Hoe kan ik de naleving van een uitspraak afdwingen?

Estland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Wat betekent tenuitvoerlegging in burgerlijke en handelszaken?

Onder tenuitvoerlegging in burgerlijke en handelszaken wordt verstaan dat de activa van de schuldenaar worden aangewend om het in de executoriale titel gevorderde te voldoen, of dat de schuldenaar wordt verplicht om een bepaalde handeling voor een persoon te verrichten dan wel achterwege te laten.

2 Welke instantie of instanties zijn bevoegd voor tenuitvoerlegging?

Gerechtsdeurwaarders – de contactgegevens vindt u hier.

3 Onder welke voorwaarden mag een executoriale titel of beslissing worden uitgevaardigd?

3.1 De procedure

Een gerechtelijke beslissing wordt ten uitvoer gelegd:

1) nadat de beslissing van kracht is geworden

Een gerechtelijke beslissing wordt van kracht, zodra zij niet meer kan worden betwist anders dan door middel van de herzieningsprocedure (teistmismenetlus). Wanneer rechtmatig beroep wordt ingesteld tegen een gerechtelijke beslissing, wordt de inwerkingtreding van die beslissing opgeschort. Wordt beroep ingesteld tegen een deel van de beslissing, dan wordt het deel van kracht waartegen geen beroep is ingesteld. Wanneer beroep wordt ingesteld tegen een deel van een beslissing dat geen betrekking heeft op de vaststelling van de proceskosten, treedt het deel van de beslissing op grond waarvan het bedrag van de proceskosten wordt vastgesteld, evenmin in werking. Een gerechtelijke beslissing die van kracht is geworden, is bindend voor de deelnemers aan de procedure voor zover over de aanhangig gemaakte vordering of reconventionele vordering is besloten op basis van de omstandigheden die ten grondslag lagen aan de vordering, tenzij anderszins in de wet bepaald.

Een beslissing wordt ten uitvoer gelegd op basis van een verzoek daartoe van de eiser.

2) voordat de beslissing van kracht is geworden, indien het gerecht heeft geoordeeld dat zij onmiddellijk uitvoerbaar is.

Een beslissing die onmiddellijk uitvoerbaar is verklaard, wordt ten uitvoer gelegd voordat zij van kracht is geworden. Het gerecht verklaart dat een beslissing onmiddellijk uitvoerbaar is in de beslissing zelf of door middel van een uitspraak.

Beslissingen worden ten uitvoer gelegd op grond van een executoriale titel.

Een executoriale titel in burgerlijke en handelszaken kan het volgende omvatten:

  • beslissingen en uitspraken in burgerlijke zaken die van kracht zijn geworden of onmiddellijk uitvoerbaar zijn;
  • beslissingen van een gerecht van een andere staat die worden erkend dan wel zonder erkenning uitvoerbaar zijn;
  • beslissingen van een permanente arbitragecommissie in Estland en beslissingen van andere arbitragecolleges die uitvoerbaar zijn verklaard;
  • beslissingen van een arbeidsgeschillencommissie of huurcommissie die van kracht zijn geworden.

Zie hoofdstuk 2 van het wetboek van tenuitvoerleggingsprocedures (Täitemenetluse seadustik) voor een volledig overzicht van executoriale titels.

Wanneer een executoriale titel niet vrijwillig ten uitvoer wordt gelegd, kan een tenuitvoerleggingsprocedure worden ingeleid op basis van een verzoek daartoe van de eiser.

Vorderingen die voortvloeien uit executoriale titels waarin de wet voorziet, worden ten uitvoer gelegd in overeenstemming met het wetboek van tenuitvoerleggingsprocedures. Executoriale titels worden ten uitvoer gelegd door een gerechtsdeurwaarder, tenzij anderszins in de wet bepaald.

  • Een gerechtsdeurwaarder voert de tenuitvoerleggingsprocedure op basis van een verzoek van de eiser en een executoriale titel. Een gerechtsdeurwaarder voert de tenuitvoerleggingsprocedure ook als de eiser daar niet om heeft verzocht, indien de executoriale titel een beslissing betreft inzake de betaling van de deurwaarderskosten of inzake een bevel tot betaling van de tenuitvoerleggingskosten, alsmede in andere situaties zoals in de wet voorzien.
  • Voor een tenuitvoerleggingszaak wordt een tenuitvoerleggingsdossier geopend, waarin de executiemaatregelen en verzonden kennisgevingen in chronologische volgorde worden weergegeven. In het tenuitvoerleggingsdossier worden ook de door de gerechtsdeurwaarder in het kader van de tenuitvoerleggingszaak ontvangen en verzonden stukken (of afschriften daarvan) bewaard.
  • Zodra wordt voldaan aan de voorwaarden voor inleiding van de tenuitvoerleggingsprocedure, doet de gerechtsdeurwaarder de schuldenaar een bericht van tenuitvoerlegging toekomen. De tenuitvoerleggingsprocedure wordt geacht aan te vangen zodra het bericht van tenuitvoerlegging bij de schuldenaar is afgeleverd.
  • Een gerechtsdeurwaarder moet bij de schuldenaar het bericht van tenuitvoerlegging afleveren, en bij deelnemers aan de tenuitvoerleggingsprocedure een verklaring van inbeslagname, een proces-verbaal van de veiling, de beslissingen van de gerechtsdeurwaarder inzake klachten die tegen zijn handelingen zijn ingediend en andere stukken zoals in de wet bepaald.
  • Indien er in de wet of een gerechtelijke beslissing geen termijn is vastgesteld voor vrijwillige naleving van een executoriale titel, wordt die termijn door de gerechtsdeurwaarder vastgesteld. Die termijn bedraagt ten minste dertig dagen, tenzij in het wetboek van tenuitvoerleggingsprocedures een andere termijn is voorgeschreven. De gerechtsdeurwaarder kan met instemming van de eiser een termijn van meer dan dertig dagen vaststellen voor vrijwillige naleving van een executoriale titel.

Een gerechtsdeurwaarder moet onmiddellijk alle bij de wet toegestane maatregelen nemen om een executoriale titel ten uitvoer te leggen, de voor de tenuitvoerleggingsprocedure vereiste informatie inwinnen en deelnemers aan de tenuitvoerleggingsprocedure uitleg geven over hun rechten en plichten.

  • Een gerechtsdeurwaarder kan een tenuitvoerleggingsprocedure uitstellen op grond van een verzoek daartoe van de eiser of een gerechtelijke beslissing, of wanneer de persoon die de tenuitvoerleggingsprocedure voert, wordt vervangen.
  • Op grond van een verzoek van de schuldenaar kan een gerecht een tenuitvoerleggingsprocedure aanhouden dan wel de tenuitvoerlegging uitstellen, als voortzetting van de procedure niet billijk zou zijn jegens de schuldenaar. Daarbij moeten wel de belangen van de eiser en overige omstandigheden in aanmerking worden genomen, met inbegrip van de belangen van gezinsleden van de schuldenaar en diens financiële situatie.

3.2 De grondvoorwaarden

Hieronder staan de grondvoorwaarden voor tenuitvoerlegging van een executoriale titel vermeld.

  1. Voor tenuitvoerlegging worden zowel een gerechtelijke beslissing met kracht van gewijsde als een beslissing van een arbeidsgeschillencommissie of huurcommissie die van kracht is geworden en als zodanig is aangeduid, aanvaard. Een onmiddellijk uitvoerbare beslissing gaat niet vergezeld van een aanduiding dat zij van kracht is geworden.
  2. In het geval van een goed dat naar zijn aard geschikt is voor persoonlijk gebruik door slechts één van de beide echtgenoten, wordt verondersteld dat het toebehoort aan de echtgenoot voor wie het gezien zijn aard is bedoeld.
  3. Het in beslag nemen van goederen is toegestaan, indien de echtgenoot die geen schuldenaar is daarmee instemt of indien uit hoofde van de executoriale titel de verplichting door beide echtgenoten moet worden vervuld. Een eiser kan verlangen dat een gemeenschap van goederen wordt verdeeld en dat beslag wordt gelegd op het deel van die gemeenschap dat toebehoort aan de schuldenaar. Als een beslag wordt gelegd op een gemeenschap van goederen in het kader van een tenuitvoerleggingsprocedure met betrekking tot de goederen van een van de echtgenoten, wordt verondersteld dat de echtgenoot die geen schuldenaar is daarmee instemt ten gunste van de eiser. Op de beoogde goederen kan beslag worden gelegd en ze kunnen worden verkocht. De veronderstelde instemming heeft geen betrekking op de onroerende zaken en inkomsten van de echtgenoot die geen schuldenaar is en evenmin op geld dat op diens eigen rekening staat. De echtgenoot die geen schuldenaar is wordt van de beslaglegging op de in deze paragraaf beoogde goederen op de hoogte gesteld en wordt gewezen op de mogelijkheid hiertegen bezwaar te maken.
  4. Voor beslaglegging op eigendommen die deel uitmaken van een vennootschap, is een executoriale titel vereist die op alle vennoten van toepassing is.
  5. Komt een schuldenaar gedurende een tenuitvoerleggingsprocedure te overlijden, dan wordt die procedure voortgezet ten aanzien van de nalatenschap van de schuldenaar, tenzij anderszins door de wet is voorgeschreven.
  6. Indien een executoriale titel ook van toepassing is op de rechtsopvolger van de eiser of de schuldenaar die daarin wordt vermeld, dan zal de gerechtsdeurwaarder die executoriale titel ten uitvoer leggen mits de rechtsopvolging krachtens een gerechtelijke beslissing, een uittreksel uit een openbaar register of een notariële akte tegenover de gerechtsdeurwaarder is bewezen. Dit geldt ook wanneer een gerechtelijke beslissing ten aanzien van de bezitter van een betwist voorwerp ten uitvoer wordt gelegd en dat voorwerp na de datum van de gerechtelijke beslissing in het bezit komt van een andere bezitter.
  7. Indien het opeisbaar worden van een in een executoriale titel vermelde vordering afhankelijk is van het verstrijken van een termijn, het bereiken van een vervaldatum of het vervullen van een voorwaarde, kan de tenuitvoerleggingsprocedure van start gaan, zodra die termijn is verstreken, die datum is bereikt of die voorwaarde is vervuld.
  8. Indien een tenuitvoerleggingsprocedure afhankelijk is van een door de eiser te verstrekken zekerheid, kan die procedure uitsluitend van start gaan indien in een schriftelijke akte is bevestigd dat die zekerheid is verstrekt en een afschrift van die akte, vergezeld van het bericht van tenuitvoerlegging, bij de schuldenaar is of wordt bezorgd.
  9. Als een executoriale titel slechts ten uitvoer kan worden gelegd wanneer de eiser gelijktijdig een verplichting jegens de schuldenaar vervult, kan de gerechtsdeurwaarder pas met de tenuitvoerleggingsprocedure beginnen als de eiser die verplichting heeft vervuld of, indien de eiser of gerechtsdeurwaarder de schuldenaar heeft aangeboden dat de eiser de verplichting zal vervullen, pas als de schuldenaar de vervulling van die verplichting op onredelijke gronden heeft geweigerd te aanvaarden of om andere redenen heeft verzuimd die tijdig te aanvaarden.

10. Indien de eiser met het oog op gedwongen tenuitvoerlegging een verklaring van rechtsopvolging dan wel enig ander document nodig heeft, kan hij – in plaats van de schuldenaar zelf – verlangen dat een notaris of een bestuurlijke instantie die verklaring verstrekt. Daartoe moet de eiser de executoriale titel overleggen.

4 Het doel en de aard van tenuitvoerleggingsmaatregelen

4.1 Welke soorten activa kunnen voorwerp van tenuitvoerlegging zijn?

Een beslaglegging kan plaatsvinden op de roerende en onroerende activa en de eigendomsrechten van de schuldenaar. Als de schuld is voortgekomen uit het niet betalen van levensonderhoud voor kinderen, kan een gerecht in de loop van de tenuitvoerleggingsprocedure bepaalde rechten van de schuldenaar en vergunningen die aan hem zijn verleend, opschorten of het verstrekken van die rechten of vergunningen verbieden.

4.2 Wat zijn de gevolgen van tenuitvoerleggingsmaatregelen?

Beslaglegging op en verkoop van een roerend goed

Bij beslaglegging op en verkoop van een roerend goed wordt dat goed in beslag genomen en verkocht. Vanaf het moment van beslaglegging kan de schuldenaar niet langer beschikken over de in beslag genomen goederen. De vordering van de eiser en de boete voor te late betaling en andere secundaire vorderingen waarvan de hoogte in de executoriale titel is aangegeven, worden voldaan uit de opbrengst van de verkoop. Roerende goederen worden niet in beslag genomen, als aannemelijk is dat de verkoopopbrengst van die goederen niet hoger zou zijn dan de kosten van tenuitvoerlegging. Een gerechtsdeurwaarder maakt het bedrag dat als gevolg van gedwongen tenuitvoerlegging uit de activa van de schuldenaar op de officiële bankrekening van de gerechtsdeurwaarder is bijgeschreven (hierna de “tenuitvoerleggingsopbrengst” genoemd) binnen tien werkdagen na ontvangst van dat bedrag over aan de eiser.

Wanneer een financiële vordering aanhangig wordt gemaakt tegen een staat of plaatselijke overheid, wordt beslag gelegd op financiële middelen. Is dat niet binnen een redelijke periode succesvol gebleken, dan wordt beslag gelegd op goederen.

Vanaf het moment van beslaglegging heeft de eiser een pandrecht op het in beslag genomen goed. Het pandrecht op de in beslag genomen activa verleent de eiser dezelfde rechten als een pandrecht dat is gevestigd op grond van een overeenkomst of enigerlei wettelijk pandrecht, tenzij bij wet anders is bepaald.

De in beslag genomen roerende goederen worden door de gerechtsdeurwaarder verkocht op een openbare elektronische of mondelinge veiling, waarbij geen voorkeursrecht kan worden uitgeoefend. Op verzoek van een eiser of schuldenaar kan een gerechtsdeurwaarder de in beslag genomen goederen verkopen anders dan via een mondelinge of elektronische veiling, indien de veiling niet is geslaagd of indien kan worden aangenomen dat de goederen niet via een veiling kunnen worden verkocht of de te verwachten opbrengst van de veiling aanzienlijk lager is dan de tenuitvoerleggingsopbrengst wanneer de goederen op een andere wijze worden verkocht.

De tenuitvoerleggingsopbrengst uit de verkoop van de goederen wordt door de gerechtsdeurwaarder verdeeld onder de eisers en andere personen die aanspraak maken op die opbrengst, en wel in de volgorde waarin zij een pandrecht hebben verworven of ingevolge een overeenkomst tussen de eisers. Het bedrag dat resteert nadat de tenuitvoerleggingskosten en vorderingen zijn voldaan, wordt terugbetaald aan de schuldenaar. Is de tenuitvoerleggingsopbrengst niet toereikend om alle vorderingen te voldoen en zijn de eisers er niet in geslaagd overeenstemming te bereiken over de verdeling van de middelen, dan wordt de tenuitvoerleggingsopbrengst door een gerechtsdeurwaarder conform een verdeelplan verdeeld onder de eisers die deelnemen aan de tenuitvoerleggingsprocedure. De tenuitvoerleggingskosten worden in mindering gebracht op de op grond van het verdeelplan te verdelen tenuitvoerleggingsopbrengst.

Beslaglegging op een onroerend goed

Wordt beslag gelegd op een onroerend goed, dan wordt dat goed hetzij in beslag genomen en verkocht hetzij onderworpen aan gerechtelijke sanering, in welk geval de vordering van de eiser wordt voldaan uit de opbrengst van die gerechtelijke sanering. Beslaglegging op een onroerend goed is mogelijk indien een schuldenaar als eigenaar van dat goed is ingeschreven in het kadaster of indien de schuldenaar rechtsopvolger onder algemene titel is van de in het kadaster ingeschreven eigenaar. Beslaglegging op een onroerend goed vindt ook plaats voor door een hypotheek gedekte goederen.

Met het oog op inbeslagneming van een onroerend goed zal de gerechtsdeurwaarder het onroerende goed, de bijbehorende inventaris en andere door een hypotheek gedekte voorwerpen registreren, vervreemding daarvan verbieden en dat vervreemdingsverbod in het kadaster laten aantekenen. Eenmaal in beslag genomen blijven de onroerende goederen in bezit van de schuldenaar en kan deze de goederen blijven beheren en gebruiken binnen de reguliere grenzen die daarvoor gelden, tenzij de onroerende goederen het voorwerp zijn van gerechtelijke sanering. Vanaf het moment van beslaglegging kan de schuldenaar niet langer beschikken over de in beslag genomen goederen. Indien in beslag genomen onroerende goederen ook roerende goederen omvatten, kan de schuldenaar hierover binnen de grenzen van regulier beheer beschikken. Onroerende goederen worden hetzij via executoriale openbare verkoop verkocht, hetzij door de schuldenaar onder toezicht van een gerechtsdeurwaarder, in het laatste geval evenwel slechts met voorafgaande instemming van de eiser.

Onroerende goederen worden aan gerechtelijke sanering onderworpen op grond van een verzoek daartoe van een gerechtsdeurwaarder, eiser of schuldenaar. De beheerder bij gerechtelijke sanering heeft het recht om onroerende goederen in bezit te nemen op grond van een uitspraak waarin hij als beheerder wordt aangewezen. Een beheerder heeft het recht en de verplichting om alle transacties en handelingen te verrichten die nodig zijn voor het reguliere beheer en voor het behoud van de goede staat van de onroerende goederen. De gerechtelijke sanering wordt beëindigd op grond van een beslissing van de gerechtsdeurwaarder nadat de vordering van de eiser is voldaan.

De uit de verkoop en gerechtelijke sanering van onroerende goederen ontvangen tenuitvoerleggingsopbrengst wordt door een gerechtsdeurwaarder onder de eisers en andere personen die daarop aanspraak maken verdeeld, en wel op basis van hun rangorde in het kadaster en op volgorde van de inbeslagneming of op basis van een overeenkomst ter zake tussen de eisers. De tenuitvoerleggingskosten worden in mindering gebracht op de op grond van het verdeelplan te verdelen tenuitvoerleggingsopbrengst.

Beslaglegging op eigendomsrechten

Er kan ook beslag worden gelegd op de bankrekening van een schuldenaar. Daartoe laat een kredietinstelling de gerechtsdeurwaarder weten of de schuldenaar een bankrekening heeft. Op die bankrekening wordt beslag gelegd aan de hand van een beslagleggingsbeschikking en wel in de mate zoals daarin vermeld. Tot het in de beslagleggingsbeschikking vermelde bedrag worden de tegoeden op de bankrekening overgemaakt naar de officiële bankrekening van een gerechtsdeurwaarder, tenzij de executoriale titel een uitspraak inzake het veiligstellen van een vordering betreft anders dan een in het kader van een gerechtelijke procedure aanhangig gemaakte vordering voor het betalen van levensonderhoud voor een kind. Indien de tegoeden op de bankrekening van de schuldenaar op het moment van beslaglegging lager zijn dan het in de beslagleggingsbeschikking vermelde bedrag, wordt ook beslag geacht te zijn gelegd op gelden die na het moment van beslaglegging op de bankrekening worden bijgeschreven, tot het uitstaande bedrag. De gelden die na het moment van beslaglegging op de bankrekening worden bijgeschreven, worden overgemaakt naar de officiële bankrekening van een gerechtsdeurwaarder tot de beslagleggingsbeschikking wordt uitgevoerd. Indien een gerechtsdeurwaarder een beschikking tot beslaglegging op de bankrekening van een schuldenaar aflevert bij een kredietinstelling met het oog op tenuitvoerlegging, dan geldt die beschikking ook ten aanzien van eventuele in de toekomst door die schuldenaar te openen bankrekeningen. Een kredietinstelling kan weigeren een rekening voor een schuldenaar te openen, als zij beschikt over een beslagleggingsbeschikking van de gerechtsdeurwaarder die betrekking heeft op de beslaglegging op de rekening van de schuldenaar.

Een beslaglegging kan ook plaatsvinden op effecten. Met het oog op beslaglegging op de in artikel 2 van de Estse wet inzake de registratie van effecten (väärtpaberite keskregistri seadus) vermelde effecten zal de gerechtsdeurwaarder de griffier opdragen een verbod op vervreemding van rechten en verplichtingen op te nemen. Een effect is in beslag genomen vanaf het moment waarop het in het register wordt bevroren. Een gerechtsdeurwaarder verkoopt effecten overeenkomstig de bepalingen inzake de beslaglegging op en verkoop van roerende goederen. Een gerechtsdeurwaarder heeft het recht om een effect op naam van een koper te registreren en daartoe zelf de nodige aanvragen in te dienen in plaats van de schuldenaar. Een gerechtsdeurwaarder zal een wissel, cheque of obligatie overleggen indien het effect dat mogelijk maakt.

Er kan ook beslag worden gelegd op een aandeel in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Indien een aandeel in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid niet in het door de centrale effectenbewaarinstelling bijgehouden register is ingeschreven, wordt beslag geacht te zijn gelegd op dat aandeel overeenkomstig de procedure voor inbeslagneming van roerende goederen. De directie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid wordt door de gerechtsdeurwaarder in kennis gesteld van de beslaglegging. Een gerechtsdeurwaarder verkoopt een aandeel in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid overeenkomstig de bepalingen inzake de beslaglegging op en verkoop van roerende goederen. De gerechtsdeurwaarder die een aandeel heeft verkocht, stuurt de beheerder van het handelsregister binnen twee dagen na de veiling een bericht van overdracht van het aandeel, en wel in de vorm zoals voorgeschreven door de verantwoordelijke minister.

In aanvulling op het bovenstaande kan een beslaglegging op financiële verplichtingen jegens derden, een lidmaatschap van een bouwvereniging, het aandeel van een vennoot in het vennootschapsvermogen, een onvervreemdbaar recht en andere eigendomsrechten plaatsvinden.

Beperking van rechten wanneer een bijdrage is verschuldigd in het levensonderhoud van een kind

Indien een schuldenaar tijdens een tenuitvoerleggingsprocedure die is ingeleid om de bijdrage in de kosten van levensonderhoud van een kind te innen, verzuimt bij te dragen in de reguliere kosten van levensonderhoud van dat kind en de gerechtsdeurwaarder er niet in is geslaagd om die bijdrage uit de activa van de schuldenaar te verwerven, kan het gerecht met instemming van de eiser en uit hoofde van een verzoek daartoe van de gerechtsdeurwaarder, en na aanzegging aan de schuldenaar, beslissen dat de onderstaande rechten en vergunningen voor onbepaalde tijd worden opgeschort:

  • jachtrechten;
  • het recht om een motorvoertuig te besturen;
  • wapenvergunningen en vergunningen om wapens te verwerven;
  • het recht om recreatievoertuigen of vaartuigen voor persoonlijk gebruik te besturen;
  • visvergunningen.

Het gerecht kan onder dezelfde voorwaarden bij beschikking de volgende documenten van de schuldenaar nietig verklaren en de verstrekking ervan voor de duur van maximaal twee jaar verbieden:

  1. paspoort van een Estse onderdaan;
  2. vreemdelingenpaspoort;
  3. reisdocument voor vluchtelingen;
  4. tijdelijk reisdocument;
  5. zeemansboekje;
  6. vaarcertificaten;
  7. diplomatiek paspoort.

Als een gerecht krachtens deze sectie een recht van de schuldenaar beperkt, de geldigheid van een vergunning opschort of beide, of een document van de schuldenaar nietig verklaart, verbiedt het bij dezelfde beschikking eveneens de toekenning van een dergelijk recht, een dergelijke vergunning of een dergelijk document. Een gerecht kan tegelijkertijd meerdere rechten als bedoeld in deze sectie beperken, de geldigheid van meerdere vergunningen opschorten of meerdere documenten nietig verklaren en de verstrekking ervan verbieden.

Een gerecht zal bij beschikking de opschorting van rechten en de geldigheid van vergunningen van de schuldenaar, alsook het verbod op de verstrekking ervan of van documenten op verzoek van de schuldenaar beëindigen indien:

  • de schuldenaar zijn bijdrage aan het levensonderhoud van een kind gedurende ten minste drie maanden heeft voldaan;
  • de schuldenaar met de eiser een betalingsschema is overeengekomen en zich daar ten minste gedurende drie opeenvolgende maanden aan heeft gehouden;
  • de weigering om een recht van de schuldenaar te herstellen of weer toe te staan dat hem een recht wordt toegekend, onbillijk zou zijn jegens de schuldenaar;
  • de verplichting om bij te dragen in het levensonderhoud van een kind niet langer geldt.

4.3 Welke geldigheid hebben deze maatregelen?

Voor vorderingen die in een beslissing met kracht van gewijsde zijn toegewezen en vorderingen die voortvloeien uit een gerechtelijke schikking of enige andere executoriale titel, geldt een verjaringstermijn van tien jaar. De verjaringstermijn vangt aan op het moment dat de beslissing kracht van gewijsde krijgt of enig andere executoriale titel wordt toegekend, maar niet voordat de vordering opeisbaar is geworden.

De verjaringstermijn voor een vordering tot het vervullen van terugkerende verplichtingen, met uitzondering van vorderingen tot het vervullen van onderhoudsverplichtingen jegens kinderen, is drie jaar per verplichting, ongeacht de juridische basis voor de vordering. De verjaringstermijn vangt aan na afloop van het kalenderjaar waarin de met de verplichting verband houdende vordering opeisbaar wordt. De verjaringstermijn voor het vervullen van onderhoudsverplichtingen jegens kinderen is tien jaar per verplichting.

Komt een schuldenaar gedurende een tenuitvoerleggingsprocedure te overlijden, dan wordt die procedure voortgezet ten aanzien van de nalatenschap van de schuldenaar, tenzij anderszins door de wet is voorgeschreven.

Voordat de termijn voor de verwerping of aanvaarding van een nalatenschap is verstreken, kan een tenuitvoerleggingsprocedure op grond van een vordering op de nalatenschap uitsluitend worden gevoerd ten aanzien van de nalatenschap. In dat geval kan geen betalingsvordering op de nalatenschap worden ingesteld ten aanzien van persoonlijke verplichtingen van de erfgenaam.

Indien een executoriale titel ook van toepassing is op de rechtsopvolger van de eiser of de schuldenaar die daarin wordt vermeld, dan zal de gerechtsdeurwaarder die executoriale titel ten uitvoer leggen mits de rechtsopvolging krachtens een gerechtelijke beslissing, een uittreksel uit een openbaar register of een notariële akte tegenover de gerechtsdeurwaarder is bewezen. Dit geldt ook wanneer een gerechtelijke beslissing ten aanzien van de bezitter van een betwist voorwerp ten uitvoer wordt gelegd en dat voorwerp na de datum van de gerechtelijke beslissing in het bezit komt van een andere bezitter.

5 Is er een mogelijkheid tot beroep tegen de beslissing om een dergelijke maatregel toe te staan?

Een deelnemer aan een tenuitvoerleggingsprocedure kan bij een gerechtsdeurwaarder een klacht indienen tegen een beslissing of handeling van de gerechtsdeurwaarder bij het ten uitvoer leggen van een executoriale titel of wanneer die gerechtsdeurwaarder weigert een tenuitvoerleggingshandeling te verrichten. Die klacht moet worden ingediend binnen tien dagen na de dag waarop de betreffende handeling of beslissing ter kennis komt van de klager dan wel bij hem bekend had moeten zijn, tenzij bij wet anders is bepaald.

Een deelnemer aan een procedure kan tegen een beslissing van een gerechtsdeurwaarder met betrekking tot een klacht beroep aantekenen bij een kantongerecht (maakohus) dat bevoegd is voor de plaats waar de gerechtsdeurwaarder is gevestigd, en wel binnen tien dagen nadat de beslissing is gegeven. Een beroep tegen een beslissing of handelingen van een gerechtsdeurwaarder kan pas worden ingesteld nadat bij die gerechtsdeurwaarder een klacht is ingediend.

Tegen een gerechtelijke beslissing in een tenuitvoerleggingsprocedure kan beroep worden ingesteld, tenzij bij wet anders is bepaald.

Deelnemers aan een procedure kunnen ook beroep instellen tegen de uitspraak van een kantongerecht inzake de opschorting van een aan een schuldenaar verleend recht of de geldigheid van een aan hem verleende vergunning en inzake een verbod op het aan die schuldenaar verlenen van een recht, vergunning of document, conform de procedure en termijnen die daarvoor zijn neergelegd in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (tsiviilkohtumenetluse seadustik). Tegen de uitspraak van een arrondissementsgerecht inzake een beroep dat is ingesteld tegen een uitspraak van een kantongerecht (ringkonnakohus), kan beroep worden ingesteld.

Een schuldenaar kan een zaak aanspannen tegen een eiser om gedwongen tenuitvoerlegging op grond van een executoriale titel niet-ontvankelijk te laten verklaren, met name op grond van het argument dat de vordering is voldaan, uitgesteld of verrekend. Wordt de schuldenaar in die zaak in het gelijk gesteld, dan heeft dat geen gevolgen voor de geldigheid of rechtskracht van de executoriale titel. Een dergelijk bezwaar is slechts ontvankelijk als de grond waarop het berust pas na de gerechtelijke beslissing is ontstaan. Een dergelijke zaak kan aanhangig worden gemaakt tot het einde van de tenuitvoerleggingsprocedure (artikel 221 van het wetboek van tenuitvoerleggingsprocedures).

Een derde die recht heeft op een voorwerp van gedwongen tenuitvoerlegging dat de gedwongen tenuitvoerlegging verhindert, en in het bijzonder het recht van eigendom of een beperkt zakelijk recht, kan tegenover een gerecht onder wiens bevoegdheid de gedwongen tenuitvoerlegging wordt verricht, vorderen dat het beslag op dat voorwerp wordt opgeheven of dat de gedwongen tenuitvoerlegging om andere redenen niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Binnen dertig dagen na aflevering van een veilingrapport kan een deelnemer aan een tenuitvoerleggingsprocedure bij een gerecht vorderen dat de veiling ongeldig wordt verklaard indien er activa zijn verkocht aan een persoon die niet was gerechtigd tot de koop daarvan of de veiling plaatsvond op basis van een nietige inbeslagneming, of indien andere essentiële voorwaarden voor het houden van de veiling zijn geschonden. Wordt een veiling ongeldig verklaard, dan kan de schuldenaar eisen dat de eiser een verkocht voorwerp vrijgeeft overeenkomstig artikel 80 van de wet op het eigendomsrecht (asjaõigusseadus) of, als dit niet mogelijk is, een vordering indienen op grond van onrechtmatige verrijking; een deelnemer aan een procedure kan schadevergoeding van een gerechtsdeurwaarder verlangen overeenkomstig de wet op de gerechtsdeurwaarders (kohtutäituri seadus).

6 Zijn er beperkingen aan tenuitvoerlegging, in het bijzonder wat bescherming van de schuldenaar of termijnen betreft?

Tenuitvoerleggingsprocedures vallen onder het wetboek van tenuitvoerleggingsprocedures. Volgens de beperkingen op de inbeslagneming van activa in artikel 53, lid 1, is het niet toegestaan om meer van de activa van een schuldenaar in beslag te nemen dan nodig is om de vordering van een eiser te voldoen, inclusief de tenuitvoerleggingskosten, tenzij het niet mogelijk is om de vordering van de eiser op enig andere wijze te voldoen. De inbeslagneming is nietig en heeft geen rechtsgevolgen wanneer sprake is van materiële schending van de procesbepalingen ten aanzien van inbeslagneming, en met name indien:

  1. eigendommen in beslag worden genomen zonder geldige executoriale titel;
  2. er geen bericht van tenuitvoerlegging is afgeleverd bij de schuldenaar;
  3. eigendommen in beslag worden genomen door een persoon die daartoe niet is bevoegd;
  4. een schuldenaar in wezenlijke mate niet op de hoogte is gesteld van zijn rechten in een tenuitvoerleggingsprocedure en er als gevolg daarvan sprake is van schending van diens rechten (artikel 55 van het wetboek van tenuitvoerleggingsprocedures).

Zie voor het overzicht van voorwerpen die niet in beslag kunnen worden genomen artikel 66 van het wetboek van tenuitvoerleggingsprocedures. De volgende voorwerpen kunnen in het kader van een tenuitvoerleggingsprocedure niet in beslag worden genomen of worden verkocht:

  1. persoonlijke bezittingen van een schuldenaar en huisraad, keukengerei, kleding, beddengoed, bedden en andere zaken voor huishoudelijk gebruik die essentieel zijn om in de huishoudelijke behoeften te voorzien, met inachtneming van het bedrag dat de schuldenaar verschuldigd is;
  2. ten minste één technisch apparaat dat waarborgt dat de schuldenaar het recht op het ontvangen van informatie zoals neergelegd in artikel 44, lid 1, van de Grondwet van de Republiek Estland, kan uitoefenen;
  3. een voorraad levensmiddelen die toereikend is om gedurende één maand in de behoefte van de schuldenaar en diens gezinsleden te voorzien, alsmede voldoende brandstof om de woning gedurende een stookseizoen te verwarmen of, indien die voorraad ten tijde van de tenuitvoerlegging niet voorhanden is en verwerving daarvan op geen enkele andere wijze gegarandeerd is, het bedrag aan contanten dat nodig is voor de aankoop daarvan;
  4. de landbouwapparatuur, het vee, de kunstmest en de primaire landbouwproducten die voor een schuldenaar die landbouwer is, essentieel zijn om zichzelf en zijn gezin tot aan de eerstvolgende oogst te onderhouden;
  5. zaken die noodzakelijk zijn om de economische of beroepsmatige activiteiten dan wel de dienstbetrekking van een natuurlijk persoon voort te zetten;
  6. boeken en andere objecten die een schuldenaar of zijn gezinsleden gebruiken voor studie of de eredienst;
  7. de boekhouding, familiedocumenten, trouwringen en onderscheidingen die tot het bezit van een schuldenaar behoren;
  8. prothesen, brillen en andere medische hulpmiddelen die de schuldenaar of een van zijn gezinsleden nodig heeft vanwege een lichamelijke handicap;
  9. voorwerpen die nodig zijn voor een begrafenis binnen het gezin van de schuldenaar;
  10. (voorwerpen uit) de collecties van rijksmusea, gemeentemusea en musea van publiekrechtelijke rechtspersonen, alsmede de (voorwerpen uit de) collecties van rijksmusea die in bruikleen zijn gegeven aan een stichting;
  11. gearchiveerde documenten;
  12. andere zaken waarvan de inbeslagname in strijd zou zijn met de wet of de goede zeden;
  13. beperkt verhandelbare rijksbezittingen en zaken welke de schuldenaar die een staat of plaatselijke overheid is, nodig heeft om zijn publieke taak te kunnen verrichten en waarvan de overdracht in strijd zou zijn met het publieke belang. Voordat hieromtrent een besluit wordt genomen, moet een vertegenwoordiger van een bevoegd ministerie of lichaam om advies worden gevraagd.

De in de bovenstaande clausules 1), 2), 4) en 5) vermelde zaken kunnen wel in beslag worden genomen indien een verkoper gedwongen tenuitvoerlegging verlangt op grond van een financiële vordering die is zekergesteld door een eigendomsvoorbehoud in geval van de verkoop van deze zaken. Zaken die nodig zijn voor erediensten conform clausule 6) hierboven, kunnen in beslag worden genomen indien zij worden aangewend op een wijze die strafbaar is of in strijd is met de goede zeden.

Overeenkomstig artikel 67 van het wetboek van tenuitvoerleggingsprocedures kan geen beslag worden gelegd op dieren die om niet-commerciële redenen thuis worden gehouden. Op grond van een verzoek dienaangaande van een eiser kan een rechter de inbeslagneming van een dier met een hoge waarde toestaan, indien door het verbod op inbeslagneming de belangen van de eiser die zwaarder wegen dan het belang van bescherming van het dier of de legitieme belangen van de schuldenaar, in significante mate worden geschonden.

Zie de artikelen 131 en 132 van het wetboek van tenuitvoerleggingsprocedures voor de beperkingen ten aanzien van de beslaglegging op inkomsten. Er kan geen beslag worden gelegd op de volgende soorten inkomsten:

  1. gezinstoelagen van het rijk;
  2. sociale uitkeringen voor gehandicapten;
  3. sociale uitkeringen in de zin van de wet op de sociale voorzieningen (sotsiaalhoolekande seadus);
  4. werkloosheidsuitkeringen, beurzen, vervoers- en huisvestingstoelagen en subsidies voor startende ondernemingen die worden uitgekeerd via het Estse werkloosheidsverzekeringsfonds (Eesti Töötukassa);
  5. schadevergoeding wegens het veroorzaken van lichamelijk letsel of een medische aandoening, met uitzondering van schadevergoeding wegens inkomstenderving en wegens niet-patrimoniale schade;
  6. arbeidsgeschiktheidstoelagen;
  7. wettelijke alimentatie;
  8. ziektekostenverzekeringsuitkeringen in de zin van de wet op de ziektekostenverzekeringen (ravikindlustuse seadus), met uitzondering van uitkeringen in verband met tijdelijke arbeidsongeschiktheid;
  9. algemeen ouderdomspensioen voor zover daarin door de wet is voorzien;
  10. ondersteuning bij vrijlating na een periode van detentie;
  11. vergoedingen voor slachtoffers van onderdrukking op grond van de wet op de slachtoffers van onderdrukking door bezettingsmachten (okupatsioonirežiimide poolt represseeritud isiku seadus).

Indien een beslaglegging op andere activa van een schuldenaar niet heeft geleid of vermoedelijk niet zal leiden tot volledige voldoening van de vordering van de eiser en indien inbeslagneming billijk is gezien het soort vordering en de omvang van de inkomsten, kan jegens de in de clausules 5) tot en met 7) hierboven vermelde inkomsten wel een betalingsvordering worden ingesteld, als de eiser daarom verzoekt. Voordat een beslissing wordt genomen wordt de schuldenaar, indien mogelijk, door een gerechtsdeurwaarder gehoord.

Er wordt geen beslag gelegd als de inkomsten onder het maandelijkse minimumloon of het daarmee overeenkomende week- of dagloon blijven.[1]

Indien de beslaglegging op andere activa van de schuldenaar niet heeft geleid of vermoedelijk niet zal leiden tot volledige vervulling van een onderhoudsverplichting jegens een kind, kan beslag worden gelegd op maximaal de helft van de bovengoemde inkomsten. Indien het bedrag van de beslaglegging op de inkomsten van de schuldenaar om een onderhoudsverplichting jegens een kind te vervullen, lager is dan de helft van het bedrag dat onder punt 1 van dit deel wordt beoogd, kan maximaal op een derde van de inkomsten van de schuldenaar beslag worden gelegd.

Indien de beslaglegging op andere activa van de schuldenaar niet heeft geleid of vermoedelijk niet zal leiden tot volledige vervulling van de verplichting, kan gedurende een maand, ongeacht het aantal tenuitvoerleggingsprocedures dat tegen de schuldenaar loopt, beslag worden gelegd op maximaal 20 % van de inkomsten, wat niet hoger mag zijn dan de beoogde inkomsten na aftrek van het door het bureau voor de statistiek (Statistikaamet) gepubliceerde bestaansminimum. Er wordt geen beslag gelegd als de inkomsten onder het door het bureau voor de statistiek gepubliceerde bestaansminimum liggen. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de onderhoudsverplichting jegens kinderen. Indien de schuldenaar personen ten laste heeft, wordt de 20 % berekend over de inkomsten van de schuldenaar, verminderd met het bedrag waarop geen beslag wordt gelegd voor elke persoon ten laste, en met het door het bureau voor de statistiek gepubliceerde bestaansminimum. Het bureau voor de statistiek publiceert voor 1 februari van elk jaar in het officiële publicatieblad Ametlikud Teadaanded het bestaansminimum in euro’s, berekend op basis van de gegevens van het voorgaande jaar.

Indien overeenkomstig de wet de schuldenaar een andere persoon onderhoudt of aan diens levensonderhoud bijdraagt, wordt het bedrag waarop geen beslag mag worden gelegd, verhoogd met een derde van het maandelijkse minimumloon voor elke persoon ten laste, tenzij een onderhoudsverplichting jegens een kind is onderworpen aan een gedwongen tenuitvoerlegging Van de inkomsten boven het niet voor beslaglegging vatbare bedrag kan beslag worden gelegd op maximaal twee derde van een bedrag dat gelijk is aan vijf maal het minimumloon en op het gehele bedrag van de inkomsten die het bedrag gelijk aan vijf maal het minimumloon te boven gaan, op voorwaarde evenwel dat het voor beslaglegging vatbare bedrag niet hoger is dan twee derde van de totale inkomsten (dit geldt niet wanneer een vordering inzake het levensonderhoud het onderwerp is van gedwongen tenuitvoerlegging).

Overeenkomstig artikel 133 van het wetboek van tenuitvoerleggingsprocedures zal een gerechtsdeurwaarder, op verzoek van een schuldenaar, de beslaglegging op de bankrekening van de schuldenaar binnen drie werkdagen nietig verklaren voor zover daarmee het deel van de inkomsten van de schuldenaar dat niet vatbaar is voor beslaglegging, gewaarborgd is (beperkingen uit hoofde van de artikelen 131 en 132 van het wetboek van tenuitvoerleggingsprocedures). Worden inkomsten van meer dan één maand overgemaakt naar de bankrekening van een schuldenaar, dan zal een gerechtsdeurwaarder de beslaglegging op de bankrekening binnen drie werkdagen nietig verklaren, op verzoek van de schuldenaar, voor zover daarmee het deel van de inkomsten van de schuldenaar dat niet vatbaar is voor beslaglegging, per vooruitbetaalde maand, gewaarborgd is, met inachtneming van de beperkingen uit hoofde van de artikelen 131 en 132 van het wetboek van tenuitvoerleggingsprocedures. Als het tijdvak waarvoor de naar de bankrekening van de schuldenaar overgemaakte inkomsten zijn bedoeld, niet kan worden vastgesteld, dan waarborgt een gerechtsdeurwaarder de inkomsten voor één maand van de schuldenaar die niet vatbaar zijn voor beslaglegging. Tot het moment waarop over het verzoek wordt beslist, kan een gerechtsdeurwaarder de overdracht van gelden aan eisers vanuit een rekening waarop beslag is gelegd, opschorten en het beslag op die rekening opheffen, voor zover nodig is om in het levensonderhoud van een schuldenaar en diens gezinsleden te voorzien.

[1] Overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Verordening nr. 113 van de Regering van de Republiek Estland van 8 december 2023 bedraagt met ingang van 1 januari 2024 het maandelijkse minimumloon bij een voltijds aanstelling 820 EUR en het minimum uurloon 4,86 EUR.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.

Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 24/06/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.