

Executierecht: algemeen
De uitspraak van de rechter is het slot van de procedure. Die uitspraak kan inhouden dat een partij (schuldenaar) wordt veroordeeld tot een prestatie aan de andere partij (schuldeiser). Indien de schuldenaar niet vrijwillig die prestatie levert, dan kan de schuldeiser de nakoming van deze prestatie afdwingen met behulp van het executierecht. Het executierecht regelt de tenuitvoerlegging (executie) van een veroordelende rechterlijke uitspraak. Het executierecht bevat daartoe de wettelijke regeling van de dwangmiddelen en de wijze waarop die dwangmiddelen kunnen worden toegepast. Gerechtsdeurwaarders (kortweg: deurwaarders), zijn bevoegd de tenuitvoerlegging (executie) te doen. Zij krijgen de opdracht tot tenuitvoerlegging over te gaan van de schuldeiser die zijn recht verwezenlijkt wil zien.
Er zijn twee voorwaarden om van de dwangmiddelen van het executierecht gebruik te maken: men moet beschikken over een executoriale titel (bijvoorbeeld een ten uitvoer te leggen vonnis) en deze titel dient voorafgaand aan de tenuitvoerlegging (executie) betekend te zijn aan degene tegen wie de tenuitvoerlegging zich zal richten.
De belangrijkste personen die bij de executie betrokken zijn, zijn de executant (degene die om de tenuitvoerlegging verzoekt, de schuldeiser), de geëxecuteerde (de schuldenaar tegen wie de executie zich richt) en de deurwaarder (de openbaar ambtenaar die met de feitelijke tenuitvoerlegging is belast op verzoek van de executant).
Dwangmiddelen
Het belangrijkste dwangmiddel is het executoriaal beslag. Dit middel wordt uitgebreid behandeld onder 2.1.
Andere dwangmiddelen zijn:
Dwangsom is een bij rechterlijke uitspraak vast te stellen geldsom, die de veroordeelde zal moeten betalen als hij aan de hoofdverplichting (te verrichten prestatie) niet voldoet. Vooral in het kort geding wordt de dwangsom gebruikt als pressiemiddel. Een dwangsom kan alleen verbonden worden aan een hoofdverplichting die iets anders is dan het betalen van een geldsom.
Lijfsdwang of gijzeling is een pressiemiddel om de gedaagde te dwingen aan een bepaalde verplichting te voldoen. Lijfsdwang wordt niet vaak door de rechter opgelegd en in nog minder gevallen daadwerkelijk uitgevoerd. Lijfsdwang is alleen mogelijk wanneer de rechter daartoe veroordeelt. De rechter kan op verlangen van de schuldeiser lijfsdwang toestaan bij de tenuitvoerlegging van vonnissen en beschikkingen, voor zover zij een veroordeling tot iets anders dan het betalen van geld inhouden. Ook kan onder meer in geval van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten – waarbij een uitkering tot levensonderhoud krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is verschuldigd, zoals kinderalimentatie – lijfsdwang worden gebruikt (zie artikel 585 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Hieronder wordt de procedure beschreven.
Executoriale titel
Uitspraken van de Nederlandse rechter (vonnis, beschikking, arrest), authentieke akten (notariële akten) en sommige andere stukken zijn executoriale titels. Andere stukken, die door de wet als executoriale titel worden aangewezen, zijn:
Aan de eiser en aan de gedaagde die in het geding zijn verschenen, verstrekt de griffier een afschrift van het vonnis. Gaat het om een eindvonnis met een veroordeling, dan ontvangt de partij die tot tenuitvoerlegging van dat vonnis kan overgaan het afschrift in executoriale vorm. Van een rechterlijke uitspraak wordt aan de partijen kosteloos een ‘grosse’ afgegeven. Dit is een authentiek afschrift van de uitspraak. Het is een rechterlijke uitspraak die in executoriale vorm is uitgegeven. Alleen met de grosse kan tot tenuitvoerlegging worden overgegaan. Ook van een notariële akte kan een grosse worden afgegeven. Door overhandiging van een grosse wordt de deurwaarder gemachtigd tot de tenuitvoerlegging.
Voorafgaand aan de tenuitvoerlegging zal de deurwaarder de titel (grosse) betekenen aan de persoon tegen wie de tenuitvoerlegging zich richt. De betekening heeft tot doel het vonnis aan de wederpartij ter kennis te brengen en hem te laten weten dat de schuldeiser nakoming van de uitspraak verlangt.
Voor betekening van executoriale titels uit andere EU-lidstaten zie de Europese Betekeningsverordening; Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken.
Gerechtsdeurwaarders
Taak bij de tenuitvoerlegging
De deurwaarder is het centrale figuur bij de tenuitvoerlegging. Alle handelingen die hij verricht doet hij in opdracht van degene die om tenuitvoerlegging verzoekt. Deze opdracht wordt gegeven door overhandiging van de grosse (een authentiek afschrift van de uitspraak). De deurwaarder heeft in het algemeen geen aparte machtiging nodig.
De deurwaarder kan in het kader van de tenuitvoerlegging onder meer de volgende handelingen doen:
Kosten verbonden aan de inschakeling van een gerechtsdeurwaarder
Voor ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders bestaan vaste tarieven die aan de schuldenaar in rekening gebracht mogen worden. Voor de schuldeiser gelden geen vaste tarieven, hierover valt dus te onderhandelen met de gerechtsdeurwaarder. De tarieven die de deurwaarder aan de schuldenaar rekent, zijn te vinden in het Besluit van 4 juli 2001, houdende nadere regels inzake de ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders en tarieven (Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders). Zie voor nadere informatie over de Tarieven ambtshandelingen m.i.v. 2019 de website van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders.
De twee algemene voorwaarden voor tenuitvoerlegging zijn:
Bij de tenuitvoerlegging is zoals hierboven al aangegeven het executoriaal beslag het belangrijkste dwangmiddel.
Er zijn ook maatregelen die getroffen kunnen worden in afwachting van het verkrijgen van een executoriale titel. Maatregelen die gevraagd kunnen worden vóór de uitspraak is gegeven, gedurende of zelfs voorafgaande aan het proces. Dit noemt men conservatoire maatregelen: maatregelen ter bewaring van recht. Conservatoire maatregelen zijn bijvoorbeeld het conservatoir beslag, verzegeling en boedelbeschrijving. In dit informatieblad gaat het om het executoriale beslag.
Zowel het doel als de aard van tenuitvoerleggingsmaatregelen lopen uiteen. Er kan onderscheid gemaakt worden in maatregelen die strekken tot het geven van geld, het geven van een goed, een doen en een nalaten. Het meest gebruikelijk is een beslag tot inning van een geldvordering (verhaalsbeslag).
Bestaat de verplichting van de schuldenaar niet uit een doen, dan kan de verplichting bestaan uit een feitelijke handeling of uit het verrichten van een rechtshandeling. Is de feitelijke handeling niet geboden aan een persoon, dan kan de crediteur de rechter verzoeken om machtiging om zelf datgene te bewerken waartoe nakoming zou hebben geleid. Bestond de verplichting van de schuldenaar uit het verrichten van een rechtshandeling, zoals de aanvaarding van een aanbod, dan kan de handeling worden vervangen door een rechterlijk vonnis. Ook kan de rechter de schuldenaar ertoe veroordelen om een bepaalde gedraging na te laten.
Executoriaal beslag kan worden gelegd op:
De executant is in het algemeen vrij in de keuze van de goederen waarop hij beslag wil leggen.
Beslag mag in beginsel worden gelegd op alle goederen van de schuldenaar. Er zijn goederen waarop geen beslag mag worden gelegd. Zo mag geen beslag worden gelegd op zaken die nodig zijn voor de eerste levensbehoeften, zoals kleding, voedsel, gereedschappen van werklieden, vakliteratuur, zaken ten behoeve van het onderwijs, kunst en wetenschap. Bij periodieke betalingen van loon, alimentatie of uitkeringen is een gedeelte niet vatbaar voor beslag. In deze gevallen geldt een beslagvrije voet, zodat de schuldenaar voldoende inkomen overhoudt om in ieder geval in zijn eerste levensbehoefte te voorzien.
Beslag mag ook niet worden gelegd op goederen bestemd voor de openbare dienst. De executant mag tegelijkertijd op verschillende goederen beslag leggen.
Rechtsgevolgen van beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn
Het beslag heeft tot gevolg dat handelingen van de schuldenaar, verricht na de beslaglegging, geen nadeel kunnen toebrengen aan de rechten van de beslaglegger. Zou de schuldenaar bijvoorbeeld de zaak verkopen, dan kan de koper in beginsel niet tegenover de schuldeiser stellen dat hij eigenaar is geworden. Een ander gevolg is dat de baten die de zaak oplevert, ook onder het beslag vallen.
Rechtsgevolgen van beslag op aandelen, effecten en andere vermogensbestanddelen
Er zijn geen bijzondere rechtsgevolgen. Het stemrecht blijft gedurende het beslag bij de geëxecuteerde.
Rechtsgevolgen van beslag onder derden
In geval van beslag onder derden legt de schuldeiser (beslaglegger) beslag onder een derde (dus niet bij de schuldenaar), omdat deze derde zijnerzijds iets is verschuldigd jegens de schuldenaar of een zaak van die schuldenaar onder zich houdt.
De beslaglegger wordt beschermd tegen rechtshandelingen van zijn wederpartij. Rechtshandelingen, verricht na de beslaglegging kunnen niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen. Twee vormen van beslag onder derden die vaak voorkomen zijn beslag op een bankrekening en op het loon of uitkering van een werknemer.
Rechtsgevolgen van beslaglegging op onroerende zaken
Het beslag op onroerende zaken wordt vermeld in de openbare registers bij het Kadaster. Schepen en luchtvaartuigen worden na inschrijving van deze goederen in de registers beschouwd als onroerende zaken. Het beslag werkt vanaf het ogenblik van de inschrijving van het beslag. Opbrengsten uit de onroerende zaak die na de beslaglegging worden verkregen, vallen onder het beslag. De beslaglegger wordt beschermd tegen rechtshandelingen die de schuldenaar verricht na de beslaglegging. Een vervreemding (verkoop) van de onroerende zaak kan niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen.
Als hoofdregel geldt dat de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak verjaart door verloop van twintig jaren na de dag volgende op die van de uitspraak. Als voor de tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak vereisten zijn gesteld, waarvan de vervulling niet afhankelijk is van de wil van degene die de uitspraak heeft verkregen, dan verjaart de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging door verloop van twintig jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop deze vereisten zijn vervuld.
De verjaringstermijn bedraagt echter vijf jaren voor wat betreft hetgeen ingevolge de uitspraak binnen het jaar of kortere termijn moet worden betaald. Gaat het om renten, boeten, dwangsommen en andere bijkomende veroordelingen, dan treedt de verjaring, behoudens stuiting (onderbreking van de verjaringstermijn) of verlenging, niet later in dan de verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de hoofdveroordeling.
Executiegeschillen
Artikel 438 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevat een algemene regeling voor geschillen in verband met een tenuitvoerlegging. Deze geschillen worden executiegeschillen genoemd. De schuldenaar kan in zo’n geschil proberen de tenuitvoerlegging tegen te houden. Het gaat bijvoorbeeld om geschillen over de betekenis en omvang van de executoriale titel, de invloed van feiten die zich na de uitspraak (de executoriale titel) hebben voorgedaan, de geldigheid van een beslag of de vraag wie de eigenaar is van de goederen waarop beslag is gelegd. In een executiegeschil is alleen de executie het onderwerp van geschil. De hoofdzaak waarin reeds een uitspraak over is, wordt niet opnieuw inhoudelijk beoordeeld.
In een executiegeschil kan de schuldenaar bijvoorbeeld aangeven dat er sprake is van misbruik van het recht door de executant of dat het beslag buitensporig is, gezien de uitspraak. De schuldenaar (de geëxecuteerde) mag geen inhoudelijke bezwaren tegen de uitspraak meer aanvoeren. Daarvoor dient het verzet, het hoger beroep of de cassatie.
Relatieve bevoegdheid
Bij de relatieve bevoegdheid gaat het om de vraag: bij welke rechtbank moet ik zijn? De relatief bevoegde rechter is de rechtbank die volgens de algemene regels van bevoegdheidsrecht bevoegd is. Dit is óf de rechtbank in het rechtsgebied waar het beslag is of wordt gelegd, óf de rechtbank in het rechtsgebied waar de betrokken zaken zich bevinden, óf de rechtbank waar de tenuitvoerlegging zal plaatsvinden. Voor iedere tenuitvoerlegging die in Nederland plaatsvindt, is een bevoegde Nederlandse rechter te vinden.
Absolute bevoegdheid
Bij de absolute bevoegdheid gaat het om de vraag: bij welke rechter moet ik zijn? De rechtbank is de bevoegde rechter voor alle executiegeschillen, ongeacht welke rechter de te executeren uitspraak heeft gedaan. De rechtbank is bevoegd ook al heeft het gerechtshof of de Hoge Raad der Nederlanden de uitspraak gedaan.
Executiegeschillen worden meestal in een kort geding behandeld. De rechter kan de executie voor een bepaalde tijd schorsen of het beslag opheffen.
Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.
Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.