

Onder “onderhoud” wordt verstaan alles wat essentieel is voor het levensonderhoud, de huisvesting en het kleden van een persoon. Onderhoudsverplichtingen of bijdragen in het levensonderhoud omvatten ook studie en scholing van de persoon indien hij of zij minderjarig is.
Volgens de wet moeten de volgende personen, in de aangegeven volgorde, een bijdrage in het levensonderhoud betalen:
Naast de bovengenoemde gevallen waarin de onderhoudsverplichting bij wet wordt bepaald, kunnen onderhoudsverplichtingen ook voortkomen uit een legaat (onderhoudslegaat in een testament) of een overeenkomst.
Een kind kan een onderhoudsbijdrage krijgen tot hij of zij meerderjarig wordt, dus totdat hij of zij 18 jaar wordt. Tussen de leeftijd van 16 en 18 jaar kunnen kinderen die trouwen, handelingsbekwaam worden verklaard.
In de regels van het materieel recht betreffende onderhoudsbijdragen wordt onderscheid gemaakt tussen bijdragen voor volwassenen en bijdragen voor kinderen: de onderhoudsbijdrage voor volwassenen omvat alleen de kosten van levensonderhoud, huisvesting en kleding terwijl de onderhoudsbijdrage voor kinderen daarnaast ook de kosten van studie en scholing omvat.
Als een kind, na meerderjarig te zijn geworden of handelingsbekwaam te zijn verklaard, besluit verder te studeren of verdere scholing te volgen, kan dat kind een procedure tot betaling van onderhoud instellen tegen de ouders. In dit geval dekt de onderhoudsbijdrage de kosten van studie en scholing in aanvulling op levensonderhoud, huisvesting en kleding. De duur van deze betalingen moet bij overeenkomst of besluit worden bepaald. In dat besluit wordt de duur van een redelijke periode voor studie en scholing vastgesteld.
In de hierboven beschreven uitzonderingssituatie waarin een volwassen kind verder onderwijs gaat volgen, omvat de onderhoudsbijdrage voor een volwassene de kosten van studie en scholing. In het bijzonder wordt in de wet aangenomen dat de onderhoudsbetaling die is vastgesteld toen het kind minderjarig was, wordt aangehouden wanneer een volwassen kind om een onderhoudsbijdrage verzoekt, totdat het betreffende kind de leeftijd van 25 jaar bereikt. In dit geval ligt de bewijslast bij de ouder, die moet aantonen dat de onderhoudsbetaling die is vastgesteld toen het kind minderjarig was, niet meer nodig is of te hoog is nu het kind volwassen is.
Ook de regels van burgerlijke rechtsvordering die van toepassing zijn op het vaststellen en uitvoeren van onderhoudsverplichtingen voor kinderen en volwassenen, kunnen soms van geval tot geval variëren. Wat betreft de verschillen in de toepasselijke regels voor rechtsvordering wordt verwezen naar de antwoorden op de vragen “Moet ik om alimentatie verzoeken bij een bevoegde autoriteit of rechterlijke instantie? Wat zijn de belangrijkste onderdelen van deze procedure?” en “Hoe kan een persoon (de onderhoudsplichtige) die niet vrijwillig betaalt, tot betaling worden gedwongen?”
Het antwoord op deze vragen hangt af van de hieronder beschreven situaties.
Het vaststellen van een onderhoudsbijdrage voor een kind en van een onderhoudsbijdrage tussen echtgenoten in het geval van een oorspronkelijke overeenkomst
De persoon die een onderhoudsbijdrage moet betalen en de begunstigde ervan kunnen deze bijdrage in gezamenlijk overleg vaststellen. In het geval van een onderhoudsbijdrage voor een kind of een onderhoudsbijdrage tussen echtgenoten, kunnen partijen verzoeken dat de overeenkomst ter goedkeuring aan de rechter of de ambtenaar van de burgerlijke stand (Conservador do Registo Civil) wordt voorgelegd, afhankelijk van de vraag of de onderstaande omstandigheden van toepassing zijn.
In het geval van een echtscheidingsgeschil kan ten aanzien van de onderhoudsbijdrage voor minderjarige kinderen desalniettemin een overeenkomst worden bereikt. In dat geval moet de overeenkomst inzake de onderhoudsbijdrage voor minderjarige kinderen ter goedkeuring worden voorgelegd aan het gerecht waar de procedure voor het regelen van de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheden wordt gevoerd. Onder het volgende tussenkopje worden de belangrijkste elementen van deze procedure beschreven.
In het geval van echtscheiding met wederzijdse instemming wordt de ambtenaar van de burgerlijke stand verzocht de overeenkomst inzake onderhoudsbijdragen tussen echtgenoten en/of voor minderjarige kinderen goed te keuren. De ambtenaar van de burgerlijke stand is exclusief bevoegd in deze procedures, die kunnen worden aangebracht bij het bureau van de burgerlijke stand. Wat betreft overeenkomsten over onderhoudsbijdragen voor kinderen moet de openbaar aanklager bij het gerecht in het gebied waar het bureau van de burgerlijke stand is gevestigd waarbij de procedure wordt aangebracht, vooraf zijn mening geven. Indien de overeenkomst wordt goedgekeurd, wordt de echtscheiding uitgesproken. Indien de overeenkomst niet wordt goedgekeurd, wordt de procedure voor de echtscheiding met wederzijdse instemming doorverwezen naar het gerecht waar deze procedure met wederzijdse instemming wordt behandeld. In dit geval is het gerecht verantwoordelijk voor het beoordelen en goedkeuren van overeenkomsten met betrekking tot onderhoudsbijdragen voor kinderen of onderhoudsbijdragen tussen echtgenoten.
Dezelfde regels zijn van toepassing op scheiding van tafel en bed en nietigverklaring van een huwelijk.
Zelfs als het niet om echtscheiding of scheiding van tafel en bed gaat, moeten de ouders de overeenkomst waarin de ouderlijke verantwoordelijkheid is geregeld, of eventuele wijzigingen daarin, als er een dergelijke overeenkomst is, op soortgelijke wijze als hierboven beschreven ter goedkeuring voorleggen aan het bureau van de burgerlijke stand.
Het vaststellen van een onderhoudsbijdrage als er geen oorspronkelijke overeenkomst is
Onderhoudsbijdrage van ouders aan minderjarige kinderen
In het geval van een echtscheidingsgeschil wordt er verzocht om via beschermende gerechtelijke procedures voor het regelen van de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid de onderhoudsbijdrage voor kinderen vast te stellen. De ouders kunnen later verzoeken om goedkeuring van de overeenkomst over de ouderlijke verantwoordelijkheid. Indien zo’n overeenkomst ontbreekt of niet wordt goedgekeurd, doet de openbaar aanklager een verzoek tot het regelen van de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid. Deze procedure vindt voor de rechter plaats. De ouders worden opgeroepen voor een bijeenkomst, waarvoor ook het minderjarige kind en andere familieleden kunnen worden opgeroepen. Wanneer tijdens de bijeenkomst geen overeenstemming wordt bereikt, stelt de rechter een voorlopige regeling van de ouderlijke verantwoordelijkheid vast en moeten de partijen een bemiddelingstraject doorlopen of een gespecialiseerde technische zitting bijwonen. Blijkt er dan nog steeds geen overeenstemming te kunnen worden bereikt, dan wordt aan de ouders meegedeeld dat zij memories en bewijsstukken moeten indienen. Dit wordt gevolgd door een onderzoek, behandeling voor de rechter en een beslissing.
Dezelfde regels zijn van toepassing op scheiding van tafel en bed en nietigverklaring van een huwelijk.
Onderhoudsbijdragen van ouders of van anderen die verplicht zijn onderhoudsbijdragen voor kinderen te betalen
Onderhoudsbijdragen voor kinderen kunnen ook worden vastgesteld in het kader van een beschermende procedure voor kinderen, indien er bijvoorbeeld een procedure moet worden ingesteld tegen personen die verplicht zijn specifiek met het oog hierop een dergelijke onderhoudsbijdrage te betalen. Deze procedures zijn ook bedoeld om een eerder vastgestelde onderhoudsbijdrage aan te passen. De procedure vindt voor de rechter plaats. Ze begint met een verzoekschrift, dat vergezeld moet gaan van de volgende stukken: certificaten waaruit de mate van bloed- of aanverwantschap tussen het kind en de verweerder blijkt; een afschrift van de beslissing waarin eerder de onderhoudsbijdrage werd vastgesteld, voor zover van toepassing; een lijst van getuigen. De verweerder wordt opgeroepen. Vervolgens wordt er een bijeenkomst belegd om te proberen tot een overeenkomst tussen de partijen te komen. Als partijen hierbij niet tot een overeenkomst komen, wordt deze gevolgd door de verdediging, een onderzoek, behandeling voor de rechter en een beslissing.
Onderhoudsverplichting voor een volwassene of een handelingsbekwaam verklaard kind
De procedure voor het vaststellen van een onderhoudsbijdrage voor een volwassene of een handelingsbekwaam verklaard kind kan bij elk bureau van de burgerlijke stand worden ingesteld, na indiening van een verzoekschrift waarin de feitelijke en wettelijke gronden worden vermeld waarop het is gebaseerd. Het verzoekschrift moet vergezeld gaan van schriftelijk bewijs en alle overige bewijselementen moeten hierin ook worden vermeld. De verweerder wordt opgeroepen. Indien de verweerder geen bezwaar maakt, is het verzoekschrift gegrond en besluit de ambtenaar van de burgerlijke stand over de onderhoudsbijdrage. Maakt de verweerder wel bezwaar, dan probeert de ambtenaar van de burgerlijke stand een minnelijke schikking tussen de partijen tot stand te brengen. Indien dit onmogelijk blijkt, wordt de zaak ingediend door de ambtenaar van de burgerlijke stand en ter behandeling aan het bevoegde gerecht voorgelegd.
Als er al een rechtszaak is geweest waarin de onderhoudsbijdrage voor een minderjarig kind is vastgesteld, wordt het verzoekschrift voor het vaststellen van een onderhoudsbijdrage voor dit inmiddels volwassen geworden of handelingsbekwaam verklaarde kind in de bestaande zaak gevoegd en door dit gerecht behandeld in plaats van door het bureau van de burgerlijke stand.
Tussen echtgenoten of voormalige echtgenoten
Als er geen oorspronkelijke overeenkomst bestaat, wordt de procedure voor het vaststellen van onderhoudsbijdragen tussen echtgenoten of voormalige echtgenoten bij het gerecht ingesteld. Deze procedure heeft dan de vorm van een declaratoir geding waarvan de procedure identiek is aan de procedure die hieronder voor onderhoudsbijdragen voor volwassenen wordt beschreven.
Onderhoudsbijdrage voor volwassenen
Behoudens in de hierboven genoemde gevallen wordt de procedure voor het vaststellen van onderhoudsbijdragen voor volwassenen aan het gerecht voorgelegd (bv. wanneer een ouder de kinderen verzoekt om een onderhoudsbijdrage).
Het betreft hier een procedure met een condemnatoir declaratoir vonnis. De procedure vangt aan met de indiening van een inleidend verzoekschrift bij het gerecht.
In dit verzoekschrift moet de verzoekende partij de volgende gegevens opnemen: het gerecht waarbij de procedure wordt aangebracht, de partijen en hun namen, woonplaats of domicilie en, indien van toepassing, hun beroep en werkplek, de vorm van de procedure, een toelichting over de feiten en de rechtsgronden die ten grondslag liggen aan de procedure, het eigenlijke verzoek en het desbetreffende bedrag. Aan het einde van het verzoekschrift worden een lijst van getuigen en andere bewijselementen waarom is verzocht, opgenomen. Documenten die als bewijsmiddel dienen voor betaling van de eerste gerechtskosten en een volmacht moeten bij het verzoek worden gevoegd, indien de partij zich door een advocaat laat vertegenwoordigen. Als alternatief mag er een document als bewijs dat rechtsbijstand is verleend, worden bijgevoegd.
Als er een advocaat wordt aangesteld, wordt het inleidende verzoekschrift elektronisch ingediend via een formulier dat te vinden is op https://citius.tribunaisnet.mj.pt/, overeenkomstig de daarin toegelichte procedures en instructies. Een partij die niet door een wettelijke vertegenwoordiger wordt vertegenwoordigd, kan het verzoekschrift als volgt bij de griffie van het gerecht indienen: persoonlijk, via aangetekende brief of per fax.
De verweerder wordt opgeroepen. Als de partijen tijdens de procedure niet tot een overeenkomst komen, volgen de verplichte fasen: een onherroepelijk bevel tot het openen van de procedure, een onderzoek, de behandeling voor de rechter en een beslissing.
In het geval van een onderhoudsbijdrage voor een kind kan het verzoekschrift worden ingediend door de wettelijke vertegenwoordiger van het kind, door de openbaar aanklager, door de persoon aan wie de voogdij is toegewezen of door de directeur van de onderwijs- of zorginstelling waaraan de zorg voor de minderjarige is toevertrouwd. Eenieder mag de openbaar aanklager op de hoogte stellen van de noodzaak een onderhoudsbijdrage voor een kind vast te stellen.
In het geval van bijdragen in het levensonderhoud voor handelingsonbekwame volwassenen kan er een procedure worden ingesteld door hun wettelijke vertegenwoordiger.
Anders dan in deze gevallen van handelingsonbekwaamheid het geval is, moeten procedures voor onderhoudsregelingen voor volwassenen of handelingsbekwaam verklaarde kinderen door henzelf worden ingesteld, dan wel door een wettelijke vertegenwoordiger die zij zelf hebben aangewezen of door een advocaat die zij hebben gevolmachtigd om de procedure in te stellen.
In de wet staat echter de volgende bijzondere bepaling met betrekking tot volwassen kinderen: de ouder die de grootste verantwoordelijkheid op zich neemt voor de uitgaven van volwassen of handelingsbekwaam verklaarde kinderen die niet voor zichzelf kunnen zorgen, mag eisen dat de andere ouder bijdraagt aan het onderhoud en de opleiding van het betreffende kind. Deze bijdrage kan, wanneer de rechter dit bepaalt of de ouders dit afspreken, geheel of gedeeltelijk aan de volwassen of handelingsbekwaam verklaarde kinderen worden voldaan.
Onderhoudsbijdrage voor kinderen
De arrondissementsrechtbank, afdeling familie- en jeugdzaken (Tribunal de Comarca, Juízo de Família e Menores) is bevoegd voor zaken met betrekking tot beschermende procedures om de uitoefening van het ouderlijk gezag te regelen en onderhoudsbijdragen voor kinderen vast te stellen. Indien er bij de betrokken rechtbank geen afdeling familie- en jeugdzaken is, wordt de zaak in beginsel behandeld door de lokale kamer of de kamer met algemene bevoegdheid van de arrondissementsrechtbank (Tribunal de Comarca, Juízo Local of Juízo de Competência Genérica).
De onderstaande regels zijn van toepassing bij het bepalen van het territoriaal bevoegde gerecht. In beginsel is het gerecht bevoegd van de plaats waar het kind zijn of haar woonplaats heeft op het moment dat de procedure wordt ingesteld.
Indien de woonplaats van het kind niet bekend is, is het gerecht bevoegd van de woonplaats van de houders van het ouderlijk gezag.
Indien de houders van het ouderlijk gezag verschillende woonplaatsen hebben, is het gerecht bevoegd van de woonplaats van de persoon aan wie de voogdij over het kind is toegewezen of, in het geval van gezamenlijke voogdij, van de persoon bij wie het kind woont.
Indien procedures twee of meer kinderen betreffen die kinderen van dezelfde ouders zijn en in verschillende districten wonen, is het gerecht bevoegd van de woonplaats van het grootste aantal van die kinderen. Indien alle overige aspecten gelijk zijn, is het gerecht bevoegd waarbij het verzoekschrift tot een onderhoudsbijdrage in eerste instantie is ingediend.
Indien het kind, op het moment waarop de procedure wordt ingesteld, niet in Portugal woont, is het gerecht bevoegd van de woonplaats van de indiener van het verzoekschrift of de verweerder; indien ook zij in het buitenland wonen en het Portugese gerecht niet internationaal bevoegd is, wordt de zaak behandeld door de afdeling familie- en jeugdzaken van de arrondissementsrechtbank van Lissabon (Tribunal da Comarca de Lisboa, Juízo de Família e Menores), aangezien dit gerecht territoriaal bevoegd is voor de gemeente Lissabon.
Onderhoudsbijdrage voor volwassen kinderen
Elk bureau van de burgerlijke stand is bevoegd om onderhoudsprocedures in te stellen voor volwassen kinderen. Dit geldt niet als er al een rechtszaak is geweest waarin de onderhoudsbijdrage voor een minderjarig kind is vastgesteld. In dat geval wordt het verzoekschrift voor het vaststellen van een onderhoudsbijdrage voor dit kind dat in de tussentijd volwassen is geworden of handelingsbekwaam is verklaard, in de bestaande zaak gevoegd en door dit gerecht behandeld.
Onderhoudsbijdrage voor echtgenoten of voormalige echtgenoten
De procedure voor het vaststellen van onderhoudsbijdragen tussen echtgenoten of voormalige echtgenoten wordt ingeleid bij de afdeling familie- en jeugdzaken van de arrondissementsrechtbank die bevoegd is voor de woonplaats van de verweerder. Indien er bij de betrokken rechtbank geen afdeling familie- en jeugdzaken is, wordt de zaak in beginsel behandeld door de lokale kamer of de kamer met algemene bevoegdheid van de arrondissementsrechtbank.
Onderhoudsbijdrage voor volwassenen
In afwijking van de hierboven genoemde gevallen wordt de procedure voor het vaststellen van onderhoudsbijdragen voor volwassenen aan de arrondissementsrechtbank voorgelegd, en meer bepaald aan: de civiele kamer van de rechtbank (als de waarde in het geding hoger is dan 50 000 EUR); de lokale kamer of de kamer met algemene bevoegdheid, als de arrondissementsrechtbank zo’n kamer heeft (als de waarde in het geding niet hoger is dan 50 000 EUR). Wat betreft de territoriale bevoegdheid is de rechtbank van de woonplaats van de verweerder bevoegd.
Tenuitvoerlegging van onderhoudsverplichtingen
De hieronder vermelde gerechten zijn bevoegd voor de bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen bij late betaling.
Indien de procedure waarin de onderhoudsverplichting is vastgesteld, is behandeld door de afdeling familie- en jeugdzaken van de arrondissementsrechtbank, wordt de bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen door dat gerecht behandeld in het kader van de desbetreffende zaak waarin het verzoek tot uitvoering moet worden gevoegd.
Indien de procedure waarin de onderhoudsverplichting is vastgesteld, door de civiele kamer van de arrondissementsrechtbank (Tribunal de Comarca, Juízo Central Cível) is behandeld, is de kamer voor uitvoering (Secção de Execução) die bevoegd zou zijn als de procedure niet onder de bevoegdheid van die civiele kamer zou vallen vanwege de geldwaarde ervan, bevoegd voor het behandelen van het verzoek tot uitvoering.
Indien er geen kamer voor uitvoering is, is de civiele kamer van de rechtbank waar het desbetreffende declaratoire geding is behandeld, bevoegd voor de bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen en wordt de uitvoering in het kader van het desbetreffende geding behandeld.
Indien de procedure waarin de onderhoudsverplichting is vastgesteld, is gevoerd bij de lokale civiele kamer of de kamer met algemene bevoegdheid van de arrondissementsrechtbank, vindt de uitvoering plaats in het kader van deze procedure, mits de rechtbank geen kamer voor uitvoering heeft. Indien er een kamer voor uitvoering is (die territoriaal bevoegd is voor het gebied waarin de kamer met algemene bevoegdheid van de rechtbank of de lokale civiele kamer waar de procedure voor het condemnatoir vonnis is behandeld, is gevestigd), is deze bevoegd voor de bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen.
Met betrekking tot de uitvoering van gerechtelijke beslissingen wordt het verzoek tot uitvoering, zelfs als de uitvoeringsprocedure niet wordt gevoerd bij het gerecht waar de beslissing met kracht van gewijsde is genomen, ingebracht in de declaratoire procedure waarin die beslissing is genomen. Als in dit geval de kamer voor uitvoering van de rechtbank bevoegd is, stuurt het gerecht dat uitspraak heeft gedaan, met spoed een afschrift van de uitspraak, het verzoekschrift dat aanleiding heeft gegeven tot de uitvoeringsprocedure, en de bijbehorende documenten naar de kamer voor uitvoering.
Dezelfde regel is van toepassing in gevallen waarin er geen kamer voor uitvoering is en de lokale civiele kamer of de kamer met algemene bevoegdheid van de rechtbank bevoegd is voor de uitvoeringsprocedure.
Indien de procedure waarin de onderhoudsverplichtingen zijn vastgesteld, niet door het gerecht, maar door het bureau van de burgerlijke stand is behandeld, geldt het volgende betreffende de territoriale bevoegdheid voor de bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen:
Met betrekking tot de materiële bevoegdheid voor de uitvoering van onderhoudsverplichtingen op basis van de beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand, zijn de onderstaande regels van toepassing.
De afdeling familie- en jeugdzaken van de arrondissementsrechtbank is bevoegd om de uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen tussen echtgenoten of voormalige echtgenoten, voor kinderen, en voor volwassen en handelingsbekwaam verklaarde kinderen voor te bereiden en hierover uitspraak te doen. Aangezien het desbetreffende declaratoire geding in dit geval echter niet is behandeld door de afdeling familie- en jeugdzaken, maar door het bureau van de burgerlijke stand, kunnen de gerechten erkennen dat de kamer voor uitvoering van de arrondissementsrechtbank bevoegd is.
Indien er geen kamer voor uitvoering is, is de lokale civiele kamer of de kamer met algemene bevoegdheid van de betrokken rechtbank bevoegd voor de bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen.
Let op:
De interpretatie van de bovengenoemde bevoegdheidsregels door de nationale gerechten is aan wijzigingen onderhevig.
In de regel is het, behalve in de beroepsfase, niet verplicht een advocaat aan te stellen voor een procedure voor een onderhoudsbijdrage voor kinderen. Volwassen of handelingsbekwaam verklaarde verzoekers (bv. de voogd van het kind) mogen zichzelf vertegenwoordigen bij het gerecht, wanneer de procedure wordt behandeld door een rechtbank van eerste aanleg. Er moet echter een advocaat aan het kind worden toegewezen wanneer de belangen van het kind en zijn of haar ouders, van de wettelijke vertegenwoordiger of van de persoon die feitelijk het gezag uitoefent, tegenstrijdig zijn, en ook wanneer een kind dat volwassen genoeg is de rechter hierom verzoekt.
Voor overige procedures met betrekking tot onderhoudsregelingen gelden de hieronder beschreven algemene beginselen.
Er moet een advocaat worden aangesteld: in zaken die vallen onder de bevoegdheid van gerechten met een waardegrens waarbij gewoon beroep kan worden ingesteld; in zaken waarin beroep altijd ontvankelijk is, ongeacht de waarde; voor beroepen en zaken die bij een hoger gerecht aanhangig zijn gemaakt.
Momenteel – in 2019 – kan gewoon beroep alleen worden ingesteld als de waarde van de zaak hoger is dan de grens vastgesteld voor het gerecht waarbij beroep wordt ingesteld en de aangevochten beslissingen ten nadele van de appellant een bedrag betreffen dat ook 50 % van die grens overschrijdt. Indien er twijfel bestaat over de waarde van de schade of het verlies, wordt er alleen naar de waarde in het geding gekeken. Op dit rechtsbeginsel bestaat een groot aantal uitzonderingen, die in de desbetreffende rechtsvoorschriften en in andere specifieke wettelijke voorschriften zijn vastgelegd. In 2019, op het moment van herziening van dit informatieblad, golden voor de gerechten de volgende grensbedragen in civiele zaken: hof van beroep (Tribunal da Relação) – 30 000 EUR; rechtbank van eerste aanleg (Tribunal de Primeira Instância) – 5 000 EUR.
Hoewel er een advocaat moet worden aangesteld, mogen advocaten in opleiding, solicitadores (juridische raadgevers) en de partijen zelf verzoeken indienen, voor zover die geen rechtsvragen bevatten.
Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van de vraag of de procedure voor het vaststellen van de onderhoudsbijdrage door de rechter of door het bureau van de burgerlijke stand is behandeld, en of de partijen al dan niet rechtsbijstand genieten. Een procedure voor de rechtbank brengt kosten met zich mee. Voor een procedure bij het bureau van de burgerlijke stand is een vergoeding verschuldigd.
Kosten in zaken die onder de bevoegdheid van de gerechten vallen
Vrijstellingen
Minderjarigen zijn vrijgesteld van kosten als ze worden vertegenwoordigd door de openbaar aanklager of door een door de rechter aangestelde advocaat in zaken die door de rechter worden behandeld, en ze zijn vrijgesteld van de betaling van vergoedingen voor zaken die door een bureau van de burgerlijke stand worden behandeld.
Minderjarigen of hun wettelijke vertegenwoordigers zijn ook vrijgesteld van kosten in beroepszaken tegen door de jeugdrechter genomen beslissingen met betrekking tot een verzoek om toekenning, wijziging of beëindiging van onderhoudsbijdragen. Procedures voor de jeugdrechter waarin onderhoudsverplichtingen kunnen worden vastgesteld, zijn meestal procedures inzake onderhoudsbijdragen voor kinderen en procedures voor het regelen van het ouderlijk gezag. Dit zijn speciale, niet-contentieuze zaken.
De partijen in procedures voor de jeugdrechter hoeven niet vooraf gerechtskosten te betalen; dit geldt ook voor de procedure waarin de onderhoudsverplichting wordt vastgesteld. In deze gevallen wordt de partij verzocht om, in plaats van de gerechtskosten vooraf te betalen, deze te voldoen binnen een periode van tien dagen nadat uitspraak is gedaan in het hoofdgeding. Dit is ook het geval als de uitspraak nog geen kracht van gewijsde heeft.
Buiten de hierboven genoemde gevallen moeten er in principe kosten worden betaald. Dat is alleen niet het geval als de partij rechtsbijstand krijgt en/of als hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008, die hieronder wordt genoemd, van toepassing is op de betrokken procedure.
Kosten
Afgezien van de hierboven genoemde uitzonderingen moeten er vóór aanvang van de procedure voor het vaststellen van onderhoudsverplichtingen gerechtskosten worden betaald. Die gerechtskosten zijn een voorschot op de uiteindelijk verschuldigde kosten.
Deze kosten bestaan uit griffierechten, overige gerechtskosten en kosten van de partij.
Gerechtskosten
Om de hoogte van het bedrag aan verschuldigde gerechtskosten te achterhalen, is het van essentieel belang dat men de waarde in het geding kent. De gerechtskosten worden immers berekend op basis van dit bedrag, aan de hand van een van de tabellen in de bijlagen bij de verordening inzake procedurekosten.
Voor het toepassen van de bovengenoemde tabellen geldt het volgende:
Tabel I – A van de verordening inzake procedurekosten is in de volgende gevallen van toepassing: zaken voor het vaststellen van definitieve onderhoudsbijdragen voor volwassenen of volwassen of handelingsbekwaam verklaarde kinderen die de gewone vorm volgen; bijzondere procedures (echtscheiding of jeugdrechter) waarin onderhoudsverplichtingen worden vastgesteld, indien van toepassing, voor de echtgenoten, minderjarige kinderen of volwassen of handelingsbekwaam verklaarde kinderen. De gerechtskosten worden in UC (rekeneenheid) uitgedrukt.
In 2019 (op het moment van het opstellen van dit informatieblad) was de waarde van 1 UC 102,00 EUR. Omdat deze waarde in principe jaarlijks wordt aangepast, moet de desbetreffende bijgewerkte nationale wetgeving worden geraadpleegd. In 2019 moesten de onderstaande gerechtskosten worden betaald, conform tabel I-A van de verordening inzake procedurekosten en afhankelijk van de waarde in het geding:
Bij een bedrag van meer dan 275 000,00 EUR, neemt het bedrag aan gerechtskosten met 3 UC toe per 25 000,00 EUR extra of een deel daarvan.
Tabel II – A van de verordening inzake procedurekosten is van toepassing op procedures betreffende conservatoire maatregelen inzake het vaststellen van een voorlopige onderhoudsbijdrage, procedures voorafgaand aan uitvoering betreffende het innen van onderhoudsbijdragen die aan minderjarigen zijn verschuldigd, en bijzondere uitvoeringsprocedures voor onderhoudsverplichtingen. De volgende waarden dienen als voorbeeld (2019):
(indien de uitvoeringsmaatregelen door een deurwaarder worden uitgevoerd)
(indien de uitvoeringsprocedure wordt uitgevoerd door een daarin gespecialiseerde “uitvoeringsjurist”)
In de bovengenoemde gevallen waarin de gerechtskosten variabel zijn, betaalt de partij in eerste instantie het minimumbedrag en wordt het eventuele saldo pas aan het einde betaald.
In een declaratoir geding waarin een onderhoudsverplichting wordt vastgesteld, moet in de eindbeslissing van het gerecht een uitspraak worden gedaan over de kosten. Indien de procedure gedeeltelijk slaagt, worden de kosten door beide partijen naar evenredigheid van hun respectievelijke schade betaald. Indien een van de partijen volledig in het ongelijk wordt gesteld, moet die partij alle kosten betalen. In het geval van een door de rechtbank goedgekeurde overeenkomst tussen de partijen worden in de regel de kosten naar evenredigheid door beide partijen betaald.
In het geval van een bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen worden de kosten vergoed uit de opbrengsten van de goederen waarop beslag is gelegd.
Vergoedingen
De onderstaande regels zijn van toepassing op de onkosten, vergoedingen en heffingen.
Wat betreft de onkosten, vergoedingen en heffingen die voortkomen uit onderzoeken (betalingen aan deskundigen, rapportages enz.), is de regel dat elke partij de onkosten, vergoedingen en heffingen op zich neemt die door haarzelf zijn veroorzaakt.
Indien een onderzoek kennelijk onnodig of vertragend blijkt te zijn, draagt de partij die erom heeft verzocht de desbetreffende kosten, ongeacht de uitspraak over de kosten.
Indien alle partijen belang hebben bij de onderzoeken of de uitgaven, indien zij er beide een gelijk voordeel uit halen of indien het niet mogelijk is vast te stellen welke partij er belang bij heeft, worden de betreffende onkosten, vergoedingen of heffingen in gelijke mate door de partijen gedragen.
Kosten van de partijen
Met betrekking tot de kosten van de partijen geldt de volgende regel: de kosten van de partij die in het gelijk wordt gesteld, worden betaald door de partij die in het ongelijk wordt gesteld, volgens een degressieve schaal op basis van de schadelast.
De kosten van de partijen bestaan onder andere uit de vooraf betaalde gerechtskosten, de daadwerkelijk voor de partij ontstane kosten, het honorarium dat moet worden betaald aan de uitvoeringsfunctionaris en zijn of haar onkosten, en het honorarium dat moet worden betaald aan de wettelijke vertegenwoordiger en zijn of haar onkosten.
Kostenstaat
Met uitzondering van de eerder aangegeven gevallen waarin partijen zijn vrijgesteld van het vooraf betalen van gerechtskosten, stelt de griffie van de rechtbank de kostenstaat in principe pas op als de beslissing definitief is en kracht van gewijsde heeft gekregen (d.w.z. dat er geen beroep meer kan worden ingesteld). De kostenstaat wordt gebaseerd op de desbetreffende beslissing. De kostenstaat wordt aan de partijen betekend.
Indien er geen beroep of vorderingen met betrekking tot de kostenstaat meer openstaan, of indien die afgewikkeld zijn, wordt de kostenstaat gebruikt als basis voor betaling door de in het ongelijk gestelde partij van hetgeen verschuldigd is en/of als basis voor terugbetaling van het voorgeschoten bedrag aan de partij die in het gelijk is gesteld.
De kosten van de partijen worden door de in het ongelijk gestelde partij rechtstreeks betaald aan de partij aan wie de kosten verschuldigd zijn. Indien de in het ongelijk gestelde partij rechtsbijstand geniet, wordt betaling van de betrokken bedragen aan de partij aan wie die verschuldigd zijn, door de staat verricht (in 2019, op het moment van het herzien van dit informatieblad, werd de betaling verricht door het Instituut voor financieel beheer en infrastructuur van justitie (Instituto de Gestão Financeira e Equipamentos da Justiça IP)).
Rechtsbijstand in zaken die onder de bevoegdheid van de gerechten vallen
Een verzoeker die niet over de middelen beschikt om voor de procedure te betalen, kan rechtsbijstand krijgen. Volgens de nationale wetgeving mag rechtsbijstand alleen maar worden verleend aan natuurlijke personen of rechtspersonen zonder winstoogmerk.
Rechtsbijstand voor natuurlijke personen kan in allerlei vormen worden verleend: juridisch advies; vrijstelling van gerechtskosten en andere onkosten; gefaseerde betaling van gerechtskosten en andere onkosten; aanstelling van een wettelijke vertegenwoordiger en betaling van zijn of haar honorarium; aanstelling van een wettelijke vertegenwoordiger en gefaseerde betaling van zijn of haar honorarium; aanstelling van een uitvoeringsfunctionaris.
Het Portugese stelsel van rechtsbijstand, met alle daarin vervatte bepalingen, geldt voor alle gerechten en alle procedurevormen.
Aanvragen voor rechtsbijstand moeten via een formulier worden ingediend. Dit formulier moet persoonlijk worden afgegeven of per post worden toegezonden aan de klantenservice van het Instituut voor sociale zekerheid IP (Instituto da Segurança Social IP). De formulieren en instructies met betrekking tot het invullen ervan worden door die instantie verstrekt. De algemene reactietermijn is dertig dagen.
Een verzoeker die een procedure instelt, moet bij het inleidende verzoekschrift schriftelijk bewijs voegen dat de verschuldigde gerechtskosten al zijn betaald of dat rechtsbijstand is verleend in de vorm van vrijstelling van voorafbetaling van die gerechtskosten. Als rechtsbijstand wordt verleend in de vorm van een gefaseerde betaling van de gerechtskosten, moet bewijs hiervan worden bijgesloten, samen met bewijs van de betaling van het reeds verschuldigde bedrag.
Vergoedingen voor zaken die onder de bevoegdheid van een bureau van de burgerlijke stand vallen
Minderjarigen die worden vertegenwoordigd door de openbaar aanklager of door een door de rechter aangestelde advocaat, zijn vrijgesteld van vergoedingen voor zaken die door een bureau van de burgerlijke stand worden behandeld.
De te betalen vergoedingen voor zaken die onder de bevoegdheid van een bureau van de burgerlijke stand vallen, staan vermeld in de desbetreffende Portugese regelingen voor vergoedingen voor bureaus van de burgerlijke stand en notarissen.
Voorbeelden van vergoedingen in 2019 (te raadplegen op http://www.irn.mj.pt/sections/irn/legislacao/docs-legislacao/regulamento-emolumentar/) voor zaken die onder de bevoegdheid van een bureau van de burgerlijke stand vallen:
Deze bedragen golden in 2019, het moment waarop dit informatieblad is bijgewerkt, en kunnen worden herzien. Daarom moet voor elk specifiek geval de nationale wetgeving worden geraadpleegd.
Rechtsbijstand in zaken die onder de bevoegdheid van een bureau van de burgerlijke stand vallen
Rechtsbijstand is slechts in twee situaties van toepassing op zaken die worden behandeld door een bureau van de burgerlijke stand: aanstelling van een wettelijke vertegenwoordiger en betaling van zijn of haar honorarium; aanstelling van een wettelijke vertegenwoordiger en gefaseerde betaling van zijn of haar honorarium.
Bovendien zijn bepaalde handelingen bij een bureau van de burgerlijke stand gratis voor individuele verzoekers die kunnen aantonen over onvoldoende financiële middelen te beschikken.
Het feit dat men over onvoldoende financiële middelen beschikt, kan op de volgende manieren worden aangetoond: aan de hand van een door het bevoegde bestuursorgaan afgegeven document; aan de hand van een door een openbare instelling voor maatschappelijk welzijn afgegeven verklaring in de woonplaats van de betrokkene.
In dergelijke zaken wordt voor de volgende handelingen niets in rekening gebracht: handelingen bij het bureau van de burgerlijke stand of het bevolkingsregister; processen en verklaringen in verband hiermee; de vereiste documenten en de procedures met betrekking tot het verstrekken van die documenten; certificaten of verklaringen die voor een bepaald doel vereist zijn.
Dezelfde regel is van toepassing op zaken die onder de bevoegdheid vallen van het bureau van de burgerlijke stand waar de onderhoudsverplichting is vastgesteld.
In de regel zijn onderhoudsbijdragen maandelijkse geldbetalingen, tenzij er een andere methode is vastgelegd in een overeenkomst of een wettelijke bepaling of er redenen zijn die uitzonderlijke maatregelen rechtvaardigen. Als bijvoorbeeld de persoon die aan een onderhoudsverplichting moet voldoen, aantoont dat hij of zij dit niet als een toelage kan betalen, maar alleen in de vorm van zijn of haar huis en bedrijf, kan daartoe bij uitzondering een bevel worden gegeven.
Het berekenen van de onderhoudsbijdragen
De onderhoudsbijdrage wordt vastgesteld naar rato van de middelen van de onderhoudsplichtige en de behoeften van de onderhoudsgerechtigde. Bij het vaststellen van de onderhoudsbijdrage wordt ook nagegaan of de onderhoudsgerechtigde in staat is zelf in zijn of haar levensonderhoud te voorzien.
De behoeften van de onderhoudsgerechtigde zijn afhankelijk van de vraag of hij of zij een kind, een volwassen kind dat nog studeert of onderwijs geniet, of gewoonweg een volwassene is. Dit is al vermeld in het antwoord op de vraag “Wat betekenen de begrippen 'onderhoud' en 'onderhoudsverplichting' in de praktijk? Welke personen zijn jegens anderen onderhoudsplichtig?”
Wat betreft de middelen van de onderhoudsplichtige die in aanmerking moeten worden genomen, is het van belang de specifieke criteria te noemen die daarbij gelden, afhankelijk van de vraag of de onderhoudsbijdrage wordt vastgesteld voor kinderen of voor voormalige echtgenoten.
Voor kinderen vastgestelde onderhoudsbijdragen
De plicht om bij te dragen in het levensonderhoud van een kind is een fundamentele plicht van de ouders. Die is rechtstreeks gebaseerd op artikel 36, lid 5, van de grondwet van de Portugese Republiek.
Onderhoudsbijdragen voor kinderen moeten evenredig zijn aan de middelen van de onderhoudsplichtige.
Overeenkomstig het door het Portugese Hooggerechtshof (Supremo Tribunal de Justiça) geformuleerde beginsel moet het gerecht, om het aan een kind te betalen bedrag aan levensonderhoud te bepalen, niet alleen naar het door de onderhoudsplichtige verdiende inkomen kijken, maar ook, op allesomvattende en overkoepelende wijze, naar zijn of haar sociale status, arbeidsvermogen, de plicht om actief te streven naar een beroep waarmee hij of zij aan zijn of haar plicht kan voldoen, en naar zijn of haar volledige vermogen.
Voor voormalige echtgenoten vastgestelde onderhoudsbijdragen
Bij het vaststellen van het aan voormalige echtgenoten te betalen bedrag aan levensonderhoud moet de rechtbank rekening houden met de duur van het huwelijk, de bijdrage die is geleverd aan de financiën van het gezin, de leeftijd en gezondheid van de echtgenoten, hun beroepskwalificaties en arbeidsmogelijkheden, de tijd die ze zullen moeten besteden aan het opvoeden van de gezamenlijke kinderen, hun inkomsten en verdiensten, een nieuw huwelijk of een nieuwe samenwonende partner en, in het algemeen, alle omstandigheden die van invloed zijn op de behoeften van de echtgeno(o)t(e) die de bijdrage in het levensonderhoud ontvangt en de mogelijkheden van de onderhoudsplichtige.
De overwegende tendens in de landelijke jurisprudentie is dat de verzoekende echtgeno(o)t(e) niet het recht heeft te eisen dat de tijdens het huwelijk genoten levensstandaard in stand moet worden gehouden.
Het moment waarop de onderhoudsplicht ingaat
Een onderhoudsbijdrage die is vastgesteld middels een gerechtelijke beslissing, moet worden betaald vanaf de datum waarop de procedure is ingesteld. Een onderhoudsbijdrage die is vastgesteld bij een overeenkomst tussen partijen en goedgekeurd bij een beslissing van het gerecht of van de ambtenaar van de burgerlijke stand, moet worden betaald vanaf de datum waarop de onderhoudsplichtige in gebreke is. De onderhoudsplichtige is in gebreke op de datum die is vastgesteld voor betaling of, bij gebrek daaraan, wanneer wordt geëist dat hij/zij betaalt. Onverminderd de bovengenoemde gevallen, bevat de Portugese wetgeving geen bepalingen over het achteraf vaststellen van een onderhoudsbijdrage.
Wijzigingen in vastgestelde onderhoudsverplichtingen
Indien zich een verandering in de omstandigheden voordoet nadat een onderhoudsverplichting is vastgesteld, kan de onderhoudsverplichting worden gewijzigd of beëindigd.
Indien er geen bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen aanhangig is, wordt het verzoekschrift voor het wijzigen of beëindigen van de onderhoudsverplichting naast de procedure voor het condemnatoir vonnis ingediend. Is er wel een bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen aanhangig, dan wordt het verzoekschrift voor het wijzigen of beëindigen van de onderhoudsverplichting in deze procedure gevoegd.
De onderhoudsplichtige mag verzoeken dat de onderhoudsbijdrage wordt verlaagd of beëindigd indien er bijvoorbeeld sprake is van een vermindering van zijn of haar financiële middelen of van een verbetering in de middelen van de onderhoudsgerechtigde, of indien de onderhoudsgerechtigde meerderjarig wordt of in staat is om in het eigen levensonderhoud bij te dragen.
De onderhoudsgerechtigde mag verzoeken dat de onderhoudsbijdrage wordt verhoogd, bijvoorbeeld als zijn of haar economische situatie verslechtert, zijn of haar gezinsomstandigheden veranderen, zijn of haar behoeften toenemen, of de kosten van levensonderhoud toenemen en het betalen voor deze toename door de onderhoudsplichtige kan en zou moeten worden ondersteund (bv. omdat zijn of haar salaris ook is toegenomen).
Automatische aanpassing
Gezien de stijgende kosten van levensonderhoud kan er in de beslissing waarbij de onderhoudsbijdrage wordt vastgesteld, worden bepaald dat het betrokken bedrag regelmatig (meestal jaarlijks) automatisch wordt aangepast.
Deze aanpassing kan worden gebaseerd op de stijging van de inflatie, zoals jaarlijks gepubliceerd door het Nationale Instituut voor de statistiek (Instituto Nacional de Estatística), of van een bepaald door het gerecht vastgesteld rentepercentage. De aanpassing kan echter ook bestaan uit een vaste jaarlijkse toename met een bepaald bedrag, zoals vastgesteld in de beslissing.
De rechter is verantwoordelijk voor het vaststellen van deze automatische aanpassing en kiest, geheel naar eigen oordeel, de passende middelen om dit te realiseren. De automatische aanpassing kan ook worden geregeld in een goedgekeurde overeenkomst tussen de partijen.
Voorlopige onderhoudsbijdrage
Naast een definitieve onderhoudsbijdrage kan er ook een voorlopige onderhoudsbijdrage worden vastgesteld.
Indien er nog geen definitieve onderhoudsbijdrage is vastgesteld, kan het gerecht, op verzoek van de onderhoudsgerechtigde of ambtshalve, indien de onderhoudsgerechtigde minderjarig is, een voorlopige onderhoudsbijdrage toekennen die naar het oordeel van het gerecht wordt vastgesteld. Voorlopige onderhoudsbijdragen worden nooit terugbetaald. Deze bijdrage moet worden betaald zolang het hoofdgeding voor het vaststellen van de definitieve onderhoudsbijdrage aanhangig is. Een definitieve onderhoudsbijdrage moet worden betaald zodra deze is vastgesteld.
Indien er een echtscheidingsprocedure aanhangig is, kan de rechter een voorlopige onderhoudsbijdrage vaststellen voor een van de echtgenoten of de kinderen terwijl de procedure loopt. Zolang er een procedure voor het regelen van het ouderlijk gezag aanhangig is, kan de rechter ook een voorlopige onderhoudsbijdrage voor minderjarige kinderen vaststellen. In de bovengenoemde zaken kan een voorlopige onderhoudsbijdrage tijdens een zitting in het kader van de procedure zelf worden vastgesteld.
Eventueel kan er ook een voorlopige onderhoudsbijdrage worden vastgesteld in een procedure betreffende conservatoire maatregelen die wordt gevoegd in het hoofdgeding waarin de definitieve onderhoudsbijdrage wordt vastgesteld.
Onderhoudsbijdragen worden betaald onder de voorwaarden en aan de persoon zoals aangegeven in de gerechtelijke beslissing of in de door het gerecht goedgekeurde overeenkomst tussen de partijen.
In de regel, indien de begunstigde een niet-handelingsonbekwame volwassene of een handelingsbekwaam verklaard kind is, wordt de onderhoudsbijdrage rechtstreeks aan hem of haar betaald.
Is hij of zij een handelingsonbekwame volwassene, dan wordt de onderhoudsbijdrage betaald aan de partij die de wettelijke verplichting heeft om de financiële rechten van de begunstigde namens de begunstigde uit te oefenen (voogd, curator of door een gerecht aangestelde bewindvoerder); zelfs een instelling kan de onderhoudsbijdrage in ontvangst nemen.
Indien de begunstigde minderjarig is, wordt de onderhoudsbijdrage betaald aan de persoon die de voogdij heeft. Dit kan een van de ouders zijn, een ander gezinslid, een derde (pleeggezin) of de directeur van een instelling waaraan de minderjarige is toevertrouwd.
De wet schrijft geen vaste betaalwijzen voor en de partijen kunnen onderling overeenkomen hoe de betaling zal worden verricht. Indien er geen overeenkomst is, beslissen de gerechten over de meest praktische en goedkoopste wijze voor de persoon die de onderhoudsbijdrage betaalt of de persoon die deze ontvangt.
In het algemeen wordt de maandelijkse onderhoudsbijdrage contant betaald en moet deze betaling aan het begin van de maand waarop zij betrekking heeft, aan de onderhoudsgerechtigde worden verricht.
Het tijdstip en de plaats van betaling worden vermeld in de overeenkomst of de beslissing waarbij de onderhoudsbijdrage wordt vastgesteld. Zo niet, dan zijn de standaardregels van het Portugese Burgerlijk Wetboek van toepassing. In beginsel is in deze regels vastgesteld dat, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald:
De meest gebruikelijke betaalwijzen zijn bankoverschrijving, storten op een bij een bank geopende rekening, het verzenden van een betaalopdracht per post of cheque, of het persoonlijk overhandigen van contant geld.
Indien de onderhoudsplichtige in gebreke blijft, kan de onderhoudsgerechtigde gebruikmaken van civiel- en strafrechtelijke maatregelen.
Maatregelen voor de uitvoering van uitspraken in civiele zaken
Terechtzitting voorafgaand aan uitvoering
In het geval van een onderhoudsbijdrage voor een kind die is vastgesteld in het kader van een uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen of een procedure voor het regelen van het ouderlijk gezag, kan de onderhoudsgerechtigde op grond van de wet kiezen voor een terechtzitting voorafgaand aan uitvoering.
Het kind dat de begunstigde is van de onderhoudsbijdrage, kan verzoeken om een terechtzitting voorafgaand aan uitvoering conform artikel 48 van de algemene regeling voor de civiele voogdijprocedure (Regime Geral do Processo Tutelar Cível), mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: niet‑betaling of een achterstand bij de betaling van de onderhoudsbijdrage; de onderhoudsplichtige ontvangt regelmatige inkomsten uit werk, een pensioen, uitkeringen, provisies, percentages, vergoedingen, bonussen, bijdragen of soortgelijke inkomsten.
Het verzoekschrift wordt gevoegd in de procedure voor het regelen van de uitoefening van het ouderlijk gezag of voor het vaststellen van de onderhoudsbijdrage voor het kind, die door de rechter wordt behandeld. De onderhoudsplichtige ontvangt binnen tien dagen nadat de onderhoudsbijdrage betaald had moeten worden, een kennisgeving waarin wordt gevraagd tot betaling over te gaan. Indien de onderhoudsplichtige nalaat schriftelijk bewijs van betaling te verstrekken, worden de te betalen onderhoudsbijdragen maandelijks ingehouden op zijn of haar loon, salaris, pensioen, uitkering of andere inkomsten die hij of zij ontvangt. Hiertoe worden de instanties die verantwoordelijk zijn voor de betreffende betalingen, ervan in kennis gesteld dat zij het betreffende bedrag maandelijks moeten inhouden en dit rechtstreeks moeten storten op de door de onderhoudsgerechtigde opgegeven bankrekening. De ingehouden bedragen dekken ook de verschuldigde onderhoudsbijdragen.
Na in kennis te zijn gesteld, krijgen alle personen of entiteiten die verantwoordelijk zijn voor het verwerken of betalen van de bovengenoemde inkomsten, automatisch de rol van erkend bewaarder van de ingehouden onderhoudsbijdragen. Indien zij nalaten het desbetreffende bedrag in te houden, zal er tegen hen dan ook een uitvoeringsprocedure in het kader van de lopende procedure worden ingesteld.
De ingehouden bedragen dekken niet de onderhoudsbijdrage die had moeten worden betaald voordat de onderhoudsplichtige de kennisgeving voor het verrichten van betaling ontving. Te betalen onderhoudsbijdragen waarvan de betaaltermijn nog niet is verstreken, worden hierdoor echter wel gedekt. Voor het innen van verschuldigde onderhoudsbijdragen die dateren van vóór de in deze terechtzitting vastgestelde kennisgeving, zal de onderhoudsgerechtigde een uitvoeringsprocedure moeten instellen. Als de onderhoudsbijdrage aan minderjarigen moet worden betaald, weerhoudt niets de onderhoudsgerechtigde er dan ook van om tegelijkertijd zowel een terechtzitting voorafgaand aan uitvoering aan te vragen (voor de betaling van bedragen waarvan de vervaldatum nog niet is verstreken) als een bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen (voor de betaling van bedragen waarvan de vervaldatum wel al is verstreken).
Een terechtzitting voorafgaand aan uitvoering is geen vereiste om te kunnen overgaan tot uitvoering. Het is gewoon een alternatief voor uitvoering. Verweer is niet toegestaan. De onderhoudsgerechtigde beschikt daarentegen over beperktere middelen dan bij een uitvoeringsprocedure, aangezien hij alleen mag verzoeken om inhoudingen op salaris, loon, pensioen, uitkeringen of soortgelijke periodieke inkomsten (hij mag in dit kader niet verzoeken dat er beslag wordt gelegd op goederen, tegoeden of schuldvorderingen).
Indien de onderhoudsbijdrage bedoeld is voor minderjarigen, kan de onderhoudsgerechtigde eventueel ook de bijzondere procedure voor onderhoudsverplichtingen instellen, zoals neergelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Zo kan de onderhoudsgerechtigde via één procedure de reeds verschuldigde en de nog te betalen bedragen volledig invorderen. Tijdens uitvoeringsprocedures kan de onderhoudsgerechtigde ruimere uitvoeringsmiddelen toepassen, zoals beslaglegging en de bewaargeving van inkomsten. Het verloop van deze procedures wordt hieronder uiteengezet.
Terechtzitting wegens niet-naleving
In het geval van een onderhoudsbijdrage voor een kind die is vastgesteld in het kader van een procedure voor het regelen van het ouderlijk gezag, kan de onderhoudsgerechtigde op grond van de wet ook kiezen voor een terechtzitting wegens niet-naleving, zoals beschreven in artikel 41 van de algemene regeling voor de civiele voogdijprocedure.
Bij wijze van alternatief kan de onderhoudsgerechtigde om de terechtzitting verzoeken waarin wordt voorzien in artikel 48 van de algemene regeling voor de civiele voogdijprocedure. Tijdens die terechtzitting kan de onderhoudsgerechtigde de rechter verzoeken de nodige stappen te bevelen om te zorgen dat de afspraken worden nagekomen en de nalatige partij een boete op te leggen. Indien het verzoek is gevoegd in een procedure, gaat het gerecht over tot het dagvaarden van de ouders voor een bijeenkomst of verzoekt het de verweerder om binnen vijf dagen een verweerschrift in te dienen.
De ouders kunnen overeenkomen de vastgestelde regeling aan te passen. Bij gebrek aan een overeenkomst neemt de rechter een voorlopige beslissing over het verzoek en verwijst hij de partijen naar bemiddeling of een gespecialiseerde technische hoorzitting. Blijkt er dan nog steeds geen overeenstemming te kunnen worden bereikt, dan wordt aan de ouders meegedeeld dat zij memories moeten indienen. Dit wordt gevolgd door een onderzoek, behandeling voor de rechter en een beslissing.
Speciale tenuitvoerlegging van onderhoudsverplichtingen
In het geval van achterstallige onderhoudsbijdragen kan de onderhoudsgerechtigde een bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen instellen, conform het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Deze regel is van toepassing ongeacht of de onderhoudsbijdrage moet worden betaald aan kinderen of volwassenen, en ongeacht of deze definitief of voorlopig is.
Tijdens een bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen kan de verzoeker verzoeken om toewijzing van een deel van de bedragen, salarissen of pensioenen die de andere partij ontvangt, of om de bewaargeving van inkomsten van de onderhoudsplichtige.
Deze toewijzing of bewaargeving staat los van beslaglegging en heeft als doel de betaling te dekken van zowel achterstallige bedragen als van bedragen waarvan de vervaldatum nog niet is verstreken.
Als de verzoeker om toewijzing van bedragen, salarissen of pensioenen verzoekt, wordt de instantie die verantwoordelijk is voor het betalen daarvan of voor het verwerken van de desbetreffende salarisadministratie, ervan op de hoogte gesteld dat het toegewezen gedeelte rechtstreeks aan de verzoeker moet worden betaald. Het toegewezen bedrag moet maandelijks worden gestort op de bankrekening van de verzoeker. Deze moet het betreffende rekeningnummer in het inleidende verzoekschrift vermelden.
Indien de verzoeker verzoekt om bewaargeving van inkomsten, moet hij of zij aangeven om welke goederen het gaat, en gelast de uitvoeringsfunctionaris dat de goederen waarvan wordt aangenomen dat die toereikend zijn om te voldoen aan de achterstallige onderhoudsverplichtingen en de onderhoudsverplichtingen waarvan de vervaldatum nog moet verstrijken, in bewaring worden gegeven. De verweerder kan in dit kader worden gehoord.
Als na de bewaargeving blijkt dat de in bewaring gegeven inkomsten onvoldoende zijn, mag de verzoeker andere goederen opgeven. Blijkt echter dat de inkomsten te hoog zijn, dan is de verzoeker verplicht het overtollige bedrag terug te betalen aan de verweerder, naar mate en zodra dit overtollige bedrag wordt ontvangen. De verweerder kan ook verzoeken dat de bewaargeving wordt beperkt tot een gedeelte van de goederen of overgaat naar andere goederen.
Het toegewezen bedrag of de waarde van de in bewaring gegeven inkomsten zou voldoende moeten zijn ter dekking van achterstallige betalingen, de rente op betalingsachterstand indien de onderhoudsgerechtigde daarom verzoekt, betalingen waarvan de vervaldatum nog moet verstrijken, en automatische indexeringen indien die zijn vastgesteld.
De onderhoudsgerechtigde mag dan nog altijd verzoeken om beslaglegging op de goederen van de onderhoudsplichtige. Deze beslaglegging kan gericht zijn op roerende en onroerende zaken, banktegoeden, schuldvorderingen, handelsvestigingen of aandelen.
In het geval van verkoop van de goederen waarop beslag is gelegd om een schuld in verband met de onderhoudsverplichting af te betalen, mag terugbetaling van het restant aan de onderhoudsplichtige pas worden bevolen op het moment dat de betaling van onderhoudsbijdragen waarvan de vervaldatum nog moet verstrijken, in naar het oordeel van de rechter passende mate zeker is gesteld, tenzij er een zekerheid of een andere geschikte garantie wordt gesteld.
De onderhoudsplichtige mag pas worden opgeroepen, nadat de beslaglegging/de toewijzing/het inkomensbeslag heeft plaatsgevonden. Verweer door de onderhoudsplichtige tegen de uitvoering of beslaglegging schort de uitvoering niet op.
In het geval van een verzoek tot wijziging of beëindiging van de betaling van onderhoudsbijdragen terwijl de bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen aanhangig is, wordt het verzoek tot wijziging of beëindiging in de uitvoeringsprocedure gevoegd.
Europese executoriale titel
In het geval van niet-naleving van een overeenkomst over onderhoudsverplichtingen die voortkomt uit een voor administratieve instanties uitgevoerd authentiek instrument, of een door deze instanties erkend instrument, in een niet door het Haagse Protocol van 2007 gebonden lidstaat, kan de onderhoudsgerechtigde zich beroepen op Verordening (EG) nr. 805/2004 van 21 april 2004, waarin een Europese executoriale titel wordt vastgesteld (artikel 4, lid 3, onder b), van de bovengenoemde verordening) en artikel 68, lid 2, van Verordening (EG) nr. 4/2009 van 18 december 2008).
Strafmaatregelen
Artikel 250 van het Wetboek van Strafrecht stelt het schenden van onderhoudsverplichtingen strafbaar en stelt hierop een gevangenisstraf van één maand tot twee jaar of een boete van maximaal 240 maal het dagtarief, afhankelijk van de in dit wetboek neergelegde gevallen.
Strafprocedures zijn niet mogelijk zonder indiening van een aanklacht.
Als er vervolgens wel aan de verplichting wordt voldaan, kan het gerecht het gedeelte van de straf dat nog niet is uitgezeten of betaald, geheel of gedeeltelijk annuleren of kwijtschelden.
In beginsel is uitvoering mogelijk op alle voor beslag vatbare goederen van de onderhoudsplichtige die krachtens het materiële recht in aanmerking komen voor uitvoering. Beslaglegging wordt beperkt tot de vermogensbestanddelen die nodig zijn voor de voldoening van de schuld waarop de uitvoering ziet en van de voorzienbare kosten van uitvoering.
Voorts voorziet de wet in grenzen voor beslaglegging en in verjaringstermijnen voor onderhoudsverplichtingen (zie hieronder).
Grenzen inzake beslaglegging
Er zijn bepaalde soorten goederen waarop in geen geval beslag mag worden gelegd (absoluut niet voor beslag vatbare goederen), terwijl op andere goederen alleen onder bepaalde omstandigheden beslag mag worden gelegd (relatief niet voor beslag vatbare goederen) en op weer andere slechts gedeeltelijk beslag mag worden gelegd (gedeeltelijk voor beslag vatbare goederen).
Absoluut niet voor beslag vatbare goederen
Naast goederen die ingevolge speciale voorschriften zijn vrijgesteld van beslaglegging, zijn de volgende goederen absoluut niet vatbaar voor beslag:
Relatief niet voor beslag vatbare goederen
De volgende goederen zijn “relatief niet voor beslag vatbare goederen”:
Op contanten of banktegoeden die voortvloeien uit de vereffening van niet voor beslag vatbare schuldvorderingen, kan geen beslag worden gelegd; daarvoor gelden dezelfde voorwaarden als voor de oorspronkelijke schuldvorderingen.
De bovengenoemde regels over het absoluut en relatief vatbaar zijn voor beslag gelden ook voor de inning van vorderingen betreffende levensonderhoud.
Wat betreft de goederen waarop gedeeltelijk beslag kan worden gelegd, is het bedrag waarop beslag kan worden gelegd bij onderhoudsvorderingen in de regel hoger dan bij andere vorderingen, zoals hieronder wordt toegelicht.
Gedeeltelijk voor beslag vatbaar vermogen
Niet vatbaar voor beslag is: twee derde van het nettosalaris, het loon, de als ouderdomspensioen of andere sociale uitkering ontvangen periodieke betalingen dan wel van andere verzekeringsuitkeringen, schadeloosstellingen als gevolg van ongevallen, lijfrenten of andere betalingen ter waarborging van het levensonderhoud van de onderhoudsplichtige.
Voor deze vrijstelling van beslaglegging geldt een bovengrens, namelijk driemaal het nationale minimumloon op het moment van de beslaglegging, en een benedengrens, namelijk, wanneer de onderhoudsplichtige geen andere inkomsten heeft, eenmaal het nationale minimumloon. Wanneer de vordering een onderhoudsverplichting betreft, is het bedrag dat niet voor beslag vatbaar is, equivalent aan een volledig, premievrij pensioen.
Bij het leggen van beslag op geld of banktegoeden is het bedrag dat overeenstemt met het nationale minimumloon of, in het geval van onderhoudsverplichtingen, het bedrag dat overeenstemt met het premievrije basispensioen, niet vatbaar voor beslag.
Het niet voor beslag vatbaar zijn van salarissen, lonen of periodieke betalingen kan niet worden gecombineerd met het niet voor beslag vatbaar zijn van geld of banktegoeden.
In 2019, op het moment van het opstellen van dit informatieblad, bedroeg het premievrije basispensioen 210,32 EUR en het nationale minimumloon 600,00 EUR.
Indien de bovengenoemde regels inzake beslaglegging niet worden nageleefd, kan de onderhoudsplichtige bezwaar maken tegen de beslaglegging.
Termijnen
Het Portugese Burgerlijk Wetboek kent een verjaringstermijn van vijf jaar voor achterstallige betalingen inzake onderhoudsverplichtingen. Het recht op deze betalingen inzake onderhoudsverplichtingen verjaart dus vijf jaar na de vervaldatum van deze betalingen. De verjaringstermijn wordt onderbroken door een dagvaarding voor een gerechtelijke procedure betreffende de betaling van onderhoudsbijdragen. De onderhoudsplichtige op zijn beurt kan na het verstrijken van de verjaringstermijn afzien van de verjaring.
Waar het onderhoudsbijdragen voor kinderen betreft, gaat de verjaringstermijn niet in en verstrijkt deze niet zolang het kind geen vertegenwoordiger heeft. Zelfs als het kind een vertegenwoordiger heeft, eindigt de verjaringstermijn niet eerder dan één jaar na de datum waarop het kind meerderjarig is geworden.
In het Portugese Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is niet voorzien in een verjaringstermijn die belet dat de onderhoudsgerechtigde een uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen instelt. Verjaarde onderhoudsbijdragen kunnen derhalve het voorwerp zijn van uitvoering. De verjaring zal dan niet ambtshalve worden opgeworpen door het gerecht. De verjaring geldt dus slechts indien de onderhoudsplichtige zich hierop beroept; hij of zij kan op die basis bezwaar maken tegen de uitvoering.
Verweer tegen beslaglegging
De algemene termijn voor het instellen van verweer tegen beslaglegging is tien dagen na betekening van de beslaglegging aan de onderhoudsplichtige. De algemene termijn voor het instellen van verweer tegen uitvoering is twintig dagen na betekening aan de onderhoudsplichtige.
In het geval van een bijzondere uitvoeringsprocedure voor onderhoudsverplichtingen vindt betekening van de uitvoering aan de onderhoudsplichtige pas plaats nadat de beslaglegging, toewijzing of bewaargeving van inkomsten heeft plaatsgevonden. Samen met de betekening wordt de onderhoudsplichtige ervan op de hoogte gesteld dat de beslaglegging al heeft plaatsgevonden.
In het geval van een terechtzitting voorafgaand aan uitvoering bij de jeugdrechter wordt de kennisgeving aan de onderhoudsplichtige gedaan voordat het bevel tot bewaargeving van inkomsten wordt gegeven, maar daartegen is geen verweer mogelijk. Hij of zij mag alleen een schriftelijk bewijs van betaling verstrekken.
In het geval van onderhoudsbijdragen voor een kind heeft de openbaar aanklager het recht de desbetreffende procedure voor het vaststellen van de onderhoudsbijdrage in te stellen. Eenieder mag de openbaar aanklager op de hoogte stellen van de noodzaak een onderhoudsbijdrage voor een kind vast te stellen of te wijzigen. Bij elk gerecht is er daartoe een voor het publiek toegankelijke adviesdienst.
Ja, in het geval van onderhoudsbijdragen voor kinderen. Dit is het Garantiefonds voor onderhoudsbijdragen aan minderjarigen (Fundo de Garantia de Alimentos Devidos a Menores, hierna het “fonds” genoemd). Dit fonds wordt beheerd door het Instituut voor financieel beheer van de sociale zekerheid IP (Instituto de Gestão Financeira da Segurança Social IP).
Het fonds is verantwoordelijk voor het zekerstellen, tot op zekere hoogte, van onderhoudsbetalingen voor minderjarigen. De betaling wordt gedaan op bevel van het bevoegde gerecht.
Voorwaarden
Om een beroep te kunnen doen op dat fonds, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
In 2020 (op het moment van het bijwerken van dit informatieblad) was de IAS 438,81 EUR. Het IAS-bedrag wordt in beginsel jaarlijks aangepast; de desbetreffende nationale wetgeving moet altijd worden geraadpleegd om te bepalen welk IAS-bedrag van toepassing is.
Betaalgrenzen
Als aantoonbaar aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan, garandeert de staat de betaling van maandelijkse onderhoudsbijdragen binnen de hieronder genoemde grens.
De toegekende maandelijkse onderhoudsbijdragen mogen voor iedere onderhoudsplichtige niet hoger zijn dan 1 IAS, ongeacht het aantal minderjarige kinderen.
Binnen deze grens moet het bedrag van de door het fonds te garanderen betalingen door het gerecht worden vastgesteld. Bij het vaststellen van dit bedrag houdt het gerecht rekening met de economische draagkracht van het betrokken huishouden, het bedrag van de onderhoudsverplichting die is vastgesteld en de specifieke behoeften van het kind.
Het fonds garandeert geen achterstallige betalingen. Door het fonds gegarandeerde betalingen zijn verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de dag waarop de gegarandeerde waarde bij een gerechtelijke beslissing is vastgesteld.
De betaling wordt gegarandeerd totdat de onderhoudsplichtige daadwerkelijk aan zijn of haar verplichting voldoet.
De betalingen door het fonds stoppen wanneer het kind de leeftijd van 18 jaar bereikt.
Kinderen in publieke of private sociale instellingen zonder winstoogmerk die worden gefinancierd door de staat, privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen of rechtspersonen van openbaar nut, en kinderen in vormende voogdij-instellingen en detentiecentra hebben geen recht op door het fonds gegarandeerde onderhoudsbetalingen.
Verwerking
Verzoeken tot vaststelling van de door het fonds te betalen bedragen moeten bij de rechter worden ingediend in het kader van een procedure wegens niet-naleving. Een dergelijk verzoek moet worden ingediend door de openbaar aanklager of de onderhoudsgerechtigde.
De rechter gelast een onderzoek naar de behoeften van het kind en neemt vervolgens een beslissing over de door het fonds te verrichten betalingen binnen de hierboven aangegeven grenzen.
In gevallen waarin het betalen van de onderhoudsbijdrage een spoedeisend karakter heeft, kan de rechter een voorlopige onderhoudsbijdrage vaststellen die door het fonds moet worden gegarandeerd totdat er een definitieve beslissing wordt genomen.
De onderhoudsgerechtigde moet elk jaar aantonen nog te voldoen aan de voorwaarden voor garantie van de betalingen door het fonds, anders eindigt deze garantie.
Wanneer de niet-naleving is beëindigd of de situatie van het kind is veranderd, moet de wettelijke vertegenwoordiger van het kind of de persoon aan wie de voogdij is toegewezen, het gerecht of het fonds daarvan op de hoogte brengen.
Wat betreft het van de onderhoudsplichtige vorderen van betalingen, treedt het fonds tot het door het fonds betaalde bedrag in de plaats van het kind.
Indien de onderhoudsgerechtigde zich in Portugal bevindt en hij of zij de onderhoudsbijdragen wil laten betalen in een andere lidstaat van de Europese Unie, moet hij of zij een verzoekschrift indienen bij het Directoraat-generaal voor gerechtelijke administratie (Direcção Geral da Administração da Justiça). Dit is een overheidsorgaan. De nationale wetgeving heeft op dat gebied geen taken toegewezen aan een private organisatie.
Het Directoraat-generaal voor gerechtelijke administratie is de Portugese centrale autoriteit in het kader van de toepassing van Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (hierna de “verordening” genoemd).
Deze verordening maakt het grensoverschrijdend innen van onderhoudsbijdragen mogelijk. Zij is van toepassing op beslissingen die zijn gegeven in lidstaten van de Europese Unie (“lidstaat”) en op beslissingen die zijn gegeven in staten die geen lidstaat zijn van de Europese Unie (“derde staat”). De verordening is niet alleen van toepassing op beslissingen waarbij onderhoudsverplichtingen worden vastgesteld en die na de inwerkingtreding op 18 juni 2011 zijn gegeven, maar ook op beslissingen van eerdere datum. Zij heeft betrekking op de inning van: achterstallige bijdragen en bijdragen waarvan de vervaldatum nog moet verstrijken, in de betrokken beslissing vastgestelde automatische aanpassingen en vertragingsrente. Krachtens de verordening mag levensonderhoud dat is vastgesteld bij gerechtelijk bevel of krachtens een beslissing van een andere bevoegde instantie, worden geïnd.
Het verzoekschrift voor het innen van levensonderhoud in een andere lidstaat wordt bij het Directoraat-generaal voor gerechtelijke administratie ingediend door de bij de verordening gevoegde formulieren in te vullen en te bezorgen. De onderhoudsgerechtigde moet bepaalde documenten en informatie bij de formulieren voegen zoals, indien van toepassing: een afschrift van de uitspraak of de beslissing waarin de definitieve onderhoudsbijdrage wordt vastgesteld, samen met een verklaring dat de uitspraak/beslissing kracht van gewijsde heeft gekregen (d.w.z. niet meer vatbaar is voor beroep, wat moet blijken uit het formulier in bijlage I bij de verordening); een document waaruit blijkt dat de betrokkene in aanmerking komt of is gekomen voor rechtsbijstand of een kosteloze procedure; bankgegevens voor het storten van de geïnde bedragen; geboorteakten van minderjarige kinderen; bewijzen dat volwassen kinderen schoolgaand zijn; de aan de centrale autoriteit verleende volmacht; een lijst met de verschuldigde bedragen.
Het (de) in te vullen formulier(en) en inlichtingen over de door de onderhoudsgerechtigde bij te voegen documenten en informatie zijn te vinden in instructies die te verkrijgen zijn bij het Directoraat-generaal voor gerechtelijke administratie. De contactgegevens van deze instantie worden vermeld in het antwoord op de vraag: “Zo ja, hoe kan ik contact opnemen met die autoriteit of privéorganisatie?”
De soorten procedures die kunnen worden aangevraagd bij het Directoraat-generaal voor gerechtelijke administratie, worden behandeld in het antwoord op de vraag: “Zo ja, hoe kan ik contact opnemen met die autoriteit of privéorganisatie en welke soort bijstand kan ik krijgen?”
De contactgegevens van de Portugese centrale autoriteit zijn:
Directoraat-generaal voor gerechtelijke administratie,
Av. D. João II, 1.08.01 D/E
1990-097 LISSABON (PORTUGAL)
Tel. (351) 21 790 65 00
Fax: (351) 211545100/60
E-mail: correio.dsjcji@dgaj.mj.pt
Website: http://www.dgaj.mj.pt/
Talenkennis: Portugees, Spaans, Frans en Engels.
Als centrale autoriteit in de zin van de bovengenoemde Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 biedt het Directoraat-generaal voor gerechtelijke administratie de bijstand die is beschreven in het antwoord op de vraag “Indien ik mij in deze lidstaat bevind en de onderhoudsplichtige zijn/haar verblijfplaats in een ander lidstaat heeft: Kan ik in deze lidstaat hulp krijgen van een autoriteit of een privéorganisatie?”
Indien de onderhoudsgerechtigde zich in een andere lidstaat bevindt en een verzoek wil indienen voor toepassing van een in de verordening vastgestelde procedure, moet hij of zij dit verzoek indienen bij de centrale autoriteit die is aangesteld door de lidstaat waar hij of zij zich bevindt. Deze centrale autoriteit stuurt op haar beurt het verzoek door naar de Portugese centrale autoriteit, die de taak heeft het voor te leggen aan de bevoegde nationale rechter voor het betreffende geval, indien van toepassing.
Een verzoeker die zich in een andere lidstaat bevindt, moet de mogelijkheid hebben om via de centrale autoriteit van de lidstaat waar hij of zij zich bevindt, contact op te nemen met het Directoraat-generaal voor gerechtelijke administratie.
De hieronder vermelde steun kan worden verleend.
Voor het innen van levensonderhoud dat is vastgesteld bij een in een andere lidstaat gegeven beslissing, bevat de verordening drie verschillende afdelingen met regels:
i) regels die van toepassing zijn op beslissingen die zijn gegeven in een lidstaat die is gebonden door het Haagse Protocol van 2007 (hetgeen het geval is voor Portugal);
ii) regels die van toepassing zijn op beslissingen die zijn gegeven in een lidstaat die niet is gebonden door het Haagse Protocol van 2007;
iii) regels die van toepassing zijn op in alle lidstaten gegeven beslissingen.
Voor beslissingen in de zin van punt i) geldt het volgende:
Voor beslissingen in de zin van punt ii) geldt het volgende:
Voor beslissingen in de zin van punt iii) geldt het volgende:
De procedures die ter beschikking staan van de onderhoudsgerechtigden, worden beschreven in artikel 56 van de verordening. In sommige gevallen betreffen deze procedures niet alleen beslissingen van de lidstaten, maar ook beslissingen van derde staten.
De onderhoudsgerechtigde mag met name:
Op deze procedures zijn het recht en de bevoegdheidsregels van de aangezochte lidstaat van toepassing, behoudens andersluidende bepalingen in de verordening. In dergelijke gevallen wordt de onderhoudsgerechtigde geholpen en vertegenwoordigd door de centrale autoriteit of een andere overheidsinstantie, een ander orgaan of een andere persoon die is aangesteld door de aangezochte lidstaat.
Ja, Portugal is gebonden door het Haagse Protocol van 2007. Derhalve zijn de volgende bepalingen van Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 van toepassing op in Portugal gegeven uitspraken over onderhoudsverplichtingen: de artikelen 8, 13 en 17 tot en met 22.
Gezien het bevestigende antwoord op de vorige vraag, hoeft deze vraag niet te worden beantwoord.
Het Portugese nationale recht bevat regels inzake rechtsbijstand die vergelijkbaar zijn met de bepalingen van hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008.
De volgende natuurlijke personen hebben recht op rechtsbijstand, mits zij kunnen aantonen dat zij niet over voldoende financiële middelen beschikken:
In de nationale wetgeving vastgestelde criteria voor het beoordelen van de financiële draagkracht van natuurlijke personen:
Juridisch advies stelt de betrokken partij in staat een advocaat te raadplegen teneinde technische informatie te verkrijgen over een bepaald geschil alvorens naar de rechter te stappen of een beslissing aan te vechten.
Rechtsbijstand kan in de volgende vormen worden verleend:
Rechtsbijstand dekt de specifieke kosten in verband met de grensoverschrijdende aard van het geschil.
Wanneer een burger uit een andere lidstaat een verzoek om rechtsbijstand indient met betrekking tot een zaak waarvoor de Portugese gerechten bevoegd zijn, omvat de bijstand derhalve de kosten van vertaling, vertolking alsook de reiskosten van personen die voor het gerecht moeten verschijnen indien hun aanwezigheid vereist is en/of het gerecht van oordeel is dat ze niet op een andere wijze kunnen worden gehoord.
Wanneer een Portugese burger een verzoek om rechtsbijstand indient teneinde een procedure in te stellen waarvoor de gerechten van een andere lidstaat bevoegd zijn, omvat de bijstand de kosten die in de precontentieuze fase zijn gemaakt, totdat de procedure is ingesteld in een andere lidstaat, alsook de kosten van het vertalen van de verzoeken en andere documenten.
Indien de ontvanger van rechtsbijstand het proces verliest, zijn de regels voor het terugbetalen van de door de in het gelijk gestelde partij betaalde voorschotten en kosten dezelfde voor alle hierboven vermelde categorieën van individuele begunstigden, zonder dat daartussen enig onderscheid wordt gemaakt.
Er bestaan echter regels in het nationale recht die voorzien in minder uitgebreide rechtsbijstand dan die welke is vastgesteld in hoofdstuk V van de verordening, en bijgevolg moeten deze nationale regels worden aangevuld met de voorschriften van de verordening.
In Portugal zijn minderjarigen vrijgesteld van betaling van een honorarium als ze worden vertegenwoordigd door de openbaar aanklager of door een door het gerecht toegewezen advocaat.
Minderjarigen of hun wettelijke vertegenwoordigers zijn ook vrijgesteld van kosten in beroepszaken tegen door de jeugdrechter genomen beslissingen met betrekking tot een verzoek om toekenning, wijziging of beëindiging van onderhoudsbijdragen.
Bij procedures voor de jeugdrechter en bij rechtsvorderingen betreffende de status van personen zijn de procespartijen vrijgesteld van voorafgaande betaling van de gerechtskosten. Volgens de nationale wetgeving wordt een persoon meerderjarig op het moment dat hij of zij de leeftijd van achttien jaar bereikt.
In procedures die bij de Portugese gerechten worden ingesteld en waarop de verordening van toepassing is, mag evenwel geen voorafgaande betaling van gerechtskosten worden verlangd. Dit is het geval ongeacht of die procedures betrekking hebben op kinderen of volwassenen, ongeacht de vorm van het proces, en ongeacht of een onderhoudsvordering wordt ingesteld samen met een vordering betreffende de status van personen (artikel 44 van de verordening).
Indien de verzoeker in een dergelijke procedure niet in aanmerking komt voor rechtsbijstand of een kosteloze procedure, kan aan het einde van de procedure worden gevraagd de gerechtskosten te betalen. Bovendien moet de in artikel 56 van de verordening vastgestelde procedure inzake de verplichting van ouders om te voorzien in het levensonderhoud voor een kind van jonger dan 21 jaar (artikel 46 van de verordening) geheel gratis zijn
De bovengenoemde regels van de verordening hebben rechtstreekse werking en verruimen in Portugal het toepassingsgebied van de nationale regels voor rechtsbijstand.
Overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 voorziet het Directoraat-generaal voor gerechtelijke administratie, als de Portugese centrale autoriteit, in bijstand of ondersteuning bij de in de verordening vastgestelde procedures en moet deze instantie daartoe alle passende maatregelen nemen.
Het directoraat-generaal heeft met name de volgende taken:
Om deze doelstellingen te verwezenlijken heeft de Portugese staat, en met name het Directoraat-generaal voor gerechtelijke administratie, als centrale autoriteit, de volgende maatregelen getroffen:
Opmerking
Het contactpunt, de rechtbanken of andere entiteiten en instanties zijn niet gebonden door de in dit informatieblad opgenomen gegevens. Ook de geldende wetteksten moeten worden geraadpleegd. Deze wetteksten worden regelmatig bijgewerkt en de interpretatie ervan in de jurisprudentie blijft zich verder ontwikkelen.
Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.
Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.