

Informatie zoeken per regio
Echtscheiding kan met wederzijdse instemming (via een gerechtelijke, administratieve of notariële procedure) worden verkregen. Ingeval er geen wederzijdse instemming is, kan echtscheiding door een rechter worden uitgesproken.
Overeenkomstig artikel 373 van het burgerlijk wetboek kan een echtscheiding worden verkregen in de volgende gevallen:
De echtscheiding heeft tot gevolg dat het huwelijksvermogensstelsel niet langer geldt voor de echtgenoten vanaf de datum dat een echtscheidingsverzoek is ingediend. Elke echtgenoot kan de bevoegde rechter echter verzoeken om een verklaring dat het huwelijksvermogensstelsel ophield op de datum van de feitelijke scheiding. In het geval van echtscheiding met wederzijdse instemming kan een dergelijk verzoek ook door beide echtgenoten samen worden ingediend.
Als het stelsel van het gezamenlijke vermogen niet langer van kracht is door de ontbinding van het huwelijk, blijven de ex-echtgenoten gezamenlijk eigenaar van het gezamenlijke vermogen tot hun respectieve deel is vastgesteld.
Tijdens de beëindiging van de huwelijksgemeenschap neemt elk van de echtgenoten zijn of haar eigen vermogen over; daarna wordt het gezamenlijke vermogen verdeeld en worden de schulden vereffend. Hiertoe wordt eerst het deel van het vermogen bepaald dat elk van de echtgenoten toekomt op basis van wat hij of zij heeft bijgedragen aan het verwerven van het gezamenlijke vermogen en het voldoen aan de gezamenlijke verplichtingen. Tenzij het tegendeel wordt aangetoond, wordt ervan uitgegaan dat de echtgenoten een gelijke bijdrage hebben geleverd.
Ongeacht enige onderhoudsverplichting tussen de ex-echtgenoten en schadeloosstellingsregelingen, kan de echtgeno(o)t(e) die geen schuld treft maar materieel verlies lijdt als gevolg van de ontbinding van het huwelijk, de echtgeno(o)t(e) die schuld treft, verzoeken hem of haar schadeloos te stellen. De familierechtbank beslist over dat verzoek in zijn uitspraak over de echtscheiding.
Voorts vervallen na een echtscheiding de wederzijdse erfrechten.
Zodra de echtscheiding is uitgesproken, beslist de familierechter over de betrekkingen tussen de gescheiden ouders en eventuele minderjarige kinderen. Doorgaans hebben de echtgenoten na een echtscheiding gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen. De familierechter wijst als woonplaats van het minderjarige kind de woning van de ouder aan bij wie het gewoonlijk verblijft, terwijl de ouder die gescheiden van het kind woont, recht heeft op persoonlijk contact met het kind. De rechter stelt de bijdrage van elke ouder in de kosten van de opvoeding, het onderwijs, de scholing en de beroepsopleiding van de kinderen vast.
Als de omstandigheden veranderen, kan de familierechter de regeling betreffende de rechten en verplichtingen van de gescheiden ouders ten aanzien van hun minderjarige kinderen wijzigen, indien hierom wordt verzocht door een van beide ouders of door een ander familielid, het kind, de voogdijraad, jeugdzorg/kinderbescherming of de openbare aanklager.
Met de ontbinding van het huwelijk vervalt de onderhoudsverplichting tussen de echtgenoten. De gescheiden echtgeno(o)t(e) heeft recht op alimentatie als hij of zij in financiële nood verkeert als gevolg van arbeidsongeschiktheid ontstaan vóór of tijdens het huwelijk of binnen een jaar na de ontbinding ervan (maar alleen als de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door een omstandigheid die met het huwelijk te maken heeft).
Als een van de echtgenoten verzoekt om alimentatie, kan deze niet ook verzoeken om een schadeloosstelling. In het geval dat de echtscheiding wordt toegekend omdat de verwerende partij als enige schuldig is, kan de verzoekende partij schadeloosstelling ontvangen. Schadeloosstelling kan alleen worden toegekend als het huwelijk ten minste twintig jaar heeft geduurd.
Het Roemeense recht kent het begrip “scheiding van tafel en bed” niet; het kent alleen een “feitelijke scheiding” en de gerechtelijke verdeling van het vermogen. Dat er sprake is van een dergelijke situatie, moet voor de rechter worden aangetoond. Een feitelijke scheiding die ten minste twee jaar heeft geduurd, is een wettelijke grond voor echtscheiding.
Een huwelijk wordt nietig verklaard wanneer niet is voldaan aan een van de wettelijke voorwaarden die gelden voor de huwelijkssluiting. Een huwelijk kan slechts door een uitspraak van de rechter nietig worden verklaard. De nietigverklaring betreft zowel het verleden als de toekomst; het huwelijk wordt geacht niet te hebben plaatsgevonden.
Niet-inachtneming van de onderstaande wettelijke voorwaarden voor de huwelijkssluiting vormen absolute gronden voor nietigverklaring:
Relatieve gronden voor de nietigverklaring van een huwelijk zijn:
Tot er een definitieve uitspraak van de rechter is, behoudt de echtgeno(o)t(e) die te goeder trouw een ongeldig of nietig verklaard huwelijk is aangegaan, zijn of haar status als echtgeno(o)t(e) binnen een geldig huwelijk, en gelden voor de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen de ex-echtgenoten dezelfde bepalingen als bij echtscheiding.
De ongeldigheid van het huwelijk heeft geen gevolgen voor de kinderen, die hun status als kinderen uit het huwelijk behouden. Wat betreft de rechten en plichten van de ouders en de kinderen jegens elkaar, zijn dezelfde bepalingen als in het geval van echtscheiding van toepassing.
Een rechterlijke uitspraak waarbij een huwelijk ongeldig of nietig wordt verklaard, is ook bindend tegenover derden; de bepalingen betreffende de formaliteiten van het huwelijksvermogensstelsel, het publieke karakter van het huwelijkscontract en de niet-afdwingbaarheid van het huwelijkscontract zijn van toepassing.
De ongeldigheid van het huwelijk kan niet worden ingeroepen tegen een derde als het gaat om een handeling die vóór de nietigverklaring is verricht met een van de echtgenoten, tenzij, voorafgaand aan die handeling, de door de wet bepaalde openbaarmakingsformaliteiten betreffende de ongeldigheids- of nietigverklaring zijn vervuld of de derde partij zich anderszins bewust was van de gronden voor de ongeldigheid van het huwelijk.
Bemiddeling is mogelijk voordat de gerechtelijke procedure wordt ingesteld. Tijdens de procedure zijn de rechterlijke instanties verplicht de partijen over de mogelijkheid en de voordelen van bemiddeling te informeren.
Door bemiddeling kunnen geschillen tussen echtgenoten worden opgelost betreffende de uitoefening van het ouderlijk gezag, de vaststelling van de woonplaats van de kinderen en de bijdrage van de ouders in het onderhoud van de kinderen. De bemiddelaar zorgt ervoor dat het resultaat van de bemiddeling niet in strijd is met de belangen van het kind en moedigt de ouders aan zich bovenal op de behoeften van het kind te richten en er vanuit hun ouderlijke verantwoordelijkheid voor te zorgen dat de feitelijke scheiding of de echtscheiding de opvoeding en ontwikkeling van het kind niet belemmert.
De bemiddelingsovereenkomst waarin de partijen de uitoefening van het ouderlijk gezag, de bijdrage van de ouders in het onderhoud van de kinderen en de woonplaats van de kinderen vastleggen, dient door de rechter te worden goedgekeurd, die verplicht is na te gaan of de overeenkomst de belangen van het kind dient.
Als de echtgenoten met de echtscheiding akkoord gaan en geen minderjarige kinderen hebben die tijdens of buiten het huwelijk zijn geboren of geadopteerd, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand of de notaris van de plaats waar het huwelijk werd aangegaan of van de laatste geregistreerde gezamenlijke verblijfplaats van de echtgenoten, het huwelijk ontbonden verklaren op grond van hun beider instemming en een verklaring van echtscheiding afgeven.
Wanneer er wel minderjarige kinderen zijn die tijdens of buiten het huwelijk zijn geboren of geadopteerd, kan echtscheiding op grond van de instemming van de echtgenoten door een notaris worden uitgesproken indien de echtgenoten overeenstemming hebben bereikt over wat betrekking heeft op namen, de uitoefening van het ouderlijk gezag, de vaststelling van de woonplaats van de kinderen, de omgang met de kinderen en de vaststelling van de ouderlijke bijdrage in de uitgaven voor de opvoeding, het onderwijs, de scholing en de beroepsopleiding van de kinderen.
Echtscheidingsverzoeken behoren tot de bevoegdheden van de rechterlijke instanties.
Relatief gezien berust de rechterlijke bevoegdheid bij de rechtbank van de plaats waar de echtgenoten voor het laatst gezamenlijk hebben gewoond. Als de echtgenoten niet op hetzelfde adres woonden of als geen van beide echtgenoten meer woont op de plaats waar ze voor het laatst hebben samengewoond, moet het verzoek worden ingediend bij de rechtbank die bevoegd is voor de plaats waar de verweerder woont. Als de verweerder echter geen woonplaats in Roemenië heeft en de Roemeense rechtbanken internationaal bevoegd zijn, moet het verzoek worden ingediend bij de rechtbank die bevoegd is voor de plaats waar de verzoeker woont. Als noch de verzoeker noch de verweerder in Roemenië woont, kunnen de partijen overeenkomen om het echtscheidingsverzoek in te dienen bij een rechtbank naar keuze in Roemenië. Bij gebreke van een dergelijk akkoord moet het echtscheidingsverzoek worden ingediend bij de rechtbank van sector 5 in Boekarest.
Het echtscheidingsverzoek dient, naast de opmerkingen uit de dagvaarding, de namen van de minderjarige kinderen te bevatten. Het verzoek dient vergezeld te gaan van de huwelijksakte, kopieën van de geboorteakten van de minderjarige kinderen en, voor zover van toepassing, de overeenkomst die de ouders na bemiddeling met elkaar zijn aangegaan.
Is het echtscheidingsverzoek gebaseerd op de overeenkomst tussen de partijen, dan dient het te worden ondertekend door beide echtgenoten of door een gezamenlijke gemachtigde vertegenwoordiger die daarvoor een gewaarmerkte bijzondere volmacht heeft. Als de gemachtigde vertegenwoordiger een advocaat is, dient hij of zij de handtekeningen van de echtgenoten, conform de wet, te certificeren.
Voor een rechtbank van eerste aanleg moeten de partijen persoonlijk verschijnen, tenzij een van de echtgenoten een gevangenisstraf uitzit, verhinderd is door een ernstige ziekte, een gerechtelijk verbod heeft gekregen, in het buitenland verblijft of in een andere zodanige situatie verkeert dat het hem of haar onmogelijk is persoonlijk te verschijnen; in dergelijke situaties kan de betrokken persoon door een advocaat, een gemachtigde vertegenwoordiger of, in voorkomend geval, een toezichthouder of een geregistreerde vertegenwoordiger (curator) worden vertegenwoordigd. Als op de zittingsdatum van de rechtbank van eerste aanleg de verzoeker zonder geldige reden afwezig is en slechts de verweerder verschijnt, zal het verzoek als ongegrond worden afgewezen.
De inzake echtscheiding bevoegde rechter zal, ook als daarom in het echtscheidingsverzoek niet was verzocht, een beslissing nemen over de uitoefening van het ouderlijk gezag, de bijdrage van de ouders in de opvoedings- en onderwijskosten van de kinderen, de woonplaats van de kinderen en het omgangsrecht van de ouders met de kinderen.
Een verzoek tot nietigverklaring van een huwelijk op absolute gronden kan door elke belanghebbende worden ingediend. Het verzoek tot nietigverklaring van een huwelijk heeft een persoonlijk karakter en heeft geen gevolgen voor de erfgenamen. Als het verzoek echter door een van de echtgenoten werd ingediend, kan het door elk van zijn of haar erfgenamen worden voortgezet.
Rechtsbijstand kan worden verkregen onder de voorwaarden vastgesteld in noodverordening nr. 51/2008 inzake rechtsbijstand in civiele aangelegenheden, zoals goedgekeurd, met wijzigingen en aanvullingen, middels wet nr. 193/2008, met inbegrip van de latere wijzigingen daarvan.
Rechtsbijstand kan afzonderlijk of cumulatief worden verstrekt in de vorm van bijstand door een advocaat; betaling van de kosten van de deskundige, vertaler of tolk; betaling van de kosten van de gerechtsdeurwaarder; en door vrijstelling van, korting op, gespreide betaling of uitstel van betaling van gerechtskosten.
Om voor volledige rechtsbijstand in aanmerking te komen mag het gemiddelde maandelijkse netto-inkomen per gezinslid niet meer dan 300 RON hebben bedragen in de twee maanden voorafgaand aan het indienen van het verzoek. Als het inkomen minder dan 600 RON bedraagt, wordt 50 % rechtsbijstand verleend. Rechtsbijstand kan al naar gelang de behoeften van de verzoeker ook worden verstrekt in situaties waarin de vaststaande of geraamde procedurekosten de daadwerkelijke toegang tot de rechter waarschijnlijk zullen beperken, bijvoorbeeld wegens het verschil tussen de kosten van levensonderhoud in de lidstaat waar de verzoeker woont en die in Roemenië.
Overeenkomstig het nieuwe wetboek van burgerlijke rechtsvordering kan binnen dertig dagen na kennisgeving van een beslissing beroep worden ingesteld tegen die beslissing.
Verordening (EG) nr. 2201/2003 is van toepassing op de erkenning van echtscheidingsbeslissingen. Het verzoek moet worden ingediend bij de rechtbank die bevoegd is in de woon- of verblijfplaats van de verweerder in Roemenië. Als de verblijfplaats van de verweerder onbekend is, moet het verzoek worden ingediend bij de rechtbank die bevoegd is in de woon- of verblijfplaats van de verzoeker.
Tegen een erkenningsbeslissing is verzet mogelijk door het indienen van een verzoek bij het hof van beroep met relatieve rechterlijke bevoegdheid of het instellen van een beroep bij het hoge hof van cassatie en justitie (Înalta Curte de Casație și Justiție).
Om te bepalen welk recht van toepassing is op internationale privaatrechtelijke verhoudingen, zal de Roemeense rechter Verordening (EU) nr. 1259/2010 van de Raad van 20 december 2010 tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed of artikel 2597 e.v. van het burgerlijk wetboek toepassen.
De echtgenoten kunnen het recht kiezen van de staat waar zij gewoonlijk gezamenlijk verblijven, of waar ze het laatst gewoonlijk gezamenlijk hebben verbleven (als ten minste één van hen daar woont op de datum waarop ze zijn overeengekomen welk toepasselijk recht ze kiezen), alsook het recht van de staat waarvan een van de echtgenoten de nationaliteit heeft, het recht van de staat waar de echtgenoten ten minste drie jaar hebben gewoond of het Roemeense recht.
Als de echtgenoten geen keuze hebben gemaakt, wordt het recht toegepast van de staat waar zij gewoonlijk gezamenlijk verblijven, of bij gebreke daarvan, het recht van de staat waar de echtgenoten het laatst gewoonlijk gezamenlijk hebben verbleven (als ten minste één van de echtgenoten gewoonlijk nog in die staat verblijft op de datum waarop het echtscheidingsverzoek is ingediend); als een van de echtgenoten geen vaste verblijfplaats heeft, is het recht van toepassing van de staat waarvan zij beiden de nationaliteit hadden op de datum waarop het echtscheidingsverzoek werd ingediend, of, als de echtgenoten een verschillende nationaliteit hebben, het recht van het land waarvan zij voor het laatst beiden de nationaliteit hadden (als ten minste één van hen nog die nationaliteit heeft op de datum waarop het echtscheidingsverzoek is ingediend). In alle andere situaties is het Roemeense recht van toepassing.
Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.
Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.