In juni 2016 heeft de Europese Unie een verordening aangenomen over de vermogensrechtelijke gevolgen van internationale geregistreerde partnerschappen om paren te helpen hun vermogen dagelijks te beheren en te verdelen in het geval van ontbinding van het partnerschap of overlijden van een van de partners. De verordening werd in het kader van de procedure van nauwere samenwerking aangenomen door achttien EU-landen: Zweden, België, Griekenland, Kroatië, Slovenië, Spanje, Frankrijk, Portugal, Italië, Malta, Luxemburg, Duitsland, Tsjechië, Nederland, Oostenrijk, Bulgarije, Finland en Cyprus. Andere EU-landen kunnen te allen tijde tot de verordening toetreden (in dat geval moet het betrokken land ook toetreden tot de verordening betreffende huwelijksvermogensstelsels).
De verordening biedt internationale geregistreerde partnerschappen rechtszekerheid en vermindert de kosten van rechtsvorderingen, aangezien de paren duidelijk weten welke gerechten van welk EU-land zaken met betrekking tot hun vermogen moeten behandelen en welk nationaal recht er moet worden toegepast om dergelijke zaken op te lossen. De verordening vergemakkelijkt ook de erkenning en tenuitvoerlegging van in een ander EU-land gegeven beslissingen inzake vermogenskwesties. Aangezien het vermogen van een paar in het geval van een overlijden moet worden verdeeld, vergemakkelijkt de verordening ook de toepassing van de EU-regels inzake grensoverschrijdende erfopvolgingen. De verordening is van toepassing sinds 29 januari 2019.
Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.