

Informatie zoeken per regio
Het Luxemburgse recht kent twee vormen van echtscheiding, te weten echtscheiding met wederzijdse instemming en echtscheiding wegens duurzame ontwrichting van het huwelijk.
Om een echtscheiding met wederzijdse instemming kunnen de echtgenoten gezamenlijk verzoeken als zij beiden vinden dat het huwelijk is ontwricht en het eens zijn over de gevolgen van de echtscheiding.
Als de echtgenoten goederen te verdelen hebben, moet een notaris de inventaris ervan opmaken en ze taxeren. Vervolgens zijn de echtgenoten volledig vrij in het regelen van de rechten van hen beiden op de betrokken goederen. Als er geen goederen te inventariseren zijn, is inschakeling van een notaris evenwel niet vereist.
De echtgenoten moeten het ook eens worden over hun woonplaats gedurende de echtscheidingsprocedure, over het lot van hun kinderen tijdens en na die procedure, over de bijdrage van hen beiden aan de opvoeding en het onderhoud van de kinderen vóór en na de echtscheiding en tot slot over het bedrag van de eventueel door een van de echtgenoten aan de andere te betalen alimentatie tijdens de procedure en na het uitspreken van de echtscheiding. Deze overeenstemming moet worden neergelegd in een door een advocaat of notaris opgestelde overeenkomst (convention). De overeenkomst moet worden goedgekeurd door de rechtbank, die nagaat of zij in het belang is van de kinderen en geen duidelijk onevenredig nadeel voor de belangen van een van de echtgenoten inhoudt. De goedgekeurde overeenkomst maakt integraal deel uit van de echtscheidingsbeslissing.
Om echtscheiding wegens duurzame ontwrichting van het huwelijk kan worden verzocht door een van de echtgenoten of, wanneer er overeenstemming bestaat over het scheiden zelf, maar niet over alle gevolgen daarvan, door beide echtgenoten gezamenlijk.
Het huwelijk wordt geacht duurzaam te zijn ontwricht wanneer beide echtgenoten echtscheiding wensen of wanneer slechts een van de echtgenoten om echtscheiding verzoekt en na een bedenktijd van maximaal drie maanden, die eenmaal kan worden verlengd, vasthoudt aan zijn of haar verzoek.
Het Luxemburgse recht kent twee vormen van echtscheiding: echtscheiding met wederzijdse instemming en echtscheiding wegens duurzame ontwrichting van het huwelijk.
Door de beslissing tot echtscheiding wordt het huwelijk ontbonden. De wederzijdse plichten - elkaar trouw zijn, onderhouden en bijstaan - houden op te bestaan.
Volgens het Luxemburgse recht mag een burger alleen de achter- en voornaam dragen die in de geboorteakte zijn vermeld; wie een andere naam gebruikte, moet opnieuw zijn of haar oude naam gaan gebruiken. Een verandering van de burgerlijke staat, bijvoorbeeld door huwelijk, leidt dus niet tot een wijziging van de achternaam van een van de echtgenoten. Het dragen van de achternaam van de echtgenoot is geen verworven recht. De echtgenoot moet toestemming geven voor het gebruik van zijn achternaam.
De Luxemburgse rechters hebben de gelegenheid gehad zich uit te spreken over de gevolgen van echtscheiding voor het gebruik van de achternaam:
de gescheiden echtgenote mag de achternaam van de ex-echtgenoot alleen met diens toestemming blijven gebruiken. Een dergelijke toestemming kan te allen tijde worden ingetrokken. Aangezien het recht van de ex-echtgenoot om zich te verzetten tegen het gebruik van zijn achternaam een discretionair recht is, staat het niet aan de rechter de gescheiden echtgenote toestemming te geven om de achternaam van haar echtgenoot voor onbepaalde tijd te blijven dragen (zelfs niet in het kader van haar beroep) wanneer die echtgenoot zich daartegen verzet. De rechter kan echter wel toestaan dat de echtgenote die in haar beroep de achternaam van haar echtgenoot heeft gebruikt, ter voorkoming van economische schade, die achternaam blijft gebruiken gedurende een bepaalde periode die nodig is om onder haar eigen achternaam bekendheid te verwerven bij haar klanten (hof van beroep (Cour d'appel), 24 mei 2006, P. 33, 258).
De echtscheiding van de ouders heeft in principe geen gevolgen voor de uitoefening van het ouderlijk gezag, dat bij beide ouders blijft berusten. Zij moeten alle belangrijke beslissingen over het leven van hun kind (levensonderhoud, opvoeding, voorlichting over schoolkeuze enz.) samen blijven nemen.
De rechtbank kent het ouderlijk gezag uitsluitend aan één ouder toe als dat in het belang is van het kind. In dat geval neemt de aangewezen ouder zelfstandig alle beslissingen over het kind. De andere ouder behoudt wel het recht om op de hoogte te worden gehouden en om het onderhoud en de opvoeding van het kind te controleren. Tenzij zwaarwegende redenen zich hiertegen verzetten, heeft deze ouder ook een omgangs- en verblijfsrecht. Als de ouders apart gaan wonen, moeten zij dus beiden contact met het kind onderhouden en de band van het kind met de andere ouder eerbiedigen.
In geval van echtscheiding moeten de ouders samen blijven bijdragen in de kosten van het levensonderhoud en de opvoeding van het kind, tenzij de rechtbank anders beslist. Deze bijdrage, in de vorm van een onderhoudsuitkering (alimentatie), stopt niet automatisch wanneer het kind meerderjarig wordt. De uitkering kan rechtstreeks aan een meerderjarig kind worden betaald en worden aangepast naargelang van de behoeften van het kind en de veranderende middelen en uitgaven van iedere ouder.
Wat de verblijfplaats van het kind betreft, zijn er twee scenario's mogelijk (afgezien van het uitzonderlijke geval dat de rechtbank beslist het kind aan een derde toe te vertrouwen):
Indien de echtgenoten overeenstemming bereiken over de uitoefening van het ouderlijk gezag, de woon- en verblijfplaats van het kind, het omgangs- en verblijfsrecht en de bijdrage in de kosten van onderhoud en opvoeding, kunnen zij deze overeenstemming tijdens de echtscheidingsprocedure voorleggen aan de rechtbank. Die kan er rekening mee houden in haar beslissing, indien zij tot het oordeel komt dat hetgeen is overeengekomen in het belang is van het kind en dat de echtgenoten vrijelijk tot overeenstemming zijn gekomen.
Door de echtscheiding van de ouders worden de kinderen niet de voordelen ontnomen die zij anders zouden hebben gekregen. Zij worden in dit opzicht precies hetzelfde behandeld als kinderen van niet-gescheiden ouders.
De rechtbank kan een van de echtgenoten verplichten de andere echtgenoot alimentatie te betalen. De hoogte van de alimentatie wordt vastgesteld op basis van de behoeften van de echtgenoot die haar ontvangt en binnen de grenzen van de bijdragecapaciteit van de andere echtgenoot. Indien de echtgenoten daarmee instemmen, kan de rechtbank beslissen dat de alimentatie wordt uitgekeerd in de vorm van een eenmalig bedrag, waarvan zij de hoogte en voorwaarden bepaalt.
Bij het vaststellen van de behoeften en bijdragecapaciteit houdt de rechtbank onder meer rekening met het volgende:
1. leeftijd en gezondheidstoestand van de echtgenoten;
2. duur van het huwelijk;
3. tijd die al is besteed of nog moet worden besteed aan de opvoeding van de kinderen;
4. de beroepskwalificaties van de echtgenoten en hun positie op de arbeidsmarkt;
5. de mate waarin zij voor nieuwe banen beschikbaar zijn;
6. hun bestaande en te verwachten rechten;
7. hun vermogen, in kapitaal en inkomen, na de vereffening van het huwelijksvermogen.
Behoudens uitzonderingsgevallen kan de alimentatieverplichting niet langer duren dan het huwelijk heeft geduurd.
Voor zover de alimentatie niet als eenmalig bedrag wordt uitgekeerd, kan zij worden aangepast en beëindigd.
Wanneer een echtgenoot bij een in kracht van gewijsde gegane uitspraak is veroordeeld voor een strafbaar feit als bedoeld in de artikelen 372, 375, 376, 377, 393, 394, 396, 397, 398, 399, 400, 401, 401 bis , 402, 403, 404, 405 en 409 van het wetboek van strafrecht (ontucht, verkrachting, mishandeling, homicide en opzettelijk lichamelijk letsel, doodslag, moord, kindermoord en vergiftiging), tijdens het huwelijk begaan tegen de andere echtgenoot of een kind in hetzelfde huishouden, of voor poging tot het plegen van een strafbaar feit als bedoeld in de artikelen 372, 375, 376, 377, 393, 394, 396, 397, 401, 403, 404 en 405 van het wetboek van strafrecht tegen diezelfde personen tijdens het huwelijk, verliest hij of zij op verzoek van de andere echtgenoot elk recht op alimentatie.
De scheiding van tafel en bed heeft tot gevolg dat het huwelijk losser wordt maar niet dat het wordt ontbonden. Zij maakt een einde aan de plicht samen te wonen, maar de plicht elkaar trouw te zijn en te onderhouden blijft tussen de echtgenoten bestaan.
De gronden voor een scheiding van tafel en bed zijn gelijk aan die voor een echtscheiding wegens duurzame ontwrichting van het huwelijk.
De scheiding van tafel en bed heeft altijd scheiding van de goederen tot gevolg. Wanneer de scheiding van tafel en bed drie jaar heeft geduurd, kunnen beide echtgenoten bij de rechtbank een verzoek om echtscheiding indienen. De rechtbank spreekt de echtscheiding uit indien de andere echtgenoot er niet direct mee instemt een einde te maken aan de scheiding.
Nietigverklaring van het huwelijk betekent dat het huwelijk bij een rechterlijke beslissing teniet wordt gedaan. Met andere woorden, het wordt geacht nooit te zijn voltrokken.
Er zijn verschillende gronden voor de nietigverklaring van een huwelijk:
Het nietig verklaarde huwelijk heeft rechtsgevolgen (theorie van het "putatief huwelijk" (mariage putatif)):
Het nietig verklaarde huwelijk heeft daarentegen nooit rechtsgevolgen voor de echtgenoot die niet te goeder trouw was.
In Luxemburg kan het huwelijk alleen worden ontbonden bij rechterlijke beslissing, en dus niet langs buitengerechtelijke weg of via mediation. Gezinsmediation is wel mogelijk voor kwesties die verband houden met de vereffening en verdeling van de gemeenschappelijke en onverdeelde goederen, alimentatieverplichtingen, de bijdrage in de kosten van het huwelijk, de verplichting tot onderhoud van de kinderen en de uitoefening van het ouderlijk gezag.
Waar moet het verzoek worden ingediend?
Het verzoek wordt behandeld door een familierechter (juge aux affaires familiales).
Aan welke formaliteiten moet worden voldaan en welke documenten moeten worden overgelegd?
De zaak wordt bij de rechtbank aanhangig gemaakt door beide echtgenoten, die daartoe een gezamenlijk verzoek bij de griffie indienen. Hulp van een advocaat is hiervoor niet nodig.
Het verzoek moet de volgende gegevens bevatten:
1. de datum;
2. de voor- en achternaam, het beroep en het (de) adres(sen) van de echtgenoten;
3. de geboortedatum en -plaats van de echtgenoten;
4. voor zover van toepassing, de identiteit van de gezamenlijke kinderen;
5. het onderwerp van het verzoek;
6. een korte uiteenzetting van de aangevoerde feiten en middelen.
Naast voornoemde overeenkomst moeten de volgende documenten bij het verzoek worden gevoegd:
1. een uittreksel van de huwelijksakte;
2. een uittreksel van de geboorteakten van de echtgenoten;
3. een uittreksel van de geboorteakten van eventuele gezamenlijke kinderen;
4. een document ten bewijze van de nationaliteit van de echtgenoten;
5. voor zover van toepassing, de overeenkomst tot aanwijzing van het op de echtscheiding van de echtgenoten toepasselijke recht krachtens artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1259/2010 van de Raad van 20 december 2010 tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed, overeenkomstig de vormvoorschriften van die verordening. De echtgenoten kunnen de aanwijzing van het op de echtscheiding toepasselijke recht krachtens artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1259/2010, overeenkomstig de vormvoorschriften van die verordening, ook regelen in de overeenkomst inzake de echtscheiding met wederzijdse instemming (convention);
6. ieder ander document dat de echtgenoten wensen te gebruiken.
Bij het verzoek gevoegde, door partijen zelf ingebrachte akten of documenten die door een buitenlandse overheidsinstantie zijn afgegeven, moeten in voorkomend geval worden gelegaliseerd.
Het verzoek moet de volgende gegevens bevatten:
1. de datum;
2. de voor- en achternaam, het beroep en het (de) adres(sen) van de echtgenoten;
3. de geboortedatum en -plaats van de echtgenoten;
4. voor zover van toepassing, de identiteit van de gezamenlijke kinderen;
5. het onderwerp van het verzoek;
6. een korte uiteenzetting van de aangevoerde feiten en middelen.
Het verzoek kan eveneens verzoeken bevatten met betrekking tot tijdelijke maatregelen betreffende de persoon, het onderhoud en de goederen van zowel de echtgenoten als hun kinderen.
De volgende documenten moeten bij het verzoek worden gevoegd:
1. een uittreksel van de huwelijksakte;
2. een uittreksel van de geboorteakte(n) van de echtgenoten of de verzoeker;
3. een uittreksel van de geboorteakten van eventuele gezamenlijke kinderen;
4. een document ten bewijze van de nationaliteit van de echtgenoten of de verzoeker;
5. voor zover van toepassing, de overeenkomst tot aanwijzing van het op de echtscheiding van de echtgenoten toepasselijke recht krachtens artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1259/2010 van de Raad van 20 december 2010 tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed, overeenkomstig de vormvoorschriften van die verordening;
6. voor zover van toepassing, een ontwerpovereenkomst over de gevolgen van de echtscheiding waarover de echtgenoten het eens zijn;
7. voor zover van toepassing, een kopie van de rechterlijke beslissing waarbij een echtgenoot voor een van de in de vragen 3.2 en 3.4 genoemde strafbare feiten is veroordeeld;
8. ieder ander document dat de verzoeker(s) wenst (wensen) te gebruiken.
Bij het verzoek gevoegde, door partijen zelf ingebrachte akten of documenten die door een buitenlandse overheidsinstantie zijn afgegeven, moeten in voorkomend geval worden gelegaliseerd.
1. de datum;
2. de voor- en achternaam, het beroep en de adressen van de partijen;
3. de geboortedatum en -plaats van de partijen
4. het onderwerp van het verzoek;
5. een korte uiteenzetting van de aangevoerde feiten en middelen.
Bij het verzoek gevoegde, door partijen zelf ingebrachte akten of documenten die door een buitenlandse overheidsinstantie zijn afgegeven, moeten in voorkomend geval worden gelegaliseerd.
Personen van wie de inkomsten volgens het Luxemburgse recht als onvoldoende worden beschouwd, kunnen voor rechtsbijstand in aanmerking komen. Hiertoe moeten zij een formulier invullen dat verkrijgbaar is bij de Luxemburgse balie (Barreau de Luxembourg). Dit formulier moet worden ingediend bij de territoriaal bevoegde deken van de orde van advocaten (Bâtonnier de l'Ordre des avocats), die daarover een beslissing neemt.
De rechtsbijstand dekt alle kosten die voortvloeien uit (gerechtelijke) procedures of handelingen waarvoor zij is toegekend. Zij dekt met name het zegelrecht en registratierecht, griffiekosten, honoraria van advocaten, rechten en kosten van een gerechtsdeurwaarder, kosten en honoraria van een notaris, kosten en honoraria van deskundigen, vergoedingen voor getuigen, honoraria van vertalers en tolken, kosten voor verklaringen inzake de inhoud van vreemd recht (certificats de coutume), reiskosten, rechten en kosten van inschrijvingsformaliteiten, hypotheken en pandgeving evenals, indien nodig, kosten voor het plaatsen van kennisgevingen in kranten.
In Luxemburg kan tegen een dergelijke beslissing beroep worden ingesteld. De beroepstermijn bedraagt in beginsel 40 dagen, maar kan worden verlengd indien degene die beroep instelt in het buitenland verblijft. De rechterlijke instantie waarbij beroep kan worden ingesteld is de Cour supérieure de justice.
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, worden door een rechtbank van een andere lidstaat van de Europese Unie gegeven beslissingen over echtscheiding/scheiding van tafel en bed/nietigverklaring van het huwelijk in Luxemburg automatisch erkend. Dit betekent dat voor de erkenning van de beslissing geen enkele procedure nodig is.
Ook het bijwerken van de akten van de burgerlijke stand in Luxemburg nadat een door een rechtbank van een lidstaat van de Europese Unie gegeven beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, wordt uitgevoerd zonder dat daarvoor een voorafgaande procedure nodig is. De beslissing van de rechtbank waarbij de echtscheiding wordt uitgesproken, moet in de marge van de huwelijksakte en de geboorteakten van de echtgenoten worden vermeld. Indien het huwelijk in het buitenland is gesloten, moet de beslissing van de rechtbank worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente waar het huwelijk is ingeschreven, of anders in de registers van de stad Luxemburg, en bovendien worden vermeld in de marge van de geboorteakten van beide echtgenoten.
Iedere belanghebbende kan de president van de arrondissementsrechtbank via een verzoekschrift vragen een beslissing tot niet-erkenning van een door een rechtbank van een ander land van de Europese Unie gegeven beslissing inzake echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk te nemen.
De president van de arrondissementsrechtbank doet op korte termijn uitspraak, zonder dat de persoon tegen wie het verzoek om niet-erkenning van een beslissing loopt, in dit stadium van de procedure opmerkingen kan maken. Het verzoek is alleen ontvankelijk indien:
Beide partijen kunnen tegen de beslissing van de president van de arrondissementsrechtbank beroep instellen bij het hof van beroep (Cour d’appel). Voor het beroep moeten beide partijen worden gehoord. Tegen de beslissing van het hof van beroep kan cassatieberoep worden ingesteld bij het hof van cassatie (Cour de cassation).
Het Groothertogdom Luxemburg past Verordening (EG) nr. 1259/2010 van de Raad van 20 december 2010 tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed toe. Deze verordening is sinds 21 juni 2012 van toepassing tussen België, Bulgarije, Duitsland, Estland (sinds 11 februari 2018), Frankrijk, Griekenland (sinds 29 juli 2015), Hongarije, Italië, Letland, Litouwen (sinds 22 mei 2014), Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië en Spanje. Zij bepaalt dat de echtgenoten kunnen overeenkomen het op echtscheiding en scheiding van tafel en bed toepasselijke recht aan te wijzen, mits dit een van de volgende rechtsstelsels is:
Wanneer geen rechtskeuze in de zin van bovenstaande alinea heeft plaatsgevonden, worden echtscheiding en scheiding van tafel en bed volgens diezelfde verordening beheerst door het recht van de staat:
Indien Verordening (EG) nr. 1259/2010 niet van toepassing is, worden echtscheiding en scheiding van tafel en bed krachtens het Luxemburgse recht beheerst door:
Brochure: Echtscheiding in het Groothertogdom Luxemburg
Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.
Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.