

Informatie zoeken per regio
Echtscheidingsregelingen zijn opgenomen in boek III ("familierecht"), deel 2, hoofdstuk IV, van het burgerlijk wetboek van de Republiek Litouwen (Civilinis kodeksas; hierna Litouws "burgerlijk wetboek" genoemd).
In artikel 3.51 zijn de voorwaarden vastgesteld voor het verkrijgen van de echtscheiding met wederzijdse instemming van de echtgenoten. Een huwelijk kan worden ontbonden mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
In de in dit artikel genoemde gevallen wordt echtscheiding verkregen in het kader van een vereenvoudigde procedure.
In artikel 3.55 zijn de voorwaarden vastgesteld voor een echtscheidingsverzoek van één van de echtgenoten, dat moet worden ingediend bij de districtsrechtbank van de verblijfplaats van de verzoeker. In dit geval kan een huwelijk worden ontbonden als aan ten minste één van de volgende voorwaarden is voldaan:
In artikel 3.60 van het Litouwse burgerlijk wetboek zijn de voorwaarden vastgesteld voor een echtscheiding op grond van schuld van een van de echtgenoten (of van beide echtgenoten). Een echtgeno(o)t(e) kan een verzoek om echtscheiding indienen als het huwelijk door de schuld van de andere echtgeno(o)t(e) is ontwricht. Een echtgeno(o)t(e) wordt als schuldig aan de ontwrichting van het huwelijk aangemerkt indien hij of zij wezenlijk zijn of haar huwelijkse verplichtingen zoals uiteengezet in boek III (familierecht) van het Litouwse burgerlijk wetboek (Civilinis kodeksas) heeft verzaakt en zo een gemeenschappelijk huwelijksleven onmogelijk heeft gemaakt. Een huwelijk wordt geacht door de schuld van de andere echtgeno(o)t(e) te zijn ontwricht indien hij of zij is veroordeeld voor een misdrijf met voorbedachten rade of overspel heeft gepleegd, of de andere echtgeno(o)t(e) of andere gezinsleden mishandelt of het gezin in de steek heeft gelaten en er meer dan een jaar niet meer voor zorgt.
De verweerder in de echtscheidingsprocedure kan zijn of haar schuld aanvechten en bewijs overleggen dat de verzoeker verantwoordelijk is voor de ontwrichting van het huwelijk. Na afweging van de omstandigheden van de zaak kan de rechter beide echtgenoten schuldig verklaren aan de ontwrichting van het huwelijk. Als naar het oordeel van de rechter beide echtgenoten schuld hebben aan de ontwrichting van het huwelijk, zijn de gevolgen dezelfde als bij de ontbinding van een huwelijk met wederzijdse instemming.
Een huwelijk eindigt door het overlijden van een van de echtgenoten of door een wettelijke beëindiging. Een huwelijk kan worden ontbonden op grond van de wederzijdse instemming van de echtgenoten, van een verzoek van een van de echtgenoten of van de schuld van één echtgeno(o)t(e) of beide echtgenoten.
Een huwelijk wordt als ontbonden beschouwd vanaf de dag waarop de echtscheidingsuitspraak van kracht wordt. Binnen drie werkdagen nadat de echtscheidingsuitspraak van kracht is geworden, moet de rechtbank een kopie van die uitspraak toezenden aan het plaatselijke bureau van de burgerlijke stand, dat de echtscheiding registreert.
Na een echtscheiding kan een echtgeno(o)t(e) zijn of haar huwelijksnaam behouden of weer de achternaam aannemen die hij of zij voor het huwelijk had. Wanneer een huwelijk wordt ontbonden op grond van de schuld van een van de echtgenoten, kan de rechter, op verzoek van de andere echtgeno(o)t(e), de schuldige echtgeno(o)t(e) verbieden zijn of haar huwelijksnaam te behouden, behalve wanneer de echtgenoten samen kinderen hebben.
De verdeling van het vermogen van de echtgenoten hangt af van het huwelijksvermogensstelsel, dat wettelijk of contractueel is vastgesteld. Bij gebreke van een huwelijkscontract geldt voor de echtgenoten het wettelijke vermogensstelsel. Huwelijksvermogensstelsels zijn geregeld in boek III, deel 3, hoofdstuk VI, van het burgerlijk wetboek.
Indien de echtelijke woning eigendom is van een van de echtgenoten, kan de rechter vruchtgebruik toekennen en de andere echtgeno(o)t(e) toestaan in de echtelijke woning te blijven indien na de echtscheiding minderjarige kinderen bij hem of haar blijven wonen. Het vruchtgebruik blijft gelden tot het kind/de kinderen meerderjarig is/zijn. Als de echtelijke woning wordt gehuurd, kan de rechter het huurrecht overdragen aan de echtgeno(o)t(e) bij wie de minderjarige kinderen gaan wonen of aan een echtgeno(o)t(e) die niet in staat is om te werken en kan de rechter de andere echtgeno(o)t(e) laten uitzetten indien hij of zij is gelast apart te gaan wonen.
Wanneer een rechter uitspraak doet in een echtscheidingszaak, zal er ook alimentatie worden toegekend aan een ex-echtgeno(o)t(e) die financiële ondersteuning nodig heeft, tenzij de alimentatiekwestie is geregeld in de echtscheidingsovereenkomst die de echtgenoten samen opgesteld hebben. Echtgenoten hebben geen recht op alimentatie als zij voldoende goederen of inkomsten hebben om volledig in hun onderhoud te voorzien. Uitgangspunt is dat een echtgeno(o)t(e) alimentatie nodig zal hebben als hij of zij een minderjarig kind uit het huwelijk opvoedt of als hij of zij vanwege ouderdom of een slechte gezondheid niet in staat is om te werken. Een echtgeno(o)t(e) die niet in staat is geweest een kwalificatie te behalen (zijn of haar studie te voltooien) vanwege het huwelijk en de gemeenschappelijke belangen van het gezin of de noodzaak om voor de kinderen te zorgen, heeft het recht van de ex-echtgeno(o)t(e) te eisen dat deze de kosten voor het voltooien van zijn of haar studie of van omscholing betaalt.
De echtgeno(o)t(e) die schuld heeft aan de echtscheiding heeft geen recht op alimentatie.
Bij het toekennen van de alimentatie en het bepalen van de hoogte daarvan moet de rechter rekening houden met de duur van het huwelijk, de behoefte aan alimentatie, de middelen van beide ex-echtgenoten, hun gezondheidstoestand, leeftijd en vermogen om te werken, de kans dat een werkloze echtgeno(o)t(e) werk vindt en andere belangrijke omstandigheden.
Er wordt een lagere of alleen tijdelijke alimentatie toegekend of de alimentatie wordt geweigerd als een van de volgende omstandigheden van toepassing is:
De rechter kan van de ex-echtgeno(o)t(e) die werd gelast de andere echtgeno(o)t(e) alimentatie te betalen, waarborgen eisen dat die verplichting zal worden nagekomen. Alimentatie kan worden toegekend in de vorm van een bedrag ineens of van vaste maandelijkse betalingen (termijnen) of van een overdracht van goederen.
Als een echtgeno(o)t(e) om echtscheiding verzoekt wegens handelingsonbekwaamheid van de andere echtgeno(o)t(e), moet de echtgeno(o)t(e) die het initiatief tot de echtscheiding heeft genomen de behandeling van en zorg voor de handelingsonbekwaam geworden ex-echtgeno(o)t(e) betalen, tenzij die gedekt worden door socialezekerheidsfondsen van de staat.
Een alimentatiebeschikking kan een grond zijn voor een gedwongen verpanding (hypotheek) van de goederen van de verweerder. Indien de ex-echtgeno(o)t(e) die gelast werd alimentatie te betalen in gebreke blijft, kunnen zijn of haar goederen worden gebruikt om de betalingen te doen conform de wettelijke procedure.
Bij overlijden van de ex-echtgeno(o)t(e) aan wie de verplichting tot betaling van alimentatie werd opgelegd, gaat de verplichting over op zijn of haar erfopvolgers voor zover de geërfde nalatenschap daarvoor toereikend is, ongeacht de manier waarop de erfenis werd aanvaard.
Wanneer een ex-echtgeno(o)t(e) aan wie alimentatie was toegekend overlijdt of hertrouwt, stopt de alimentatiebetaling. Bij overlijden gaat het recht op achterstallige of nog niet uitbetaalde alimentatie over op de erfopvolgers van de overleden echtgeno(o)t(e). Als het nieuwe huwelijk wordt ontbonden, kan de ex-echtgeno(o)t(e) verzoeken om hervatting van de alimentatiebetalingen indien hij of zij een kind opvoedt of de zorg heeft voor een gehandicapt kind uit zijn of haar vorige huwelijk. In alle andere gevallen gaat de verplichting van de echtgeno(o)t(e) uit het volgende huwelijk om alimentatie te betalen boven de verplichting van de ex-echtgeno(o)t(e) uit het vorige huwelijk.
Wanneer de rechter een scheiding van tafel en bed uitspreekt, wonen de echtgenoten niet meer samen, maar blijven hun andere rechten en verplichtingen bestaan. Scheiding van tafel en bed kan een eerste stap zijn naar een echtscheiding. Dit betekent echter niet dat de echtgenoten niet weer kunnen gaan samenwonen. Anders dan bij een echtscheiding kunnen echtgenoten die van tafel en bed gescheiden zijn niet hertrouwen, omdat ze niet formeel gescheiden zijn.
Een van de echtgenoten kan bij de rechtbank een verzoek tot scheiding van tafel en bed indienen als door bepaalde omstandigheden, die niet van de andere echtgeno(o)t(e) hoeven af te hangen, het samenleven ondraaglijk of onmogelijk is geworden of de belangen van hun minderjarige kinderen wezenlijk geschaad kunnen worden of de echtgenoten niet meer geïnteresseerd zijn in samenleven. De echtgenoten kunnen gezamenlijk bij de rechtbank een verzoek tot scheiding van tafel en bed indienen indien ze een scheidingsovereenkomst hebben ondertekend die voorziet in een woon-, onderhouds- en opvoedingsregeling voor hun minderjarige kinderen, en in de verdeling van hun vermogen en in het wederzijds onderhoud.
Een scheiding van tafel en bed heeft geen gevolgen voor de rechten en verplichtingen van de echtgenoten ten aanzien van hun minderjarige kinderen, maar houdt slechts in dat de echtgenoten apart wonen. Bij het uitspreken van een scheiding van tafel en bed moet de rechter ook altijd een beschikking over de boedelverdeling geven, tenzij dat in het huwelijkscontract tussen de echtgenoten is geregeld. De rechtsgevolgen van een scheiding van tafel en bed met betrekking tot de eigendomsrechten van de echtgenoten worden bij de aanvang van de procedure van kracht. Een echtgeno(o)t(e) die niet schuldig werd bevonden aan de scheiding van tafel en bed kan de rechter evenwel vragen de rechtsgevolgen van de scheiding van tafel en bed met betrekking tot de eigendomsrechten van de echtgenoten van kracht te verklaren vanaf het moment dat de echtgenoten niet meer samenwoonden. Als een van de echtgenoten overlijdt nadat de scheiding van tafel en bed is uitgesproken, behoudt de langstlevende echtgeno(o)t(e) alle wettelijke rechten van een langstlevende echtgeno(o)t(e), tenzij de langstlevende echtgeno(o)t(e) door de rechter schuldig is bevonden aan de scheiding van tafel en bed. Deze regel geldt ook als de rechter een scheiding van tafel en bed heeft uitgesproken op grond van een gezamenlijk verzoek van de echtgenoten, tenzij de echtgenoten in hun scheidingsovereenkomst een andere regeling hebben getroffen. De langstlevende echtgeno(o)t(e) kan echter niet de nalatenschap van de overleden echtgeno(o)t(e) erven.
Bij het uitspreken van een scheiding van tafel en bed kan de rechter de echtgeno(o)t(e) die schuldig is aan de scheiding van tafel en bed gelasten alimentatie te betalen aan de andere echtgeno(o)t(e) indien deze financiële ondersteuning nodig heeft, tenzij de alimentatiekwestie is geregeld in de scheidingsovereenkomst tussen de echtgenoten.
Een scheiding van tafel en bed eindigt als de echtgenoten weer gaan samenwonen en in hun samenleven hun intentie om permanent samen te wonen bevestigd wordt. De scheiding van tafel en bed eindigt wanneer de rechter een beschikking uitvaardigt waarin het gezamenlijke verzoek van de echtgenoten om beëindiging van de scheiding van tafel en bed wordt toegewezen en de eerdere scheidingsuitspraak wordt herroepen.
Wanneer zij hun samenleven weer hervatten, blijven de vermogens van de echtgenoten gescheiden totdat ze een nieuw huwelijkscontract sluiten en een nieuw huwelijksvermogensstelsel kiezen. De beëindiging van een scheiding van tafel en bed heeft alleen rechtsgevolgen voor derden indien de echtgenoten een nieuw huwelijkscontract sluiten en dit laten registreren overeenkomstig de procedure zoals beschreven in artikel 3.103 van het burgerlijk wetboek.
Als de echtgenoten meer dan jaar uit elkaar zijn sinds de beschikking van kracht werd, kan elk van beide echtgenoten om echtscheiding verzoeken.
Alleen de rechtbanken kunnen een huwelijk nietig verklaren. Een huwelijk dat door een rechtbank nietig is verklaard is nietig ab initio. De rechtsgevolgen van de nietigverklaring van een huwelijk (zie punt 9) hangen af van de goede trouw van de echtgenoten (of ten minste een van hen) bij de sluiting van het huwelijk. In alle gevallen echter beschermt de wet de rechten van de kinderen uit een nietig verklaard huwelijk (ze worden beschouwd als uit een huwelijk geboren). Na de nietigverklaring van hun huwelijk kunnen de partijen een nieuw huwelijk of een geregistreerd partnerschap aangaan.
Een huwelijk kan nietig worden verklaard als niet is voldaan aan de onderstaande voorwaarden voor het aangaan van een huwelijk.
Een huwelijk kan alleen worden aangegaan met een persoon van het andere geslacht.
Een man en een vrouw moeten het huwelijk uit vrije wil aangaan. Elke vorm van bedreiging, dwang, misleiding of andere omstandigheid waarin geen sprake is van vrije wil is een reden om het huwelijk nietig te verklaren.
Een huwelijk kan worden aangegaan door personen die op de dag van het huwelijk 18 jaar of ouder zijn. Op verzoek van een persoon die vóór de leeftijd van 18 jaar wil trouwen, kan de rechter voor de betreffende persoon middels een vereenvoudigde procedure deze leeftijdsgrens verlagen, maar met niet meer dan twee jaar. Zwangerschap is een belangrijke reden om de huwelijksleeftijdsgrens te verlagen. Als de betrokkene zwanger is, kan de rechter toestaan vóór de leeftijd van 16 jaar te trouwen.
Iemand die door een reeds van kracht geworden gerechtelijke uitspraak handelingsonbekwaam is verklaard, kan geen huwelijk aangaan. Als blijkt dat er een zaak bij de rechtbank is aangespannen om een van beide partijen die een huwelijk willen aangaan handelingsonbekwaam verklaard te krijgen, moet de registratie van het huwelijk worden uitgesteld totdat de uitspraak in die zaak van kracht wordt.
Iemand die gehuwd is en geen echtscheiding heeft verkregen overeenkomstig de in de wet vastgelegde procedure, kan geen ander huwelijk aangaan.
Een huwelijk tussen ouders en kinderen, adoptiefouders en adoptiekinderen, grootouders en kleinkinderen, broers en zusters of halfbroers en halfzusters, neven en nichten, ooms en nichten en tantes en neven is verboden.
Een fictief huwelijk kan ook nietig worden verklaard. Een huwelijk dat enkel om de schijn is aangegaan zonder de bedoeling een wettige familieband tot stand te brengen, kan nietig worden verklaard op verzoek van elk van beide echtgenoten of een openbare aanklager.
Een huwelijk kan nietig worden verklaard als het niet vrijwillig is aangegaan. Een echtgeno(o)t(e) kan om nietigverklaring verzoeken als hij of zij kan bewijzen dat hij of zij ten tijde van het huwelijk niet in staat was de betekenis van zijn of haar handelen te begrijpen of er geen controle over had. Om nietigverklaring kan worden verzocht door een echtgeno(o)t(e) die is aangezet tot het huwelijk door bedreiging, dwang of bedrog.
Een echtgeno(o)t(e) die met een huwelijk instemde op grond van een wezenlijke dwaling kan om nietigverklaring van het huwelijk verzoeken. Een dwaling geldt als wezenlijk indien die omstandigheden met betrekking tot de andere partij betreft die, als ze bekend waren geweest, de echtgeno(o)t(e) ervan weerhouden zouden hebben het huwelijk aan te gaan. De dwaling wordt wezenlijk geacht als deze betrekking heeft op: (i) de gezondheid van de andere partij of een seksuele afwijking die een normaal gezinsleven onmogelijk maakt, of (ii) een ernstig misdrijf dat door de andere partij is begaan.
Kinderen uit een huwelijk dat later nietig is verklaard, worden beschouwd als uit een huwelijk geboren. Wanneer beide echtgenoten te goeder trouw hebben gehandeld, d.w.z. dat zij niet op de hoogte waren en niet op de hoogte konden zijn van de beletsels aangaande hun huwelijk, zijn de rechtsgevolgen van hun huwelijk, alhoewel het nietig werd verklaard, dezelfde als bij een geldig huwelijk, met uitzondering van het recht van erfopvolging. Bewijsmateriaal dat de echtgenoten te goeder trouw handelden moet ten behoeve van het oordeel van de rechtbank worden overgelegd.
Rechtsgevolgen van een nietigverklaring wanneer één of beide echtgenoten te kwader trouw hebben gehandeld: wanneer slechts één van de partijen te goeder trouw handelde, zijn de rechten die hij of haar aan het ongeldige huwelijk kan ontlenen die van een gehuwde persoon. Wanneer beide partijen te kwader trouw handelden, kunnen zij aan het ongeldige huwelijk geen van de rechten of verplichtingen van gehuwde personen ontlenen. Elk van hen heeft het recht het eigen vermogen terug te vorderen, met inbegrip van schenkingen aan de andere partij. Als de echtgeno(o)t(e) die te goeder trouw handelde alimentatie nodig heeft, is deze gerechtigd een verzoek in te dienen om alimentatie van de echtgeno(o)t(e) die te kwader trouw handelde, voor een periode van maximaal drie jaar. Het bedrag wordt vastgesteld door de rechter, waarbij rekening wordt gehouden met de financiële situatie van beide partijen. De rechter kan de betaling van maandelijkse termijnen gelasten of van een bedrag ineens. Als de financiële situatie van een van de partijen verandert, kan de belanghebbende partij de rechtbank verzoeken om verhoging, verlaging of beëindiging van de alimentatiebetalingen. De opgelegde verplichting om de echtgeno(o)t(e) die te goeder trouw handelde alimentatie te betalen komt automatisch te vervallen als de betreffende echtgeno(o)t(e) een nieuw huwelijk aangaat of als de driejarige periode gedurende welke alimentatie moet worden betaald, is verstreken.
De Litouwse wet voorziet niet in alternatieve niet-gerechtelijke middelen voor het oplossen van problemen met betrekking tot echtscheiding, die derhalve alleen kunnen worden opgelost door naar de rechter te stappen.
Een verzoek om een echtscheiding met wederzijdse instemming van de echtgenoten moet worden ingediend bij de districtsrechtbank (apylinkės teismas) van de verblijfplaats van een van de echtgenoten. In het verzoek moet worden aangegeven wat de redenen voor de echtscheiding zijn en hoe de verzoeker aan zijn of haar verplichtingen ten aanzien van de andere echtgeno(o)t(e) en hun minderjarige kinderen zal voldoen en moeten alle andere gegevens zoals genoemd in artikel 384 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Civilinio proceso kodeksas) vermeld worden.
Een echtscheidingsverzoek dat uitgaat van één van de echtgenoten moet worden ingediend bij de districtsrechtbank van de verblijfplaats van de verzoeker.
Een verzoek om een echtscheiding op grond van schuld van een van de echtgenoten moet worden ingediend bij de districtsrechtbank van de verweerder. Wanneer de verzoeker minderjarige kinderen heeft die bij hem of haar wonen, kan het echtscheidingsverzoek ook worden ingediend bij de districtsrechtbank van de verblijfplaats van de verzoeker.
Een verzoek om nietigverklaring van een huwelijk moet worden ingediend bij de rechtbank van de verblijfplaats van de verweerders of een van de verweerders.
Verzoeken om een scheiding van tafel en bed worden behandeld door de rechtbank van de verblijfplaats van de verweerder.
De wet van Litouwen inzake door de staat gegarandeerde rechtsbijstand (Lietuvos Respublikos Valstybės garantuojamos teisinės pagalbos įstatymas) voorziet in gratis rechtsbijstand voor mensen met een laag inkomen. Deze rechtsbijstand geldt ook voor familiezaken.
Ja. Tegen een uitspraak inzake echtscheiding of nietigverklaring van een huwelijk kan beroep worden ingesteld overeenkomstig de algemene bepalingen die gelden voor beroepsprocedures.
Een in een andere lidstaat gedane gerechtelijke uitspraak inzake echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van een huwelijk wordt erkend in Litouwen op grond van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad. Op grond van die verordening worden gerechtelijke uitspraken die in een lidstaat zijn gedaan in de andere lidstaten erkend zonder speciale procedure.
Op grond van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad kan een belanghebbende partij de erkenning in Litouwen van een in een andere lidstaat gedane gerechtelijke uitspraak inzake echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van een huwelijk aanvechten.
Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad kan elke belanghebbende partij bij de districtsrechtbank (apylinkės teismas) een verzoek indienen om een in een andere lidstaat gedane uitspraak niet te erkennen in Litouwen.
Personen met betrekking tot wie om erkenning van een gerechtelijke uitspraak wordt verzocht, kunnen ook de erkenning daarvan in Litouwen aanvechten in het kader van een reeds lopende erkenningsprocedure en nadat de districtsrechtbank besloten heeft de uitspraak te erkennen. Bijgevolg kan de verweerder in dat geval de erkenning in Litouwen van de uitspraak aanvechten door beroep in te stellen tegen de tot erkenning strekkende beslissing van de districtsrechtbank. Overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad kan tegen het besluit van de districtsrechtbank inzake de erkenning van een in een andere lidstaat gedane uitspraak beroep worden ingesteld bij de regionale rechtbank (apygardos teismas).
De verweerder kan de erkenning van een uitspraak die is gedaan door een rechtbank in een andere lidstaat aanvechten op de gronden voor niet-erkenning zoals bepaald in artikel 22 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad.
Scheiding van tafel en bed en echtscheiding vallen onder het recht van de gewone verblijfplaats van de echtgenoten. Als de echtgenoten geen gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hebben, geldt het recht van het land waarin zij hun laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hadden, of bij gebreke daarvan, het recht van het land van de rechtbank. Als in het land waarvan beide echtgenoten staatsburger zijn echtscheiding wettelijk niet is toegestaan of speciale wettelijke voorwaarden voor echtscheiding gelden, kan een echtscheiding verkregen worden overeenkomstig het recht van de Republiek Litouwen indien een van de echtgenoten ook Litouws staatsburger is of gewoonlijk in de Republiek Litouwen verblijft.
Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.
Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.