Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Pools) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
Swipe to change

Alimentatie

Polen
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Wat betekenen de begrippen "levensonderhoud" en "onderhoudsplicht" in de praktijk? Welke personen zijn jegens anderen onderhoudsplichtig?

Ingevolge artikel 128 van het familie- en voogdijwetboek is een “onderhoudsplicht” een verplichting voor bloedverwanten in de rechte (opgaande of neergaande) lijn of in de zijlijn (broers en zussen) om in het levensonderhoud van een bepaalde persoon te voorzien (kleding, voeding, huisvesting, brandstof en geneesmiddelen) alsmede, indien nodig, in de opvoeding van deze persoon (waaronder fysieke en geestelijke ontwikkeling en toegang tot onderwijs en cultuur).

“Levensonderhoud” bestaat in een uitkering in geld of in natura. Bij kinderen omvat het levensonderhoud ook een persoonlijke inbreng in hun opvoeding en inspanningen in een gemeenschappelijk huishouden, in overeenstemming met de onderhoudsplicht.

Een “alimentatievordering” is het recht van een persoon om van een andere persoon te vorderen dat deze zijn of haar onderhoudsplicht nakomt.

In de regel vloeit de onderhoudsplicht voort uit verschillende soorten familiebetrekkingen.
Naargelang van de aard van de familiebetrekking wordt in het Poolse recht een onderscheid gemaakt tussen de volgende typen onderhoudsplichten:

  1. een onderhoudsplicht tussen bloedverwanten in de rechte (opgaande of neergaande) lijn (kinderalimentatie is een specifieke vorm van deze plicht): bloedverwanten hebben alleen recht op alimentatie als ze financiële moeilijkheden hebben. Ouders zijn alimentatie verschuldigd aan hun kinderen zolang die nog niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, tenzij de inkomsten van de goederen van het kind volstaan voor zijn of haar onderhoud en opvoeding. Vanaf hun achttiende verjaardag verliezen kinderen hun recht op levensonderhoud, behalve wanneer zij hun studie voortzetten en hun resultaten tot dan toe die keuze rechtvaardigen of wanneer de onderhoudsplicht moet blijven bestaan vanwege de gezondheid of de persoonlijke situatie van het kind. Voorts zijn ouders niet verplicht om in het levensonderhoud te voorzien van kinderen van achttien jaar of ouder die weliswaar gereed zijn voor het beroepsleven, maar doorstuderen doch hun studie verwaarlozen, onvoldoende vooruitgang boeken, niet voor hun examens slagen of deze examens niet binnen bepaalde termijnen afleggen en daardoor hun studie niet binnen de door het studieprogramma toegestane termijn voltooien.
    Als het onmogelijk is om alimentatie te verkrijgen ten laste van de onderhoudsplichtigen in de eerste graad (ouder) of het verkrijgen daarvan buitensporige moeilijkheden met zich meebrengt, kunnen andere verwanten worden verplicht om alimentatie te betalen (bv. de grootouders van het kind, d.w.z. de ouders van een in gebreke blijvende onderhoudsplichtige). Benadrukt moet echter worden dat als betaling van de door de onderhoudsplichtige verschuldigde bedragen uitblijft, dit op zichzelf niet voldoende is om alimentatie ten laste van de grootouders te verkrijgen. Om alimentatie van de grootouders te krijgen moet de onderhoudsgerechtigde in financiële moeilijkheden verkeren en moeten de grootouders de financiële capaciteit hebben om de alimentatie te betalen. Het bedrag van de alimentatie ten laste van de grootouders is doorgaans lager dan het bedrag dat de onderhoudsplichtige in de eerste graad zou moeten betalen;
  2. een onderhoudsplicht die voortvloeit uit adoptie: als de adoptie uitsluitend een relatie tussen de adoptant en de geadopteerde creëert, heeft de onderhoudsplicht van de adoptant jegens de geadopteerde voorrang boven de onderhoudsplicht van de bloedverwanten in de rechte opgaande lijn en in de zijlijn (broers en zussen) van de geadopteerde jegens die persoon, terwijl de onderhoudsplicht van de geadopteerde jegens zijn of haar bloedverwanten in de rechte opgaande lijn en in de zijlijn op de laatste plaats komt. Verder gelden voor de geadopteerde dezelfde regels als die welke hierboven onder punt 1) zijn uiteengezet;
  3. een onderhoudsplicht tussen aanverwanten (stiefmoeder, stiefvader, stiefkinderen): alleen personen die in financiële moeilijkheden verkeren hebben recht op levensonderhoud, mits het opleggen van een onderhoudsplicht in de betrokken situatie in overeenstemming is met de beginselen van het maatschappelijke leven. Volgens de Poolse wetgeving en rechtspraak verkeert een persoon in financiële moeilijkheden wanneer hij of zij niet met eigen middelen en inspanningen in zijn of haar redelijke behoeften kan voorzien;
  4. een onderhoudsplicht tussen echtgenoten tijdens het huwelijk: gezinsleden kunnen aanspraak maken op een “gelijke levensstandaard” voor alle gezinsleden. Overeenkomstig artikel 27 van het familie- en voogdijwetboek zijn beide echtgenoten verplicht om in overeenstemming met hun capaciteiten en financiële situatie te helpen voorzien in de behoeften van het gezin dat zij tijdens hun relatie hebben gesticht. Aan deze verplichting kan ook volledig of gedeeltelijk worden voldaan door persoonlijke opvoeding van de kinderen en door werkzaamheden in het huishouden;
  5. een onderhoudsplicht tussen echtgenoten nadat het huwelijk is beëindigd: als slechts een van de echtgenoten verantwoordelijk wordt gesteld voor de beëindiging van het huwelijk en de echtscheiding voor de andere echtgeno(o)t(e) een aanzienlijke verslechtering van zijn of haar materiële situatie met zich meebrengt, kan laatstbedoelde vorderen dat wordt voorzien in zijn of haar redelijke materiële behoeften, ook als hij of zij niet in financiële moeilijkheden verkeert. In andere gevallen kan een echtgeno(o)t(e) die in financiële moeilijkheden verkeert van de ex-echtgeno(o)t(e) alimentatie vorderen, in verhouding tot zijn of haar redelijke materiële behoeften en het inkomen en de financiële mogelijkheden van de ex-echtgeno(o)t(e). De onderhoudsplicht jegens een echtgeno(o)t(e) houdt op te bestaan, wanneer die (ex-)echtgeno(o)t(e) hertrouwt. Als de gescheiden echtgeno(o)t(e) die niet verantwoordelijk is gesteld voor de beëindiging van het huwelijk alimentatie moet betalen, eindigt deze onderhoudsplicht ook vijf jaar na de datum van de echtscheidingsuitspraak, tenzij de rechtbank op verzoek van de onderhoudsgerechtigde persoon beslist dat de vastgestelde periode van vijf jaar wegens uitzonderlijke omstandigheden moet worden verlengd;
  6. een onderhoudsplicht van de vader jegens een kind met wiens moeder hij niet gehuwd is: een vader die niet de echtgenoot van de moeder is, moet naar vermogen bijdragen in de kosten van de zwangerschap en de bevalling en moet de kosten van drie maanden levensonderhoud van de moeder tijdens deze periode betalen. Als daar belangrijke gronden voor bestaan, kan de moeder verzoeken dat de vader langer dan drie maanden bijdraagt in de kosten van haar levensonderhoud.

2 Tot welke leeftijd heeft een kind aanspraak op levensonderhoud? Zijn de regels inzake levensonderhoud verschillend voor minderjarigen en volwassenen?

Ouders zijn verplicht om alimentatie te betalen voor kinderen die nog niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Omdat kinderen verplicht zijn om tot hun achttiende jaar onderwijs te volgen, hebben zij doorgaans recht op alimentatie tot zij meerderjarig zijn, of totdat ze een studie hebben voltooid. Onderhoudsgerechtigden die niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien (bijvoorbeeld in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid), kunnen levenslang alimentatie krijgen.

Benadrukt moet worden dat de onderhoudsplicht niet automatisch vervalt wanneer de begunstigde 18 jaar wordt; zij is evenmin afhankelijk van een beslissing van de onderhoudsgerechtigde of van de onderhoudsplichtige ouder. Een onderhoudsplicht gaat teniet middels een gerechtelijke beslissing, waartoe de rechter onder meer beoordeelt of het meerderjarige kind in zijn of haar eigen levensonderhoud kan voorzien. Het verzoek om een onderhoudsplicht teniet te doen gaan moet worden gericht aan de arrondissementsrechtbank van de woonplaats van de onderhoudsgerechtigde. Dit geldt voor alimentatie die door een rechter is gelast, maar niet voor vrijwillig betaalde en in een onderling akkoord tussen de partijen geregelde alimentatie.

Uitkeringen uit het Staatsalimentatiefonds worden verstrekt aan onderhoudsgerechtigde personen tot de leeftijd van 18 jaar. Bij voortgezette studies op een school of een instelling voor hoger onderwijs worden de uitkeringen betaald tot de leeftijd van 25 jaar; en bij een ernstige handicap geldt er geen leeftijdsgrens. Om een uitkering uit het Staatsalimentatiefonds te ontvangen mag het maandinkomen van het huishouden niet meer bedragen dan 900 PLN per persoon. Wordt dit bedrag overschreden, dan verliest de onderhoudsgerechtigde niet het recht op uitkeringen dankzij het beginsel “złoty voor złoty” (“złotówka za złotówkę”). De onderhoudsgerechtigde ontvangt een bedrag ter hoogte van het verschil tussen het verschuldigde bedrag van de uitkering uit het Staatsalimentatiefonds en het bedrag waarmee de bovengrens van het inkomen van het huishouden per persoon wordt overschreden. Indien het aldus berekende alimentatiebedrag lager is dan 100 PLN, wordt de hulp niet verstrekt.

3 Moet ik om alimentatie verzoeken bij een bevoegde autoriteit of rechterlijke instantie? Wat zijn de belangrijkste onderdelen van deze procedure?

Ja, de volgende situaties zijn mogelijk:

1. de onderhoudsplichtige betaalt vrijwillig alimentatie;

2. de partijen bereiken zonder gerechtelijke tussenkomst overeenstemming over de betaling van alimentatie;

3. als de onderhoudsplichtige zijn of haar onderhoudsplicht niet nakomt, kan alimentatie worden gevorderd bij de arrondissementsrechtbank (sąd rejonowy) van de woonplaats van de onderhoudsgerechtigde (artikel 32 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering) of van de verweerder (artikel 27, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering), of een dergelijk verzoek kan worden ingediend tijdens een echtscheidingsprocedure of een procedure inzake scheiding van tafel en bed bij een regionale rechtbank (sąd okręgowy).

Aan het indienen van het verzoek zijn geen kosten verbonden. Het verzoek moet echter voldoen aan de vereisten voor een officieel verzoekschrift, d.w.z. dat in het verzoek het volgende moet worden vermeld: de naam van de rechtbank waar het verzoek wordt ingediend, de voor- en achternamen en het persoonlijk identificatienummer (PESEL) van de partijen, hun wettelijke vertegenwoordigers en advocaten; het type verzoek, een duidelijke omschrijving van het verzoek, de waarde van de vordering, een beschrijving van de feiten die het verzoek rechtvaardigen en die indien nodig ook de rechtsbevoegdheid van de rechtbank rechtvaardigen, de handtekening van de partij of haar wettelijke vertegenwoordiger of gemachtigde (de volmacht moet worden bijgevoegd), een lijst van bijlagen, de woonplaatsen of statutaire zetels van de partijen, hun wettelijke vertegenwoordigers en gemachtigden, en een omschrijving van de vordering. In daaropvolgende verzoekschriften moet ook het dossiernummer worden vermeld. Het verzoek moet vergezeld gaan van een geboorteakte van het kind waarop de verweerder als ouder van het kind wordt vermeld; in voorkomend geval kan samen met het alimentatieverzoek een verzoek tot vaststelling van de afstamming worden ingediend;

4. ook kan er bij de notaris een arbitrageovereenkomst worden gesloten – in dat geval geeft de arrondissementsrechtbank alleen een executoirverklaring af. Er zij evenwel op gewezen dat er kosten zijn verbonden aan het sluiten van een arbitrageovereenkomst bij de notaris, evenals aan het aanvragen van de afgifte van een executoirverklaring;

5. er kan ook een arbitrageovereenkomst worden gesloten bij de rechtbank – in dat geval kan de verweerder van de gerechtskosten worden vrijgesteld of slechts een deel ervan dragen.

4 Kan het verzoek worden gedaan namens een familielid (zo ja, van welke graad) of een kind?

De volgende personen kunnen een alimentatieverzoek indienen namens de persoon die daar recht op heeft:

  • een gemachtigde: afgezien van een advocaat en een juridisch adviseur kunnen de volgende personen optreden als gemachtigde: de ouders, een echtgeno(o)t(e), broers en zussen, bloedverwanten in de rechte opgaande lijn of personen die door adoptie een verwantschap met de onderhoudsgerechtigde hebben, en een persoon die het vermogen van de onderhoudsgerechtigde beheert;
  • een vertegenwoordiger van een gemeentelijke autoriteit die belast is met sociale bijstand (krachtens de wet betreffende sociale bijstand van 12 maart 2004 (Staatscourant (Dziennik Ustaw) 2004, nr. 64, punt 593), zoals, bijvoorbeeld, directeurs van gemeentelijke instanties voor sociale bijstand of kantonale instanties voor gezinsondersteuning);
  • op grond van artikel 61, lid 1, punt 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering kunnen niet-gouvernementele organisaties binnen het kader van hun wettelijke verplichtingen, een alimentatieprocedure inleiden, als een natuurlijke persoon daar schriftelijk toestemming voor geeft;
  • een officier van justitie, wanneer dat met het oog op het algemeen belang en het belang van de rechtsstaat noodzakelijk is.

Namens onderhoudsgerechtigde minderjarigen treedt een wettelijke vertegenwoordiger op. Nadat zij meerderjarig zijn geworden, moeten zij echter zelfstandig optreden.

De levenspartner of een kennis van de onderhoudsgerechtigde kan niet namens de onderhoudsgerechtigde optreden, tenzij hij of zij een van de bovenbedoelde personen is.

5 Indien ik naar de rechter wil stappen, hoe weet ik dan welke rechter bevoegd is?

Ingevolge het wetboek van burgerlijke rechtsvordering zijn de arrondissementsrechtbanken bevoegd in alimentatiezaken. De territoriale bevoegdheid wordt bepaald aan de hand van de wettelijke verblijfplaats van de onderhoudsgerechtigde of van de verweerder. De rechtbanken die bevoegd zijn voor specifieke gemeenten worden vermeld in de verordening van de minister van Justitie van 28 december 2018 inzake de bepaling van de zetels en de bevoegdheid van hoven van beroep, regionale rechtbanken en arrondissementsrechtbanken en de reikwijdte van de door hen behandelde zaken (Staatscourant 2018, punt 2548).

Regionale rechtbanken zijn bevoegd in zaken betreffende de erkenning van beslissingen van rechtbanken van EU-lidstaten in Polen (artikel 1151(1), lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering) als een beslissing is gegeven voordat de staat waar de beslissing is gegeven, is toegetreden tot het Haagse Protocol van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen (PB L 331 van 16.12.2009, blz. 17), dat wil zeggen voor 18 juni 2011.

Conform artikel 1153(14) van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, kent de Republiek Polen de volgende executoriale titels:

  1. beslissingen van rechtbanken van EU-lidstaten en schikkingen en authentieke akten die door die staten zijn afgegeven en die onder Verordening (EU) nr. 1215/2012 vallen, indien deze uitvoerbaar zijn;
  2. beslissingen van rechtbanken van EU-lidstaten, schikkingen en authentieke akten die door die staten zijn afgegeven en die als Europese executoriale titel zijn gewaarmerkt;
  3. Europese betalingsbevelen van rechtbanken van EU-lidstaten die in die staten uitvoerbaar zijn verklaard op grond van Verordening (EG) nr. 1896/2006;
  4. beslissingen van rechtbanken van EU-lidstaten in de Europese procedure voor geringe vorderingen die in die staten zijn gewaarmerkt op grond van Verordening (EG) nr. 861/2007;
  5. beslissingen op het gebied van onderhoudsverplichtingen uit EU-lidstaten die partij zijn bij het Haagse Protocol van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen (PB L 331 van 16.12.2009, blz. 17), alsmede schikkingen en authentieke akten uit die staten die onder Verordening (EG) nr. 4/2009 vallen;
  6. beslissingen uit EU-lidstaten betreffende de beschermingsmaatregelen die onder Verordening (EU) nr. 606/2013 vallen, indien deze uitvoerbaar zijn.

6 Heb ik als verzoeker een vertegenwoordiger (bv. advocaat, centrale of lokale autoriteit enz.) nodig om de zaak bij de rechter aanhangig te maken? Zo nee, welke procedures zijn van toepassing?

In alimentatiezaken is vertegenwoordiging door een advocaat niet verplicht. De partijen kunnen namens zichzelf optreden of ervoor kiezen om een professionele vertegenwoordiger in de arm te nemen.

Zie de antwoorden op de vragen 7 en 20 voor gedetailleerde informatie over de mogelijkheid voor de onderhoudsgerechtigde dat de rechtbank hem of haar een advocaat toewijst om namens hem of haar op te treden.

7 Moet ik vergoedingen betalen voor het aanhangig maken van de zaak? Zo ja, hoeveel bedragen deze ongeveer? Kan ik, wanneer mijn financiële middelen ontoereikend zijn, rechtsbijstand krijgen om de kosten van de procedure te dekken?

In een zaak over een verlaging van de alimentatie zijn de partij die alimentatie vordert en de verweerder vrijgesteld van de verplichting de gerechtskosten te betalen (artikel 96, lid 1, punt 2, van de wet van 28 juli 2005 betreffende gerechtskosten in civielrechtelijke zaken (Staatscourant 2005, nr. 167, punt 1398, als gewijzigd)). Deze personen zijn volledig vrijgesteld, wat betekent dat ze geen gerechtskosten, beroepskosten of tenuitvoerleggingskosten hoeven te betalen.

De onderhoudsplichtige die om wijziging van de door de rechtbank vastgestelde verplichting verzoekt, heeft ook de mogelijkheid een verzoek om vrijstelling van de gerechtskosten in te dienen. In die situatie moet er een vermogensverklaring en een aangifte inkomstenbelasting worden overgelegd en zal de rechter na bestudering daarvan een beslissing geven.

Daarnaast kan de partij die is vrijgesteld van gerechtskosten in aanmerking komen voor rechtsbijstand in de vorm van een door de rechtbank aangewezen advocaat. Als het verzoek om rechtsbijstand wordt toegewezen, wordt het honorarium van de advocaat betaald door de tegenpartij van de persoon aan wie een advocaat is toegewezen. Als de persoon aan wie een advocaat is toegewezen in het ongelijk wordt gesteld, wordt het honorarium van de advocaat betaald door de staat.

De rechten van onderdanen van andere lidstaten in dit verband zijn vastgelegd in de wet van 17 december 2004 betreffende het recht op bijstand in burgerlijke zaken in de lidstaten van de Europese Unie en het recht op bijstand met het oog op minnelijke schikking van een geschil alvorens een civielrechtelijke procedure in te stellen en de wet betreffende bijstand aan onderhoudsgerechtigden (Staatscourant 2005, nr. 10, punt 67).

8 Welk soort alimentatie kan door de rechter worden toegekend? Hoe wordt het bedrag van de alimentatie berekend? Kan de rechterlijke beslissing worden herzien wanneer de kosten voor levensonderhoud of de gezinssituatie wijzigen? Zo ja, hoe (bv. via een automatisch indexeringssysteem)?

De hoogte van de alimentatie hangt af van het inkomen en de financiële mogelijkheden de onderhoudsplichtige en van de redelijke materiële behoeften van de onderhoudsgerechtigde. Redelijke behoeften van de onderhoudsgerechtigde omvatten alles wat nodig is om te voorzien in zijn of haar levensonderhoud, niet alleen materieel maar ook in andere opzichten (cultureel en spiritueel). De behoeften van minderjarigen omvatten ook de kosten van hun opvoeding. Bij de beoordeling van het inkomen en de financiële mogelijkheden van de onderhoudsplichtige wordt geen rekening gehouden met wat hij of zij daadwerkelijk verdient, maar met wat hij of zij zou kunnen verdienen indien hij of zij zijn of haar verdiencapaciteit ten volle zou benutten. Dat betekent dat zelfs een werkloze persoon die geen regelmatig inkomen heeft, kan worden verplicht om alimentatie te betalen en dat de betalingen kunnen worden afgedwongen.

Als de omstandigheden zijn gewijzigd, kan om een aanpassing van de gerechtelijke beslissing of van de overeenkomst inzake alimentatie worden verzocht. Elke partij in een alimentatierelatie kan verzoeken om een dergelijke aanpassing. Afhankelijk van de feitelijke omstandigheden kan een partij de annulering van de onderhoudsplicht vorderen, dan wel een verhoging of verlaging van het alimentatiebedrag. Het alimentatiebedrag kan worden gewijzigd als de redelijke materiële behoeften van de onderhoudsgerechtigde of de verdiencapaciteit van de onderhoudsplichtige zijn/is toegenomen of afgenomen.

Polen kent geen vast alimentatiebedrag en de alimentatie wordt niet berekend als percentage van het inkomen van de onderhoudsplichtige. In 2014 bedroeg het bruto minimumloon 1 680 PLN (ongeveer 400 EUR). In 2013 bedroeg het gemiddelde bruto maandloon 3 650 PLN (ongeveer 900 EUR). In 2015 bedroeg het minimumloon 1 750 PLN bruto, in 2016 1 850 PLN bruto, in 2019 2 250 PLN bruto, in 2020 2 600 PLN bruto, in 2021 2 800 PLN bruto, in 2022 3 010 PLN en in 2023 3 490 PLN (van januari tot en met juni) en 3 600 PLN (vanaf juli).
In de praktijk varieert het bedrag van de door rechtbanken toegekende alimentatie van 300 PLN tot 1 000 PLN per maand per kind. Het alimentatiebedrag wordt niet automatisch geïndexeerd op basis van de leeftijd van het kind of de inflatie.

9 Hoe en aan wie wordt de alimentatie betaald?

De persoon die in de executoriale titel als onderhoudsplichtige is aangewezen, moet alimentatie betalen. In de regel moet in Polen toegekende alimentatie elke tiende dag van de maand worden betaald, in Poolse zloty’s (in contanten of door een overboeking), aan de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige. Bij betalingsachterstand voorziet de rechtspraak in een wettelijke rente (sinds 8 september 2022 bedraagt die 12,25 % op jaarbasis) op het uitstaande bedrag (artikel 481, lid 2, van het burgerlijk wetboek).

In de regel wordt een onderhoudsplicht alleen door de onderhoudsplichtige gedragen. Als deze persoon niet vrijwillig betaalt, kan de onderhoudsgerechtigde de bevoegde, met de uitvoering belaste autoriteit (doorgaans een gerechtsdeurwaarder) verzoeken om de inleiding van een tenuitvoerleggingsprocedure. De gedwongen tenuitvoerlegging kan ook ambtshalve worden aangevat op verzoek van de rechtbank van eerste aanleg die de beslissing heeft gegeven waarin het alimentatiebedrag is vastgesteld. De onderhoudsgerechtigde kan de executoriale titel ook aanbieden bij de werkgever of de pensioeninstelling van de onderhoudsplichtige en deze verzoeken de verschuldigde alimentatie in te houden op de bedragen die aan de onderhoudsplichtige worden uitgekeerd. Dit verzoek is bindend voor de werkgever of de pensioeninstelling.

Nadat het meerderjarig is geworden, wordt het kind zelfstandig onderhoudsgerechtigde en moet de alimentatie hem of haar toekomen, tenzij het kind akkoord gaat met de voortzetting van de betaling in de bestaande vorm (bijvoorbeeld door een volmacht op te stellen en die aan de met de uitvoering belaste autoriteit aan te bieden). De beslissing betreffende de onderhoudsplicht hoeft niet te worden gewijzigd om te vermelden dat de alimentatie aan de meerderjarige moet worden betaald.

Als hij of zij verzoekt om de inleiding van een tenuitvoerleggingsprocedure tegen de onderhoudsplichtige, mag de onderhoudsgerechtigde zelf een gerechtsdeurwaarder kiezen. Overeenkomstig artikel 921 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering wordt op een onroerende zaak beslag gelegd door een gerechtsdeurwaarder van de rechtbank in het rechtsgebied waarvan de zaak zich bevindt. Indien de onroerende zaken in het rechtsgebied van meerdere rechtbanken zijn gelegen, is de keuze aan de onderhoudsgerechtigde. Als er echter reeds een procedure door een onderhoudsgerechtigde is ingeleid, worden de procedures die op verzoek van andere onderhoudsgerechtigden zijn ingeleid daaraan gekoppeld. Hiertoe stelt de gerechtsdeurwaarder die de tenuitvoerleggingsprocedure heeft ingesteld, de gerechtsdeurwaarder aan wie de tenuitvoerlegging in principe zou kunnen toevallen, in kennis van de inleiding en vervolgens de afsluiting van de procedure.

10 Hoe kan een persoon (de onderhoudsplichtige) die niet vrijwillig betaalt, tot betaling worden gedwongen?

Indien de onderhoudsplichtige zijn onderhoudsplicht niet vrijwillig nakomt, kan hij of zij daartoe worden gedwongen (zie vraag 9).

Bovendien bepaalt artikel 209 van de wet van 6 juni 1997 — wetboek van strafrecht (Staatscourant 1997, nr. 88, punt 553) dat aan eenieder die zich onttrekt aan de uitvoering van de onderhoudsplicht waarvan het bedrag is vastgesteld door een gerechtelijke beslissing, door een voor de rechter of een andere instantie gesloten arbitrageovereenkomst of door een andere overeenkomst, als het daaruit voortvloeiende totaalbedrag aan achterstallige betalingen ten minste gelijk is aan drie periodieke termijnbedragen, of als de vertraging van de vervallen termijnbedragen ten minste drie maanden beloopt, een boete, een vrijheidsbeperkende straf of een gevangenisstraf tot één jaar kan worden opgelegd. Als de dader de rechthebbende blootstelt aan een situatie waarin laatstgenoemde niet in zijn of haar elementaire levensbehoeften kan voorzien, kan de dader een boete, een vrijheidsbeperkende straf of een gevangenisstraf tot twee jaar kan worden opgelegd.

Vervolging wegens dit strafbare feit wordt ingesteld op verzoek van het slachtoffer, een welzijnsinstelling of een instantie die verantwoordelijk is voor het instellen van vorderingen tegen onderhoudsplichtigen. Als aan het slachtoffer passende gezinsbijslagen of -toelagen zijn toegekend, die moeten worden uitgekeerd ingeval de onderhoudsverplichting niet wordt nagekomen, wordt er ambtshalve vervolging ingesteld.

In artikel 5, lid 3b, punt 2, van de wet van 7 september 2007 betreffende bijstand aan onderhoudsgerechtigden (Staatscourant 2007, nr. 192, punt 1378) wordt bepaald dat de bevoegde autoriteit de intrekking van het rijbewijs van de onderhoudsplichtige kan vorderen.

Als bovendien tenuitvoerlegging niet tot het gewenste resultaat leidt, kan een gerechtsdeurwaarder verzoeken dat de onderhoudsplichtige wordt ingeschreven in het register van insolvabele debiteuren.

11 Beschrijf kort alle met betrekking tot de tenuitvoerlegging geldende beperkingen, met name de voorschriften ter bescherming van de onderhoudsplichtige en inzake verval- of verjaringstermijnen.

Conform artikel 1083, lid 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering kan met het oog op de volledige betaling van uitstaande alimentatiebedragen beslag worden gelegd op de bankrekening van een onderhoudsplichtige.

Ingevolge artikel 833, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering is het salaris vatbaar voor beslag conform het bepaalde in het arbeidswetboek. In de regel kan op 60 % van het salaris beslag worden gelegd. Ook kan beslag worden gelegd op maximaal drie vijfde van de door de staat voor bijzondere doelen uitgetrokken bedragen, met name subsidies en bijstand (artikel 831, lid 1, punt 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

Bovendien kan er krachtens artikel 829 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering geen beslag worden gelegd op de volgende zaken:

  1. huishoudelijke goederen, beddengoed, ondergoed en dagelijkse kleding die strikt noodzakelijk zijn voor de onderhoudsplichtige en van hem of haar afhankelijke gezinsleden, evenals de kleding die strikt noodzakelijk is om een ambt uit te oefenen of beroepswerkzaamheden te verrichten;
  2. de hoeveelheid voedsel en brandstof die de onderhoudsplichtige en van hem of haar afhankelijke gezinsleden gedurende een maand strikt nodig hebben;
  3. een koe of twee geiten of drie schapen die strikt noodzakelijk zijn om de onderhoudsplichtige en van hem of haar afhankelijke gezinsleden te voeden, alsmede een voorraad veevoer en stro die voldoende is tot aan de volgende oogst;
  4. instrumenten en andere voorwerpen die de onderhoudsplichtige strikt nodig heeft om betaald werk te kunnen verrichten en de strikt noodzakelijke grondstoffen voor de productie van één week, met uitzondering van motorvoertuigen;
  5. in het geval van onderhoudsplichtigen met een periodieke vaste betrekking, een bedrag dat gelijk is aan het deel van het salaris dat niet vatbaar is voor beslag voor de periode tot aan de volgende betaaldatum, en in het geval van onderhoudsplichtigen zonder vast salaris, zoveel geld als strikt noodzakelijk is voor het levensonderhoud van de onderhoudsplichtige en van hem of haar afhankelijke gezinsleden voor een periode van twee weken;
  6. voorwerpen die nodig zijn voor een studie, persoonlijke documenten, decoraties, voorwerpen die worden gebruikt voor godsdienstbeoefening en dagelijkse voorwerpen die alleen ver onder hun waarde zouden kunnen worden verkocht, maar die voor de onderhoudsplichtige gebruikswaarde hebben;
  7. geneesmiddelen in de zin van de geneesmiddelenwet van 6 september 2001 (Staatscourant 2019, nr. 499, zoals gewijzigd) die strikt noodzakelijk zijn voor het functioneren van een gezondheidsinstelling in de zin van de wettelijke bepalingen inzake gezondheidszorg gedurende een periode van drie maanden, evenals de medische hulpmiddelen die strikt noodzakelijk zijn voor het functioneren van de instelling in de zin van de wet van 20 mei 2010 inzake medische hulpmiddelen (Staatscourant nr. 107, punt 679, en Staatscourant 2011, nr. 102, punt 586, en nr. 113, punt 637);
  8. hulpmiddelen die de schuldenaar of zijn gezinsleden nodig hebben in verband met een handicap.

Ingevolge artikel 833, lid 6, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering kan evenmin beslag worden gelegd op onderhoudsuitkeringen, uitkeringen die worden uitgekeerd ingeval de onderhoudsverplichting niet wordt nagekomen, gezinsbijslagen, gezinstoelagen, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag, kraamgeld, wezenpensioen, uitkeringen voor mantelzorgers, bijstandsuitkeringen, integratietoelagen, opvoedingsbijstand of de eenmalige uitkering zoals bedoeld in artikel 10 van de wet van 4 november 2016 betreffende de ondersteuning van zwangere vrouwen en van gezinnen “Voor het leven” (Staatscourant 2019, punt 473).

De minister van Justitie zal in overleg met de minister van Landbouw en de minister van Financiën bij ministeriële verordening specificeren welke voorwerpen in het bezit van een boer niet voor beslag vatbaar zijn (artikel 830 van het wetboek van strafvordering).

Bovendien kan ingevolge artikel 831 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering evenmin beslag worden gelegd op uitkeringen sociale voorziening in de zin van de bepalingen van de wet van 12 maart 2004 betreffende sociale bijstand (Staatscourant 2013, punt 182, zoals gewijzigd) en door de staat of de nationale ziekenfonds (Narodowy Fundusz Zdrowia) toegekende bedragen in het kader van uitkeringen voor gezondheidszorg in de zin van de bepalingen van de wet van 27 augustus 2004 betreffende uit publieke middelen gefinancierde gezondheidszorguitkeringen (Staatscourant 2008, nr. 164, punt 1027, zoals gewijzigd) voordat de verstrekking van deze uitkeringen is beëindigd, ten belope van 75 % van elke betaling, tenzij het vorderingen betreft van personeel van de onderhoudsplichtige of zijn of haar dienstverleners, zoals bedoeld in artikel 5, lid 41, punten a) en b), van de wet van 27 augustus 2004 betreffende uit publieke middelen gefinancierde gezondheidszorguitkeringen.

In artikel 137, lid 1, van het familie- en voogdijwetboek wordt bepaald dat alimentatievorderingen na drie jaar verjaren. Er zij echter op gewezen dat deze verjaringstermijn betrekking heeft op vorderingen die niet zijn opgeëist.

In artikel 121, lid 1, van het burgerlijk wetboek wordt bepaald dat in geval van vorderingen van kinderen tegen ouders een verjaringstermijn niet begint te lopen, en, als de termijn al loopt, hij wordt opgeschort gedurende de duur van het ouderlijk gezag.

12 Zijn er organisaties of autoriteiten die mij kunnen helpen bij de invordering van alimentatie?

Zoals vermeld in het antwoord op vraag 4 kan een verzoek om alimentatie worden ingediend namens de onderhoudsgerechtigde, door, onder andere, directeurs van bepaalde sociale instellingen, vertegenwoordigers van lokale overheden die belast zijn met sociale bijstand en in sommige gevallen ook openbare aanklagers. Deze entiteiten kunnen de onderhoudsgerechtigde ook ondersteunen door op te treden in reeds lopende alimentatieprocedures. Hun rol bestaat er in dat geval in om de onderhoudsgerechtigde te ondersteunen in zijn of haar procedure bij de rechtbank.

De krachtens handelingen van internationaal recht als centrale autoriteit aangewezen regionale rechtbanken helpen onderhoudsgerechtigden bij het indienen van alimentatieverzoeken in het buitenland. Bij het indienen van een verzoek via de bevoegde regionale rechtbank kan ook om internationale rechtsbijstand worden verzocht, waarbij vrijstelling van gerechtskosten geldt of door de rechtbank een vertegenwoordiger wordt aangewezen; hierbij moet wel in het oog worden gehouden dat het van de regelgeving van de staat die recht geeft op het verzoek, afhangt of deze bijstand kosteloos is of tegen lagere kosten wordt verleend.

Aan personen die in het buitenland verblijven en alimentatievorderingen willen instellen tegen een onderhoudsplichtige die in Polen verblijft, wordt hulp bij het indienen van het verzoek verleend door de bevoegde buitenlandse centrale autoriteiten (lijst onder meer te vinden op het volgende adres: https://www.gov.pl/web/stopuprowadzeniomdzieci/lista-organow-centralnych, die vervolgens, overeenkomstig de verdeling van de centrale autoriteiten in Polen, de documenten voor opvolging zullen doorsturen naar het ministerie van Justitie (directie familiezaken en minderjarigen, afdeling internationale familieprocedures).

Het verzoek kan ook rechtstreeks bij de bevoegde arrondissementsrechtbank of de met de uitvoering belaste autoriteit worden ingediend.

U kunt alle informatie over kosteloze rechtsbijstand ook vinden op de website https://np.ms.gov.pl/

Opgemerkt moet worden dat de Poolse centrale autoriteiten – het ministerie van Justitie en de regionale rechtbanken – niet optreden als vertegenwoordiger van de partijen en evenmin juridisch advies geven in de plaats van rechtsbeoefenaars.

13 Kunnen organisaties (overheids- of privéorganisaties) een voorschot op (een deel van) het alimentatiebedrag betalen in de plaats van de onderhoudsplichtige?

In de wet van 7 september 2007 betreffende bijstand aan onderhoudsgerechtigden (Staatscourant 2009, nr. 1, punt 7, als gewijzigd) zijn de regels vastgesteld inzake overheidsbijstand aan onderhoudsgerechtigden in geval van een mislukte tenuitvoerlegging.

De uitkering uit het Staatsalimentatiefonds wordt alleen verstrekt wanneer het maandinkomen van het huishouden niet meer bedraagt dan 800 PLN en sinds 1 juli 2020 niet meer dan 900 PLN per persoon.
Sinds 1 juli 2020 geldt eveneens het beginsel “złoty voor złoty”, wat inhoudt dat als het maandinkomen van het huishouden per persoon hoger is dan het bovengenoemde bedrag van 900 PLN, de hulp wordt beperkt tot het verschil tussen het verschuldigde bedrag van de uitkering uit het Staatsalimentatiefonds en het bedrag waarmee de bovengrens van het inkomen van het huishouden wordt overschreden (artikel 9, lid 2a). Valt het resulterende bedrag echter lager uit dan 100 PLN, dan wordt een afwijzende beslissing genomen en wordt de uitkering niet betaald (artikel 9, lid 2b).

Het verzoek moet worden ingediend op het gemeentehuis van de woonplaats van de onderhoudsgerechtigde. De betaling van de uitkeringen uit het fonds kan ook worden gedelegeerd aan een gemeentelijke structuur, bijvoorbeeld een centrum voor maatschappelijke hulp.

Een verzoek kan worden ingediend bij de gemeente waar de onderhoudsgerechtigde verblijft. Indien de persoon die recht heeft op voorschotten op alimentatie in een instelling voor voltijdse opvang verblijft (bijvoorbeeld een instelling voor sociale bijstand, een opvoedingsinstelling, een jeugddetentiecentrum of een huis van bewaring) of bij een pleeggezin woont, gehuwd is of een kind heeft en recht heeft op gezinstoelagen, worden er echter geen voorschotten aan die persoon uitgekeerd.

Deze wet is alleen van toepassing indien de onderhoudsgerechtigde tijdens de periode waarvoor de voorschotten worden toegekend, in Polen woont. Meer informatie is te vinden op https://www.gov.pl/web/rodzina/wiadczenia-z-funduszu-alimentacyjnego

14 Indien ik mij in deze lidstaat bevind en de onderhoudsplichtige zijn/haar verblijfplaats in een ander land heeft:

Als de onderhoudsplichtige zijn of haar verblijfplaats in het buitenland heeft maar de onderhoudsgerechtigde in Polen verblijft, kan de regionale rechtbank van de verblijfplaats van de onderhoudsgerechtigde, in haar hoedanigheid van bevoegde centrale autoriteit, deze gerechtigde helpen bij het opstellen van het alimentatieverzoek. Hem of haar wordt alle informatie en bijstand verstrekt die nodig is voor het invullen van de vereiste documenten en er wordt gecontroleerd of het verzoek formeel juist is opgesteld voordat het aan de bevoegde buitenlandse centrale autoriteit wordt toegezonden.

14.1 Kan ik in deze lidstaat hulp krijgen van een autoriteit of een privéorganisatie?

Ja (de overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EG) nr. 4/2009 aangewezen bevoegde centrale autoriteit).

14.2 Zo ja, hoe kan ik contact opnemen met die autoriteit of privéorganisatie?

Deel A van een verzoek dat wordt ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen, wordt ingevuld door een regionale rechtbank.

Lijst van regionale rechtbanken die de functie van centrale autoriteit vervullen (mei 2022)

Rechtbank

Adres:

Tel (+48)

Fax (+48)

E-mailadres

Regionale rechtbank

van Białystok

ul. Marii Skłodowskiej-Curie 1

15-950 Białystok

85 745 92 20

85 7421517

oz@bialystok.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Bielsko-Biała

ul. Cieszyńska 10

43-300 Bielsko-Biała

33 499 04 88

33 4990488

patrycja.pater-osuch@bielsko-biala.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Bydgoszcz

ul. Wały Jagiellońskie 2

85-128 Bydgoszcz

52 325 31 55

52 3253255

oz@bydgoszcz.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Częstochowa

ul. Dąbrowskiego 23/35

42-200 Częstochowa

34 368 44 25

34 3684420

prezes@czestochowa.so.gov.pl

anna.bocianowska@czestochowa.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Elbląg

pl. Konstytucji 1

82-300 Elbląg

55 611 24 09

55 611 24 08

55 6112215

oddzial.administracyjny@elblag.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Gdańsk

ul. Nowe Ogrody 30/34

80-803 Gdańsk

58 321 31 19

[alimentatie]

58 321 31 41 [hoofd administratieve dienst]

58 3213234

section.oz@gdansk.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Gliwice

ul. Kościuszki 15

44-100 Gliwice

32 338 00 52

32 3380204

oz@gliwice.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Gorzów Wielkopolski

ul. Mieszka I 33

66-400 Gorzów Wielkopolski

95 725 67 18

95 725 67 02

95 7202807

95 7256790

marta.samolak@gorzow-wlkp.so.gov.pl

sekretariat@gorzow-wlkp.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Jelenia Góra

al. Wojska Polskiego 56

58-500 Jelenia Góra

75 641 51 13

75 7525113

oz@jelenia-gora.so.gov.pl

o.administracyjny@jelenia-gora.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Kalisz

al. Wolności 13

62-800 Kalisz

62 765 77 64

62 7574936

administracja@kalisz.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Katowice

ul. Francuska 38

40-028 Katowice

32 607 01 83

32 783 68 06

32 6070184

obrot_zagraniczny@katowice.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Kielce

ul. Seminaryjska 12 a

25-372 Kielce

41 340 23 20

41 340 23 82

41 340 24 92

41 3402320

oz@kielce.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Konin

ul. Energetyka 5

62-510 Konin

63 246 45 57

63 2426569

oz@konin.so.gov.pl

administracja@konin.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Koszalin

ul. Waryńskiego 7

75-541 Koszalin

94 342 87 50

94 3428897

administracja@koszalin.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Kraków

ul. Przy Rondzie 7

31-547 Kraków

12 619 52 41

12 619 52 62

12 619 52 04

12 6195665

oz@krakow.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Krosno

ul. Sienkiewicza 12

38-400 Krosno

13 437 36 71

13 437 36 73

13 4320570

obrot.zagr@krosno.so.gov.pl

administracja@krosno.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Legnica

ul. Złotoryjska 40

59-220 Legnica

76 754 50 36

76 7545107

76 7545012

oz@legnica.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Lublin

ul. Krakowskie Przedmieście 43

20-076 Lublin

81 460 10 04

81 4601013

malgorzata.stec-szewczyk@lublin.so.gov.pl

obrotzagraniczny@lublin.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Łomża

ul. Dworna 16

18-400 Łomża

86 216 62 81

86 215 42 54

86 2166753

sekretariat@lomza.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Łódź

XIe Inspectieafdeling

Plac Dąbrowskiego 5

90-921 Łódź (kamer 118)

42 677 87 99

42 2126082

oz@lodz.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Nowy Sącz

ul. Pijarska 3

33-300 Nowy Sącz

18 448 21 45

18 4482185

alimenty@nowysacz.so.gov.pl

Regionale rechtbank van Olsztyn

ul. Dąbrowszczaków 44A 10-543 Olsztyn

89 521 60 49

89 6123838

oz@olsztyn.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Opole

pl. Daszyńskiego 1

45-064 Opole

77 541 81 34

77 5418109

obrot.zagr@opole.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Ostrołęka

ul. Gomulickiego 5

07-410 Ostrołęka

29 765 01 30

29 7650181

sekretariat@ostroleka.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Piotrków Trybunalski

ul. Słowackiego 5

97-300 Piotrków Trybunalski

44 649 41 59

44 649 41 21

44 6478919

oz@piotrkow-tryb.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Płock

pl. Narutowicza 4

09-404 Płock

24 269 73 20

24 269 73 64

24 2625253

oz@plock.so.gov.pl

urszula.wyrwas@plock.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Poznań

ul. Stanisława Hejmowskiego 2

61-736 Poznań

61 628 37 30

61 628 37 31

61 628 37 34

61 6283739

opzagr@poznan.so.gov.pl

Regionale rechtbank van Przemyśl

ul. Konarskiego 6

37 - 700 Przemyśl

16 676 13 36

16 6761353

m.telega@przemysl.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Radom

ul. Marszałka

J. Piłsudskiego 10

26-600 Radom

48 677 67 80

48 677 67 88

48 3680287

wizytacje@radom.so.gov.pl

Regionale rechtbank van Rybnik

ul. Józefa Piłsudskiego 33

44-200 Rybnik

32 784 05 78

32 7840402

oz@rybnik.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Rzeszów

Plac Śreniawitów 3

35-959 Rzeszów

17 875 63 94

17 8627265

elzbieta.czudec@rzeszow.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Siedlce

ul. Sądowa 2

08-110 Siedlce

25 640 78 46

25 6407812

poczta@siedlce.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Sieradz

al. Zwycięstwa 1

98-200 Sieradz

43 826 66 50

43 826 66 07

43 8271014

sekretariat@sieradz.so.gov.pl

administracja@sieradz.so.gov.pl

marta.kazmierczak@sieradz.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Słupsk

ul. Zamenhofa 7

76-200 Słupsk

59 846 95 43

59 846 95 13

59 8469424

59 8469429

agnieszka.kozlowska@slupsk.so.gov.pl

referat.wiz@slupsk.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Suwałki

ul. Waryńskiego 45

16-400 Suwałki

87 563 12 13

87 563 13 00

87 5631303

sekretariat@suwalki.so.gov.pl

anna.klekotko@suwalki.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Szczecin

ul. Małopolska 17

70-227 Szczecin

91 483 01 70

91 483 01 47

91 4830170

obrot.zagraniczny@szczecin.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Świdnica

pl. Grunwaldzki 14

58-100 Świdnica

74 851 82 87

74 8518270

dorota.molag@swidnica.so.gov.pl

aneta.zajaczkowska@swidnica.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Tarnobrzeg

ul. Sienkiewicza 27

39-400 Tarnobrzeg

15 688 25 00

15 6882678

15 8229756

oz@tarnobrzeg.so.gov.pl

halina.rojek@tarnobrzeg.so.gov.pl

magdalena.kochowska-lezon@tarnobrzeg.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Tarnów

ul. J. Dąbrowskiego 27

33-100 Tarnów

14 688 74 09

14 6887417

sad_okregowy@tarnow.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Toruń

ul. Piekary 51

87-100 Toruń

56 610 56 09

56 6555706

oz@torun.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Warschau

al. “Solidarności” 127

00-898 Warschau

22 440 11 54 [alimentatie]

22 654 44 43

22 6544411

paulina.luscinska-dziurda@warszawa.so.gov.pl

a.kowalczyk@warszawa.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Warszawa-Praga in Warschau

ul. Poligonowa 3

04-051 Warschau

22 417 73 93


oz@warszawapraga.so.gov.pl

dariusz.olowski@warszawapraga.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Włocławek

ul. Wojska Polskiego 22

87-800 Włocławek

54 412 03 65

54 4118575

oz@wloclawek.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Wrocław

ul. Sądowa 1

50-046 Wrocław

71 370 43 91

71 7482964

oz@wroclaw.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Zamość

ul. Wyszyńskiego 11

22-400 Zamość

84 631 69 27

84 631 69 28

84 6316993

aneta.juszczak@zamosc.so.gov.pl

prezes@zamosc.so.gov.pl

Regionale rechtbank

van Zielona Góra

pl. Słowiański 1

65-069 Zielona Góra

68 322 02 21

68 4567769

oz@zielona-gora.so.gov.pl

zaneta.pejs@zielona-gora.so.gov.pl

katarzyna.andrzejuk@zielona-gora.so.gov.pl

15 Indien ik mij in een ander land bevind en de onderhoudsplichtige zich in deze lidstaat bevindt:

15.1 Kan ik mij in deze lidstaat rechtstreeks wenden tot een autoriteit of een privéorganisatie?

Krachtens artikel 55 van Verordening (EG) nr. 4/2009 van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen is het niet vereist dat verzoeken worden ingediend via de centrale autoriteit van de staat waar de verzoeker wettelijk verblijft. Verzoeken kunnen rechtstreeks worden ingediend bij de bevoegde Poolse rechtbank (waarmee aan de formele eisen van de hoofdstukken IV en VI van de verordening en die van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering wordt voldaan).

Gegevens van verzendende autoriteiten zijn beschikbaar op:

https://www.gov.pl/web/stopuprowadzeniomdzieci/lista-organow-centralnych

De verzendende autoriteiten van andere landen, als vermeld in de bijlage bij de verordening, verstrekken de onderhoudsgerechtigde alle noodzakelijke informatie, helpen hem of haar bij het invullen van de vereiste documenten, controleren of het verzoek formeel juist is opgesteld en sturen het verzoek door naar het buitenland.

15.2 Zo ja, hoe kan ik contact opnemen met die autoriteit of privéorganisatie en welk soort bijstand kan ik krijgen?

Als de rechtbank alimentatie heeft toegekend en de zaak binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 4/2009 valt, kan een eiser die in het buitenland woont gebruikmaken van de in deze verordening vastgestelde procedure en zich wenden tot de bevoegde verzendende autoriteit van het land waar hij of zij woont of een verzoek om de afgifte van een verklaring van uitvoerbaarheid van een buitenlandse beslissing indienen bij de bevoegde rechtbank (zie het antwoord op vraag 5). Tenuitvoerleggingsverzoeken moeten worden ingediend bij een gerechtsdeurwaarder.

Als Polen en het land waar de eiser woont partij zijn bij een verdrag of bilaterale overeenkomst inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in alimentatiezaken, wordt bijstand verleend voor zover daar in dat verdrag of die overeenkomst in wordt voorzien. In de regel voorzien bilaterale overeenkomsten in rechtstreekse verzoeken aan Poolse rechtbanken of aan een Poolse rechtbank via een rechtbank van het land waar de beslissing is gegeven. In dat laatste geval worden verzoeken verzonden via centrale autoriteiten, die meestal het ministerie van Justitie of onder het Verdrag van New York vallende autoriteiten zijn:

http://treaties.un.org/doc/Publication/MTDSG/Volume%20II/Chapter%20XX/XX-1.fr.pdf

Gegevens van rechtbanken zijn beschikbaar op:

https://www.gov.pl/web/sprawiedliwosc/znajdz-wybrany-sad-powszechny

en gegevens van deurwaarders op: http://komornik.pl/

16 Is deze lidstaat gebonden door het Haagse Protocol van 2007?

Ja, sinds 18 juni 2011.

17 Indien deze lidstaat niet is gebonden door het Haagse Protocol van 2007, welk rechtsstelsel zal er dan overeenkomstig zijn regels van internationaal privaatrecht worden toegepast op de alimentatievordering? Wat zijn de desbetreffende regels van internationaal privaatrecht?

Niet van toepassing.

18 Welke regels gelden er met betrekking tot de toegang tot de rechter in grensoverschrijdende zaken in de EU (conform de structuur van hoofdstuk V van de verordening inzake onderhoudsverplichtingen)?

De in Polen geldende bepalingen zijn de wet van 17 december 2004 inzake het recht op bijstand in civielrechtelijke procedures in de lidstaten van de Europese Unie (Staatscourant 2005, nr. 10, punt 67, als gewijzigd) en Richtlijn 2003/8/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen (PB L 26 van 31.1.2003, blz. 41), die de bepalingen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering en de wet betreffende gerechtskosten in civielrechtelijke zaken aanvullen. De partij die verzoekt om een specifieke vorm van bijstand (bv. de aanstelling van een advocaat, vertaling van documenten, vergoeding van reiskosten) moet de rechtbank hierover duidelijke informatie verschaffen met behulp van een EU-formulier.

19 Welke maatregelen heeft deze lidstaat genomen om de uitvoering van de taken die zijn beschreven in artikel 51 van de verordening inzake onderhoudsverplichtingen te waarborgen?

De wet tot wijziging van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering en andere wetten [wet van 28 april 2011 tot wijziging van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, de wet betreffende het recht op bijstand in burgerlijke zaken in de lidstaten van de Europese Unie en het recht op bijstand met het oog op minnelijke schikking van een geschil alvorens een civielrechtelijke procedure in te stellen en de wet betreffende bijstand aan onderhoudsgerechtigden (Staatscourant 2011, nr. 129, punt 735)] op grond waarvan de Poolse centrale autoriteit de voor de onderhoudsplichtige bevoegde autoriteit kan opdragen om een alimentatieonderzoek te verrichten, is op 28 april 2011 aangenomen.

Als de onderhoudsplichtige of deelnemer niet kan worden gelokaliseerd, raadpleegt het ministerie van Justitie centrale en lokale registers en dossiers (en kan het onder meer de databank PESEL.SAD raadplegen) om te bepalen welke rechtbank of gerechtsdeurwaarder bevoegd is of om antwoord te geven op verzoeken om specifieke maatregelen. Op dit moment zijn er geen wijzigingen betreffende wettelijke grondslagen, financiering en het personeelsbestand van de centrale autoriteit gepland met het oog op de goede werking van de in artikel 51 beschreven activiteiten.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.

Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 29/01/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.