

Informatie zoeken per regio
Volgens de Estse Grondwet is een onderhoudsplicht een plicht van een familie om te voorzien in het levensonderhoud van behoeftige leden.
Alimentatie is een door de rechtbank vastgesteld bedrag dat moet worden betaald voor levensonderhoud en dat doorgaans periodiek wordt uitgekeerd in de vorm van geld. Op verzoek van een onderhoudsgerechtigde persoon kan een rechtbank in bepaalde gevallen verordenen dat alimentatie als een eenmalige som geld moet worden uitgekeerd. Een persoon die verplicht is om alimentatie te betalen voor een minderjarig kind kan, indien hij of zij daar een geldige reden voor heeft, verzoeken om de onderhoudsplicht op niet-geldelijke wijze te vervullen.
Over het algemeen berust de plicht om alimentatie aan een behoeftige persoon te betalen bij de bloedverwanten in opgaande en neergaande lijn van de persoon, in de eerste en tweede graad – met andere woorden, volwassen kinderen, ouders en grootouders zijn wederzijds gehouden om in elkaars levensonderhoud te voorzien. Ook echtgenoten zijn wederzijds verplicht om hun familie te onderhouden met behulp van hun inkomen uit werk en hun vermogen, waaronder ook activiteiten vallen die bedoeld zijn om de kosten van een gezamenlijk huishouden en de vervulling van de gebruikelijke en buitengewone behoeften van de echtgeno(o)t(e) en hun kinderen te dekken. De verplichting om alimentatie te betalen aan een behoeftige persoon kan zich ook uitstrekken tot een ex-echtgeno(o)t(e) of iemand met wie de persoon niet gehuwd is, maar wel samen een kind heeft.
Alimentatie wordt betaald in de vorm van een toelage door een ouder van een minderjarig kind, met name als de ouder niet samenleeft met het kind of niet betrokken is bij de opvoeding van het kind. De ex-echtgeno(o)t(e) van een behoeftige persoon is primair verplicht om alimentatie te betalen als, na de scheiding en als gevolg van de verantwoordelijkheid voor de zorg voor een kind, de persoon niet zelf in zijn of haar levensonderhoud kan voorzien of als hij of zij bijstand nodig heeft vanwege zijn of haar leeftijd of gezondheid. Een persoon die een kind heeft met een behoeftige persoon is verplicht om gedurende twaalf weken na de geboorte van het kind, en ook later, als de persoon bijstand nodig heeft als gevolg van een gezondheidsprobleem dat wordt veroorzaakt door de zorg voor het kind, zwangerschap of de geboorte van het kind, alimentatie te verstrekken.
De leeftijd waarop iemand meerderjarig wordt is 18 jaar. Iemand die jonger dan 18 jaar is, is derhalve minderjarig. Een minderjarig kind heeft recht op alimentatie, en het zijn in de eerste plaats de ouders van het kind die verplicht zijn om in het levensonderhoud van het kind te voorzien, in gelijke delen. Een kind dat de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en nog primair of secundair onderwijs, een beroepsopleiding of hoger universitair onderwijs volgt, heeft eveneens recht op alimentatie, maar niet langer dan tot hij of zij 21 wordt.
Meerderjarige kinderen moeten zich autonoom opnieuw tot de rechter wenden wanneer zij alimentatie wensen te blijven ontvangen nadat zij meerderjarig zijn geworden, ingeval de alimentatieverplichting op basis van een eerdere rechterlijke beslissing was beëindigd.
Andere bloedverwanten in opgaande en neergaande lijn die niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, hebben recht op alimentatie als is vastgesteld dat ze bijstand nodig hebben.
Een ouder van een minderjarig kind kan worden verplicht om een onderhoudsplicht te vervullen. Als de ouder niet vrijwillig alimentatie betaalt, kan bij de rechtbank alimentatie worden aangevraagd. Om alimentatie aan te vragen moet ofwel een verzoek om toepassing van de versnelde procedure voor de afgifte van een bevel tot betaling van de alimentatie voor het kind worden ingediend, ofwel een vordering (tot betaling van alimentatie) worden ingesteld bij de rechtbank. Er worden geen griffierechten geheven voor het aanvragen/vorderen van alimentatie voor een minderjarig kind.
De versnelde procedure in aangelegenheden die verband houden met een betalingsbevel is een vereenvoudigde procedure waarin alleen een bevel tot betaling van alimentatie kan worden afgegeven als de alimentatie wordt gevorderd voor een minderjarig kind, de naam van de ouder van wie alimentatie wordt geëist op de geboorteakte van het kind wordt vermeld, de gevorderde alimentatie niet hoger is 1,5 keer de minimumalimentatie (zie vraag 8) per maand en de andere ouder de betaling van de alimentatie niet betwist. Als niet is voldaan aan de voorwaarden voor het verzoeken om een betalingsbevel, moet een vordering worden ingesteld bij de arrondissementsrechtbank van de woonplaats van het kind waarvoor de alimentatie wordt gevorderd.
Meer informatie over de versnelde procedure in aangelegenheden die verband houden met een bevel tot betaling van alimentatie voor een minderjarig kind is hier beschikbaar. Voor het formulier voor het instellen van een vordering tot betaling van kinderalimentatie, klik hier.
Minderjarige kinderen hebben recht op alimentatie. In zoverre minderjarigen beperkte actieve handelingsbekwaamheid hebben, is de wettelijke vertegenwoordiger van het kind – de ouder met de wettelijke voogdij – degene die de vordering namens het kind instelt bij de rechtbank. Als een wettelijke voogd voor het kind is benoemd, moet de vordering aanhangig worden gemaakt door de voogd van het kind in zijn of haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van het kind.
Een volwassene met actieve handelingsbekwaamheid kan onafhankelijk een vordering voor de betaling van alimentatie aanhangig maken.
Een verzoek aan een rechtbank om een ouder te dwingen tot naleving van een onderhoudsplicht ten aanzien van een minderjarig kind wordt behandeld als een alimentatiezaak. In een alimentatiezaak moet de vordering worden ingesteld bij de arrondissementsrechtbank van de woonplaats van het kind. Als het kind niet in Estland woont, moet de gerechtelijke actie aanhangig worden gemaakt bij de rechtbank van de woonplaats van de verweerder. Als de verweerder niet in Estland woont, moet de gerechtelijke actie aanhangig worden gemaakt bij de rechtbank van de woonplaats van de eiser.
Alimentatie kan ook worden gevorderd in een versnelde procedure in aangelegenheden die verband houden met een betalingsbevel (zie het antwoord op vraag 3).
Om kinderalimentatie te vorderen bij een rechtbank moet een zaak aanhangig worden gemaakt, waarvoor professionele rechtsbijstand of de diensten van een tussenpersoon niet noodzakelijk zijn. De rechtbank verordent de betaling van alimentatie vanaf de datum waarop de vordering aanhangig is gemaakt, maar kan ook, op basis van de gerechtelijke actie, bevelen dat de alimentatie met terugwerkende kracht tot een jaar voordat de zaak aanhangig is gemaakt, wordt betaald.
Voor het formulier voor het instellen van een vordering tot betaling van kinderalimentatie, klik hier.
Er wordt geen griffierecht gerekend voor een gerechtelijke actie die aanhangig wordt gemaakt om de naleving van een onderhoudsplicht voor een minderjarig kind af te dwingen of om een verzoek om toepassing van de versnelde procedure voor de afgifte van een bevel tot betaling van kinderalimentatie te laten beoordelen.
Het is mogelijk om rechtsbijstand of zogeheten “procedurekostenbijstand” aan te vragen om de procedurekosten te dekken.
In geval van rechtsbijstand krijgt iemand een door de Estse Orde van Advocaten benoemde advocaat toegewezen. De advocaat heeft tot taak om de cliënt tijdens de procedure te vertegenwoordigen en van advies te dienen. Rechtsbijstand is beschikbaar voor personen die vanwege hun financiële positie geen deskundig juridisch advies kunnen betalen op het moment dat ze de rechtsbijstand aanvragen, of dat alleen gedeeltelijk of in termijnen kunnen betalen, of wier financiële positie het onmogelijk zou maken om na betaling voor de juridische dienstverlening naar behoren in het eigen levensonderhoud te voorzien. De ontvangst van rechtsbijstand stelt de ontvangende persoon niet vrij van de verplichting om andere procedurekosten te dragen.
Meer informatie over rechtsbijstand vindt u hier.
Verzoeken om de toekenning van procedurekostenbijstand om de procedurekosten te dekken kunnen worden ingediend door personen die deze kosten als gevolg van hun financiële positie niet, slechts gedeeltelijk of alleen in termijnen kunnen betalen. Ook moet er voldoende reden zijn om aan te nemen dat de voorgenomen deelname aan de procedure succesvol zal zijn.
Voor het aanvraagformulier voor de procedurekostenbijstand voor een natuurlijke persoon en het formulier voor de opgave van de persoonlijke en financiële positie van de aanvrager en familieleden, klik hier.
Een rechtbank kan de betaling gelasten van een vast of variabel bedrag aan alimentatie voor een minderjarig kind, waarbij de rechtbank zal specificeren hoe het bedrag van de alimentatie is berekend. Over het algemeen gelasten rechtbanken dat alimentatie maandelijks moet worden betaald. De maandelijkse alimentatie voor één kind kan niet minder zijn dan de helft van het door de regering van Estland vastgestelde minimummaandloon (waardoor de minimumalimentatie in 2018 250 EUR per kind bedroeg, en in 2019 en 2020 respectievelijk 270 en 292 EUR per kind). Niettemin kan een rechtbank, als daarvoor een geldige reden bestaat, de alimentatie verlagen tot onder het door de regering vastgestelde minimummaandloon. Geldige redenen zijn in dit verband arbeidsongeschiktheid van een ouder of het feit dat de persoon die de alimentatie moet betalen ook andere personen ten laste heeft.
De alimentatieplichtige kan verzoeken, als hij of zij daar een geldige reden voor heeft, om de alimentatie op enige andere wijze te verstrekken. Ouders kunnen in onderling overleg een gedetailleerde regeling overeenkomen over de wijze waarop de onderhoudsplicht jegens een kind moet worden vervuld en hoe en met welke frequentie de alimentatie moet worden verstrekt.
De hoogte van de alimentatie wordt bepaald op basis van de behoeften en de gebruikelijke leefstijl van het kind. De gebruikelijke leefstijl van het kind is afhankelijk van de financiële draagkracht van de ouders. Als de gronden voor de betaling van alimentatie veranderen, kan elk van de partijen een gerechtelijke actie aanhangig maken om de alimentatie hetzij te verhogen, hetzij te verlagen.
Als de wijziging wordt goedgekeurd, kan het bedrag van de alimentatie doorgaans met ingang van de datum van de gerechtelijke beslissing worden gewijzigd – d.w.z. dat uitstaande achterstallige betalingen niet kunnen worden gewijzigd.
In Estland verandert de hoogte van de alimentatie automatisch mee met het door de regering vastgestelde minimummaandloon als de beslissing van de rechtbank de alimentatie daaraan heeft gekoppeld. Voor het minimummaandloon, klik hier.
Over het algemeen wordt alimentatie betaald in de vorm van een periodiek geldbedrag. De persoon met een onderhoudsplicht jegens een minderjarig kind kan, indien hij of zij daar een geldige reden voor heeft, verzoeken om op een andere wijze in het onderhoud van het kind te voorzien. Alimentatie wordt betaald in de vorm van een toelage door een ouder van een minderjarig kind, met name als de ouder niet samenleeft met het kind of niet betrokken is bij de opvoeding van het kind. Alimentatie wordt van tevoren betaald voor elke kalendermaand. Hoewel de begunstigde van de alimentatie het kind is, moet de alimentatie doorgaans worden betaald aan de andere ouder. Alimentatie kan rechtstreeks aan het kind worden betaald als de ouders dat zijn overeengekomen of als er een gerechtelijke beslissing met die strekking is gegeven.
Als een gerechtelijk vonnis tot betaling van alimentatie van kracht is geworden of onmiddellijk uitvoerbaar is, maar de andere ouder verzuimt te betalen, moet een gerechtsdeurwaarder worden ingeschakeld. Als de onderhoudsplichtige de in het gerechtelijke vonnis vastgestelde betalingen niet op het vastgestelde tijdstip verricht, zal de gerechtsdeurwaarder, op basis van het verzoek van de persoon die maatregelen heeft genomen om de actie veilig te stellen, beslag laten leggen op bezittingen van de onderhoudsplichtige. Beslaglegging op bezittingen van de onderhoudsplichtige vereist dat het vonnis van de rechtbank wordt overgelegd aan de deurwaarder, samen met een verzoek om tenuitvoerlegging. Het verzoek om tenuitvoerlegging moet informatie over de onderhoudsplichtige en, indien mogelijk, over zijn of haar vermogen (woonplaats, contactgegevens, bekende informatie over zijn of haar bezittingen) bevatten. Als de verzoeker wenst dat de gerechtsdeurwaarder gebruikmaakt van alle in de wetgeving inzake het innen van schulden beschreven mogelijkheden, moet in het verzoek om tenuitvoerlegging worden vermeld dat de verzoeker betaling op basis van geregistreerde onroerende zaken, roerende zaken en vorderingsrechten van de onderhoudsplichtige vordert. In een tenuitvoerleggingsprocedure heeft kinderalimentatie voorrang boven andere vorderingen, en om te voldoen aan een alimentatievordering kan op bezittingen een groter beslag worden gelegd en kan een rechtbank voor onbepaalde tijd de volgende rechten en de geldigheid van de volgende vergunningen opschorten: jachtrechten, het recht om een motorvoertuig te besturen, wapenvergunningen en vergunningen om wapens te verwerven, het recht om pleziervaartuigen en waterscooters te besturen en visserijvergunningen.
Personen worden vrijgesteld van een onderhoudsplicht voor zover ze niet in staat zijn, in het licht van hun andere verplichtingen en de omvang van hun vermogen, om een andere persoon alimentatie te betalen zonder dat hun eigen gebruikelijke levensonderhoud in gevaar komt. Niettegenstaande het bovenstaande worden ouders niet vrijgesteld van de onderhoudsplicht ten aanzien van hun eigen minderjarige kinderen. Een rechtbank kan een onderhoudsplichtige vrijstellen van een alimentatieplicht, de termijn voor het vervullen van de verplichting beperken of het bedrag van de alimentatie verlagen als de rechtbank het buitengewoon onbillijk acht om te vereisen dat de verplichting wordt vervuld, bijvoorbeeld als de onderhoudsgerechtigde behoeftig is geworden als gevolg van eigen ondoordachte handelingen.
Schadeloosstelling wegens niet-betaling van alimentatie en verzuim om een verplichting na te leven kan met terugwerkende kracht worden gevorderd, tot maximaal één jaar vóór de indiening van de alimentatievordering bij de rechtbank. De verjaringstermijn voor de betaling van alimentatie in het kader van een onderhoudsplicht bedraagt tien jaar voor elke afzonderlijke verplichting. De verjaringstermijn begint aan het eind van het kalenderjaar waarin de bij de onderhoudsplicht behorende vordering opeisbaar wordt. Een onderhoudsplicht is een persoonlijke verplichting die vervalt bij het overlijden van de onderhoudsgerechtigde of de onderhoudsplichtige; uitzonderingen zijn van toepassing met betrekking tot voorschotten en compensatiebedragen.
In geval van grensoverschrijdende alimentatiegeschillen kan bijstand worden verleend door de centrale autoriteit, d.w.z. de divisie Internationale Justitiële Samenwerking van de afdeling Strafrechtbeleid van het ministerie van Justitie.
Rechtsbijstand kan worden aangevraagd bij het instellen van een alimentatievordering bij de rechtbank. Er zijn geen afzonderlijke organisaties of autoriteiten die bijstand verlenen in geval van binnenlandse alimentatievorderingen.
Vanaf 1 januari 2017 heeft een ouder die een kind opvoedt, het recht om bij de Socialeverzekeringsraad (Sotsiaalkindlustusamet) alimentatie van de staat aan te vragen voor de duur van de gerechtelijke procedures en de tenuitvoerleggingsprocedures. Deze alimentatie vormt tijdelijke bijstand van de staat voor alleenstaande ouders. De staat betaalt de alimentatie namens de ouder die geen alimentatie betaalt en zal het geld op een latere datum verhalen op de niet-betalende ouder. De staatsalimentatie wordt uitgekeerd in verband met een gerechtelijke procedure in een alimentatieaangelegenheid. De voorwaarde voor het ontvangen van de staatsalimentatie is dat de desbetreffende persoon de rechtbank moet verzoeken om de betaling ervan via ofwel de versnelde procedure in aangelegenheden die verband houden met een betalingsbevel, ofwel een gerechtelijke actie.
De alimentatie garandeert een kind tot 100 EUR per maand.
Meer informatie over het aanvragen van de alimentatie vindt u hier.
Voor het verkrijgen van alimentatie op grond van Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad kan bijstand worden verleend door de divisie Internationale Justitiële Samenwerking van het ministerie van Justitie.
Om alimentatie in een andere lidstaat aan te vragen, moet een verzoek om inleiding van een alimentatiezaak worden ingediend bij de divisie Internationale Justitiële Samenwerking van het Estse ministerie van Justitie en de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat. Een kopie/Kopieën van de geboorteakte(n) van het kind/de kinderen of een gerechtelijk vonnis tot vaststelling van het ouderschap moet(en) worden bijgevoegd. Als geen ouderschap is vastgesteld, moet dit worden vermeld in het verzoek aan de andere lidstaat.
Voor het aanvraagformulier, klik hier.
Met de divisie Internationale Justitiële Samenwerking van het Estse ministerie van Justitie kan contact worden opgenomen per telefoon, op de nummers + 372 6 208 183 en +372 7 153 443 of per e-mail, op de adressen central.authority@just.ee en keskasutus@just.ee.
Een verzoeker die in een andere lidstaat verblijft zal de best mogelijke behandeling van zijn of haar vordering verkrijgen door contact op te nemen met de desbetreffende autoriteit in het land van verblijf, die op haar beurt contact met de centrale autoriteit op het Estse ministerie van Justitie zal opnemen.
Zie het antwoord op vraag 14.1.
Het Haagse Protocol van 2007 is geratificeerd door de Europese Unie, waarvan Estland sinds 1 mei 2004 een lidstaat is.
Zie het antwoord op vraag 16.
In grensoverschrijdende zaken binnen de Europese Unie waarin alimentatie wordt gevorderd, is uit hoofde van de verordening rechtsbijstand en procedurekostenbijstand beschikbaar. Dit zorgt ervoor dat de persoon in de procedure wordt vertegenwoordigd door iemand met de juiste juridische deskundigheid en dat de persoon toegang heeft tot de rechter omdat de procedurekosten worden gedekt. De regels voor de toekenning van rechtsbijstand en procedurekostenbijstand houden in dat het nationaal recht wordt toegepast, tenzij anders wordt bepaald door Verordening (EG) nr. 4/2009.
In beginsel gelden dezelfde garanties die van toepassing zijn op personen die wettelijk in Estland verblijven ook voor personen die in andere EU-lidstaten wonen. In geval van grensoverschrijdende alimentatiezaken zijn juridische bijstand en juridisch advies alsmede rechtsbijstand en procedurekostenbijstand beschikbaar vanuit de centrale autoriteit, d.w.z. de divisie Internationale Justitiële Samenwerking van het ministerie van Justitie, in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 4/2009 en, wat betreft de onderdelen die niet door de verordening worden bestreken, op grond van het nationale recht.
Er is een centrale autoriteit voor grensoverschrijdende justitiële samenwerking opgericht: de divisie Internationale Justitiële Samenwerking van het ministerie van Justitie. Voor het verkrijgen van alimentatie op grond van Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad kan derhalve bijstand worden verleend door de divisie Internationale Justitiële Samenwerking van het ministerie van Justitie, die belast is met procedures inzake internationale rechtsbijstandsverzoeken.
Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.
Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.