Op civielrechtelijk vlak blijven lopende procedures en procedures die voor het eind van de overgangsperiode zijn ingeleid, onder het EU-recht vallen. Zoals overeengekomen met het VK, wordt alle informatie op dat gebied in verband met het Verenigd Koninkrijk tot eind 2024 op het e-justitieportaal bijgehouden.

Bedrijfsleven en mensenrechten

Schotland

Inhoud aangereikt door
Schotland

1. Welke rechtsbescherming heb ik in uw land als slachtoffer van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen? Omvat deze bescherming ook schadeloosstelling?

De Scotland Act 1998 bepaalt dat alle wetgeving die door het Schotse parlement wordt goedgekeurd, en alles wat leden van de Schotse regering doen, verenigbaar moet zijn met de rechten die zijn vervat in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM). Volgens de Human Rights Act 1998 is het onwettig als overheden in Schotland in strijd met de rechten van het Verdrag handelen. Als er zich mensenrechtenschendingen voordoen, zijn de Schotse rechtbanken bevoegd om zaken te behandelen en rechtsmiddelen aan te reiken.

De Companies Act 2006 vormt de rechtsgrondslag voor de oprichting en het beheer van bedrijven. De Crown Office and Procurator Fiscal Service (COPFS) kan procedures inleiden tegen Schotse bedrijven bij Schotse rechtbanken, wanneer er bewijs is dat er een strafbaar feit is gepleegd.

De Human Trafficking and Exploitation (Scotland) Act 2015 bekrachtigt het bestaande Britse strafrecht tegen mensenhandel en uitbuiting, scherpt dit aan en versterkt de status en ondersteuning van slachtoffers.

Deze wet bevat bepalingen die alle vormen van uitbuiting van zowel volwassenen als kinderen in één misdrijf van mensenhandel onderbrengen; stelt verzwarende omstandigheden vast voor mensenhandel in combinatie met andere strafbare feiten; en herdefinieert het voorheen afzonderlijke misdrijf van slavernij, dienstbaarheid en dwangarbeid of verplichte arbeid.

Artikel 4 van de Human Trafficking and Exploitation (Scotland) Act 2015 heeft betrekking op het misdrijf van slavernij, dienstbaarheid en dwangarbeid of verplichte arbeid, dat moet worden geïnterpreteerd overeenkomstig artikel 4 van het EVRM.

Publiekrechtelijke lichamen (bijvoorbeeld een bedrijf), de facto verenigingen en partnerschappen kunnen schuldig zijn aan het misdrijf van mensenhandel of het misdrijf bedoeld in artikel 4 van de Human Trafficking and Exploitation (Scotland) Act 2015. Volgens artikel 39 van deze wet kunnen bepaalde individuele personen binnen een dergelijk lichaam (zoals een directeur) ook schuldig zijn aan een strafbaar feit zoals hierboven beschreven.

Zoals voorgeschreven door de Human Trafficking and Exploitation (Scotland) Act 2015 heeft de Lord Advocate (de hoofdaanklager in Schotland) instructies gepubliceerd voor officieren van justitie betreffende de vervolging van vermoedelijke of bevestigde slachtoffers van het misdrijf van mensenhandel en het misdrijf uit hoofde van artikel 4 (slavernij, dienstbaarheid en dwangarbeid of verplichte arbeid). Het openbaar ministerie past deze instructies steeds toe om ervoor te zorgen dat slachtoffers niet worden vervolgd in verband met de strafbare feiten die als gevolg van dergelijke misdrijven zijn gepleegd.

De taak van de Schotse Public Services Ombudsman (SPSO) is breed. De SPSO is de laatste instantie voor klachten over de meeste gedecentraliseerde overheidsdiensten in Schotland. De SPSO biedt ook onafhankelijke toetsing voor de Schotse steunkas, het Welfare Fund, met de bevoegdheid om besluiten van gemeenten over aanvragen voor Community Care (gemeenschapszorg) en Crisis Grants (crisistoelagen) te herroepen en te wijzigen. Wat betreft schadeloosstelling is de rol van de SPSO heel beperkt. De behandeling van klachten door de SPSO leidt doorgaans tot aanbevelingen aan de overheidsdiensten waarop deze klachten betrekking hebben. De bevoegdheden en taken van de SPSO zijn vastgelegd in de Scottish Public Services Ombudsman Act 2002.

Wanneer individuele personen menen dat hun mensenrechten zijn geschonden, hebben zij mogelijk behoefte aan individueel juridisch advies.

2. Zijn er specifieke regels voor ernstige schendingen van de mensenrechten? Zijn deze regels van toepassing op milieucriminaliteit of ernstige vormen van arbeidsuitbuiting?

In de Scottish Land Rights and Responsibilities Statement, die door de Schotse regering wordt gepubliceerd zoals vereist door de Land Reform (Scotland) Act 2016, worden zes beginselen uiteengezet om het beleid inzake landkwesties in Schotland vorm te geven. Het eerste beginsel is dat het algemene kader van landrechten, verantwoordelijkheden en overheidsbeleid de relevante mensenrechten in verband met land moet bevorderen, toepassen en eerbiedigen, moet bijdragen aan het algemeen belang en welzijn, en een evenwicht moet bewaren tussen publieke en particuliere belangen. Het kader moet een duurzame economische ontwikkeling ondersteunen, het milieu beschermen en versterken, sociale rechtvaardigheid helpen bewerkstelligen en bijdragen aan een eerlijker samenleving.

De Land Reform (Scotland) Act 2016 verplicht Schotse ministers ertoe de Statement regelmatig te herzien en verslag uit te brengen aan het parlement.

Het antwoord op vraag 1 bevat informatie over mensenhandel en uitbuiting.

3. Ik ben het slachtoffer van een schending van de mensenrechten die het gevolg is van activiteiten van een Europese transnationale onderneming buiten de Europese Unie. Heb ik als niet-EU-burger of als burger die niet in de EU woont, toegang tot de rechtbanken in uw land? Welke voorwaarden gelden er voor het aanvoeren van een schending van mijn rechten? Waar kan ik meer informatie krijgen?

Welke specifieke rechtsmiddelen er in het geval van een mensenrechtenschending beschikbaar zijn, hangt of van de vraag of het recht voortvloeit uit de common law of in de wet is vastgelegd.

Artikel 2 van de Human Trafficking and Exploitation (Scotland) Act 2015 voorziet in de toepassing van het misdrijf van mensenhandel op gedragingen in het Verenigd Koninkrijk en daarbuiten, omdat mensenhandel activiteiten kan behelzen die geheel of gedeeltelijk buiten Schotland plaatsvinden.

De wet van 2015 bepaalt ook dat een onderdaan van het Verenigd Koninkrijk, een persoon die ten tijde van het misdrijf zijn of haar gewone verblijfplaats in Schotland had, of een lichaam dat is opgericht volgens het recht van een deel van het Verenigd Koninkrijk, het misdrijf van uitbuiting pleegt ongeacht de plaats waar de desbetreffende handeling plaatsvindt. Of een persoon al dan niet zijn of haar gewone verblijfplaats in Schotland heeft, wordt per geval bepaald in het licht van alle feiten en omstandigheden. Enige andere persoon pleegt het misdrijf van mensenhandel alleen indien een deel van de betreffende handeling plaatsvindt in het Verenigd Koninkrijk of als de betreffende handeling wordt verricht in verband met een persoon die in het VK aankomt of het VK binnenkomt, uit het VK vertrekt, of binnen het VK reist.

4. Kunnen ombudsdiensten, organen voor gelijke behandeling of nationale mensenrechteninstellingen hulp bieden aan slachtoffers van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen door Europese transnationale ondernemingen buiten de Europese Unie? Kunnen deze instanties mijn zaak onderzoeken als ik geen EU-burger ben of als ik niet in de EU woon? Zijn er in uw land andere openbare diensten (zoals arbeids- of milieu-inspectiediensten) die mijn zaak kunnen onderzoeken? Waar kan ik informatie krijgen over mijn rechten?

Het regelgevingslandschap voor bedrijven in Schotland ziet er grotendeels hetzelfde uit als in de rest van het VK en in Europa. Er zijn allerlei regelgevende instanties die zich richten op bedrijfsactiviteiten. Hun handhavingsbevoegdheden zijn er meer op gericht om bedrijven te sanctioneren dan om slachtoffers te ondersteunen. Via de politie en andere overheidsinstanties zijn er evenwel mechanismen voorhanden in het geval dat de activiteit een misdaadcomponent heeft.

Schotland heeft twee nationale mensenrechteninstellingen (NHRI’s):

De SHRC en de EHRC hebben een gedeelde bevoegdheid op mensenrechtengebied en spelen allebei een belangrijke, zij het verschillende, rol in het bevorderen en controleren van de toepassing van internationaal erkende mensenrechten op nationaal niveau. De bevoegdheden van elk van beide commissies staan beschreven op hun websites.

De Schotse ombudsman voor overheidsdiensten (Scottish Public Services Ombudsman, SPSO) behandelt in laatste instantie klachten over de meeste gedecentraliseerde overheidsdiensten in Schotland. De SPSO is een onafhankelijke overheidsfunctionaris en staat bij de uitoefening van haar taken niet onder leiding of controle van enig lid van de Schotse regering of het Schotse parlement. De SPSO kan in haar behandeling van een klacht vermeende mensenrechtenschendingen in aanmerking nemen. De kans is klein dat een Europese transnationale onderneming voorkomt in de lijst van organisaties waarover de SPSO klachten kan ontvangen. De SPSO kan klachten in behandeling nemen over diensten die worden verleend door de particuliere sector of de vrijwilligerssector, indien deze worden verleend namens een organisatie die onder de jurisdictie van de SPSO valt.

Bovendien wordt in artikel 9, leden 4 en 5, van de Scottish Public Services Ombudsman Act 2002 bepaald wie een klacht bij de SPSO kan indienen. De indiener moet ten tijde van de indiening van de klacht in het Verenigd Koninkrijk woonachtig zijn of de handelingen waarover wordt geklaagd, moeten hebben plaatsgevonden terwijl de persoon in het Verenigd Koninkrijk aanwezig was.

5. Legt uw land aan Europese transnationale ondernemingen de verplichting op om klachtenmechanismen of bemiddelingsdiensten in te stellen voor het onderzoek van schendingen die het gevolg zijn van hun bedrijfsactiviteiten? Geldt deze verplichting ook voor schendingen buiten de Europese Unie? Wie is in uw land verantwoordelijk voor het toezicht op deze werkzaamheden? Zijn er openbare verslagen met informatie over de werking van het systeem?

Het Verenigd Koninkrijk heeft een National Contact Point (NCP) opgericht voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Deze reeks richtlijnen voor verantwoord ondernemerschap heeft onder meer betrekking op de mensenrechten. Het is de verantwoordelijkheid van het Britse NCP, dat onder het Department for International Trade valt, om bekendheid te geven aan de OESO-richtlijnen en het bijbehorende klachtenmechanisme te implementeren. Als een bedrijf de OESO-richtlijnen overtreedt, kan een belanghebbende partij een klacht indienen bij het NCP. Hieronder vallen ook de werknemers van het bedrijf of hun vakbonden en gemeenschappen die met de activiteiten van het bedrijf te maken hebben. Het NCP speelt een bemiddelende rol om een overeenkomst tussen de partijen te bereiken. Wanneer dit niet lukt, wordt vastgesteld of het bedrijf in strijd met de richtlijnen heeft gehandeld. Deze conclusie wordt gepubliceerd en openbaar gemaakt. Informatie over het indienen van een klacht is te vinden op de website van het NCP.

Andere bronnen van advies en bemiddelingsdiensten in het Verenigd Koninkrijk zijn de Citizens Advice Bureaux en de Advisory, Conciliation and Arbitration Service.

6. Heb ik specifieke rechten als kwetsbaar slachtoffer dat schadevergoeding vraagt voor een bedrijfsgerelateerde schending van de mensenrechten? Heb ik toegang tot rechtsbijstand en, zo ja, onder welke voorwaarden? Welke kosten worden door de rechtsbijstand gedekt? Heb ik onder dezelfde voorwaarden toegang tot rechtsbijstand als ik geen EU-burger ben of niet in de EU woon?

Dankzij door de overheid gefinancierde rechtsbijstand kunnen mensen hun rechten laten gelden of voor hun verdediging betalen, wanneer zij zich dit anders niet zouden kunnen veroorloven.

Om een verzoek om rechtsbijstand te kunnen indienen op grond van de Legal Aid (Scotland) Act 1986 hoeft men niet in Schotland te wonen. Er zijn twee soorten civiele rechtsbijstand.

i. Door middel van advies en bijstand kan een advocaat namens een cliënt advies geven, inlichtingen inwinnen en met anderen corresponderen. Advies en bijstand zijn beschikbaar voor aangelegenheden die onder het Schotse recht vallen (met inbegrip van het Britse recht dat in Schotland van toepassing is), maar er kan doorgaans geen gebruik van worden gemaakt om een bij een rechter aanhangige zaak te ondersteunen.

ii. Daarnaast is er civiele rechtshulp beschikbaar voor procedures voor Schotse rechtbanken.

Voor beide soorten civiele rechtsbijstand gelden wettelijke criteria om in aanmerking te komen. Advies en bijstand zijn beschikbaar voor wie voldoet aan financiële criteria. Om in aanmerking te komen voor civiele rechtshulp gelden er vaste, transparante criteria, waaraan aanvragen verplicht worden getoetst. De eerste twee toetsen betreffen de juridische merites van de aanvraag. Aangetoond moet worden dat er een rechtsgrondslag is voor de zaak waarvoor rechtsbijstand wordt aangevraagd (“probable cause” ofwel een gerede aanleiding), en dat het redelijk is om overheidsmiddelen aan te wenden om de zaak te ondersteunen. De derde toets betreft de financiële omstandigheden van de aanvrager.

Zie voor meer informatie de website van de Scottish Legal Aid Board.

Op grond van artikel 9 van de Human Trafficking and Exploitation (Scotland) Act 2015 kunnen Schotse ministers de periode specificeren waarin volwassenen steun en bijstand moeten krijgen, wanneer er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat zij het slachtoffer zijn van het misdrijf van mensenhandel en uitbuiting. In de regelgeving die op 1 april 2018 in werking is getreden, is deze periode van ondersteuning vastgesteld op 90 dagen. De regelgeving omvat de verlening van ondersteuning en bijstand in verband met (maar niet beperkt tot):

  • huisvesting;
  • levensonderhoud;
  • medisch advies en medische behandeling (met inbegrip van psychologisch onderzoek en psychologische behandeling);
  • vertaal- en tolkdiensten;
  • voorlichting;
  • juridisch advies;
  • informatie over andere diensten die voor de volwassene beschikbaar zijn;
  • repatriëring.

Artikel 10 van de wet van 2015 geeft de Schotse ministers de bevoegdheid om regelgeving op te stellen betreffende de steun en bijstand die kan worden verleend aan een volwassene die het slachtoffer is of lijkt te zijn van slavernij, dienstbaarheid en dwangarbeid of verplichte arbeid. In regelgeving die op 1 april 2018 in werking is getreden, wordt de procedure omschreven om vast te stellen of een volwassene het slachtoffer is van een dergelijk misdrijf, alsmede de steun en bijstand, met dien verstande dat de periode waarin die steun en bijstand wordt verleend dezelfde moet zijn als voor een slachtoffer van het misdrijf van mensenhandel en uitbuiting.

De Schotse overheid heeft financieringsovereenkomsten gesloten met Migrant Help (een organisatie die ondersteuning verleent aan volwassen slachtoffers van mensenhandel en uitbuiting, met uitzondering van vrouwelijke slachtoffers van mensenhandel voor commerciële seksuele uitbuiting) en Trafficking Awareness Raising Alliance (een organisatie die ondersteuning verleent aan vrouwelijke slachtoffers van mensenhandel voor commerciële seksuele uitbuiting).Daarnaast krijgt The Anchor Service, dat deel uitmaakt van NHS Greater Glasgow and Clyde, financiële steun om psychologische diensten te verlenen aan alle volwassen slachtoffers van mensenhandel en uitbuiting die in Schotland zijn geïdentificeerd.

Laatste update: 30/07/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.