Echtscheiding en scheiding van tafel en bed

België
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Wat zijn de voorwaarden voor een echtscheiding?

Het Belgisch recht kent twee vormen van echtscheiding: de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk en de echtscheiding door onderlinge toestemming.

Een echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk kan op twee manieren worden verkregen:

  • door een bewijs van de onherstelbare ontwrichting, dat kan worden geleverd met alle wettelijke middelen (artikel 229, § 1, van het Burgerlijk Wetboek; hierna het "BW" genoemd). Het huwelijk wordt beschouwd als onherstelbaar ontwricht als de voortzetting van de samenleving tussen de echtgenoten en de hervatting ervan onmogelijk is geworden als gevolg van die ontwrichting;
  • op basis van een feitelijke scheiding die een bepaalde periode heeft geduurd. Het huwelijk wordt als onherstelbaar ontwricht beschouwd als de vordering tot echtscheiding gezamenlijk wordt ingesteld door beide echtgenoten nadat ze meer dan zes maanden feitelijk gescheiden zijn. Indien de duur van de feitelijke scheiding minder dan zes maanden bedraagt en de echtgenoten een gezamenlijke vordering tot echtscheiding willen instellen, dan wordt het huwelijk als onherstelbaar ontwricht beschouwd wanneer de echtgenoten na afloop van een bezinningsperiode een tweede maal verschijnen voor de rechtbank waarbij ze de wil tot echtscheiding herhalen (artikel 229, § 2, BW). Eenzijdige vordering na een feitelijke scheiding van meer dan een jaar: het huwelijk wordt als onherstelbaar ontwricht beschouwd als de vordering tot echtscheiding wordt ingesteld door één enkele echtgenoot na meer dan een jaar feitelijke scheiding. Indien de duur van de feitelijke scheiding minder dan een jaar bedraagt en een van de echtgenoten een eenzijdige vordering tot echtscheiding wil instellen, dan wordt het huwelijk als onherstelbaar ontwricht beschouwd als de vorderende echtgenoot na afloop van een bezinningsperiode een tweede maal verschijnt voor de rechtbank waarbij hij of zij de wil tot echtscheiding herhaalt (artikel 229, § 3, BW).

Een echtscheiding door onderlinge toestemming kan enkel worden verkregen als de echtgenoten samen een alomvattende voorafgaande overeenkomst over alle gevolgen van de echtscheiding voorleggen en tot de uitspraak van de echtscheiding de volgehouden wil hebben om door onderlinge toestemming uit de echt te scheiden. De alomvattende voorafgaande overeenkomst bestaat uit een regelingsakte waarin de echtgenoten een overeenkomst moeten sluiten betreffende hun wederzijdse vermogensrechtelijke aangelegenheden (artikel 1287 van het Gerechtelijk Wetboek; hierna het "Ger.W." genoemd) en een familierechtelijke overeenkomst die een regeling bevat betreffende de verblijfplaats van de echtgenoten tijdens de procedure, het ouderlijk gezag en het beheer van de goederen van de gemeenschappelijke kinderen en het recht op contact tijdens en na de echtscheiding, de onderhoudsbijdrage voor de gemeenschappelijke kinderen en de eventuele onderhoudsuitkering tussen de echtgenoten tijdens en na de echtscheiding (artikel 1288 Ger.W.).

2 Welke echtscheidingsgronden bestaan er?

Het Belgisch recht kent twee vormen van echtscheiding: de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk (artikel 229 BW) en de echtscheiding door onderlinge toestemming (artikel 230 BW).

3 Wat zijn de juridische gevolgen van een echtscheiding als het gaat om:

3.1 de persoonlijke relatie tussen de echtgenoten (bijvoorbeeld de achternaam)?

Door de echtscheiding wordt de huwelijksband voor de toekomst verbroken. De gewezen echtgenoten zijn niet langer elkaars wettelijke erfgenamen. De gewezen echtgenoten kunnen hertrouwen. In België heeft het huwelijk geen invloed op de familienaam van de echtgenoten. Er is echter wel een gebruiksrecht van de familienaam van de echtgenoot. Na de echtscheiding mag er in het dagelijks leven en het beroepsleven niet langer gebruik worden gemaakt van de naam van een ex-echtgenoot, met uitzondering van een handelsnaam in bijzondere omstandigheden.

3.2 de verdeling van het vermogen van de echtgenoten?

Het gemeenschappelijk vermogen wordt ontbonden. In het kader van de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk verliezen de echtgenoten alle voordelen die ze elkaar bij huwelijkscontract en sinds het aangaan van het huwelijk hebben toegekend, alsook de voordelen van de contractuele erfstellingen, behoudens overeenkomst in tegenovergestelde zin. Bij echtscheiding door onderlinge toestemming regelen de echtgenoten vooraf hun wederzijdse rechten in de alomvattende voorafgaande overeenkomst (zie vraag 1).

3.3 de minderjarige kinderen uit het huwelijk?

De ontbinding van het huwelijk door echtscheiding heeft geen invloed op de rechten van de kinderen uit dat huwelijk (artikel 304 BW). Na de ontbinding van het huwelijk door echtscheiding wordt het gezag over de persoon van het kind en het beheer van zijn goederen ofwel door beide ouders gezamenlijk uitgeoefend ofwel door degene aan wie ze zijn toevertrouwd, hetzij bij gehomologeerde overeenkomst tussen de echtgenoten, hetzij bij beschikking van de voorzitter rechtsprekend in kort geding (artikel 302 BW). De echtgenoten moeten naar evenredigheid van hun middelen zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, het toezicht, de opvoeding en de opleiding van hun kinderen totdat deze meerderjarig zijn of hun opleiding hebben voltooid (artikel 203 BW) en in verhouding tot hun aandeel bijdragen in de gewone en buitengewone kosten die voortvloeien uit deze verplichtingen (artikel 203 bis BW). Deze bijdrage vindt na een echtscheiding meestal plaats in de vorm van een onderhoudsbijdrage, vastgesteld hetzij bij vonnis, hetzij bij overeenkomst.

3.4 de verplichting om alimentatie te betalen aan de andere echtgenoot?

Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk: echtgenoten kunnen eventuele aanspraken op een onderhoudsuitkering na echtscheiding, het bedrag ervan en de eventuele herzieningsmogelijkheden bij overeenkomst vastleggen. Bij gebrek aan overeenkomst kan de rechtbank op verzoek van de behoeftige echtgenoot een onderhoudsuitkering toekennen ten laste van de andere echtgenoot. De rechtbank kan het verzoek afwijzen indien de verweerder bewijst dat de verzoeker een zware fout heeft begaan die de voortzetting van de samenleving onmogelijk heeft gemaakt. In geen geval kan een onderhoudsuitkering worden toegekend aan de echtgenoot die schuldig wordt bevonden aan feiten van fysiek geweld gepleegd tegen de andere echtgenoot. Indien de verweerder aantoont dat de staat van behoefte van de verzoeker te wijten is aan zijn eigen beslissing die niet was ingegeven door de noden van de familie, kan de rechtbank hem ontheffen van het betalen van een onderhoudsuitkering of het bedrag ervan verminderen (artikel 301, §§ 1, 2 en 5, BW). Het bedrag van de uitkering moet ten minste de staat van behoefte van de uitkeringsgerechtigde dekken en mag niet hoger liggen dan een derde van het inkomen van de uitkeringsplichtige. De duur van de uitkering mag niet langer zijn dan die van het huwelijk. In buitengewone omstandigheden kan de termijn worden verlengd (artikel 301, §§ 3, 4, 6, 8 en 9, BW).

Echtscheiding door onderlinge toestemming: de echtgenoten regelen vooraf hun wederzijdse rechten in de alomvattende voorafgaande overeenkomst (zie vraag 1). Zij kunnen een overeenkomst sluiten over het bedrag van een eventuele onderhoudsuitkering, tijdens en na de echtscheiding en over de indexering en de herziening van het bedrag (artikel 1288, eerste lid, 4°, Ger.W.).

In alle gevallen kan de onderhoudsuitkering door de rechtbank worden verhoogd, verminderd of afgeschaft indien ten gevolge van nieuwe omstandigheden onafhankelijk van de wil van de partijen het bedrag niet meer passend is. Enkel bij echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk kan de rechtbank de uitkering ook aanpassen als de echtscheiding aanleiding geeft tot wijziging van de financiële toestand van de echtgenoten.

4 Wat betekent "scheiding van tafel en bed” in de praktijk?

De "scheiding van tafel en bed" heeft niet de ontbinding van het huwelijk tot gevolg, maar zwakt de wederzijdse rechten en plichten van de echtgenoten af: de plicht tot samenwoning vervalt en de goederen worden gescheiden.

5 Wat zijn de gronden voor een “scheiding van tafel en bed”?

De gronden voor een "scheiding van tafel en bed" zijn dezelfde als die voor een echtscheiding.

6 Wat zijn de juridische gevolgen van een “scheiding van tafel en bed”?

De "scheiding van tafel en bed" heeft niet de ontbinding van het huwelijk tot gevolg, maar zwakt de wederzijdse rechten en plichten van de echtgenoten af. Ten aanzien van de persoon van de echtgenoten heft de "scheiding van tafel en bed" alleen de samenwoningsplicht en de bijstandsplicht op. De getrouwheids- en hulpplicht blijven bestaan (artikel 308 BW). Wat de goederen betreft, heeft de "scheiding van tafel en bed" altijd de scheiding van goederen tot gevolg (artikel 311 BW). Ten aanzien van de kinderen zijn de gevolgen van de "scheiding van tafel en bed" dezelfde als bij echtscheiding. De echtgenoten kunnen geen onderhoudsuitkering na scheiding krijgen, maar kunnen wel toepassing vragen van de hulpplicht (artikel 213 BW).

De gevolgen van de "scheiding van tafel en bed" door onderlinge toestemming zijn dezelfde als die van de echtscheiding door onderlinge toestemming en worden geregeld door voorafgaande overeenkomsten, op voorwaarde dat de huwelijksband niet wordt verbroken. Ook de getrouwheids- en hulpplicht blijven bestaan.

7 Wat betekent “nietigverklaring van het huwelijk" in het huwelijk in de praktijk?

De "nietigverklaring van het huwelijk" is de repressieve burgerlijke sanctie wanneer het huwelijk werd gesloten met schending van de wettelijke bepalingen, ondanks de preventieve controle van de ambtenaar van de burgerlijke stand.

8 Wat zijn de gronden voor nietigverklaring van het huwelijk?

De absolute nietigheidsgronden voor het huwelijk zijn:

  • minderjarigheid zonder ontheffing van leeftijdsvereiste (artikel 144 BW): de minimumleeftijd om te huwen is 18 jaar;
  • gebrek aan toestemming (artikel 146 BW);
  • schijnhuwelijk (artikel 146 bis BW): er is geen huwelijk wanneer uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens één van de echtgenoten kennelijk niet is gericht op het tot stand brengen van een duurzame levensgemeenschap, maar enkel op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat verbonden is aan de staat van gehuwde;
  • gedwongen huwelijk (artikel 146 ter BW): er is geen huwelijk wanneer het wordt aangegaan zonder vrije toestemming van beide echtgenoten en de toestemming van minstens één van de echtgenoten werd gegeven onder geweld of bedreiging;
  • bigamie (artikel 147 BW);
  • overtreding van een huwelijksverbod gebaseerd op bloed- of aanverwantschap, een vonnis waarbij de vermoedelijke verwekker tot onderhoudsgeld is veroordeeld of adoptieve aanverwantschap (de artikelen 161 tot en met 164, artikel 341, artikel 356-1, eerste en tweede lid, en artikel 353-13 BW):
  • onbevoegdheid van de openbare ambtenaar die het huwelijk heeft voltrokken (artikel 191 BW) (facultatieve absolute nietigheid);
  • clandestien huwelijk (artikel 191 BW) (facultatieve absolute nietigheid).

De relatieve nietigheidsgrond voor het huwelijk is dwaling in de persoon als gebrek in de toestemming van één of beide echtgenoten (de artikelen 180 en 181 BW).

9 Wat zijn de juridische gevolgen van de nietigverklaring van het huwelijk?

De nietigverklaring van het huwelijk heeft tot gevolg dat het huwelijk zowel voor het verleden als voor de toekomst wordt uitgewist. De nietigheid heeft terugwerkende kracht tot de dag van de huwelijkssluiting. De gevolgen van het huwelijk worden met terugwerkende kracht vernietigd. Het huwelijk wordt geacht nooit te hebben bestaan.

Indien de echtgenoten te goeder trouw zijn, met name in de overtuiging zijn dat zij een geldig huwelijk sloten, kan de rechtbank beslissen dat het huwelijk enkel voor de toekomst wordt nietig verklaard, terwijl de gevolgen voor het verleden blijven bestaan. Indien slechts één echtgenoot te goeder trouw is, heeft het huwelijk alleen gevolgen ten voordele van die echtgenoot.

Ten aanzien van de kinderen behoudt het huwelijk de gevolgen ten voordele van de kinderen, ook al is geen van beide echtgenoten te goeder trouw geweest. Het kind dat geboren is tijdens het huwelijk of binnen 300 dagen na de nietigverklaring van het huwelijk, houdt de echtgenoot tot vader.

10 Bestaan er alternatieve mogelijkheden om problemen die samenhangen met een echtscheiding op te lossen, zonder dat de rechter wordt ingeschakeld?

De nietigverklaring van het huwelijk heeft tot gevolg dat het huwelijk zowel voor het verleden als voor de toekomst wordt uitgewist. De nietigheid heeft terugwerkende kracht tot de dag van de huwelijkssluiting. De gevolgen van het huwelijk worden met terugwerkende kracht vernietigd. Het huwelijk wordt geacht nooit te hebben bestaan.

Indien de echtgenoten te goeder trouw zijn, met name in de overtuiging zijn dat zij een geldig huwelijk sloten, kan de rechtbank beslissen dat het huwelijk enkel voor de toekomst wordt nietig verklaard, terwijl de gevolgen voor het verleden blijven bestaan. Indien slechts één echtgenoot te goeder trouw is, heeft het huwelijk alleen gevolgen ten voordele van die echtgenoot.

Ten aanzien van de kinderen behoudt het huwelijk de gevolgen ten voordele van de kinderen, ook al is geen van beide echtgenoten te goeder trouw geweest. Het kind dat geboren is tijdens het huwelijk of binnen 300 dagen na de nietigverklaring van het huwelijk, houdt de echtgenoot tot vader.

11 Waar moet het verzoek tot echtscheiding/scheiding van tafel en bed/nietigverklaring van het huwelijk worden ingediend? Aan welke formaliteiten moet worden voldaan en welke documenten moeten bij het verzoek worden gevoegd?

Echtscheiding/scheiding van tafel en bed op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk of een vordering tot omzetting van de scheiding van tafel en bed in een echtscheiding: rechtbank van eerste aanleg van de plaats van de laatste echtelijke verblijfplaats of van de woonplaats van de verweerder (artikel 628, eerste lid, 1°, Ger.W.).

Echtscheiding door onderlinge toestemming: rechtbank van eerste aanleg, naar keuze van de echtgenoten (artikel 1288 bis, tweede lid, Ger.W.).

Nietigverklaring van het huwelijk: rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de verweerder (artikel 624 Ger.W.).

Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk: 1° vordering op grond van artikel 229, § 1, BW via een dagvaardingsexploot; 2° gezamenlijke vordering op grond van artikel 229, § 2, BW via een verzoekschrift conform artikel 1026 e.v. Ger.W. ondertekend door iedere echtgenoot of ten minste door een advocaat of notaris (artikel 1254, § 1, Ger.W.); 3° eenzijdige vordering op grond van artikel 229, § 3, BW via een verzoekschrift op tegenspraak conform de artikelen 1034 bis tot en met 1034 sexies Ger.W. In alle gevallen bevat de gedinginleidende akte verplicht, naast de vereiste gebruikelijke vermeldingen, een opgave van de identiteit van de kinderen en een gedetailleerde beschrijving van de feiten (artikel 1254, § 1, Ger.W.). Tevens worden neergelegd: een uittreksel uit de huwelijksakte, een uittreksel uit de geboorteakten van de kinderen en een bewijs van identiteit en nationaliteit van elk van de echtgenoten tenzij zij zijn opgenomen in het rijksregister of het vreemdelingenregister (artikel 1254, § 2, Ger.W.).

Echtscheiding door onderlinge toestemming: via een verzoekschrift (artikel 1288 bis Ger.W.). Naast de documenten die in het kader van een echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk worden gevraagd, moeten ook de voorafgaande overeenkomsten en desgevallend de boedelbeschrijving worden bijgevoegd.

12 Kan ik in aanmerking komen voor rechtsbijstand om de kosten van de procedure te dekken?

De gemeenrechtelijke regels zijn van toepassing. Zie het informatiedossier "rechtsbijstand" (link).

13 Kan beroep worden ingesteld tegen een beslissing over de echtscheiding/scheiding van tafel en bed/nietigverklaring van het huwelijk?

Tegen een vonnis waarbij de echtscheiding/scheiding van tafel en bed op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk of de nietigverklaring van het huwelijk is uitgesproken of is geweigerd, kan er verzet of hoger beroep worden aangetekend binnen een maand na de betekening van het vonnis dat bij verstek respectievelijk op tegenspraak werd gewezen (artikel 1048, eerste lid, en artikel 1051, eerste lid, Ger.W.).

Hoger beroep tegen het vonnis waarbij de echtscheiding is uitgesproken is slechts ontvankelijk indien het is gebaseerd op het niet naleven van de wettelijke voorwaarden voor het uitspreken van de echtscheiding of op de verzoening tussen de echtgenoten. Het kan door het openbaar ministerie worden aangetekend binnen een maand na de uitspraak. In dat geval wordt het aan beide partijen betekend. Het kan eveneens worden aangetekend door één of beide echtgenoten, afzonderlijk of gezamenlijk, binnen een maand na de uitspraak. In dat geval wordt het aan de procureur des Konings betekend, alsook, indien het door slechts één echtgenoot wordt aangetekend, aan de andere echtgenoot. Hoger beroep aangetekend op grond van verzoening moet in alle gevallen door beide echtgenoten gezamenlijk worden aangetekend binnen een maand na de uitspraak. Het wordt betekend aan de procureur des Konings (artikel 1299 Ger.W.). Hoger beroep tegen een vonnis waarbij de echtscheiding/scheiding van tafel en bed door onderlinge toestemming is geweigerd, is slechts ontvankelijk indien het wordt aangetekend door beide partijen, afzonderlijk of gezamenlijk, binnen een maand na de uitspraak (artikel 1300 Ger.W.).

14 Wat moet ik doen om een door een rechtbank in een andere lidstaat gewezen beslissing over echtscheiding/scheiding van tafel en bed/nietigverklaring van het huwelijk in deze lidstaat te laten erkennen?

Sinds 1 maart 2005 geldt Verordening (EG) nr. 2201/2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (hierna de "verordening Brussel II bis" genoemd). Deze verordening is van toepassing binnen de Europese Unie, met uitzondering van Denemarken. De in een lidstaat gegeven beslissing wordt in de andere lidstaten erkend zonder dat er daartoe enigerlei procedure is vereist (artikel 21, lid 1, van de verordening Brussel II bis). Er is geen procedure vereist om de akten van de burgerlijke stand van een lidstaat aan te passen overeenkomstig een in een andere lidstaat gegeven echtscheidingsbeslissing, voor zover er tegen deze beslissing volgens de wetgeving van die lidstaat geen rechtsmiddel meer openstaat (artikel 21, lid 2, van de verordening Brussel II bis). Een beslissing ter zake van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk wordt niet erkend indien de erkenning kennelijk strijdig zou zijn met de openbare orde, indien het stuk waarmee het geding is ingeleid of een gelijkwaardig stuk niet tijdig en op zodanige wijze als met het oog op de verdediging noodzakelijk was, aan de verweerder tegen wie verstek werd verleend, is betekend of medegedeeld of indien de beslissing onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing (artikel 22 van de verordening Brussel II bis). Bij het onderzoek mag de bevoegdheid van het gerecht van de lidstaat van herkomst niet worden getoetst (artikel 24 van de verordening Brussel II bis) en mag in geen geval de juistheid van de beslissing worden onderzocht (artikel 26 van de verordening Brussel II bis). Bovendien mag de erkenning niet worden geweigerd op grond van het feit dat volgens de Belgische wetgeving de echtscheiding op dezelfde gronden niet mogelijk zou zijn (artikel 25 van de verordening Brussel II bis). De voor de erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissing over te leggen stukken zijn vermeld in artikel 37 van de verordening Brussel II bis.

Wanneer Verordening (EG) nr. 2201/2003 niet van toepassing is, zijn de bepalingen van het Wetboek van internationaal privaatrecht (hierna het "WbIPR" genoemd) van toepassing op beslissingen gegeven na 1 oktober 2004 (artikel 126, § 2, WbIPR). Overeenkomstig artikel 22 WbIPR vindt de erkenning van rechtswege plaats, zonder gerechtelijke procedure. Een buitenlandse rechterlijke beslissing wordt niet erkend indien ze kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, er sprake is van een schending van de rechten van verdediging, er sprake is van wetsontduiking, indien de beslissing nog vatbaar is voor hoger beroep, indien de beslissing onverenigbaar is met een Belgische beslissing of met een eerder in het buitenland gewezen beslissing die in België kan worden erkend, indien de vordering in het buitenland werd ingesteld na het instellen in België van een vordering die nog steeds aanhangig is tussen dezelfde partijen en met hetzelfde onderwerp, indien de Belgische rechters exclusief bevoegd waren om kennis te nemen van de vordering, indien de bevoegdheid van de buitenlandse rechter uitsluitend gegrond was op de aanwezigheid van de verweerder of van goederen zonder rechtstreeks verband met het geschil in de staat waartoe die rechter behoort of indien er strijdigheid is met een aantal limitatief in het wetboek opgenomen weigeringsgronden (op het gebied van het personen- en familierecht gaat het enkel om naam, adoptie en verstoting) (artikel 25, § 1, WbIPR). Bij het onderzoek mag de buitenlandse beslissing niet ten gronde worden herzien (artikel 25, § 2, WbIPR). De voor de erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissing over te leggen stukken zijn vermeld in artikel 24 WbIPR.

15 Tot welk gerecht moet ik mij wenden om bezwaar te maken tegen de erkenning van een door een rechtbank in een andere lidstaat gewezen beslissing over echtscheiding/scheiding van tafel en bed/nietigverklaring van het huwelijk? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Zowel Verordening (EG) nr. 2201/2003 als het Wetboek van internationaal privaatrecht heeft als basisprincipe de erkenning van rechtswege, zonder enige vorm van procedure. Indien de erkenning echter plaatsvindt op grond van de verordening Brussel II bis kan elke belanghebbende volgens de procedures van afdeling 2 een verzoek om een beslissing houdende erkenning of niet-erkenning van de beslissing indienen (artikel 21, lid 3, van de verordening Brussel II bis). Indien de verordening Brussel II bis niet van toepassing is, kan elke persoon die een belang heeft alsook het openbaar ministerie overeenkomstig de procedure van artikel 23 WbIPR doen vaststellen dat de rechterlijke beslissing al dan niet, geheel of gedeeltelijk, moet worden erkend (artikel 22, § 2, WbIPR).

16 Wat is het toepasselijk recht in een echtscheidingsproces tussen echtgenoten die niet in deze lidstaat wonen of een verschillende nationaliteit hebben?

Artikel 55, § 1, WbIPR bevat de verwijzingsregel voor echtscheidingen/scheidingen van tafel en bed met een internationaal aspect. De echtscheiding en de scheiding van tafel en bed worden beheerst:

1° door het recht van de staat op het grondgebied waarvan beide echtgenoten bij de instelling van de vordering hun gewone verblijfplaats hebben;

2° bij gebreke van gewone verblijfplaats op het grondgebied van eenzelfde staat, door het recht van de staat op het grondgebied waarvan de laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de echtgenoten zich bevond wanneer één van hen zijn gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van die staat bij de instelling van de vordering;

3° bij gebreke van een gewone verblijfplaats van één van de echtgenoten op het grondgebied van de staat waar zich de laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats bevond, door het recht van de staat waarvan ieder van de echtgenoten de nationaliteit heeft bij de instelling van de vordering;

4° in de andere gevallen, door het Belgisch recht.

Het begrip "gewone verblijfplaats" wordt nader omschreven in artikel 4, § 2, WbIPR. Onder "gemeenschappelijke gewone verblijfplaats" wordt niet noodzakelijk verstaan een verblijfplaats op hetzelfde adres of in dezelfde gemeente, maar wel een verblijfplaats in eenzelfde land. De toepassing van het door artikel 55, § 1, WbIPR aangewezen recht wordt uitgesloten voor zover dat recht het begrip echtscheiding niet kent. In dat geval wordt het recht toegepast dat is aangewezen op grond van het criterium dat op subsidiaire wijze in § 1 is vastgesteld (artikel 55, § 3, WbIPR).

Echtgenoten hebben tevens de beperkte mogelijkheid om zelf het toepasselijk recht te kiezen: het recht van de staat waarvan beiden bij de instelling van de vordering de nationaliteit hebben of het Belgisch recht (artikel 55, § 2, WbIPR). De keuze kan worden uitgedrukt ten laatste bij de eerste verschijning voor het rechtscollege waarbij de vordering tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed aanhangig is gemaakt.

Onder het overeenkomstig artikel 55 WbIPR aangewezen toepasselijk recht vallen de regels betreffende de toelaatbaarheid van de scheiding van tafel en bed; de gronden van en de voorwaarden voor de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed of, in het geval van een gezamenlijke vordering, de voorwaarden voor de toestemming, waaronder de wijze van uitdrukking ervan; de verplichting voor de echtgenoten om een overeenkomst te sluiten over de maatregelen betreffende de persoon, het onderhoud en de goederen van echtgenoten en van de kinderen waarvoor zij verantwoordelijkheid hebben en de regels omtrent de ontbinding van de huwelijksband of, in het geval van scheiding, de afzwakking van die band (artikel 56 WbIPR).

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.

Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 02/05/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.