- 1. Welke rechtsbescherming heb ik in uw land als slachtoffer van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen? Omvat deze bescherming ook schadeloosstelling?
- 2. Zijn er specifieke regels voor ernstige schendingen van de mensenrechten? Zijn deze regels van toepassing op milieucriminaliteit of ernstige vormen van arbeidsuitbuiting?
- 3. Ik ben het slachtoffer van een schending van de mensenrechten die het gevolg is van activiteiten van een Europese transnationale onderneming buiten de Europese Unie. Heb ik als niet-EU-burger of als burger die niet in de EU woont, toegang tot de rechtbanken in uw land? Welke voorwaarden gelden er voor het aanvoeren van een schending van mijn rechten? Waar kan ik meer informatie krijgen?
- 4. Kunnen ombudsdiensten, organen voor gelijke behandeling of nationale mensenrechteninstellingen hulp bieden aan slachtoffers van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen door Europese transnationale ondernemingen buiten de Europese Unie? Kunnen deze instanties mijn zaak onderzoeken als ik geen EU-burger ben of als ik niet in de EU woon? Zijn er in uw land andere openbare diensten (zoals arbeids- of milieu-inspectiediensten) die mijn zaak kunnen onderzoeken? Waar kan ik informatie krijgen over mijn rechten?
- 5. Legt uw land aan Europese transnationale ondernemingen de verplichting op om klachtenmechanismen of bemiddelingsdiensten in te stellen voor het onderzoek van schendingen die het gevolg zijn van hun bedrijfsactiviteiten? Geldt deze verplichting ook voor schendingen buiten de Europese Unie? Wie is in uw land verantwoordelijk voor het toezicht op deze werkzaamheden? Zijn er openbare verslagen met informatie over de werking van deze systemen?
- 6. Heb ik specifieke rechten als kwetsbaar slachtoffer dat schadevergoeding vraagt voor een bedrijfsgerelateerde schending van de mensenrechten? Heb ik toegang tot rechtsbijstand en, zo ja, onder welke voorwaarden? Welke kosten worden door de rechtsbijstand gedekt? Heb ik onder dezelfde voorwaarden toegang tot rechtsbijstand als ik geen EU-burger ben of niet in de EU woon?
Informatie zoeken per regio
1. Welke rechtsbescherming heb ik in uw land als slachtoffer van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen? Omvat deze bescherming ook schadeloosstelling?
Aan slachtoffers van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen wordt bescherming geboden op het niveau van gewone rechtbanken.
Personen wier rechten zijn geschonden, kunnen bescherming zoeken via een civiele of strafprocedure bij een gewone rechtbank en, indien van toepassing, vervolgens bij het Grondwettelijk Hof.
Bij civielrechtelijke schendingen kunt u zich gewoonlijk verdedigen door een zaak aanhangig te maken om nakoming van een wettelijke verplichting te eisen. U kunt dan eisen dat de verweerder u iets geeft, dat hij iets doet, dat hij het onrechtmatig gedrag beëindigt of dat de verweerder bepaald gedrag toelaat. Verder kunt u als eiser verlangen dat de verweerder zijn verplichting tot vergoeding van geldelijke of immateriële schade die door zijn laakbare gedrag is veroorzaakt, nakomt.
Bij schendingen door een handeling met de kenmerken van een strafbaar feit kan een strafrechtelijke klacht worden ingediend bij een politiedienst, bij het openbaar ministerie of mondeling bij een rechtbank. Naar aanleiding van de strafrechtelijke klacht kan het openbaar ministerie de verdachte voor de rechter brengen, die vervolgens beslist over schuld en straf. De rechter neemt zijn beslissingen zelfstandig en is daarbij alleen aan de wet gebonden.
Als het slachtoffer door het strafbare feit gezondheidsschade of geldelijke of immateriële schade heeft geleden of als de dader zich via het strafbare feit ten koste van het slachtoffer heeft verrijkt, kan het slachtoffer de rechter verzoeken in zijn vonnis de verdachte te veroordelen tot financiële vergoeding van de geldelijke of immateriële schade die het door het strafbare feit heeft geleden (deze procedure staat bekend als “voeging”). [1] Het slachtoffer moet dat doen vóór de bewijsverkrijging tijdens de behandeling van de zaak maar, indien er een overeenkomst over schuld en straf is, in elk geval niet later dan tijdens de eerste zitting over die overeenkomst.
Het slachtoffer van mensenrechtenschendingen (de “benadeelde partij”) kan geen beroep instellen tegen de uitspraak van de rechtbank op grond van de vermeende onjuistheid van het dictum (d.w.z. de beslissing zelf). Onjuistheid van het dictum kan echter wel worden aangevoerd om beroep in te stellen tegen de beslissing over de financiële vergoeding van geldelijke of immateriële schade of tegen die over de overdracht van ongerechtvaardigde verrijking, als het slachtoffer daarom heeft verzocht.
2. Zijn er specifieke regels voor ernstige schendingen van de mensenrechten? Zijn deze regels van toepassing op milieucriminaliteit of ernstige vormen van arbeidsuitbuiting?
Gevallen van ernstige schendingen van de mensenrechten worden overeenkomstig het Strafwetboek behandeld als strafbare feiten. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank ook rekening met de aard en ernst van de strafbare feiten, de situatie van de dader en de wettelijk beschermde belangen van het slachtoffer. In het algemeen zijn de in het Strafwetboek vastgelegde straffen voor bepaalde daarin als zodanig aangemerkte strafbare feiten strenger voor strafbare feiten die ernstiger gevolgen hebben voor de samenleving. Die ernst kan besloten liggen in de mate van gevaar of schade voor het slachtoffer, de wijze waarop het strafbare feit is begaan of een bepaald motief. Voorbeelden zijn een strafbaar feit dat opzettelijk is gepleegd, een strafbaar feit dat is begaan uit grove nalatigheid, herhaling van een strafbaar feit, een strafbaar feit waarbij een aanzienlijk of omvangrijk voordeel wordt behaald, of een strafbaar feit dat zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg heeft.
Het Strafwetboek bevat een aparte titel over milieudelicten. Het Strafwetboek kent naast de wezenlijke feiten die deze delicten vormen ook bepaalde gekwalificeerde feiten, waarvan de gevolgen voor de samenleving ernstig zijn en waarvoor zwaardere straffen gelden. De rechter heeft zelfs de mogelijkheid een gevangenisstraf op te leggen in het geval van natuurlijke personen, en een organisatie te ontbinden in het geval van rechtspersonen.
Bovenstaande is van overeenkomstige toepassing op arbeidsuitbuiting. Het Strafwetboek spreekt weliswaar niet van “arbeidsuitbuiting”, maar slavernij en horigheid [2], dwangarbeid en andere als het strafbare feit van mensenhandel behandelde vormen van uitbuiting [3] kunnen onder dat begrip worden gebracht. Het kan ook betrekking hebben op grove uitbuiting op de werkplek [4], een van de wezenlijke kenmerken van hetgeen het strafbare feit van illegale tewerkstelling van buitenlandse onderdanen vormt. Voor deze strafbare feiten kent het Strafwetboek ook bepaalde gekwalificeerde feiten, die aanleiding geven voor strengere straffen.
3. Ik ben het slachtoffer van een schending van de mensenrechten die het gevolg is van activiteiten van een Europese transnationale onderneming buiten de Europese Unie. Heb ik als niet-EU-burger of als burger die niet in de EU woont, toegang tot de rechtbanken in uw land? Welke voorwaarden gelden er voor het aanvoeren van een schending van mijn rechten? Waar kan ik meer informatie krijgen?
In het algemeen is het antwoord op vraag 1 van toepassing. De Tsjechische autoriteiten zijn primair bevoegd om zaken te behandelen die in Tsjechië hebben plaatsgevonden, tenzij anders is bepaald in de EU-wetgeving of internationale verdragen.
4. Kunnen ombudsdiensten, organen voor gelijke behandeling of nationale mensenrechteninstellingen hulp bieden aan slachtoffers van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen door Europese transnationale ondernemingen buiten de Europese Unie? Kunnen deze instanties mijn zaak onderzoeken als ik geen EU-burger ben of als ik niet in de EU woon? Zijn er in uw land andere openbare diensten (zoals arbeids- of milieu-inspectiediensten) die mijn zaak kunnen onderzoeken? Waar kan ik informatie krijgen over mijn rechten?
De ombudsman kan krachtens sommige van zijn bevoegdheden ondersteuning en bescherming bieden aan slachtoffers van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen. Daaronder valt met name het bijstaan van EU-burgers, het onderzoeken van klachten over overheidsorganen en het samenwerken met en begeleiden van slachtoffers van discriminatie. Wat bijstand voor EU-burgers betreft, kunnen alle EU-burgers zich tot de ombudsman wenden met een verzoek om bijstand in kwesties die betrekking hebben op hun rechten als werknemer en EU-burger. In het kader van deze activiteit informeert de ombudsman EU-burgers over hun rechten, over de instanties met wie zij contact kunnen opnemen en over de actie die zij kunnen ondernemen. Verder kan de ombudsman begeleiding bieden bij vermoeden van discriminatie op grond van staatsburgerschap en bij het indienen van moties voor het inleiden van procedures op grond van discriminatie. De ombudsman kan in overleg treden met de instanties die een soortgelijke functie vervullen in andere EU-lidstaten. Naast de ombudsman kunnen slachtoffers van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen contact opnemen met het Tsjechische centrum SOLVIT. Dat centrum onderzoekt klachten in zaken waarin een overheidsinstantie of een EU-lidstaat niet handelt overeenkomstig de EU-wetgeving, en de rechten van personen (burgers en bedrijven) schendt.
De ombudsman onderzoekt ook klachten over overheidsorganen met de bevoegdheid om toe te zien op de naleving van verplichtingen door particuliere entiteiten (doorgaans instanties voor controle en toezicht). Het is echter niet aan de ombudsman de activiteiten van die particuliere entiteiten als zodanig te onderzoeken. Even belangrijk is dat de ombudsman bevoegd is als de nationale instantie voor gelijke behandeling en bescherming tegen discriminatie. De ombudsman werkt in dit verband samen met slachtoffers van discriminatie en biedt hun begeleiding.
Verder heeft Tsjechië nationale toezichthoudende instellingen in elke sector van het openbaar bestuur. In beginsel nemen die instellingen suggesties en klachten van het publiek in behandeling. Indien zij bij controle een geval van inbreuk op de wetgeving constateren, kunnen zij in het bijzonder herstel van de situatie verlangen en kunnen zij bij ernstiger gevallen van inbreuk sancties opleggen. Enkele voorbeelden van deze instellingen zijn de Tsjechische autoriteit voor handelsinspectie (Česká obchodní inspekce) voor de levering van goederen en diensten, de Tsjechische autoriteit voor landbouw- en voedselinspectie (Státní zemědělská a potravinářská inspekce) en de nationale veterinaire dienst (Státní veterinární správa) voor voeder, en regionale centra voor de volksgezondheid voor cosmetische producten en artikelen die in contact komen met voedsel. Verder zijn er, voor arbeidsverhoudingen, het nationale bureau voor arbeidsinspectie (Státní úřad inspekce práce) en regionale bureaus voor arbeidsinspectie, terwijl voor milieuzaken het Tsjechische bureau voor milieu-inspectie (Česká inspekce životního prostředí) kan worden benaderd. De territoriale bevoegdheid van deze instellingen is gewoonlijk beperkt tot Tsjechië.
5. Legt uw land aan Europese transnationale ondernemingen de verplichting op om klachtenmechanismen of bemiddelingsdiensten in te stellen voor het onderzoek van schendingen die het gevolg zijn van hun bedrijfsactiviteiten? Geldt deze verplichting ook voor schendingen buiten de Europese Unie? Wie is in uw land verantwoordelijk voor het toezicht op deze werkzaamheden? Zijn er openbare verslagen met informatie over de werking van deze systemen?
Het Tsjechisch recht verplicht Europese transnationale ondernemingen niet om klachtenmechanismen of bemiddelingsdiensten in te stellen voor schendingen die het gevolg zijn van hun bedrijfsactiviteiten, en evenmin om toe te zien op die activiteiten. De Tsjechische overheid heeft bedrijven daarom aanbevolen in elk geval de invoering van eigen interne duediligencemechanismen voor het vaststellen en wegnemen van risico’s op het gebied van mensenrechten te overwegen. [5] Daarvan zou inspraak van de belanghebbende groepen – de direct betrokken medewerkers en leden van het publiek – een verplicht onderdeel moeten zijn. Die aanbeveling van de overheid is echter niet wettelijk bindend.
6. Heb ik specifieke rechten als kwetsbaar slachtoffer dat schadevergoeding vraagt voor een bedrijfsgerelateerde schending van de mensenrechten? Heb ik toegang tot rechtsbijstand en, zo ja, onder welke voorwaarden? Welke kosten worden door de rechtsbijstand gedekt? Heb ik onder dezelfde voorwaarden toegang tot rechtsbijstand als ik geen EU-burger ben of niet in de EU woon?
Personen die als partij in een civiele procedure bescherming van hun rechten zoeken, kunnen de rechtbank verzoeken een wettelijk vertegenwoordiger aan te wijzen. De rechtbank wijst een wettelijk vertegenwoordiger aan als dat nodig is om de belangen van de partij te beschermen, mits de partij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van de gerechtskosten. De rechtbank wijst echter alleen dan een advocaat aan als dat voor de bescherming van de belangen van de partij noodzakelijk is (in het bijzonder in ingewikkelder procedures) of als de procedure vereist dat er een advocaat (notaris) als vertegenwoordiger wordt aangewezen.
In strafprocedures kunnen slachtoffers van strafbare feiten rekenen op gespecialiseerde hulp, zoals psychologische begeleiding, sociaal advies, rechtsbijstand, juridische voorlichting en revalidatieprogramma’s. Verder hebben zij recht op toegang tot informatie over de zaak die gaat over het strafbare feit waarvan zij slachtoffer zijn geworden. Wat rechtsbijstand betreft, hieronder vallen onder meer het vertegenwoordigen in procedures voor rechtbanken en andere instanties, het verstrekken van juridisch advies en het opstellen van documenten en juridische analysen.
Slachtoffers met zwaar lichamelijk letsel door een opzettelijk gepleegd strafbaar feit en nabestaanden van een ten gevolge van het strafbare feit overleden slachtoffer, kunnen verzoeken om gratis of tegen een verlaagd tarief verstrekte rechtsbijstand. De rechtbank verleent rechtsbijstand gratis of tegen een verlaagd tarief als het slachtoffer / de nabestaande aantoont niet de middelen te hebben om de kosten van de aanwijzing van een advocaat te dragen. De rechtbank besluit daartoe ook als het slachtoffer / de nabestaande schadevergoeding heeft aangevraagd en vertegenwoordiging door een advocaat kennelijk niet overbodig is. Daarnaast wordt rechtsbijstand op grond van een verzoek gratis verleend aan bijzonder kwetsbare slachtoffers, zoals kinderen, mensen op hoge leeftijd en gehandicapten, evenals slachtoffers van in de wet genoemde strafbare feiten, zoals mensenhandel. Naast het recht op gratis specialistische bijstand in algemene zin hebben zij speciale rechten zoals het recht op het voorkomen van contact met de dader en het recht op bescherming wanneer zij worden gehoord of wanneer zij stukken indienen.
Personen die een geschil hebben met een persoon die buiten Tsjechië woont of is gevestigd, en die niet beschikken over de middelen om de proceskosten te betalen, kunnen verzoeken om rechtsbijstand in grensoverschrijdende geschillen op grond van de richtlijn over rechtsbijstand bij grensoverschrijdende geschillen. Onder die rechtsbijstand valt advisering in de precontentieuze fase met het oog op het vinden van een oplossing voordat er gerechtelijke procedures worden ingeleid, juridische bijstand om een zaak bij de rechter aanhangig te maken en vertegenwoordiging in rechte, en een tegemoetkoming in of vrijstelling van de proceskosten.
Natuurlijke personen die geen EU-burger zijn en niet in de EU wonen maar het slachtoffer van mensenrechtenschendingen in verband met hun bedrijfsactiviteiten in Tsjechië zijn geworden, hebben toegang tot rechtsbijstand op dezelfde voorwaarden als burgers van Tsjechië.
[1] Artikel 43, lid 3, van Wet nr. 141/1961 inzake strafprocedures (Wetboek van Strafvordering)
[2] Artikel 168, lid 1 en lid 2, onder d), van het Strafwetboek (mensenhandel)
[3] Artikel 168, lid 1 en lid 2, onder e), van het Strafwetboek (mensenhandel)
[4] Artikel 342, lid 1, van het Strafwetboek (illegale tewerkstelling van buitenlandse onderdanen)
[5] Nationaal actieplan voor het bedrijfsleven en mensenrechten voor de periode 2017-2022 [Národní akční plán pro byznys a lidská práva na období 2017-2022], blz. 30
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.