

Informatie zoeken per regio
Wanneer iemand een wettelijke onderhoudsverplichting heeft, betekent dit dat hij wettelijk verplicht is om iemand anders de noodzakelijke middelen van bestaan ter beschikking te stellen, met inbegrip van de middelen om te voorzien in geestelijke behoeften en, in het geval van een ouder die onderhoudsplichtig is voor een minderjarig kind, de middelen voor de opvoeding, het onderwijs en de beroepsopleiding van dat kind.
Een onderhoudsverplichting bestaat tussen echtgenoten, tussen verwanten in de rechte lijn, tussen broers en zussen, en tussen andere nader bij wet genoemde personen (artikel 516 van het burgerlijk wetboek (Codul civil)).
Ook tussen gewezen echtgenoten bestaat er een onderhoudsverplichting (artikel 398 van het burgerlijk wetboek). Onderhoudsverplichting mag niet worden verward met compensatie of schadevergoeding.
Een echtgenoot die heeft bijgedragen aan het onderhoud van een kind van de andere echtgenoot, is verplicht om aan dat onderhoud te blijven bijdragen totdat het kind meerderjarig wordt, maar alleen als de natuurlijke ouders overleden, vermist of behoeftig zijn (artikel 517, lid 1, van het burgerlijk wetboek). Het kind kan op zijn beurt onder bepaalde voorwaarden onderhoudsplichtig worden gehouden jegens de persoon die gedurende minimaal tien jaar in zijn onderhoud heeft voorzien (artikel 517, lid 2, van het burgerlijk wetboek).
De erfgenamen van een persoon die onderhoudsplichtig was voor een minderjarige of die zonder enige wettelijke verplichting in het onderhoud van die minderjarige heeft voorzien, zijn verplicht, afhankelijk van de waarde van de erfenis, om in het onderhoud van dat kind te blijven voorzien als de ouders van het kind overleden, vermist of behoeftig zijn, totdat het kind meerderjarig wordt.
De onderhoudsverplichting tussen ouders en kinderen is geregeld in de artikelen 499 en 525 van het burgerlijk wetboek. Minderjarigen die hun ouders om een onderhoudsbijdrage verzoeken, worden geacht behoeftig te zijn wanneer ze niet over voldoende inkomsten uit werk beschikken om zelf in hun levensonderhoud te voorzien, ongeacht of ze goederen of ander vermogen bezitten. Wanneer de situatie van ouders dusdanig is dat het betalen van de kosten van levensonderhoud van het kind hun eigen bestaan in gevaar brengt, kan de familierechtbank ermee instemmen dat in het levensonderhoud van het kind kan worden voorzien door de verkoop van de goederen van het kind, met uitzondering van die welke strikt noodzakelijk zijn.
Ouders blijven onderhoudsplichtig ten aanzien van een kind dat meerderjarig is (18 jaar) maar zijn studie voortzet, tot het einde van die studie, maar niet na de leeftijd van 26 jaar.
De verzoeker-onderhoudsgerechtigde moet een verzoek indienen bij de rechtbank van de woonplaats van de verzoeker-onderhoudsgerechtigde of de rechtbank van de woonplaats van de verweerder-onderhoudsplichtige. Het verzoek inzake een onderhoudsbijdrage kan afzonderlijk worden ingediend of in de loop van een procedure inzake echtscheiding, vaststelling van afstamming, toewijzing van het ouderlijk gezag over of bepaling van de woonplaats van een minderjarige. De rechtbank kan, bij wege van beschikking van de voorzitter van de rechtbank, voorlopige maatregelen treffen, die slechts geldig zijn totdat de beslissing over de bodemprocedure is gegeven. De procedure in eerste aanleg omvat meerdere fasen. In de schriftelijke fase worden de vordering, het verweer en de tegenvordering ingediend, worden eventuele bewarende maatregelen, zoals conservatoir of executoriaal beslag, opgelegd, en worden de partijen gedagvaard en de processtukken aan hen betekend. In de mondelinge fase vindt de terechtzitting plaats, waarin de partijen procedurele excepties kunnen opwerpen en bewijs kunnen overleggen. Hierna vindt de beraadslaging in de raadkamer plaats, waarna de rechtbank uitspraak doet.
Bij een echtscheiding met wederzijdse instemming, wat via de notaris kan, kunnen de echtgenoten de ondergeschikte aspecten van de echtscheiding zelf regelen; zo kunnen ze bijvoorbeeld bij overeenkomst vastleggen wat de bijdrage van elk van hen in de kosten van de opvoeding, het onderwijs, de beroepsopleiding of de studie van de kinderen zal zijn.
De partijen in een onderhoudsprocedure kunnen zich in beginsel laten vertegenwoordigen. Wanneer een verzoek om een onderhoudsbijdrage echter in het kader van een echtscheidingsprocedure wordt ingediend, is vertegenwoordiging van de echtgenoten alleen in de uitdrukkelijk in artikel 920 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Codul de procedură civilă) omschreven gevallen toegestaan.
In afzonderlijke procedures voor de vaststelling/verhoging/verlaging van de onderhoudsbijdrage, kunnen de partijen zich op de gebruikelijke manier door een advocaat of andere lasthebber laten vertegenwoordigen; het slotpleidooi in het geding mag echter alleen door een advocaat worden gevoerd. De minderjarige wordt vertegenwoordigd door zijn wettelijke vertegenwoordiger (ouder of, bij wijze van uitzondering, een andere persoon die het ouderlijk gezag uitoefent). Een verzoek met betrekking tot een meerderjarig kind, moet door dat kind zelf wordt ingediend.
Welke rechtbank relatief bevoegd is (voor de woonplaats van hetzij de verweerder-onderhoudsplichtige of de verzoeker-onderhoudsgerechtigde) kan worden bepaald aan de hand van de Roemeense justitiële atlas, die wordt gepubliceerd op de website van het ministerie van Justitie, op de portaalsite van de rechtbanken: https://portal.just.ro/SitePages/acasa.aspx.
Nee, omdat de verzoeker zich niet door een advocaat hoeft te laten vertegenwoordigen of bijstaan.
Voor verzoeken tot vaststelling of wijziging van een onderhoudsbijdrage wordt een vergoeding van 20 RON in rekening gebracht (artikel 15, punt e), van Noodverordening nr. 80/2013 van de regering inzake zegelrechten). Bijstand of vertegenwoordiging door een advocaat is niet verplicht. Wanneer een partij onvoldoende inkomsten heeft, kan zij verzoeken om gefinancierde rechtsbijstand, waardoor het honorarium van de advocaat en andere proceskosten voor rekening van de staat komen.
De hoogte van de onderhoudsbijdrage wordt vastgesteld op basis van de behoeften van de verzoeker en de middelen van de onderhoudsplichtige. In principe wordt deze bijdrage in natura verleend, door de noodzakelijke middelen van bestaan ter beschikking te stellen. In de meeste gevallen stelt de rechtbank echter een bedrag vast, dat contant moet worden betaald. Dat kan een vast bedrag zijn of een percentage van het maandinkomen van de onderhoudsplichtige (artikel 530 van het burgerlijk wetboek). Wanneer de onderhoudsbijdrage is uitgedrukt in een vast bedrag, moet ze krachtens de wet op kwartaalbasis worden gecorrigeerd voor inflatie.
Wanneer de onderhoudsbijdrage door een ouder is verschuldigd, kan zij oplopen tot maximaal een kwart van het nettomaandinkomen van die ouder voor één kind, maximaal een derde van het nettomaandinkomen voor twee kinderen en maximaal de helft van het nettomaandinkomen voor drie of meer kinderen. Krachtens de wet mag het totale bedrag aan verschuldigde onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere personen niet hoger zijn dan de helft van het nettomaandinkomen van de onderhoudsplichtige (artikel 529 van het burgerlijk wetboek).
Wanneer de financiële omstandigheden van de onderhoudsplichtige of de behoeften van de begunstigde veranderen, kan de familierechtbank de onderhoudsbijdrage op vordering van een van de partijen verhogen, verlagen of zelfs op nul zetten (artikel 531 van het burgerlijk wetboek).
Een onderhoudsverplichting wordt ten uitvoer gelegd in natura, door de noodzakelijke middelen van bestaan ter beschikking te stellen en, in voorkomend geval, de kosten van opvoeding, onderwijs, beroepsopleiding of studie te dekken (artikel 530 van het burgerlijk wetboek). Wanneer een onderhoudsverplichting niet vrijwillig – in natura – wordt vervuld, gelast de familierechtbank dat deze ten uitvoer wordt gelegd door een betaling in contanten. De onderhoudsbijdrage wordt dan toegekend als een vast bedrag of als een percentage van het nettomaandinkomen van de onderhoudsplichtige.
De onderhoudsbijdrage wordt in regelmatige termijnen betaald, op door de partijen overeengekomen data of, bij ontstentenis van een dergelijke overeenkomst, op door de rechtbank vastgestelde data. De partijen kunnen overeenkomen of, wanneer daar goede gronden voor zijn, de familierechtbank kan beslissen, dat het onderhoud als een forfaitair bedrag wordt betaald dat voor langere tijd of voor de hele periode waarin onderhoud verschuldigd is, voorziet in de kosten van levensonderhoud van de begunstigde, mits de onderhoudsplichtige daarvoor over de noodzakelijke middelen beschikt (artikel 533 van het burgerlijk wetboek).
In het geval van een minderjarige wordt de vastgestelde onderhoudsbijdrage aan de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige betaald.
Aangezien de onderhoudsbijdrage in de meeste gevallen in contant geld moet worden voldaan, is beslaglegging op het maandsalaris de gebruikelijkste tenuitvoerleggingsmaatregel. Gedwongen verkoop van roerende en onroerende goederen van de onderhoudsplichtige is minder gebruikelijk.
Wat de inning van levensonderhoud betreft, wordt in artikel 728 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering bepaald dat er in dit verband slechts beslag mag worden gelegd op maximaal de helft van het reguliere nettomaandinkomen van de onderhoudsplichtige. Indien er meerdere tenuitvoerleggingsprocedures lopen voor hetzelfde bedrag, mag het werkelijke invorderbare bedrag niet hoger zijn dan de helft van het nettomaandinkomen van de onderhoudsplichtige, ongeacht de aard van de verplichtingen.
Wanneer een onderhoudsgerechtigde verzoeken tot beslaglegging op meerdere roerende of onroerende goederen tegelijkertijd indient en de waarde van die goederen duidelijk de waarde van de verplichting overschrijdt, kan de tenuitvoerleggingsrechtbank het beslag beperken tot bepaalde goederen (artikel 701 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
Een gedwongen tenuitvoerlegging eindigt bijvoorbeeld wanneer de in de executoriale titel vermelde verplichting volledig is vervuld en de tenuitvoerleggingsvergoeding is betaald, wanneer de tenuitvoerlegging niet meer kan worden verricht of voortgezet omdat het ontbreekt aan voor beslag vatbare goederen of deze goederen niet te gelde kunnen worden gemaakt, of wanneer de tenuitvoerleggingsprocedure is geannuleerd (artikel 702 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
Het recht op gedwongen tenuitvoerlegging verjaart na drie jaar. Tegen gedwongen tenuitvoerlegging kan beroep worden aangetekend bij de tenuitvoerleggingsrechtbank. De bevoegde rechtbank kan de tenuitvoerlegging schorsen totdat zij uitspraak heeft gedaan over het beroep (artikel 719 e.v. van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
Wanneer een executoriale titel of de tenuitvoerlegging zelf is geannuleerd, kan de betrokken partij de tenuitvoerlegging ongedaan maken en aldus de voorheen bestaande situatie herstellen (artikel 723 e.v. van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
Conform Verordening (EG) nr. 4/2009, het Verdrag van Den Haag van 2007 en het Verdrag van New York van 1956 kan een verzoek inzake een onderhoudsverplichting via het Roemeense ministerie van Justitie worden ingediend wanneer de onderhoudsplichtige woonachtig is in een EU-lidstaat die partij is bij het Verdrag van Den Haag van 2007 of het Verdrag van New York van 1956.
Roemeens ministerie van Justitie (Ministerul român al Justiției),
Adres: str. Apolodor nr. 17, Sector 5, București, cod 050741, Roemenië,
Directoraat Internationaal Recht en Justitiële Samenwerking (Direcția Drept Internațional și Cooperare Judiciară),
Fax: +40 372041079 of +40 372041084, e-mail: ddit@just.ro
Nee. De verzoeker moet contact opnemen met de verzoekende centrale autoriteit van zijn land, die is aangewezen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 4/2009, het Verdrag van Den Haag van 2007 of het Verdrag van New York van 1956.
De verzoekende centrale autoriteit van het land van de onderhoudsplichtige neemt vervolgens contact op met de ontvangende centrale autoriteit van Roemenië:
Het verzoek wordt vervolgens ingediend bij de bevoegde rechtbank.
Een onderhoudsplichtige in het buitenland kan een verzoek ook rechtstreeks – persoonlijk of via een advocaat – bij de bevoegde Roemeense rechtbank indienen, te weten de rechtbank van de woonplaats van de verweerder of de onderhoudsplichtige.
Een verzoeker in het buitenland kan een verzoek ook rechtstreeks – persoonlijk of via een advocaat – bij de bevoegde Roemeense rechtbank indienen, te weten de rechtbank van de woonplaats van de verweerder of de onderhoudsplichtige. De contactgegevens van de bevoegde Roemeense rechtbanken zijn te vinden op de portaalsite van de rechtbanken https://portal.just.ro/SitePages/acasa.aspx op basis van de plaats waar de verweerder of de onderhoudsplichtige zijn woonplaats heeft.
Ja. Ingevolge artikel 2612 van het burgerlijk wetboek wordt het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen bepaald volgens het EU-recht, d.w.z. overeenkomstig het Haags Protocol van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen.
Niet van toepassing.
Ingevolge wet nr. 36/2012 inzake bepaalde maatregelen voor de toepassing van bepaalde regels en besluiten van de Raad van de Europese Unie en instrumenten van internationaal privaatrecht op het gebied van onderhoudsverplichtingen, stuurt het ministerie van Justitie verzoeken inzake onderhoudsverplichtingen of specifieke maatregelen na ontvangst, met het oog op de correcte afhandeling, door naar de bevoegde instantie die de gevraagde persoonsgegevens heeft, de bevoegde lokale orde van advocaten, de kamer van gerechtsdeurwaarders of, voor zover van toepassing, de bevoegde rechtbank.
In het geval van verzoeken inzake onderhoudsverplichtingen die via de centrale autoriteit worden ingediend overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 4/2009, komen kinderen tot 18 jaar of studerende kinderen tot 21 jaar alsook kwetsbare personen in aanmerking voor kosteloze en volledige rechtsbijstand.
Het ministerie van Justitie stuurt de uit het buitenland ontvangen verzoeken rechtstreeks door naar de bevoegde lokale orde van advocaten. De deken van de orde wijst vervolgens via een spoedprocedure ambtshalve een advocaat toe. De toegewezen advocaat doet een aanvraag voor rechtsbijstand, wat onder meer betekent dat het honorarium van de gerechtsdeurwaarder voor rekening van de staat komt.
Nadat de advocaat een executoriale titel heeft verkregen, verzoekt hij de rechtbank om rechtsbijstand in de vorm van betaling van het honorarium van de gerechtsdeurwaarder. De advocaat dient het tenuitvoerleggingsverzoek, de executoriale titel en de toevoegingsbeslissing van de deken van de orde van advocaten in bij de bevoegde lokale gerechtsdeurwaarder.
Wet nr. 36/2012 inzake bepaalde maatregelen voor de toepassing van bepaalde regels en besluiten van de Raad van de Europese Unie en instrumenten van internationaal privaatrecht op het gebied van onderhoudsverplichtingen is door Roemenië aangenomen.
Het ministerie van Justitie is aangewezen als de verzoekende centrale autoriteit van Roemenië, die de in de artikelen 53 en 56 van Verordening (EG) nr. 4/2009 bedoelde verzoeken verzendt. Nadat het ministerie van de onderhoudsgerechtigde of onderhoudsplichtige de vereiste bewijsstukken heeft ontvangen, vult het deel A van het verzoek in en helpt het de onderhoudsgerechtigde of onderhoudsplichtige desgevraagd met het invullen van deel B.
Het ministerie van Justitie is als aangezochte centrale autoriteit aangewezen voor het ontvangen van verzoeken om specifieke maatregelen of van verzoeken inzake onderhoudsverplichtingen. Zodra het ministerie een verzoek heeft ontvangen, stuurt het dit met het oog op de correcte afhandeling door naar de bevoegde instantie die de gevraagde persoonsgegevens heeft, de bevoegde lokale orde van advocaten, de kamer van gerechtsdeurwaarders of, voor zover van toepassing, de bevoegde rechtbank.
Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.
Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.