Bedrijfsleven en mensenrechten

Kroatië

Inhoud aangereikt door
Kroatië

1. Welke vorm van rechtsbescherming wordt mij in uw land geboden als slachtoffer van bedrijfsgerelateerde schendingen van de mensenrechten? Voorziet de bescherming in schadevergoeding?

Slachtoffers van schendingen van de mensenrechten kunnen verzoeken om rechtsbescherming:

  • via een civiele procedure, in het kader waarvan een vergoeding kan worden toegekend voor zowel materiële als morele schade (moreel in het geval van schending van een persoonlijkheidsrecht [1]);
  • via een strafprocedure, in het kader waarvan het slachtoffer een civielrechtelijke vordering kan instellen om een vergoeding te eisen voor de als gevolg van een strafbaar feit geleden schade.

Overeenkomstig artikel 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Narodne novine (Staatscourant van de Republiek Kroatië), nrs. 53/91, 91/92, 112/99, 129/00, 88/01, 117/03, 88/05, 2/07, 96/08, 84/08, 123/08, 57/11, 25/13, 89/14 en 70/19] bevat dit wetboek regels voor de procedure die de rechtbank moet volgen om onderzoek en uitspraak te doen in geschillen in verband met fundamentele rechten en verplichtingen van mensen en burgers, en persoonlijke en familiebanden, evenals in arbeids-, handels-, vermogens- en andere civielrechtelijke geschillen, tenzij bij wet is bepaald dat de rechtbank voor een van die geschillen de regels van een andere procedure moet volgen. In artikel 185 van dit wetboek is verder bepaald dat gerechtelijke procedures worden ingesteld door indiening van een verzoekschrift.

In arbeidszaken, met name bij het vaststellen van termijnen en zittingsdagen, houdt de rechter altijd in het bijzonder rekening met de noodzaak geschillen van deze aard zo snel mogelijk op te lossen.

2. Bestaan er specifieke regels voor grove schendingen van de mensenrechten? Zo ja, gelden die regels voor milieucriminaliteit of ernstige vormen van arbeidsuitbuiting?

Artikel 43 van het Wetboek van Strafvordering (Staatscourant van de Republiek Kroatië, nrs. 152/08, 76/09, 80/11, 121/11, 91/12, 143/12, 56/13, 145/13, 152/14, 70/17, en 126/19) bevat een algemeen overzicht van de rechten van slachtoffers van strafbare feiten (het recht op slachtofferhulp, het recht op effectieve psychologische bijstand en andere deskundige hulp en ondersteuning door de instanties, organisaties of instellingen die bij wet zijn belast met het bieden van slachtofferhulp, het recht op bescherming tegen intimidatie en represailles, het recht op bescherming van de waardigheid van het slachtoffer tijdens het verhoor als getuige, het recht na indiening van een strafrechtelijke klacht zo snel mogelijk te worden gehoord en het recht dat vervolgverhoor alleen plaatsvindt, voor zover dat nodig is in het kader van de strafprocedure, het recht te worden vergezeld door een vertrouwd iemand tijdens handelingen waaraan het slachtoffer deelneemt, het recht dat medische handelingen bij het slachtoffer tot een minimum beperkt blijven en alleen worden verricht als zij strikt noodzakelijk zijn in het kader van de strafprocedure, het recht te verzoeken om vervolging en om als natuurlijk persoon een verzoekschrift in te dienen overeenkomstig het bepaalde in de strafwetgeving, het recht om als benadeelde deel te nemen aan de strafprocedure, het recht te worden geïnformeerd wanneer de strafrechtelijke klacht wordt afgewezen en als het parket afziet van strafrechtelijke vervolging, en het recht de strafrechtelijke vervolging over te nemen van het parket, het recht om door het parket te worden geïnformeerd over handelingen die worden verricht naar aanleiding van de door het slachtoffer ingediende klacht, en het recht een klacht neer te leggen bij een hogere advocaat-generaal, het recht om op eigen verzoek onverwijld te worden geïnformeerd over beëindiging van de voorlopige hechtenis of ontsnapping van de beklaagde en van de vrijlating van de gevangene, evenals over maatregelen die zijn genomen om het slachtoffer te beschermen, het recht om op verzoek te worden geïnformeerd over iedere beslissing tot definitieve beëindiging van de strafprocedure en andere wettelijke rechten).

In artikel 44 van het Wetboek van Strafvordering staan speciale rechten voor slachtoffers van het strafbare feit van mensenhandel (die de vorm kan hebben van uitbuiting van de arbeid van anderen die worden gedwongen om arbeid of diensten te verrichten); deze slachtoffers hebben naast de rechten van artikel 43 ook het recht te overleggen met een juridisch adviseur, voordat zij worden gehoord, het recht zich op kosten van de staat te laten vertegenwoordigen door een gemachtigde, het recht op het politiebureau en het parket te worden gehoord door iemand van hetzelfde geslacht en, voor zover mogelijk, het recht om in het geval van vervolgverhoor te worden gehoord door dezelfde persoon, het recht geen antwoord te geven op vragen die geen enkel verband houden met het strafbare feit en uitsluitend gaan over hun privéleven, het recht te worden gehoord via een audiovisueel apparaat, het recht op vertrouwelijke behandeling van hun persoonlijke gegevens en het recht te verzoeken om besloten zittingen.

Artikel 43 bis en het reglement voor individuele beoordeling van slachtoffers (Staatscourant van de Republiek Kroatië nr. 106/17, hierna “het Reglement” genoemd) beschrijven de procedure voor de individuele beoordeling van slachtoffers om indien nodig speciale beschermingsmaatregelen te treffen voor het slachtoffer van het strafbare feit en, als blijkt dat die maatregelen inderdaad nodig zijn, welke speciale beschermingsmaatregelen moeten worden genomen. Dit betreft procedurele beschermingsmaatregelen (zoals een speciale manier van verhoor, het gebruik van communicatietechnologie om ieder visueel contact met de dader te vermijden, het houden van besloten zittingen, ondervraging door iemand van hetzelfde geslacht en, voor zover mogelijk, door dezelfde persoon in het geval van vervolgverhoor, de aanwezigheid van een vertrouwd iemand, de vertrouwelijkheid van persoonlijke gegevens), overleg met een juridisch adviseur op kosten van de staat, evenals andere wettelijke maatregelen. Er wordt rekening mee gehouden dat onder ernstige strafbare feiten onder andere ook mensenhandel en georganiseerde misdaad vallen. Hetzelfde geldt dus voor milieudelicten die zijn begaan in het kader van de georganiseerde misdaad.

De bescherming van de desbetreffende rechten in Kroatië is geregeld in het strafrecht en verankerd in de nationale grondwet, waarbij de rechtbanken de toepassing ervan waarborgen. Als een slachtoffer van oordeel is dat een van zijn of haar bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van mens gewaarborgde grondrechten op nationaal niveau is geschonden, kan het, als alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, in laatste instantie een procedure instellen bij het Europees Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg.

3. Ik ben slachtoffer van een schending van de mensenrechten als gevolg van de activiteiten van een Europees transnationaal bedrijf buiten de Europese Unie. Heb ik toegang tot de rechter in uw land als ik geen EU-burger ben of als ik niet in de EU woon? Aan welke voorwaarden moet ik voldoen om schending van mijn rechten aan te voeren? Waar vind ik meer informatie?

Krachtens artikel 27 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kunnen rechters van Kroatië uitspraak doen in geschillen met een internationale dimensie, als zij daartoe uitdrukkelijk bevoegd zijn op grond van de wet of een internationaal verdrag.

Ten aanzien van de bevoegdheid in civiele en handelszaken is in de wet betreffende het internationaal privaatrecht (Staatscourant van de Republiek Kroatië, nr. 101/17) uitdrukkelijk bepaald dat Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna “Brussel I” genoemd) van toepassing is binnen de werkingssfeer ervan, en de toepassing ervan zich tevens uitstrekt tot situaties in verband met derde landen.

Volgens het in artikel 4 van Brussel I vastgelegde basisbeginsel voor bepaling van de bevoegdheid worden in een lidstaat woonachtige of gevestigde personen opgeroepen voor de rechtbanken van die lidstaat, ongeacht hun nationaliteit. In artikel 63 is bepaald dat rechtspersonen worden geacht gevestigd te zijn in de staat waar zich hun statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging bevindt.

De gevallen waarin verweerders voor de rechter in een andere lidstaat dan die van hun woon- of vestigingsplaats kunnen worden gedaagd, staan beschreven in de artikelen 7 tot en met 9 (bijzondere bevoegdheden). Zo is in artikel 7, lid 2, ten aanzien van de bevoegdheid in niet-contractuele betrekkingen geregeld dat in een lidstaat woonachtige of gevestigde personen in verband met verbintenissen uit onrechtmatige daad in een andere lidstaat voor de rechter kunnen worden gedaagd in de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen.

Daarnaast is in artikel 58 van de Wet betreffende het internationaal privaatrecht de benodigde bevoegdheid geregeld: als de bevoegdheid ten aanzien van een niet in een EU-lidstaat woonachtige of gevestigde verweerder niet kan worden gegrond op het bepaalde in die wet of andere wetgeving van Kroatië en als het uitgesloten of onwaarschijnlijk is dat de procedure in het buitenland wordt gevoerd, is de Kroatische rechter bevoegd, mits er tussen het onderwerp van de procedure en Kroatië een voldoende nauw verband is om de procedure in Kroatië te voeren.

4. Kunnen bemiddelingsinstanties, organismen belast met gelijkheidskwesties of nationale instellingen voor de bescherming van de mensenrechten hulp bieden aan slachtoffers van bedrijfsgerelateerde schendingen van de mensenrechten door Europese transnationale ondernemingen buiten de Europese Unie? Kunnen die organen mijn geval onderzoeken als ik geen EU-burger ben of als ik niet in de EU woon? Zijn er in uw land andere openbare diensten (zoals een arbeids- of milieu-inspectie) die mijn geval kunnen onderzoeken? Waar vind ik informatie over mijn rechten?

Op grond van de wet inzake de Ombudsman is de Kroatische Ombudsman bevoegd om onderzoek te doen naar klachten in verband met bestaande schendingen van de wet en onregelmatigheden in de werking van nationale instanties, plaatselijke overheden en rechtspersonen die overheidstaken verrichten, wat betekent dat de Ombudsman niet bevoegd is om klachten in verband met schendingen van de wet in de particuliere sector te behandelen. Verder is in artikel 20 bepaald dat iedereen die meent dat zijn of haar constitutionele of wettelijke rechten en vrijheden in het gedrang komen of zijn geschonden als gevolg van een onrechtmatige of oneigenlijke handeling van een van voornoemde organen, zich kan wenden tot de bevoegde rechter. Dat houdt in dat iemand die een klacht wil indienen bij het bureau van de Ombudsman, geen burger van de Unie hoeft te zijn maar dat de Ombudsman zijn of haar geval in behandeling kan nemen, zolang de schending van de mensenrechten voortkomt uit een handeling van een of meer van voornoemde organen. Omdat het bureau van de Ombudsman in Kroatië echter vaak klachten ontvangt die verband houden met de particuliere sector, doet de Ombudsman in de jaarverslagen en in de rechtsprocedures waarbij de Ombudsman is betrokken, aan de hand van de ervaringen en klachten van de burgers voorstellen voor concrete maatregelen die beslist nodig zijn om eerbiediging van de wet en bescherming van de burgers beter te kunnen waarborgen.

Anderzijds is de antidiscriminatiewet van toepassing op de procedures bij alle landelijke, regionale en plaatselijke overheidsinstanties en rechtspersonen die overheidstaken verrichten, en op alle handelingen van natuurlijke en rechtspersonen, in het bijzonder op het gebied van arbeid en arbeidsvoorwaarden en de uitoefening van activiteiten als zelfstandige, met inbegrip van de selectiecriteria en voorwaarden voor werving en bevordering; toegang tot alle vormen van beroepskeuzebegeleiding, beroepsopleiding, bij- en omscholing; onderwijs, wetenschap en sport; sociale zekerheid, met inbegrip van sociale uitkeringen; pensioen- en zorgverzekering; justitie en bestuur, overheidsvoorlichting en de media; toegang tot diensten en goederen en de levering daarvan; lidmaatschap van en deelname aan vakorganisaties, maatschappelijke organisaties, politieke partijen of iedere andere organisaties, en deelname aan culturele en artistieke uitingen.

Het bureau van de Ombudsman ontvangt, als centrale instantie voor de bestrijding van discriminatie, ook meldingen van alle rechts- en natuurlijk personen, waarbij het elke melding onderzoekt en juridisch niet-bindende aanbevelingen kan doen, adviezen geven, voorstellen indienen en waarschuwingen afgeven om discriminatie uit te bannen en de rechten van gediscrimineerde personen te beschermen. Verder kan het bureau deelnemen aan rechtsprocedures als interveniënt voor de verzoeker die discriminatie aanvoert, of een collectief proces voeren om discriminatie te verhinderen als het kan vaststellen dat de handelingen van de verweerder waarschijnlijk in strijd zullen zijn met het recht op gelijke behandeling van een groot aantal personen vanwege hun verband met de wettelijk verankerde rechten en waarden (ras en etnische afkomst of huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke en andere overtuigingen, nationale of maatschappelijke achtergrond, vermogen, lidmaatschap van een vakorganisatie, opleidingsniveau, maatschappelijke status, burgerlijke staat of gezinssituatie, leeftijd, gezondheidstoestand, handicap, genetisch materiaal, genderidentiteit of -expressie of seksuele gerichtheid). Het is voorts niet vereist dat degene die een klacht wegens discriminatie wil voorleggen aan de Ombudsman, burger van de Unie is.

Volgens de nieuwe wet tot bescherming van personen die onregelmatigheden melden, die sinds 1 juli 2019 in werking is, kunnen klokkenluiders de Ombudsman benaderen voor bescherming van hun rechten, voor zover zij het aannemelijk maken dat zij slachtoffer zijn of zouden kunnen zijn van schadelijke handelingen die samenhangen met hun melding van onregelmatigheden. In die wet is bepaald dat iemand die een klacht wil indienen, geen burger van de Unie hoeft te zijn en dat de Ombudsman maatregelen kan nemen om klokkenluiders uit zowel de publieke als de particuliere sector te beschermen (N.B.: een klokkenluider is in de wet gedefinieerd als iemand die kennis heeft en melding maakt van onregelmatigheden, ongeacht of het gaat om schendingen van de wet of van beschikkingen, reglementen, gedragscodes of huishoudelijke reglementen van handelsondernemingen, mits de onregelmatigheden in verband staan met de uitoefening van zijn of haar werkzaamheden bij de werkgever). Er wordt met nadruk op gewezen dat onder “werkzaamheden” niet alleen werk in vast dienstverband wordt verstaan maar ook vrijwilligerswerk, werk in tijdelijk dienstverband, studentenbanen enz. Evenzo kan degene die de onregelmatigheid meldt, iemand zijn die als kandidaat heeft meegedaan aan wervingsprocedures.

Met het oog op de bevordering van verantwoord gedrag, te weten de bescherming van de mensenrechten en met name de rechten van de werknemers en de bescherming van het milieu, is het verder de taak van Kroatië als lid van het OESO-investeringscomité, een onafhankelijke met toezicht belaste OESO-werkgroep, uitvoering te geven aan de volgende richtsnoeren: informatie over verantwoord gedrag publiceren op zijn website; informatieverzoeken afhandelen; meewerken aan een oplossing voor problemen die zich kunnen voordoen als gevolg van eventueel onverantwoord gedrag en communiceren met belanghebbende partijen om rechtszaken te vermijden.

Daarnaast heeft Kroatië een nationale inspectiedienst in het leven geroepen waarbij de bevoegde afdelingen en diensten zijn betrokken (zoals de afdeling toezicht op de veiligheid op het werk of de afdeling toezicht op de arbeidsverhoudingen).

Voor meer informatie over het werkterrein en bevoegdheden van de nationale inspectiedienst of de voornoemde afdelingen wordt verwezen naar de websites die u via de volgende links kunt bezoeken:

5. Verplicht uw land Europese transnationale bedrijven een klachtenmechanisme of een bemiddelingsdienst op te zetten voor schendingen die voortkomen uit hun bedrijfsactiviteiten? Gelden die verplichtingen ook voor schendingen buiten de Europese Unie? Wie is verantwoordelijk voor het toezicht op die activiteiten in uw land? Zijn er ook openbare verslagen met informatie over de werking van het systeem?

Wat de schending van de mensenrechten door handelsondernemingen betreft, kent Kroatië geen verplichte regelingen voor bemiddeling. Op het gebied van geschillen tussen een consument en een ondernemer onder het consumentenrecht is bemiddeling geregeld in de wet op de alternatieve beslechting van consumentengeschillen (Staatscourant van de Republiek Kroatië, nrs. 121/16 en 32/19) tot omzetting van EU-richtlijnen en -verordeningen voor de bescherming van de consumentenrechten. Ten aanzien van de bescherming van de mensenrechten en andere geschillen in verband met vervreemdbare rechten kan bemiddeling worden voorgesteld bij een van de bemiddelingscentra in Kroatië om een oplossing voor het geschil te vinden met inachtneming van de belangen van de partijen.

Zie voor meer informatie de volgende links:

Op grond van de wet tot bescherming van consumenten moet de ondernemer de consument in de gelegenheid stellen per post, fax of e-mail schriftelijk bezwaar te maken.

Op grond van de wet betreffende de nationale inspectiedienst kunnen verzoeken met de gegevens van de klokkenluider (voor- en achternaam en woonadres) en een beschrijving van het onrechtmatige gedrag aanleiding zijn voor een inspectie.

Ten aanzien van medewerkers van multinationals is in de arbeidswet bepaald dat werkgevers met twintig of meer medewerkers iemand moeten aanwijzen om, naast henzelf, klachten in verband met de bescherming van de waardigheid van de werknemers in behandeling te nemen en op te lossen.

Op die activiteiten wordt toegezien door de nationale inspectiedienst.

6. Heb ik specifieke rechten als ik een kwetsbaar slachtoffer ben en schadeloosstelling wil voor een bedrijfsgerelateerde schending van de mensenrechten? Kan ik beschikken over rechtsbijstand en, zo ja, onder welke voorwaarden? Welke kosten worden gedekt door de rechtsbijstand? Kan ik onder dezelfde voorwaarden beschikken over de rechtsbijstand als ik geen EU-burger ben en niet in de EU woon?

Een slachtoffer dat naar aanleiding van een bedrijfsgerelateerde schending van de mensenrechten verzoekt om bescherming, heeft dezelfde rechten als andere slachtoffers in strafprocedures. Voor meer informatie wordt verwezen naar het Europees e-justitieportaal:

Op grond van de wet op de gratis bijstand wordt aan de volgende personen gratis rechtsbijstand geboden:

  • Kroatische staatsburgers;
  • kinderen die geen Kroatisch burger zijn en die in het Kroatische recht worden gezien als kinderen die niet worden vergezeld door een volwassene die voor hen verantwoordelijk is;
  • vreemdelingen die tijdelijk in Kroatië verblijven, op voorwaarde van wederkerigheid, en vreemdelingen die permanent in Kroatië verblijven;
  • vreemdelingen die tijdelijke bescherming genieten;
  • vreemdelingen die illegaal in Kroatië verblijven en vreemdelingen die korte tijd in Kroatië verblijven in het kader van uitzet- of terugkeerprocedures;
  • asielzoekers, onder het asielrecht vallende personen, vreemdelingen die subsidiaire bescherming genieten en leden van hun familieleden die legaal in Kroatië wonen, in het kader van een procedure waarin hun geen rechtsbijstand wordt geboden uit hoofde van een speciale wet.
  • De wet op de gratis rechtsbijstand (Staatscourant van de Republiek Kroatië, nrs. 143/13 en 98/19) beschrijft onder welke voorwaarden en volgens welke procedure mensen uit achterstandsgroepen in aanmerking komen voor bijstand door een advocaat en toegang tot de rechter of andere publiekrechtelijke instellingen op civiel en administratief gebied.
  • Volgens de wet op de gratis rechtsbijstand komen, naast burgers van Kroatië, in aanmerking voor gratis rechtsbijstand:
  • kinderen die geen Kroatisch burger zijn en die in het Kroatische recht worden gezien als kinderen die niet worden vergezeld door een volwassene die voor hen verantwoordelijk is;
  • vreemdelingen die tijdelijk in Kroatië verblijven, op voorwaarde van wederkerigheid, en vreemdelingen die permanent in Kroatië verblijven;
  • vreemdelingen die tijdelijke bescherming genieten;
  • vreemdelingen die illegaal in Kroatië verblijven en vreemdelingen die korte tijd in Kroatië verblijven in het kader van uitzet- of terugkeerprocedures;
  • asielzoekers, onder het asielrecht vallende personen, vreemdelingen die subsidiaire bescherming genieten en leden van hun familieleden die legaal in Kroatië wonen, in het kader van een procedure waarin hun geen rechtsbijstand wordt geboden uit hoofde van een speciale wet.

Voornoemde begunstigden van gratis rechtsbijstand komen onder de bij wet bepaalde voorwaarden in aanmerking voor primaire en/of secundaire rechtsbijstand.

Primaire rechtsbijstand betreft de verstrekking van algemene juridische informatie, juridische advisering, indiening van memories bij publiekrechtelijke organismen, het Europees Hof voor de rechten van de mens en internationale organisaties overeenkomstig internationale verdragen en huishoudelijke reglementen van die organen, vertegenwoordiging tegenover publiekrechtelijke organismen en rechtsbijstand in het kader van minnelijke beslechting van conflicten buiten het gerecht om. Deze rechtsbijstand wordt verleend door administratieve autoriteiten in de provincies en in de stad Zagreb, door erkende verenigingen en wetswinkels, voor allerlei juridische aangelegenheden. De procedure voor uitoefening van het recht op primaire rechtsbijstand wordt geopend door rechtstreeks contact op te nemen met de aanbieder van primaire rechtsbijstand, die naar eigen inzicht bepaalt of wordt voldaan aan de voorwaarden voor verlening van de primaire rechtsbijstand.

Secundaire rechtsbijstand betreft juridische advisering, indiening van memories in het kader van procedures ter bescherming van de rechten van werknemers tegenover de werkgever, indiening van memories en vertegenwoordiging in het kader van gerechtelijke procedures en rechtshulp in het kader van de minnelijke beslechting van conflicten. Secundaire rechtsbijstand wordt verleend door advocaten. Secundaire rechtsbijstand omvat verder een vrijstelling van betaling van de gerechts- en proceskosten.

Een voorwaarde voor toekenning van secundaire rechtsbijstand in de vorm van indiening van memories, vertegenwoordiging in gerechtelijke procedures en vrijstelling van betaling van de kosten is dat de financiële situatie van de verzoeker voldoet aan het bepaalde in de wet op de gratis rechtsbijstand, namelijk dat het totale maandinkomen van de verzoeker en de leden van diens huishouden niet uitkomt boven de belastinggrondslag per lid van het huishouden (3 326,00 HRK) en dat de totale waarde van het vermogen van de verzoeker en de leden van diens huishouden niet hoger is dan zestig maal de belastinggrondslag (199 560,00 HRK).

Naast deze financiële voorwaarde is het vereist dat de secundaire rechtsbijstand wordt aangevraagd in het kader van een van de volgende procedures:

  • voor zakelijke rechten, anders dan procedures in verband met het kadaster;
  • voor arbeidsverhoudingen;
  • voor familiezaken, behalve in het geval van echtscheiding met wederzijdse instemming als de echtgenoten geen gemeenschappelijke minderjarige kinderen of adoptiekinderen hebben, en geen meerderjarige kinderen hebben over wie zij het ouderlijk gezag uitoefenen;
  • voor uitvoering en zekerstelling, in het kader van de gedwongen uitvoering of zekerstelling van vorderingen op grond van een procedure waarvoor rechtsbijstand kan worden verleend overeenkomstig het bepaalde in de wet op de gratis rechtsbijstand;
  • voor een minnelijke schikking;
  • bij wijze van uitzondering, in alle overige administratieve en civiele procedures, als dat nodig is gezien de levensomstandigheden van de verzoeker en leden van diens huishouden, overeenkomstig het hoofddoel van de wet op de gratis rechtsbijstand.

De procedure voor toekenning van secundaire rechtsbijstand wordt geopend middels een verzoekschrift gericht aan de bevoegde administratieve autoriteit van de provincie of van de stad Zagreb. Het verzoek wordt ingediend via het daarvoor bestemde formulier, waarbij de verzoeker en de leden van diens huishouden schriftelijk instemmen met inzage in alle gegevens over hun totale inkomen en vermogen, en waarbij de verzoeker de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens bevestigt.

In het kader van de procedure voor toekenning van secundaire rechtsbijstand aan een verzoeker die beantwoordt aan de wettelijke voorwaarden voor toekenning van het recht op secundaire rechtsbijstand, neemt de bevoegde instantie een beslissing over toekenning van secundaire rechtsbijstand, onder vermelding van type en omvang van de toegekende rechtsbijstand. De aldus toegekende secundaire rechtsbijstand betreft de volledige of gedeeltelijke vergoeding van de kosten van secundaire rechtsbijstand, naargelang van de hoogte van het totale maandinkomen van de verzoeken en de leden van diens huishouden. In de beslissing tot toekenning van secundaire rechtsbijstand wordt tevens de advocaat die de bijstand gaat verlenen, aangewezen.

Als de verzoeker niet beantwoordt aan de voorwaarden voor toekenning van secundaire rechtsbijstand, wordt beslist tot afwijzing van het verzoek. Tegen de afwijzingsbeslissing kan door de verzoeker beroep worden ingesteld bij het ministerie van Justitie. Als het ministerie van Justitie het beroep verwerpt, kan daartegen een administratieve procedure worden ingesteld.

Als de begunstigde van de gratis secundaire rechtsbijstand in het ongelijk wordt gesteld in het kader van de procedure waarvoor die bijstand is verleend, is hij of zij niet verplicht tot betaling van de kosten van de rechtsbijstand. Toekenning van secundaire rechtsbijstand betekent echter niet dat de in het ongelijk gestelde begunstigde van die bijstand is vrijgesteld van de verplichting tot betaling van de proceskosten van de tegenpartij, waarover door de rechter wordt beslist volgens de regels die van toepassing zijn op de gerechtelijke procedure.

Gratis rechtsbijstand kan ook worden verleend in grensoverschrijdende geschillen. In de wet op de gratis rechtsbijstand is een grensoverschrijdend geschil gedefinieerd als een geschil in het kader waarvan de woon- of verblijfplaats van de verzoeker om rechtsbijstand zich in een andere EU-lidstaat bevindt dan de lidstaat waar de gerechtelijke beslissing moet worden uitgevoerd.

Rechtsbijstand in een grensoverschrijdend geschil wordt verleend in civiele en handelszaken en in het kader van procedures voor bemiddeling, buitengerechtelijke oplossing, uitvoering van publiekrechtelijke handelingen en juridische advisering in het kader van zulke procedures. Het bepaalde over rechtsbijstand in grensoverschrijdende conflicten is niet van toepassing in belasting-, douane- en andere administratieve procedures.

Rechtsbijstand in een grensoverschrijdende conflict wordt verleend als de verzoeker beantwoordt aan de voorwaarden gesteld in de wet op de gratis rechtsbijstand. Bij wijze van uitzondering kan rechtsbijstand worden verleend aan een verzoeker die niet beantwoordt aan de daartoe gestelde voorwaarden in de wet op de gratis rechtsbijstand, als de verzoeker aantoont niet in staat te zijn de proceskosten te betalen vanwege het verschil in kosten van levensonderhoud tussen de lidstaat waarin hij of zij woont of verblijft, en die in Kroatië.

De verzoeker of de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin de verzoeker zijn of haar woon- of verblijfplaats heeft (verzendende autoriteit), dient het verzoek om rechtsbijstand in Kroatië in bij het ministerie van Justitie (ontvangende autoriteit). Van de formulieren en bijgevoegde documenten moet een vertaling in het Kroatisch worden verstrekt. Verzoeken zonder vertaling worden afgewezen.

Als het geschil in het kader waarvan om rechtsbijstand wordt verzocht, geen grensoverschrijdend geschil is, of als de verzoeker geen recht heeft op rechtsbijstand in het kader van een grensoverschrijdend geschil, beslist het ministerie van Justitie tot afwijzing. De beslissing van het ministerie van Justitie kan niet worden betwist, maar het is wel mogelijk een administratieve procedure te beginnen.

Gratis rechtsbijstand kan worden verleend aan personen die niet in de Europese Unie wonen, overeenkomstig het bepaalde in bilaterale of multilaterale internationale verdragen waarbij Kroatië partij is.

Informatie over rechtsbijstand in Kroatië is te vinden op de volgende website:


[1] Persoonlijkheidsrechten: recht op leven, geestelijke en lichamelijke gezondheid, goede naam, eer, waardigheid, een naam, eerbiediging van privé- en gezinsleven, vrijheid enz.

Laatste update: 09/02/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.