verkoop van bederfelijke zaken of zaken waarvan de waarde snel daalt of waarvan de conservering of opslag extreem kostbaar is. Als de activiteit van de onderneming van de schuldenaar wordt voorgezet, kunnen de zaken niet worden verkocht als dit de voortzetting van de activiteit verhindert. Als er een akkoord wordt voorgesteld, kunnen de zaken niet worden verkocht voordat dit wordt gesloten, tenzij de algemene vergadering van schuldeisers besluit dat de zaken ondanks het voorgestelde akkoord toch kunnen worden verkocht. De verkoop van de insolvente boedel geschiedt middels een veiling volgens de bepalingen die zijn vastgelegd in het wetboek inzake tenuitvoerleggingsprocedures.

11 Welke vorderingen moeten worden verhaald op de insolvente boedel van de schuldenaar en hoe moeten vorderingen die zijn ontstaan na de opening van de insolventieprocedure worden behandeld?

Vorderingen die moeten worden ingediend op de passiva van de schuldenaar

De vorderingen die moeten worden ingediend op de passiva van de schuldenaar, zijn alle vorderingen op de schuldenaar die voorafgaand aan de faillietverklaring zijn ontstaan, ongeacht hun grondslag en vervaldatum. Na de faillietverklaring worden alle vorderingen op de schuldenaar als vervallen beschouwd, tenzij er in de wet anders is bepaald. Als de schuldeiser de zaak aanhangig heeft gemaakt bij de rechter maar er nog geen beslissing is genomen, schort de rechter de procedure op en moet de schuldeiser de vordering indienen bij de gerechtelijke curator. Als de schuldeiser de zaak aanhangig heeft gemaakt bij de rechter en de beslissing van de rechtbank in kracht van gewijsde is gegaan, moet de schuldeiser eveneens zijn vordering indienen bij de curator, maar wordt deze vordering als beschermd beschouwd. Als de schuldenaar de mogelijkheid heeft om beroep in te stellen, kan dit recht worden uitgeoefend door de gerechtelijke curator.

Behandeling van de vorderingen die zijn ontstaan na de inleiding van de faillissementsprocedure

Na de faillietverklaring kunnen schuldeisers in de faillissementsprocedure hun vorderingen op de schuldenaar uitsluitend indienen volgens de bepalingen die zijn vastgesteld in de faillissementswet. Vorderingen kunnen alleen worden ingediend bij de gerechtelijke curator en dan uitsluitend vorderingen die zijn ontstaan voorafgaand aan de faillietverklaring. De vorderingen die ontstaan na de faillietverklaring, kunnen niet voor het einde van de faillissementsprocedure worden ingediend. Voor rechtspersonen moet rekening worden gehouden met het feit dat de faillissementsprocedure eindigt door de liquidatie van de rechtspersoon en dat er na het einde van de procedure dus geen persoon meer bestaat om vorderingen tegen in te dienen. Daarom moet er voorzichtigheid worden betracht bij het verrichten van transacties met failliete rechtspersonen en moet dit risico in acht worden genomen. Als het om een natuurlijke persoon gaat, kunnen de vorderingen die gedurende de faillissementsprocedure ontstaan na de procedure worden ingediend volgens de algemene bepalingen. Er zijn echter bepaalde beperkingen van toepassing als er ook een vrijmakingsprocedure loopt jegens de schuldenaar die een natuurlijke persoon is. De verplichtingen voor het vergoeden van schade die gedurende de faillissementsprocedure ten onrechte is, veroorzaakt door de schuldenaar die een rechtspersoon is vallen onder geconsolideerde verplichtingen, zodat van de schuldenaar kan worden geëist dat hij deze gedurende de faillissementsprocedure uitvoert volgens de algemene bepalingen of hiertoe een tenuitvoerleggingprocedure uitvoert over de insolvente boedel.

Het is mogelijk dat de schuldenaar na de faillietverklaring een beschikkingshandeling verricht over een voorwerp dat deel uitmaakt van de insolvente boedel. Een dergelijke beschikkingshandeling is nietig, gezien het feit dat het recht om het vermogen te beheren en hierover te beschikken na de faillietverklaring is overgedragen aan de gerechtelijke curator. Indien de schuldenaar toch een beschikkingshandeling verricht, moet alles wat krachtens de genoemde beschikkingshandeling is overgedragen, aan de andere partij worden teruggegeven, als dit nog altijd deel uitmaakt van de insolvente boedel, of worden gecompenseerd, als de insolvente boedel is vergroot door de overdracht. Als de schuldenaar op de dag van de faillietverklaring over een voorwerp beschikt, wordt verondersteld dat de beschikkingshandeling na de faillietverklaring is verricht. Als de schuldenaar voorafgaand aan de faillietverklaring heeft beschikt over toekomstige vorderingen, vernietigt de faillietverklaring de beschikking over vorderingen die hierna zijn ontstaan. Als de schuldenaar een natuurlijke persoon is, kan hij met goedkeuring van de curator beschikken over de insolvente boedel. Iedere beschikkingshandeling die wordt uitgevoerd zonder goedkeuring van de curator, is nietig.

Behandeling van de vorderingen die zijn ontstaan na de inleiding van een reorganisatie- of schuldaanpassingsprocedure

Zolang het reorganisatieplan geldig is, is het niet mogelijk om een rechtsvordering in te stellen met betrekking tot een vordering die hierin is opgenomen. Het blijft mogelijk om rechtsvorderingen in te stellen met betrekking tot andere vorderingen. Zolang het schuldaanpassingsplan geldig is, is het niet mogelijk om een rechtsvordering in te stellen of te verzoeken om de inleiding van een oneigenlijke procedure met betrekking tot een vordering die in dit plan is opgenomen. Het blijft mogelijk om rechtsvorderingen in te stellen met betrekking tot andere vorderingen. De goedkeuring van het schuldaanpassingsplan doet geen afbreuk aan het recht van de schuldeiser om in een gerechtelijke procedure bezwaar te maken tegen de vorderingen die niet zijn erkend in het schuldaanpassingsplan. De schuldeiser kan eveneens in een gerechtelijke procedure bezwaar maken tegen de hoogte van een vordering wat betreft het niet erkende deel van de vordering.

Als de schuldenaar een reorganisatie- of schuldaanpassingsplan indient, wordt de verjaringstermijn van de vorderingen op de schuldenaar opgeschort. Na de indiening van een reorganisatieverzoek kan de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt op verzoek van de onderneming waarop de reorganisatieadviseur zich richt, een gerechtelijke procedure met betrekking tot een geldvordering op de onderneming opschorten tot de goedkeuring van het reorganisatieplan of het einde van de reorganisatieprocedure, behalve als het gaat om een vordering in verband met een arbeidsrelatie waarvoor nog geen beslissing is genomen. Als er een schuldaanpassingsprocedure wordt ingeleid, schort de rechter gerechtelijke procedures met betrekking tot de geldvorderingen op de schuldenaar waarvoor nog geen beslissing is genomen, op tot de goedkeuring van het reorganisatieplan of het einde van de procedure.

Het reorganisatieplan stelt personen die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een verplichting van de onderneming, niet vrij van het nakomen van hun verplichting. De goedkeuring van een schuldaanpassingsplan stelt personen die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een verplichting van de schuldenaar, niet vrij van het nakomen van deze verplichting.

12 Wat zijn de regels betreffende indiening, verificatie en toelating van de vorderingen?

Regels aangaande het indienen, controleren en erkennen van vorderingen in een faillissementsprocedure

De schuldeisers moeten de curator binnen twee maanden na de publicatie van de kennisgeving van het faillissement in Ametlikud Teadaanded in kennis stellen van alle vorderingen die zij al vóór de faillietverklaring op de schuldenaar hadden, ongeacht hun grondslag en vervaldatum. Na de faillietverklaring worden alle vorderingen op de schuldenaar als vervallen beschouwd. Hiertoe moeten zij de curator een schriftelijke verklaring (opgave van de vordering) overleggen. In de opgave van de vordering moeten de inhoud, de reden en de hoogte van de vordering worden aangegeven, evenals eventueel bestaande zekerheidsrechten. De omstandigheden die in de opgave van vordering worden vermeld, moeten worden bewezen in documenten die bij de genoemde opgave worden gevoegd.

De verdediging van vorderingen vindt schriftelijk plaats. De zekerheden die de vordering garanderen, worden gelijk met de vordering verdedigd. Op basis van de ingediende vorderingen stelt de curator een voorlopige lijst van schuldeisers op. Alle schuldeisers en de schuldenaar kunnen bezwaren indienen tegen de vorderingen van de schuldeisers. Eventueel kan ook de curator bezwaren indienen. De schuldeisers tegen wiens vorderingen bezwaren zijn ingediend, kunnen hun opmerkingen over de bewaren indienen. De curator stelt op basis van de ingediende vorderingen, bezwaren en opmerkingen de definitieve lijst van schuldeisers samen en dient deze ter goedkeuring in bij de rechtbank.

Bij de goedkeuring van de lijst van schuldeisers spreekt de rechter zich ten gronde uit over de bezwaren, de opmerkingen, de verzoeken en de verklaringen die verband houden met deze lijst, bepaalt hij het bedrag van de vorderingen, hun rang en de verdeling ervan en bevestigt hij bij beschikking de lijst van schuldeisers. De vordering, rang en zekerheid die deze garandeert worden geacht te zijn erkend, als de curator noch een schuldeiser hier bezwaar tegen maakt en als de schuldeiser of curator die bezwaar heeft gemaakt tegen de vordering hiervan afziet. Voor intrekking moet een verklaring bij de rechter worden ingediend.

Het volgende wordt geacht zonder discussie te zijn erkend:

  1. een vordering die is aanvaard door een gerechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan of door een arbitrale uitspraak die een executoriale titel vormt krachtens artikel 2, lid 1, punt 6 of 61, van het wetboek van uitvoeringsprocedures;
  2. een zekerheid die is erkend door een gerechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan of door een arbitrale uitspraak die een executoriale titel vormt krachtens artikel 2, lid 1, punt 6 of 61, van het wetboek van uitvoeringsprocedures, of die is ingeschreven in het kadaster, het scheepsregister, het register voor commerciële zekerheidsrechten of het effectenregister;
  3. een vordering die is aanvaard door een definitieve beslissing of beschikking van het eengemaakt octrooigerecht als bedoeld in artikel 82 van de overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht (Staatsblad C 175 van 20 juni 2013, blz. 1);
  4. een vordering die is aanvaard door een beslissing van een buitenlandse rechter die in Estland uitvoerbaar is verklaard of zonder formaliteiten uitvoerbaar is;
  5. een openbare vordering die voortkomt uit een bestuurlijke handeling als bedoeld in artikel 2, lid 1, van het wetboek van uitvoeringsprocedures, waarvan de termijn voor betwisting is verstreken vóór de faillietverklaring, evenals een dergelijke vordering die voortkomt uit een officieel buitenlands document dat in Estland uitvoerbaar is verklaard of zonder formaliteiten uitvoerbaar is.

De bij beschikking te bevestigen lijst van schuldeisers vermeldt:

  1. de naam van de schuldeiser;
  2. het identiteitsnummer van de schuldeiser of van diens onderneming;
  3. het bedrag van de erkende vordering van de schuldeiser;
  4. de rang en verdeling van de erkende vordering;
  5. het bestaan van een eventuele zekerheid voor de vordering;
  6. of het een hoofdelijke verplichting betreft of een vordering die voortkomt uit een voorwaardelijke transactie of een bestuurlijke handeling die vergezeld gaat van een bijkomende voorwaarde;
  7. of de schuldenaar bezwaar maakt tegen de vordering.

Regels aangaande het indienen, controleren en erkennen van vorderingen in een reorganisatie- of schuldaanpassingsprocedure

In reorganisatieprocedures dient de schuldenaar een schuldenoverzicht in met daarin alle vorderingen die er op hem bestaan en de bijbehorende schuldeisers. De schuldeisers dienen hun vorderingen dus niet zelf in. Als een schuldeiser wiens vordering wordt aangepast volgens het reorganisatieplan, niet instemt met de hoogte van de vordering die is opgegeven in de reorganisatieprocedure, legt hij de reorganisatieadviseur een schriftelijke verklaring over met daarin de punten van de kennisgeving van reorganisatie die hij niet aanvaardt en overlegt hij bewijzen voor deze feiten. Als de schuldeiser binnen de opgelegde termijn geen verklaring indient, wordt hij geacht in te stemmen met de hoogte van de vordering. De schuldenaar kan bezwaar maken tegen het standpunt van de schuldeiser, maar hij moet zijn bezwaar wel motiveren. De rechter neemt op basis van de ingediende verklaringen en bewijzen een beslissing over de hoogte van de hoofdvordering en de bijkomende vordering van de schuldeiser en over het bestaan en de omvang van zekerheden.

In de schuldaanpassingsprocedure moet de schuldenaar in zijn verzoek een overzicht van zijn schulden opnemen en de adviseur stelt een compleet schuldenoverzicht op. Het schuldaanpassingsplan vermeldt op welke verplichtingen het schuldaanpassingsverzoek van de schuldenaar betrekking heeft en welke voorwaarden hierop van toepassing zijn. Net als in reorganisatieprocedures dienen de schuldeisers hun vorderingen niet zelf in. Als de schuldeiser wiens vordering wordt aangepast, niet instemt met de gegevens die de schuldenaar heeft verstrekt in het schuldenoverzicht, stelt hij de rechter of, indien laatstgenoemde dit gelast, de adviseur binnen de door de rechter vastgestelde termijn in kennis van de punten die hij niet aanvaardt en legt hij bewijzen voor deze feiten over. Als de schuldeiser binnen de opgelegde termijn geen verklaring indient, wordt hij geacht in te stemmen met de hoogte van de vordering. Als de schuldenaar of de adviseur niet instemt met een deel van de verklaring van de schuldeiser, legt hij de verklaring met bewijzen over aan de rechter en verklaart hij om welke redenen hij de inhoud van de verklaring niet aanvaardt. De rechter neemt op basis van de ingediende verklaringen en bewijzen een beslissing over de hoogte van de hoofdvordering en de bijkomende vordering en over het bestaan van zekerheden.

13 Wat zijn de regels betreffende de verdeling van de opbrengst? Hoe worden de vorderingen en de rechten van schuldeisers gerangschikt?

In principe worden alle schuldeisers gelijk behandeld. Er bestaan echter uitzonderingen, die bepaalde schuldeisers voorrang geven.

Voordat er betalingen worden gedaan op basis van de verdeling, worden de volgende betalingen in verband met de faillissementsprocedure in de volgende volgorde gedaan uit de insolvente boedel:

  1. de vorderingen die verband houden met de gevolgen van de uitsluiting en het innen van zaken;
  2. alimentatie ten gunste van de schuldenaar en de personen voor wie hij verantwoordelijk is;
  3. in het kader van een faillissementsprocedure in verband met een nalatenschap, de lasten als bedoeld in artikel 142, lid 1, punt 1, van de erfwet;
  4. geconsolideerde verplichtingen;
  5. de kosten van de faillissementsprocedure.

Nadat deze betalingen zijn gedaan, worden de vorderingen van de schuldeisers in de volgende volgorde betaald:

  1. de erkende vorderingen die worden gegarandeerd door een zekerheidsrecht;
  2. de andere erkende vorderingen die binnen de vastgestelde termijn zijn ingediend;
  3. de andere erkende vorderingen die niet binnen de vastgestelde termijn zijn ingediend;
  4. in het kader van een faillissementsprocedure in verband met een nalatenschap, de vorderingen en de vorderingen met betrekking tot een legitieme portie als bedoeld in artikel 142, lid 1, punt 3, van de erfwet.

Indien volgens de overeenkomst de schuldeiser moet worden betaald volgens een lagere rang dan de voornoemde volgorde, wordt de vordering voldaan volgens de rang uit de overeenkomst. Hierdoor kan een vrijwillige achterstelling van verplichtingen in aanmerking worden genomen.

In geval van hoofdelijke medeschuldenaren kan een derde verantwoordelijk worden gehouden voor de verplichting van de schuldenaar. In dit geval is de medeschuldenaar verantwoordelijk jegens de schuldeiser, ongeacht de insolventie van de schuldenaar. Als de medeschuldenaar een deel betaalt van de vordering die de schuldeiser eveneens jegens de schuldenaar heeft ingediend, wordt het betaalde deel afgetrokken van de vordering.

Het is eveneens mogelijk dat de verplichting van de schuldenaar krachtens de wet aan een derde wordt overgedragen. Als de werkgever insolvent is geworden, dat wil zeggen als de werkgever failliet is verklaard of als de faillissementsprocedure is beëindigd door verval, ontvangt de werknemer een schadevergoeding voor het loon dat niet is ontvangen voorafgaand aan de insolventieverklaring van de werkgever, het vakantiegeld dat niet is ontvangen voorafgaand aan de insolventieverklaring van de werkgever en de vergoedingen die niet zijn ontvangen bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst voorafgaand of na de insolventieverklaring van de werkgever . In faillissementsprocedures is de staat in geval van insolventie van de werkgever de schuldeiser van werkloosheidsverzekeringspremies die niet zijn betaald op de vervaldatum.

In reorganisatie- of schuldaanpassingsprocedures is er geen sprake van een insolvente boedel. De schuldeisers worden betaald volgens het reorganisatie- of schuldaanpassingsplan. Het reorganisatieplan stelt personen die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een verplichting van de onderneming, niet vrij van het nakomen van hun verplichting. Als een persoon die hoofdelijk aansprakelijk is voor een verplichting van de onderneming deze verplichting heeft uitgevoerd, heeft hij een restitutierecht jegens de onderneming voor zover de onderneming verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van de verplichting volgens het reorganisatieplan. De goedkeuring van een schuldaanpassingsplan stelt personen die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een verplichting van de schuldenaar, niet vrij van het nakomen van deze verplichting. Als een persoon die hoofdelijk aansprakelijk is voor een verplichting van de schuldenaar, deze verplichting heeft uitgevoerd, heeft hij een restitutierecht jegens de schuldenaar voor zover de schuldenaar verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van de verplichting volgens het schuldaanpassingsplan.

14 Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure (met name door een akkoord)?

Beëindiging en gevolgen van de beëindiging van de faillissementsprocedure

De behandeling van het faillissementsverzoek kan eindigen vóór de faillietverklaring. Na de beoordeling van het faillissementsverzoek spreekt de rechter het faillissement uit, wijst hij het verzoek af of beëindigt hij de procedure door verval.

De rechter neemt een beschikking voor de beëindiging van de procedure door verval aan zonder het faillissement uit te spreken, ongeacht de insolventie van de schuldenaar, als de zaken van de schuldenaar de kosten van de faillissementsprocedure niet dekken en het niet mogelijk is om de zaken te innen of hier aanspraak op te maken, bijvoorbeeld als het niet mogelijk is om een rechtsvordering in te stellen jegens een lid van een bestuursorgaan. De rechter kan de procedure eveneens beëindigen door verval zonder het faillissement uit te spreken, ongeacht de insolventie van de schuldenaar, als het vermogen van de schuldenaar voornamelijk bestaat uit terugbetalingsvorderingen en vorderingen op derden en als het onwaarschijnlijk is dat deze vorderingen worden betaald. De rechter beëindigt de procedure niet door verval als de schuldenaar, een schuldeiser of een derde op de hiervoor bestemde rekening bij wijze van waarborg het bedrag stort dat de rechter heeft vastgesteld voor het dekken van de kosten van de faillissementsprocedure, of als de rechter het verzoek van de met de insolventie belaste dienst aanvaardt om de faillissementsprocedure van een schuldenaar die een rechtspersoon is in de vorm van een openbaar onderzoek uit te voeren. Als de faillissementsprocedure met betrekking tot een schuldenaar die een rechtspersoon is door verval eindigt, liquideert de voorlopige curator de rechtspersoon binnen twee maanden na de inwerkingtreding van de beëindigingsbeschikking zonder liquidatieprocedure. Als de schuldenaar op het moment van het verval van de faillissementsprocedure zaken heeft, worden deze allereerst gebruikt om de honoraria van de voorlopige curator en de noodzakelijke kosten te betalen.

Faillissementsprocedures eindigen met het verval van de faillissementsprocedure, het verdwijnen van de grond voor het faillissement, de goedkeuring van de schuldeisers, de goedkeuring van het eindrapport, de bekrachtiging van een akkoord of een andere grond die bij wet is vastgelegd.

De rechter beëindigt de procedure door verval als uit de insolvente boedel niet de benodigde betalingen kunnen worden gedaan om aan de geconsolideerde verplichtingen te voldoen, alsook de kosten van de faillissementsprocedure te voldoen. Als sprake is van een schuldenaar die een rechtspersoon is, stelt de rechter de met de insolventie belaste dienst voor een verzoek in te dienen om de procedure in de vorm van een openbaar onderzoek uit te voeren en stelt hij daarvoor een redelijke indieningstermijn. Door aanvaarding van het verzoek wordt de procedure niet beëindigd, maar voortgezet in de vorm van een openbaar onderzoek.

Op verzoek van de schuldenaar beëindigt de rechter de faillissementsprocedure wegens het verdwijnen van de grond voor de procedure als de schuldenaar bewijst dat hij niet insolvent is, of er geen sprake is van dreigende insolventie, als het faillissement is uitgesproken omdat de schuldenaar in de toekomst waarschijnlijk insolvent zou worden. Als de faillissementsprocedure wordt beëindigd als gevolg van het verdwijnen van de grond voor de procedure, wordt de rechtspersoon niet ontbonden.

De rechter beëindigt de faillissementsprocedure op verzoek van de schuldenaar als alle schuldeisers die binnen de vastgestelde termijn vorderingen hebben ingediend, instemmen met de beëindiging. Als een schuldenaar die een rechtspersoon is duurzaam insolvent is, beslist de rechter bij beschikking om de liquidatieprocedure van de genoemde schuldenaar te beëindigen.

Faillissementsprocedures eindigen door de goedkeuring van het eindrapport, wanneer de curator dit indient bij het comité van schuldeisers en de rechter. In het eindrapport verstrekt de curator informatie over de insolvente boedel en de opbrengst van de verkoop ervan, de uitgevoerde betalingen, de erkende vorderingen, de verzoeken die zijn ingediend of die in behandeling zijn enz. De schuldeisers kunnen voor de rechter bezwaar maken tegen het eindrapport. De rechter keurt het eindrapport goed en beëindigt de faillissementsprocedure. De rechter keurt het eindrapport niet goed en stuurt dit door middel van een beschikking aan de curator met het oog op het voortzetten van de faillissementsprocedure, als uit het eindrapport blijkt dat de rechten van de schuldenaar of van de schuldeisers tijdens de faillissementsprocedure zijn geschonden.

Faillissementsprocedures kunnen eveneens worden beëindigd door de publicatie van een akkoord. Het akkoord is een afspraak tussen de schuldenaar en de schuldeisers met betrekking tot de betaling van de schuldenaar en brengt de verlaging van schulden of de verlenging van de betalingstermijn met zich mee. Het akkoord wordt tijdens de faillissementsprocedure na de faillietverklaring uitgewerkt op voorstel van de schuldenaar of van de curator. De algemene vergadering van schuldeisers neemt een besluit over het akkoord. De rechter bekrachtigt het akkoord. De rechter beëindigt de faillissementsprocedure middels een beschikking waarin het akkoord wordt bekrachtigd.

Als de faillissementsprocedure niet binnen twee jaar na de faillietverklaring is beëindigd, verstrekt de curator het comité van schuldeisers en de rechter tot de beëindiging van de procedure iedere zes maanden een rapport met daarin de redenen waarom de procedure niet is beëindigd, de gegevens van de verkochte en niet-verkochte zaken van de insolvente boedel en informatie over het beheer van de insolvente boedel. Bij de beëindiging van de faillissementsprocedure, kwijt de rechter de curator van zijn taak, tenzij er in de wet anders is bepaald. De rechter kan de curator niet kwijten van zijn taak, als de zaken van de insolvente boedel bij de beëindiging van de faillissementsprocedure niet geheel zijn verkocht of als er naar verwachting nog geld binnenkomt, en als de door de curator ingestelde rechtsvorderingen niet zijn behandeld of als de curator voornemens of verplicht is om een rechtsvordering in te stellen. In dit geval blijft de curator zijn taken zelfs na de beëindiging van de faillissementsprocedure uitvoeren. Als er na de beëindiging van de faillissementsprocedure en de vrijstelling van de curator geld binnenkomt in de insolvente boedel, als de bedragen die bij de verdeling zijn gereserveerd, vrijkomen of als blijkt dat de insolvente boedel voorwerpen bevat waarmee geen rekening is gehouden in de faillissementsprocedure, gelast de rechter op eigen initiatief of op verzoek van de curator of een schuldeiser om een aanvullende verdeling.

Beëindiging en gevolgen van de beëindiging van de reorganisatieprocedure

Reorganisatieprocedures eindigen door voortijdige beëindiging, de vernietiging van het reorganisatieplan, de voortijdige tenuitvoerlegging van het reorganisatieplan of op de vervaldatum die in het reorganisatieplan is aangegeven. Reorganisatieprocedures eindigen als gevolg van de voortijdige tenuitvoerlegging van het reorganisatieplan, als de onderneming al haar verplichtingen hieruit vóór de vervaldatum van het plan heeft uitgevoerd.

De voortijdige beëindiging van de reorganisatieprocedure is uitsluitend mogelijk voorafgaand aan de goedkeuring van het reorganisatieplan. De rechter gaat over tot voortijdige beëindiging van de reorganisatieprocedure als de onderneming haar verplichting om mee te werken niet naleeft, als zij het waarborgbedrag niet stort dat de rechter heeft vastgesteld voor het dekken van de honoraria en kosten van de reorganisatieadviseur of de deskundige, als het reorganisatieplan niet is goedgekeurd, als de onderneming hiertoe een verzoek doet, als er niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor de inleiding van een reorganisatieprocedure, als de zaken van de onderneming zijn verkwist of als de belangen van de schuldeisers worden geschaad, als het reorganisatieplan niet binnen de vastgestelde termijn is ingediend of als de onderneming verkeerde informatie over de vorderingen heeft verstrekt. Als de rechtbank overgaat tot voortijdige beëindiging van de reorganisatieprocedure, eindigen alle gevolgen in verband met de inleiding van de reorganisatieprocedure met terugwerkende kracht.

Reorganisatieprocedures eindigen op de vervaldatum van het reorganisatieplan.

Reorganisatieprocedures kunnen eveneens eindigen door de vernietiging van het reorganisatieplan. Het reorganisatieplan wordt vernietigd als de onderneming na goedkeuring van het plan wordt erkend schuldig te zijn aan een strafbaar feit in het kader van een faillissements- of tenuitvoerleggingsprocedure, als zij aanzienlijk verzuimt de verplichtingen die zijn vastgesteld in het reorganisatieplan, uit te voeren, als nadat meer dan de helft van de duur van het plan is verstreken, blijkt dat de onderneming niet in staat is om de verplichtingen uit te voeren die zij krachtens het plan op zich heeft genomen, op verzoek van de reorganisatieadviseur als de follow-upkosten niet worden betaald of als de onderneming niet meewerkt met de reorganisatieadviseur om de follow-upverplichting na te komen of hem niet de informatie verstrekt die nodig is om de follow-up uit te voeren, als de onderneming een verzoek tot vernietiging van het reorganisatieplan indient of als de onderneming failliet wordt verklaard. Als het reorganisatieplan wordt vernietigd, eindigen de gevolgen in verband met de inleiding van de reorganisatieprocedure met terugwerkende kracht. De inleiding van een reorganisatieprocedure heeft eveneens een verlenging tot gevolg van de beoogde inningstermijnen in het kader van een eventuele faillissementsprocedure of een verder tenuitvoerlegging. Dit gevolg verdwijnt niet.

Beëindiging en gevolgen van de beëindiging van de schuldaanpassingsprocedure

Schuldaanpassingsprocedures eindigen als het schuldaanpassingsplan wordt vernietigd, als gevolg van de beëindiging van de procedure of op de vervaldatum die is aangegeven in het plan. Schuldaanpassingsprocedures eindigen als gevolg van de voortijdige tenuitvoerlegging van het schuldaanpassingsplan, als de schuldenaar al zijn verplichtingen hieruit vóór de vervaldatum van het plan heeft uitgevoerd.

De rechter vernietigt het schuldaanpassingsplan op verzoek van de schuldenaar of als gevolg van de faillietverklaring van de schuldenaar. De rechter kan het schuldaanpassingsplan vernietigen als de schuldenaar aanzienlijk verzuimt zijn verplichtingen die zijn vastgesteld in het plan, uit te voeren, als nadat meer dan de helft van de duur van het plan is verstreken blijkt dat de schuldenaar niet in staat is om de verplichtingen uit te voeren die hij krachtens het plan op zich heeft genomen, als de schuldenaar geen betalingsproblemen heeft of als hij deze heeft overkomen, als de schuldenaar opzettelijk of uit grove nalatigheid grotendeels foutieve of onvolledige gegevens heeft ingediend over zijn vermogen, inkomsten, schuldeisers of verplichtingen, als de schuldenaar betalingen heeft verricht aan schuldeisers die niet worden vermeld in het schuldaanpassingsplan waardoor hij de belangen van de andere schuldeisers aanzienlijk heeft geschaad, als de schuldenaar niet meewerkt met de rechter of de reorganisatieadviseur om de follow-upverplichting na te komen of niet de informatie verstrekt die nodig is om de follow-up uit te voeren, als de schuldenaar het waarborgbedrag niet stort dat de rechter heeft vastgesteld voor het dekken van de honoraria en kosten van de reorganisatieadviseur of de deskundige. Als het schuldaanpassingsplan wordt vernietigd, eindigen de gevolgen in verband met de inleiding van de schuldaanpassingsprocedure met terugwerkende kracht. De inleiding van een schuldaanpassingsprocedure heeft eveneens een verlenging tot gevolg van de beoogde inningstermijnen in het kader van een eventuele faillissementsprocedure of een verder tenuitvoerlegging. Dit gevolg verdwijnt niet.

15 Wat zijn de rechten van de schuldeisers nadat de insolventieprocedure beëindigd is?

Rechten van de schuldeisers na de beëindiging van de faillissementsprocedure

Na de beëindiging van de faillissementsprocedure kunnen de schuldeisers volgens de algemene bepalingen de vorderingen indienen die zij op de schuldenaar hebben en die in de faillissementsprocedure ingediend hadden kunnen worden, maar niet zijn ingediend, evenals vorderingen die wel zijn ingediend maar die niet zijn betaald of waartegen de schuldenaar bezwaar heeft gemaakt. In dit geval worden de vertragingsrentes en ‑boeten niet berekend voor de periode van de faillissementsprocedure.

Als een schuldenaar die een natuurlijke persoon is, wordt vrijgesteld van de verplichtingen die hij niet tijdens de faillissementsprocedure heeft uitgevoerd, vervallen de vorderingen van de schuldeisers in de faillissementsprocedure, met inbegrip van de vorderingen die niet zijn ingediend in het kader van de faillissementsprocedure, behoudens wat betreft de schadevergoeding van een nadeel dat opzettelijk en op onwettige wijze is veroorzaakt en alimentatievorderingen jegens een ouder of een kind.

Na de beëindiging van de faillissementsprocedure kunnen de schuldeisers eveneens vorderingen op de schuldenaar indienen die zijn ontstaan uit geconsolideerde verplichtingen die niet zijn betaald in het kader van de faillissementsprocedure. Het is eveneens mogelijk om volgens de algemene bepalingen de vorderingen op de schuldenaar in te dienen die zijn ontstaan tijdens de faillissementsprocedure en die niet tijdens de procedure konden worden ingediend. In dit geval gaat de verjaringstermijn ervan in op de datum van de beëindiging van de faillissementsprocedure. Voor zover een erkende vordering tijdens de faillissementsprocedure niet is betaald, dient de beschikking als executoriale titel, als de schuldenaar geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vordering of als de rechter de vordering heeft erkend.

Rechten van de schuldeisers na de beëindiging van de reorganisatieprocedure

Als de reorganisatieprocedure eindigt op de vervaldatum van het reorganisatieplan, kan een schuldeiser de naleving van een vordering die in het kader van het reorganisatieplan is aangepast na de vervaldatum uitsluitend eisen voor zover dit in het reorganisatieplan is overeengekomen, maar niet is uitgevoerd.

Als het reorganisatieplan wordt vernietigd of voortijdig wordt beëindigd, eindigen de gevolgen in verband met de inleiding van de reorganisatieprocedure met terugwerkende kracht. De schuldeiser wiens vordering in het kader van een reorganisatieplan is aangepast, heeft een recht op beroep jegens de onderneming ter hoogte van het oorspronkelijke bedrag. Er moet echter rekening worden gehouden met hetgeen de schuldeiser tijdens de uitvoering van het reorganisatieplan al heeft verkregen.

Rechten van de schuldeisers na de beëindiging van de schuldaanpassingsprocedure

Na de vervaldatum van het schuldaanpassingsplan kan een schuldeiser de naleving van een vordering die in het kader van het plan is aangepast, uitsluitend eisen voor zover dit in het plan is overeengekomen, maar niet is uitgevoerd. Als het plan is vernietigd, heeft de schuldeiser wiens vordering in het kader van een schuldaanpassingsplan is aangepast, een recht op beroep jegens de schuldenaar ter hoogte van het oorspronkelijke bedrag. Er moet echter rekening worden gehouden met hetgeen de schuldeiser tijdens de uitvoering van het schuldaanpassingsplan al heeft verkregen.

16 Voor wiens rekening zijn de kosten en uitgaven in het kader van de insolventieprocedure?

Faillissementsprocedure

Als het faillissementsverzoek wordt ingewilligd en als de faillissementsprocedure eindigt met een akkoord, komen de kosten van de faillissementsprocedure voor rekening van de insolvente boedel. Als de rechter het faillissementsverzoek dat een schuldeiser heeft ingediend verwerpt of niet behandelt en als de procedure eindigt omdat de schuldeiser ervan afziet, komen de kosten van de faillissementsprocedure voor rekening van de schuldeiser. In geval van verval van de faillissementsprocedure stelt de rechter de verdeling van de kosten van de faillissementsprocedure vast met inachtneming van de omstandigheden.

Als een procedure die op verzoek van de schuldenaar is ingeleid, eindigt door verval zonder faillietverklaring en de zaken van de schuldenaar niet toereikend zijn voor de noodzakelijke betalingen, veroordeelt de rechter de schuldenaar tot de betaling van de honoraria en de terug te betalen kosten van de voorlopige curator, maar kan hij gelasten dat deze worden terugbetaald met overheidsmiddelen. De terugbetalingslimiet van de honoraria en de kosten van de voorlopige curator uit overheidsmiddelen bedraagt het bedrag van het minimum maandloon (met inbegrip van de bij wet vastgestelde belastingen, behoudens btw). De rechter gelast de terugbetaling van de honoraria en de kosten van de voorlopige curator met overheidsmiddelen niet als de schuldenaar, een schuldeiser of een derde op de hiervoor bestemde rekening bij wijze van waarborg het bedrag heeft gestort dat de rechter heeft vastgesteld voor het dekken van de honoraria en de terug te betalen kosten van de voorlopige curator.

Een vergelijkbare regeling is van toepassing als sprake is van een insolventieverzoek dat is ingediend door of jegens een schuldenaar die een natuurlijke persoon is. Als het om een natuurlijke persoon gaat, wordt een adviseur aangewezen in plaats van de voorlopige curator.

Reorganisatieprocedure

Als er een reorganisatieprocedure wordt ingeleid, bepaalt de rechter binnen welke de termijn de onderneming bij wijze van waarborg het bedrag moet storten dat de rechter heeft vastgesteld voor het dekken van de honoraria en de oorspronkelijke kosten van de reorganisatieadviseur. Als de onderneming dit bedrag niet stort, beëindigt de rechter de reorganisatieprocedure. De rechter stelt het bedrag voor de terugbetaling van de honoraria en kosten van de reorganisatieadviseur vast op het moment dat hij hem kwijt van zijn taak of op het moment dat hij het reorganisatieplan goedkeurt, op basis van het rapport over de activiteiten en de kosten van deze adviseur.

Als de rechter deskundigen betrekt bij de reorganisatieprocedure hebben zij recht op terugbetaling van de gerechtvaardigde kosten die zij gemaakt hebben en die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun verplichtingen en op een beloning voor hun werk. De rechter stelt het bedrag voor de terugbetaling van de honoraria en kosten van een deskundige vast. De rechter kan de onderneming eveneens horen voorafgaand aan het vaststellen van de honoraria van de deskundige.

Schuldaanpassingsprocedure

De kosten van de schuldaanpassingsprocedure zijn voor rekening van de schuldenaar. De schuldeisers dragen hun eigen gerechtskosten. De rechter kan de gerechtskosten van de schuldeisers voor rekening van de schuldenaar laten komen, als laatstgenoemde opzettelijk een onterecht schuldaanpassingsverzoek heeft ingediend of als hij op andere wijze gerechtskosten voor de schuldeisers heeft veroorzaakt door opzettelijk foutieve informatie in te dienen of een verzoek of bezwaar waarvan hij wist dat dit niet gerechtvaardigd was. Als het schuldaanpassingsplan is uitgevoerd, hoeft de schuldenaar de kosten die zijn betaald dankzij rechtsbijstand van de staat niet terug te betalen. Bij de inleiding van een schuldaanpassingsprocedure stelt de rechter het bedrag vast dat de schuldenaar bij wijze van waarborg moet storten op de hiervoor bestemde rekening om de honoraria en kosten van de adviseur te dekken. Als de rechter een deskundige aanwijst, kan hij eveneens vaststellen welk bedrag de schuldenaar vooraf moet betalen om de honoraria en kosten van de adviseur te dekken.

17 Wat zijn de regels betreffende nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de gezamenlijke schuldeisers nadelige rechtshandelingen?

Faillissementsprocedure

Na de faillietverklaring wordt het recht van de schuldenaar om de insolvente boedel te beheren en hierover te beschikken overgedragen aan de gerechtelijke curator. Iedere beschikkingshandeling met betrekking tot een voorwerp dat deel uitmaakt van de insolvente boedel die de schuldenaar verricht na de faillietverklaring, is nietig. Als de schuldenaar een natuurlijke persoon is, kan hij met goedkeuring van de curator beschikken over de insolvente boedel. Iedere beschikkingshandeling die wordt uitgevoerd zonder goedkeuring van de curator, is nietig.

De rechter vernietigt volgens de herroepingsprocedure alle transacties of activiteiten van de schuldenaar die zijn verricht voorafgaand aan de faillietverklaring en die de belangen van de schuldeisers schaden. Als de te herroepen transactie of activiteit is uitgevoerd na de aanwijzing van de voorlopige curator of de adviseur maar voorafgaand aan de faillietverklaring, wordt verondersteld dat deze transactie of activiteit de belangen van de schuldeisers heeft geschaad.

De schuldenaar, een schuldeiser of de curator kan de rechter verzoeken om een besluit van de algemene vergadering van schuldeisers te vernietigen dat niet overeenstemt met de wet of dat is genomen zonder inachtneming van de bij wet vastgestelde bepalingen, ook voor besluiten waarvoor bij wet een recht op beroep is vastgesteld. Het is eveneens mogelijk om te verzoeken om de vernietiging van een besluit van de algemene vergadering van schuldeisers als dit de gemeenschappelijke belangen van de schuldeisers schaadt.

Als er een procedure is ingeleid om een schuldenaar die een natuurlijke persoon is te kwijten van zijn verplichtingen, kan de rechter op verzoek van een schuldeiser en binnen een jaar vanaf het aannemen van de beschikking die de schuldenaar kwijt van de verplichtingen die niet zijn uitgevoerd in het kader van de faillissementsprocedure, de genoemde beschikking vernietigen als blijkt dat de schuldenaar zijn verplichtingen tijdens de procedure opzettelijk heeft geschonden om zich te kwijten van zijn verplichtingen en als hij op deze wijze de mogelijkheid om de schuldeisers in de faillissementsprocedure te betalen wezenlijk in gevaar heeft gebracht.

Als de schuldenaar en de schuldeisers na de faillietverklaring overeenstemming bereiken voor het sluiten van een akkoord, kan de rechter het akkoord vernietigen als de schuldenaar de verplichtingen uit het akkoord niet uitvoert, als hij is veroordeeld wegens een strafbaar feit in verband met de faillissements- of tenuitvoerleggingsprocedure of als nadat meer dan de helft van de duur van het plan is verstreken blijkt dat de schuldenaar niet in staat is om de verplichtingen van het akkoord uit te voeren. De vernietiging van het akkoord heeft gevolgen voor alle schuldeisers die aan het akkoord hebben deelgenomen en beschermt dus alle schuldeisers.

Reorganisatieprocedure

De rechter vernietigt het reorganisatieplan als de onderneming na goedkeuring van het plan wordt erkend schuldig te zijn aan een strafbaar feit met betrekking tot een faillissements- of tenuitvoerleggingsprocedure, als zij aanzienlijk verzuimt de verplichtingen die zijn vastgesteld in het reorganisatieplan, uit te voeren, als nadat meer dan de helft van de duur van het plan is verstreken, blijkt dat de onderneming niet in staat is om de verplichtingen uit te voeren die zij krachtens het plan op zich heeft genomen, op verzoek van de reorganisatieadviseur als de follow-upkosten niet worden betaald of als de onderneming niet meewerkt met de reorganisatieadviseur om de follow-upverplichting na te komen of hem niet de informatie verstrekt die nodig is om de follow-up uit te voeren, en als de onderneming een verzoek tot vernietiging van het reorganisatieplan indient of als de onderneming failliet wordt verklaard. De schuldeiser wiens vordering in het kader van een reorganisatieplan is aangepast, heeft een recht op beroep jegens de schuldenaar ter hoogte van het oorspronkelijke bedrag, waarbij rekening wordt gehouden met hetgeen de schuldeiser tijdens de uitvoering van het reorganisatieplan al heeft verkregen.

Schuldaanpassingsprocedure

De rechter kan het schuldaanpassingsplan op verzoek van de schuldenaar of na de faillietverklaring van de schuldenaar vernietigen, en als de schuldenaar aanzienlijk verzuimt zijn verplichtingen die zijn vastgesteld in het plan, uit te voeren, als nadat meer dan de helft van de duur van het plan is verstreken blijkt dat de schuldenaar niet in staat is om de verplichtingen uit te voeren die hij krachtens het plan op zich heeft genomen, als de schuldenaar geen betalingsproblemen heeft of als hij deze heeft overkomen en als de aanpassing van de vorderingen niet meer rechtvaardig zou zijn jegens de schuldeisers vanwege een aanzienlijke wijziging van de omstandigheden, als de schuldenaar opzettelijk of uit grove nalatigheid grotendeels foutieve of onvolledige gegevens heeft ingediend over zijn vermogen, inkomsten, schuldeisers of verplichtingen, als de schuldenaar betalingen heeft verricht aan schuldeisers die niet worden vermeld in het schuldaanpassingsplan waardoor hij de belangen van de andere schuldeisers aanzienlijk heeft geschaad, als de schuldenaar niet meewerkt met de rechter of de reorganisatieadviseur om de follow-upverplichting na te komen of niet de informatie verstrekt die nodig is om de follow-up uit te voeren, of als de schuldenaar het waarborgbedrag niet stort dat de rechter heeft vastgesteld. De schuldeiser wiens vordering in het kader van een schuldaanpassingsplan is aangepast, heeft een recht op beroep jegens de schuldenaar ter hoogte van het oorspronkelijke bedrag. Er moet echter rekening worden gehouden met hetgeen de schuldeiser tijdens de uitvoering van het schuldaanpassingsplan al heeft verkregen.

Laatste update: 24/08/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.