

Informatie zoeken per regio
Een insolventieprocedure kan worden ingesteld tegen een natuurlijk persoon of een rechtspersoon.
Tegen rechtspersonen kan een faillissementsprocedure, een buitengerechtelijke faillissementsprocedure of een saneringsprocedure worden ingesteld.
Faillissementsprocedures (buitengerechtelijk of anderszins) kunnen tegen alle soorten rechtspersonen worden ingesteld, behalve tegen begrotingsinstanties, politieke partijen, vakbonden en religieuze gemeenschappen en verenigingen.
Bij het instellen van een (buitengerechtelijke) faillissementsprocedure worden de activa van de rechtspersoon verkocht en wordt de verkoopopbrengst aangewend om de schuldeisers te betalen, terwijl de rechtspersoon zelf wegens faillissement wordt geliquideerd.
Ook saneringsprocedures kunnen tegen alle soorten rechtspersonen worden ingesteld, behalve tegen begrotingsinstanties, politieke partijen, vakbonden, religieuze gemeenschappen en verenigingen, kredietinstellingen, betaalorganen, instellingen voor elektronisch geldverkeer, verzekerings- en herverzekeringsmaatschappijen, beheersmaatschappijen, investeringsmaatschappijen en handelaars op de openbare effectenmarkt. Saneringsprocedures zijn bedoeld om rechtspersonen met financiële problemen in staat te stellen weer solvent te worden, hun activiteiten te continueren of verder te ontwikkelen, hun schulden af te betalen en faillissement af te wenden en daarbij hun bedrijfsactiviteiten voort te zetten. Daartoe worden de verplichtingen van de te saneren rechtspersoon gespreid over een periode van vier jaar, op basis van een saneringsplan dat door zowel de leden als de schuldeisers van die rechtspersoon moet worden goedgekeurd. De genoemde uitvoeringsperiode voor het plan kan met een jaar worden verlengd. Een buitengerechtelijke saneringsprocedure is niet mogelijk.
Een faillissementsprocedure kan worden ingesteld door een natuurlijk persoon tegen een ander natuurlijk persoon; dat kunnen ook landbouwers of zelfstandigen zijn. Tegen een natuurlijk persoon kan geen buitengerechtelijke faillissementsprocedure worden ingesteld.
Tegen een rechtspersoon kan een faillissementsprocedure worden ingesteld als de rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een of meer van de volgende omstandigheden:
Onder bedrijfsfaillissement wordt verstaan een situatie waarin een onderneming niet aan haar verplichtingen kan voldoen (haar schulden niet betaalt, reeds betaalde werkzaamheden niet verricht enz.) en waarin de achterstallige verplichtingen (schulden, nog te verrichten werkzaamheden enz.) meer dan de helft van de boekwaarde van haar activa vertegenwoordigen.
Tegen een rechtspersoon kan ook een buitengerechtelijke faillissementsprocedure worden ingesteld, op voorwaarde dat er geen hangende gerechtelijke procedures zijn waarin aanspraak wordt gemaakt op bezittingen van de onderneming en dat tegen haar geen invorderingsprocedure loopt op grond van een door een rechtbank of andere autoriteit uitgevaardigde executoriale titel. In een buitengerechtelijke faillissementsprocedure beslist de vergadering van schuldeisers van de onderneming over kwesties die onder de bevoegdheid van de rechtbank vallen.
Een saneringsprocedure kan worden ingesteld tegen een rechtspersoon die:
a) de gerechtelijke beslissing waarmee de saneringszaak werd afgesloten;
b) de gerechtelijke beslissing tot beëindiging van de sanering vanwege het feit dat alle schuldeisers hun vorderingen hadden ingetrokken of de te saneren onderneming de eisen van alle schuldeisers vóór het verstrijken van de in het saneringsplan vermelde uiterste termijn had ingewilligd.
Een faillissementsprocedure kan worden ingesteld tegen een natuurlijk persoon die insolvent is en te goeder trouw handelt. Een natuurlijk persoon kan insolvent worden verklaard indien hij zijn achterstallige schulden niet kan betalen en die schulden hoger zijn dan 25 maal het maandelijkse minimumloon, zoals vastgesteld door de Litouwse regering.
Om vast te stellen of een natuurlijk persoon te goeder trouw handelt, wordt beoordeeld of hij volledige en juiste informatie heeft verstrekt en of hij te goeder trouw handelde toen hij insolvent werd, m.a.w. of zijn activiteiten gedurende de voorafgaande drie jaar voldoen aan de criteria van passende zorgvuldigheid en hij de achterstallige schulden niet willens en wetens heeft laten ontstaan.
De boedel van een onderneming die failliet gaat of gesaneerd wordt, bestaat uit alle activa van die onderneming van welke aard ook (roerend of onroerend, vast of vlottend, eigendomsrechten enz.) en waar die zich ook bevinden. De activa of opbrengsten die de onderneming in de loop van de faillissements- of saneringsprocedure verwerft, behoren eveneens tot de boedel en worden aangewend om de vorderingen van schuldeisers te voldoen. In geval van faillissement geldt voor de vorderingen van schuldeisers een rangorde zoals die bij wet is vastgesteld; bij sanering staat de rangorde vermeld in het saneringsplan. Ingevolge de faillissementsprocedure wordt de gehele insolvente boedel geliquideerd en worden de opbrengsten daarvan aangewend ter dekking van de beheerskosten en de vorderingen van de schuldeisers. Bij sanering evenwel worden uitsluitend de in het saneringsplan vermelde activa geliquideerd.
Voor de opbrengsten uit de bedrijfsactiviteiten van een insolvente onderneming geldt een speciale procedure: deze opbrengsten worden aangewend ter dekking van de desbetreffende exploitatiekosten. Alle met de bedrijfsactiviteiten samenhangende betalingen worden verwerkt via een speciale rekening van de onderneming voor bedrijfsactiviteiten (de zakelijke rekening van de onderneming), die niet mag worden gebruikt voor betalingen aan andere schuldeisers.
Bij faillissement van een natuurlijk persoon worden alle activa in zijn bezit, van welke aard ook (roerend/onroerend, vast/vlottend, eigendomsrechten enz.) en waar ze zich ook bevinden, geregistreerd. Alleen contante bedragen tot het niveau van één wettelijk minimum maandloon worden buiten beschouwing gelaten. De vorderingen van de schuldeisers worden voldaan uit de verkoopopbrengst van de gehele boedel (behoudens de hieronder genoemde uitzonderingen).
Krachtens de faillissementsprocedure voor natuurlijke personen heeft een natuurlijk persoon die failliet gaat, het recht om een bepaald deel van zijn inkomen aan te wenden om in zijn basisbehoeften te voorzien. Dat bedrag wordt door de rechter vastgesteld bij aanvang van de faillissementsprocedure, rekening houdend met de behoeften van de natuurlijke persoon en personen te zijner laste; zodra de rechter het herstelplan voor de natuurlijke persoon heeft goedgekeurd, wordt het bedrag dat de natuurlijke persoon ter beschikking staat in dat plan vermeld.
Er wordt tevens een speciale status toegekend aan de enige woning van de natuurlijke persoon, die hij nodig heeft om in de basisbehoeften van hemzelf en/of personen te zijner laste te voorzien, alsmede aan eventuele activa die hij nodig heeft in verband met zijn werkzaamheden als zelfstandige of landbouwer. Een insolvente natuurlijke persoon kan ook het eigendomsrecht in het betreffende onroerende goed behouden, zelfs als dat met hypotheek is bezwaard, mits hij dat met de hypotheekhouder is overeengekomen en hij daarmee andere schuldeisers niet benadeelt.
In een bedrijfsfaillissementsprocedure wordt een curator aangesteld die het bestuur van de onderneming overneemt, de boedel te gelde maakt, de verkoop van de boedel organiseert en de opbrengst daarvan gebruikt voor de afwikkeling van vorderingen van de schuldeisers, en alle overige stappen neemt tot liquidatie van de onderneming. Hieronder een overzicht van de voornaamste taken van de curator in een bedrijfsfaillissement:
Bij een bedrijfssanering ziet de aangestelde curator als professioneel consultant en onafhankelijk persoon toe op de saneringsprocedure. Hieronder een overzicht van de voornaamste taken van de curator in een saneringsprocedure:
Na rechterlijke goedkeuring van het saneringsplan ligt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dat plan bij de curator in de saneringsprocedure en bij de bestuursorganen van de te saneren onderneming.
Bij faillissement van een natuurlijk persoon beschikt de toegewezen curator over de activa van die persoon, organiseert hij de verkoop van die activa en gebruikt hij de verkoopopbrengst voor het afwikkelen van de vorderingen van de schuldeisers. Hieronder een overzicht van de voornaamste taken van de curator in het faillissement van een natuurlijk persoon:
Een natuurlijk persoon die failliet gaat, moet alles in het werk stellen om de vorderingen van zijn schuldeisers te voldoen. Daartoe moet die natuurlijke persoon, voor zover mogelijk, een baan hebben of anderszins betaalde werkzaamheden verrichten dan wel actief zoeken naar werk of naar een beter betaalde baan, inkomen beschikbaar stellen om de vorderingen van schuldeisers te voldoen, een herstelplan opstellen en na goedkeuring daarvan door de rechter uitvoeren en samenwerken met de toegewezen faillissementscurator.
Gedurende de faillissementsprocedure heeft een natuurlijk persoon die in staat van faillissement verkeert, het recht om informatie te ontvangen van de curator, vergaderingen van schuldeisers bij te wonen en onwettige besluiten van de schuldeisers te betwisten, te verlangen dat de curator wordt vervangen en een schadevergoeding te eisen wanneer de curator zijn taken niet naar behoren vervult.
Bij een faillissement, ongeacht of het een onderneming of een natuurlijk persoon betreft, is verrekening van de vorderingen van de in staat van faillissement verkerende persoon met die van de schuldeisers niet toegestaan vanaf het moment van de gerechtelijke beslissing tot inleiding van de faillissementsprocedure, behoudens verrekening die krachtens fiscale wetgeving is toegestaan in geval van teveel betaalde belasting (fiscaal verschil).
Vanaf de dag waarop, op grond van een gerechtelijke beslissing, een saneringsprocedure wordt ingeleid met betrekking tot een onderneming tot de dag van de gerechtelijke beslissing waarin het saneringsplan wordt goedgekeurd, kunnen vorderingen van de onderneming niet worden verrekend met die van haar schuldeisers. Daarna is een dergelijke verrekening wel mogelijk, overeenkomstig het door de rechtbank goedgekeurde saneringsplan.
In geval van een bedrijfsfaillissement dient de aangewezen faillissementscurator, binnen 30 dagen na het van kracht worden van de gerechtelijke beslissing tot inleiding van de faillissementsprocedure, de betrokkenen te laten weten dat de bestaande overeenkomsten van de onderneming (met uitzondering van arbeidsovereenkomsten en van overeenkomsten op grond waarvan de failliete onderneming een vorderingsrecht kan claimen) niet zullen worden uitgevoerd en als beëindigd moeten worden beschouwd.
Zodra de gerechtelijke beslissing tot inleiding van de faillissementsprocedure van kracht is geworden, verliezen de bestuursorganen van de onderneming hun bevoegdheden; vervolgens zal de curator de arbeidsovereenkomsten of civielrechtelijke overeenkomsten met de directieleden na schriftelijke opzegging beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van 15 dagen.
Binnen drie werkdagen na het van kracht worden van de gerechtelijke beslissing tot inleiding van de faillissementsprocedure tegen de onderneming stelt de curator de andere werknemers in kennis van de aanstaande beëindiging van hun arbeidsovereenkomst. Vervolgens beëindigt hij de betreffende arbeidsovereenkomsten binnen 15 dagen na de datum van die kennisgeving. Met ontslagen werknemers wier diensten nog nodig zijn voor de uitvoering van de faillissementsprocedure wordt een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afgesloten. Door de vergadering van schuldeisers wordt per functie vastgesteld hoeveel van dergelijke werknemers nodig zullen zijn.
De sanering van de onderneming heeft geen gevolgen voor de bestaande overeenkomsten van de rechtspersoon. Voor alle overeenkomsten wordt beoordeeld in hoeverre uitvoering ervan nog opportuun is; het saneringsplan voorziet in beëindiging van onrendabele overeenkomsten. Die beëindiging geschiedt conform de algemene procedure, aangezien er geen specifieke wettelijke bepalingen zijn voor beëindiging van overeenkomsten tijdens een faillissementsprocedure.
In een procedure betreffende het faillissement van een natuurlijk persoon wordt in het herstelplan aangegeven welke overeenkomsten moeten worden beëindigd en welke moeten worden voortgezet. Zodra de rechtbank het herstelplan heeft goedgekeurd, moet de failliete persoon de betrokkenen wier overeenkomsten conform dat plan beëindigd zullen worden, daarvan in kennis stellen.
Wanneer een onderneming of natuurlijk persoon failliet gaat, moeten de vorderingen van individuele schuldeisers worden overgedragen aan de toegewezen faillissementscurator. De vorderingen worden vervolgens goedgekeurd door de rechtbank; een geschil omtrent de feitelijke grondslag voor het bedrag van een specifieke vordering wordt in de faillissementsprocedure behandeld.
In het geval van een bedrijfssaneringsprocedure moeten vorderingen die reeds bestonden voordat die saneringsprocedure werd ingeleid, binnen een door de rechtbank vastgestelde uiterste termijn worden ingediend bij de aangewezen faillissementscurator. De vorderingen worden vervolgens goedgekeurd door de rechtbank; een geschil omtrent de feitelijke grondslag voor het bedrag van een specifieke vordering wordt in de saneringsprocedure behandeld. Vorderingen van individuele schuldeisers die na het inleiden van de saneringsprocedure ontstaan, en de desbetreffende geschillen, worden in het kader van de algemene procedure ingediend resp. behandeld.
Na inleiding van de faillissements- of saneringsprocedure moet de deurwaarder de tenuitvoerleggingshandelingen en -procedures opschorten en de executoriale titels doorsturen naar de rechtbank waar de desbetreffende faillissements- of saneringsprocedure is ingeleid.
Wanneer voorafgaand aan de uitvaardiging van een gerechtelijk bevel waarin een hoorzitting wordt gelast voor een zaak tegen de gedaagde betreffende eigendomsrechten, blijkt dat tegen die gedaagde een faillissementsprocedure is ingeleid, wordt de procedure inzake de eigendomsrechten opgeschort en doorverwezen naar het gerecht waar de faillissementszaak aanhangig is gemaakt.
In andere gevallen, te weten a) wanneer het gerechtelijk bevel tot het horen van de zaak al is uitgevaardigd op het moment waarop bekend wordt dat er een faillissementsprocedure tegen de gedaagde is ingesteld, of b) wanneer met betrekking tot de gedaagde een saneringsprocedure wordt ingesteld, is het instellen van een saneringsprocedure met betrekking tot de gedaagde geen reden om de zaak door te verwijzen naar het gerecht waar de desbetreffende faillissements- of saneringsvordering dient.
Hieronder een overzicht van de voornaamste rechten van de schuldeisers in een bedrijfsfaillissement:
Hieronder een overzicht van de voornaamste rechten van de schuldeisers bij het faillissement van een natuurlijk persoon:
Hieronder een overzicht van de voornaamste rechten van de schuldeisers in een bedrijfssaneringsprocedure:
In het geval van een bedrijfsfaillissement verliezen de leidinggevende organen van de onderneming hun bevoegdheden zodra de gerechtelijke beslissing tot inleiding van de faillissementsprocedure van kracht is geworden. Vanaf dat moment is het de curator die over de activa en banktegoeden van de onderneming beschikt. De curator organiseert de verkoop van de activa van de failliete onderneming en verkoopt deze of draagt ze over aan de schuldeisers. De verkoopprocedure is afhankelijk van het soort activum dat wordt verkocht. Zo worden onroerende goederen, met hypotheek bezwaarde goederen en activa waarvan de waarde hoger is dan 250 maal de sociale basisuitkering per openbare veiling verkocht; bederfelijke waren worden verkocht voor een door de curator vastgestelde, marktconforme prijs. De verkoopprocedure en -prijs voor andere activa worden bepaald door de vergadering van schuldeisers van de failliete onderneming. Daarnaast gelden er aanvullende wettelijke eisen voor de verkoop van bepaalde soorten activa (zoals effecten en radioactief materiaal).
Gedurende de sanering van een onderneming blijven de leidinggevende organen van die onderneming toezicht houden op de werkzaamheden en kunnen zij over de activa blijven beschikken, zolang zij zich daarbij houden aan het saneringsplan. De leidinggevende organen zelf staan tijdens de sanering onder toezicht van de door de rechtbank aangestelde curator. Vanaf de aanvang van de saneringsprocedure tot goedkeuring van het saneringsplan (d.w.z. de periode waarin het saneringsplan wordt opgesteld) is het verboden om zonder toestemming van de rechtbank de onderneming of een deel daarvan, haar langetermijnactiva, als kortetermijnactiva geboekte onroerende goederen of eigendomsrechten te verkopen of kosteloos ter beschikking te stellen, of de eigendom daarvan over te dragen, en is het de onderneming die gesaneerd wordt, niet toegestaan garanties of zekerheden te verstrekken dan wel anderszins nakoming van de verplichtingen van andere partijen zeker te stellen.
Het is een in staat van faillissement verkerende natuurlijke persoon niet toegestaan de activa die hij in eigendom heeft, te gelde te maken. Die activa worden te gelde gemaakt door de curator op basis van het door de rechtbank goedgekeurde herstelplan voor die natuurlijke persoon. Een in staat van faillissement verkerende natuurlijke persoon staat, naast de noodzakelijke middelen om zijn activiteiten voort te zetten, slechts het maandelijkse bedrag ter beschikking dat hem is toegekend om in zijn basisbehoeften te voorzien. Het bedrag dat de natuurlijke persoon nodig heeft om in de periode vanaf de start van de faillissementsprocedure tot de goedkeuring van het herstelplan in zijn basisbehoeften te voorzien, wordt door de rechtbank vastgesteld; dat bedrag wordt in het herstelplan opgenomen zodra dat plan is goedgekeurd.
Voor zover nodig om de vorderingen van de schuldeisers te voldoen, organiseert de curator tijdens de faillissementsprocedure voor een natuurlijk persoon de verkoop van diens activa, in de rangorde en binnen de termijnen zoals bepaald in het herstelplan. De initiële verkoopprijs van die activa wordt goedgekeurd door de vergadering van schuldeisers, met inachtneming van de in het herstelplan vermelde verkoopprijs en de marktwaarde van de betreffende activa. Activa mogen uitsluitend tegen een lagere prijs dan vermeld in het herstelplan worden verkocht, als de natuurlijke persoon die onderwerp is van de faillissementsprocedure daarmee instemt.
Onroerende goederen en met hypotheek bezwaarde goederen worden per openbare veiling verkocht (behalve als hun initiële verkoopprijs lager is dan de kosten voor het organiseren van de veiling). De prijs van activa die na twee openbare veilingen nog niet zijn verkocht, alsook de verkoopprijs en -procedure voor andere activa, worden vastgesteld door de vergadering van schuldeisers. Onverkochte activa kunnen aan de schuldeisers worden overgedragen, op hun verzoek en met instemming van de vergadering van schuldeisers.
Wanneer minderjarige kinderen (geadopteerde kinderen) en/of andere onder voogdij geplaatste personen deel uitmaken van het huishouden van de natuurlijke persoon, kan hun enige woning (ongeacht of die met hypotheek is bezwaard) op zijn vroegst zes maanden na goedkeuring van het plan en op grond van een daartoe strekkende gerechtelijke beslissing worden verkocht. Gedurende die periode is het aan de natuurlijke persoon om een nieuwe koop- of huurwoning te vinden. Een natuurlijk persoon mag met de hypotheekhouder overeenkomen dat hij, zo lang de faillissementsprocedure loopt, de eigendom van het met hypotheek bezwaarde onroerend goed (meestal de woning) behoudt. Dat onroerend goed mag dan niet worden verkocht.
In het geval van bepaalde soorten activa (zoals effecten en radioactieve materialen) worden er mogelijk aanvullende eisen verbonden aan de verkoopprocedure.
Wanneer tegen een onderneming een faillissementsprocedure wordt ingesteld, worden haar activiteiten doorgaans beëindigd. Dat betekent dat er dan geen nieuwe vorderingen tegen de onderneming meer kunnen ontstaan. Wanneer de activiteiten van een onderneming na het inleiden van de faillissementsprocedure worden voortgezet (wat mogelijk is als met die activiteiten de verliezen beperkt kunnen worden), worden de uit die activiteiten voortvloeiende vorderingen gedekt door de opbrengsten van die activiteiten. Eventuele vorderingen die uit die opbrengsten niet gedekt kunnen worden, zijn vorderingen met de op twee na hoogste rang die uit hoofde van de algemene procedure worden voldaan (zie ook het antwoord op vraag 13).
Vorderingen die na aanvang van een bedrijfssaneringsprocedure ontstaan, worden onder de algemene procedure voldaan, aangezien er geen specifieke wettelijke bepalingen voor dergelijke vorderingen bestaan.
Na aanvang van de faillissementsprocedure met betrekking tot een natuurlijk persoon worden vorderingen van schuldeisers op diens inkomen uit zelfstandige arbeid en/of landbouwactiviteiten, of op schuldverplichtingen die de natuurlijke persoon is aangegaan om die activiteiten te kunnen uitvoeren en/of de faillissementsprocedure te kunnen voeren, ter aanvaarding en goedkeuring aan de rechtbank voorgelegd. Na goedkeuring van dergelijke vorderingen wordt het herstelplan voor de betreffende natuurlijke persoon geactualiseerd. Andere vorderingen die na inleiding van de faillissementsprocedure tegen een natuurlijk persoon worden ingesteld, worden onder de algemene procedure voldaan, aangezien er geen specifieke wettelijke bepalingen voor dergelijke vorderingen bestaan.
Bij het faillissement van een onderneming of natuurlijk persoon en bij de sanering van een onderneming stelt de rechtbank waar de procedure wordt ingeleid een uiterste termijn waarbinnen schuldeisers hun met relevant bewijsmateriaal onderbouwde vorderingen bij de toegewezen curator kunnen indienen. Bij bedrijfsfaillissement of -sanering is die uiterste termijn 45 dagen; in het geval van het faillissement van een natuurlijk persoon moet dat bewijs op zijn vroegst na 15 dagen en op zijn laatst na 30 dagen worden ingediend. De ingediende vordering wordt door de toegewezen curator geverifieerd en, tenzij het bestaan van de vordering of de hoogte van het bedrag wordt betwist, door hem ter goedkeuring aan de rechtbank voorgelegd. Als de curator de vordering of een deel daarvan betwist, wordt de zaak door de rechter beslecht. Tegen een gerechtelijke uitspraak tot goedkeuring van een vordering van een schuldeiser kan beroep worden ingesteld. De uiterste termijn voor het indienen van een vordering kan eventueel worden verlengd, als er een legitieme reden is waarom die termijn niet wordt gehaald.
Vorderingen van schuldeisers die door middel van een onderpand of hypotheek zijn zekergesteld, worden in eerste instantie voldaan uit de opbrengst van de verkoop van de met hypotheek bezwaarde boedel van de schuldenaar of door overdracht van die boedel aan de schuldeiser. Is de waarde van de met hypotheek bezwaarde boedel niet toereikend om de vordering van de hypotheekhouder te voldoen, dan geldt het resterende deel van de vordering dat nog niet is betaald als een vordering met de op twee na hoogste rang bij een bedrijfsfaillissement en als een vordering met de op een na hoogste rang bij bedrijfssanering of bij het faillissement van een natuurlijk persoon. In het geval van faillissement van een natuurlijk persoon kan worden overeengekomen om de met hypotheek bezwaarde boedel niet te verkopen. In dat geval wordt er ingevolge het herstelplan maandelijks een bedrag aan de hypotheekhouder betaald.
Wanneer de verkoop van de met hypotheek bezwaarde boedel meer oplevert dan nodig is om de hypotheekhouder te betalen, wordt het meerdere bedrag aangewend ter voldoening van de vorderingen van de overige schuldeisers.
De vorderingen van die overige schuldeisers worden voldaan met inachtneming van de rangorde en de fase van die vorderingen.
Bij een bedrijfsfaillissement worden de vorderingen van schuldeisers in twee fasen voldaan. In de eerste fase worden de vorderingen voldaan exclusief rente en boete wegens late betaling; die rente en boete worden in de tweede fase betaald. In elke fase worden vorderingen van een lagere rang pas betaald nadat de vorderingen van de eerstvolgende hogere rang in de betreffende fase geheel zijn voldaan. Zijn de middelen niet toereikend om de vorderingen van een bepaalde rang in een fase geheel te voldoen, dan worden die vorderingen voldaan in verhouding tot het aan iedere betreffende schuldeiser verschuldigde bedrag.
Vorderingen van de eerste rang zijn vorderingen van werknemers die voortvloeien uit hun arbeidsrelatie; schadevorderingen uit hoofde van verminking of ander lichamelijk letsel, het oplopen van een beroepsziekte of overlijden als gevolg van een arbeidsongeval (deze vorderingen worden mogelijk gedekt door het garantiefonds); en vorderingen van landbouwbedrijven die betaling verlangen voor de landbouwproducten die zij hebben verkocht (tot 40 % van dergelijke vorderingen kan worden voldaan uit de door de minister van Landbouw voor dat doel aangewezen rijksbegrotingsfondsen).
Vorderingen van de op een na hoogste rang zijn vorderingen ten aanzien van belastingen en andere aan de staat verschuldigde bedragen, socialeverzekeringsbijdragen en premies voor verplichte ziektekostenverzekeringen; vorderingen met betrekking tot namens de staat geleende bedragen en met betrekking tot leningen die die middels een door de staat of een door de staat geaccrediteerd garantiefonds verstrekte waarborg zijn zekergesteld; en vorderingen met betrekking tot steun die uit EU-fondsen en staatsbegrotingsfondsen is verleend.
Alle overige vorderingen van schuldeisers zijn vorderingen van de op twee na hoogste rang.
Bij een bedrijfssanering worden de vorderingen van schuldeisers in twee fasen voldaan. In de eerste fase worden de vorderingen voldaan exclusief rente en boete wegens late betaling; die rente en boete worden in de tweede fase betaald.
Vorderingen van de eerste rang zijn vorderingen van werknemers die voortvloeien uit hun arbeidsrelatie; schadevorderingen uit hoofde van verminking of ander lichamelijk letsel, het oplopen van een beroepsziekte of overlijden als gevolg van een arbeidsongeval; vorderingen van natuurlijke personen en rechtspersonen die om betaling verzoeken voor geleverde landbouwproducten; en door een hypotheek of onderpand gedekte vorderingen van schuldeisers tot maximaal de waarde van de activa die zijn verpand en tijdens de saneringsperiode niet verkocht kunnen worden.
Vorderingen van de op een na hoogste rang zijn de resterende vorderingen van schuldeisers, met uitzondering van vorderingen van de op twee na hoogste rang en zekergestelde vorderingen, waarbij de verpande activa tijdens de saneringsperiode niet te koop worden aangeboden.
Niet-zekergestelde vorderingen met betrekking tot tijdens de sanering verstrekte leningen zijn achtergesteld op vorderingen van de eerste rang, maar hebben voorrang op vorderingen van de op een na hoogste rang.
Vorderingen van de op twee na hoogste rang zijn niet met een arbeidsbetrekking samenhangende vorderingen van vennoten van de te saneren onderneming die al schuldeisers van die onderneming waren geworden voordat de saneringsprocedure werd ingeleid en die, alleen of samen met andere vennoten, de zeggenschap hebben over die onderneming.
In elke fase worden vorderingen van een lagere rang pas betaald nadat de vorderingen van de eerstvolgende hogere rang in de betreffende fase geheel zijn voldaan. Zijn de middelen niet toereikend om de vorderingen van een bepaalde rang in een fase geheel te voldoen, dan worden die vorderingen voldaan in verhouding tot het aan iedere betreffende schuldeiser verschuldigde bedrag.
Bij faillissement van een natuurlijk persoon worden de vorderingen van schuldeisers in twee fasen voldaan. In de eerste fase worden de vorderingen voldaan exclusief rente en boete wegens late betaling; die rente en boete worden in de tweede fase betaald.
Vorderingen van de eerste rang zijn vorderingen van werknemers die voortvloeien uit hun arbeidsrelatie; schadevorderingen uit hoofde van verminking of ander lichamelijk letsel, het oplopen van een beroepsziekte of overlijden als gevolg van een arbeidsongeval (deze vorderingen worden mogelijk gedekt door het garantiefonds); vorderingen inzake kinderalimentatie; en vorderingen van landbouwbedrijven die betaling verlangen voor de landbouwproducten die zij hebben verkocht (dergelijke vorderingen worden mogelijk voldaan uit de door de Litouwse minister van Landbouw voor dat doel aangewezen staatsbegrotingsfondsen).
Tussen vorderingen van de eerste en vorderingen van de tweede rang vallen vorderingen die voortkomen uit zelfstandige arbeid en/of landbouwactiviteiten in het kader van faillissementsprocedures betreffende een natuurlijk persoon en vorderingen die voortkomen uit schuldverplichtingen ten aanzien van zelfstandige arbeid of beheerskosten bij een faillissement.
Alle overige vorderingen van schuldeisers zijn vorderingen van de tweede rang.
In elke fase worden vorderingen van een lagere rang pas betaald nadat de vorderingen van de eerstvolgende hogere rang in de betreffende fase geheel zijn voldaan. Zijn de middelen niet toereikend om de vorderingen van een bepaalde rang in een fase geheel te voldoen, dan worden die vorderingen voldaan in verhouding tot het aan iedere betreffende schuldeiser verschuldigde bedrag.
In de loop van een bedrijfsfaillissementsprocedure kan een akkoord met de schuldeisers worden bereikt. Zodra dat akkoord is ondertekend, wordt de faillissementsprocedure beëindigd en zet de onderneming tijdens de uitvoering van het akkoord haar reguliere activiteiten voort.
In het geval van een bedrijfsfaillissement kan in elke fase van de faillissementsprocedure een akkoord met de schuldeisers worden getroffen, tot het moment waarop de gerechtelijke uitspraak tot liquidatie van de onderneming wegens faillissement van kracht wordt. Zo'n akkoord kan worden voorgesteld door de schuldeisers, de curator of de eigenaars van de onderneming. De curator moet een voorstel voor een akkoord met de schuldeisers presenteren voordat met de invordering van activa van de eigenaar van een onderneming met onbeperkte aansprakelijkheid wordt begonnen (wanneer die onderneming zelf geen activa bezit of haar activa niet toereikend zijn om de juridische en administratieve kosten te dekken en de vorderingen van de schuldeisers te voldoen). Het akkoord vermeldt de concessies die de schuldeisers aan de onderneming hebben gedaan, hun vorderingen, de verplichtingen van de onderneming, de wijze waarop de vorderingen worden voldaan en de termijnen waarbinnen dat dient te gebeuren, en aansprakelijkheid voor niet-naleving van de schikking.
Een akkoord met de schuldeisers wordt geacht te zijn afgesloten, als het is ondertekend door schuldeisers wier gezamenlijke uitstaande vorderingen ten minste twee derde deel uitmaken van de waarde van de totale uitstaande vorderingen op de datum van het akkoord. Het akkoord wordt goedgekeurd door de rechtbank of, in het geval van een buitengerechtelijke faillissementsprocedure, door de notaris.
Bij een bedrijfssanering of het faillissement van een natuurlijk persoon kan er geen akkoord met de schuldeisers worden getroffen. De sanerings- of faillissementsprocedure kan in deze gevallen evenwel worden beëindigd wanneer de schuldeisers hun vorderingen intrekken of de schuldenaar alle door de rechtbank erkende vorderingen die in het saneringsplan of (voor een natuurlijk persoon) herstelplan zijn opgenomen, voldoet.
Bij een bedrijfsfaillissement wordt, nadat de activa van de onderneming zijn verkocht, de onderneming geliquideerd en uit het handelsregister geschrapt. Eventuele nog uitstaande vorderingen van schuldeisers worden niet voldaan. Wanneer na de liquidatie blijkt dat de onderneming nog over andere activa beschikt, worden die aangewend om eventuele nog uitstaande vorderingen te voldoen.
Bij een saneringsprocedure zet de onderneming haar reguliere bedrijfsactiviteiten voort en genieten de schuldeisers dezelfde rechten als in het geval van een normaal functionerende onderneming.
Na afronding van een faillissementsprocedure voor een natuurlijk persoon mogen de schuldeisers van die persoon verlangen dat hij eventuele nog uitstaande vorderingen in verband met schade wegens verminking of ander lichamelijk letsel, of in verband met kinderalimentatie, boeten aan de staat wegens strafbare feiten of schending van bestuurlijke regels door die natuurlijke persoon of schade als gevolg van strafbare feiten betaalt, en dat hij eventuele nog uitstaande door onderpand of hypotheek zekergestelde vorderingen betaalt (mits de activa die aldus als zekerheid zijn gesteld, niet waren bestemd voor verkoop tijdens de faillissementsprocedure). Eventuele overige vorderingen die in het herstelplan worden vermeld en niet worden voldaan, worden afgeschreven; de schuldeisers verliezen daarbij het recht op voldoening.
In het geval van een bedrijfsfaillissement worden administratieve kosten – met inbegrip van kosten die tijdens de faillissementsprocedure worden gemaakt – betaald uit de middelen van de onderneming. Wanneer een onderneming geen of onvoldoende middelen heeft om de faillissementsbeheerkosten te betalen, kunnen die door de om het faillissement verzoekende persoon worden betaald of kan een curator worden aangesteld die bereid is het risico te aanvaarden dat de in de loop van de faillissementsprocedure verkregen middelen niet toereikend zijn om de juridische kosten en beheerkosten te dekken, in welk geval die kosten uit de middelen van de curator worden voldaan.
Bij inleiding van een faillissementsprocedure tegen een onderneming stelt de rechtbank een geldbedrag vast dat de curator kan aanwenden ter dekking van de kosten van het faillissementsbeheer voor de betreffende onderneming, totdat de vergadering van schuldeisers de raming van die kosten heeft goedgekeurd. Ook voor daaropvolgende perioden dienen de geraamde kosten van het faillissementsbeheer steeds door de vergadering van schuldeisers te worden goedgekeurd. Het is de curator niet toegestaan om de goedgekeurde geraamde kosten te overschrijden, behoudens gevallen waarin onvoorziene omstandigheden nopen tot urgente maatregelen ter bescherming van de belangen van de onderneming en haar schuldeisers.
In het geval van een bedrijfssanering worden beheerkosten – met inbegrip van kosten die tijdens de saneringsprocedure worden gemaakt – betaald uit de middelen van de onderneming.
Bij het inleiden van een saneringsprocedure moeten de geraamde beheerkosten voor de periode vanaf de datum waarop de gerechtelijke uitspraak tot inleiding van de saneringsprocedure van kracht wordt tot de datum van de gerechtelijke goedkeuring van het saneringsplan, door de rechtbank worden goedgekeurd. Het bedrag van de saneringskosten voor de daaropvolgende periode wordt in het goedgekeurde saneringsplan vermeld.
In het geval van het faillissement van een natuurlijk persoon worden de beheerkosten gedekt uit de middelen, van welke aard ook, van die natuurlijke persoon, met inbegrip van middelen die hij in de loop van de faillissementsprocedure ontvangt. De geraamde faillissementsbeheerkosten worden goedgekeurd en gewijzigd door de vergadering van schuldeisers; de beloning voor de curator wordt opgenomen in de overeenkomst van opdracht tussen de natuurlijke persoon en de curator.
Elke door de schuldenaar verrichte transactie die inbreuk maakt op de rechten van schuldeisers, kan door de toegewezen faillissementscurator of door een individuele schuldeiser worden aangevochten, op grond van het actio Pauliana-beginsel, en wel binnen één jaar vanaf de dag waarop die transactie bekend werd of had moeten worden. Betwisting van een transactie op grond van actio Pauliana kan enkel slagen als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
Aanvullend gelden er ten tijde van de faillissements- of saneringsprocedure wettelijke beperkingen inzake de verkoop van de activa van de schuldenaar (zie ook het antwoord op vraag 10) en zijn transacties van de schuldenaar die in strijd met die beperkingen zijn verricht, nietig zodra zij tot stand zijn gekomen.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.