Nationale wetgeving

Kroatien

Indholdet er leveret af
Kroatien

Grondwet van de Republiek Kroatië

Grondwet van de Republiek Kroatië

Belangrijkste wetgeving op het gebied van strafrecht

Wetboek van strafrecht (NN nrs. https://narodne-novine.nn.hr/clanci/sluzbeni/2011_11_125_2498.html125/11, https://narodne-novine.nn.hr/clanci/sluzbeni/2012_12_144_3076.html144/12, 56/15, 61/15, 101/17, 118/18 en 126/19)

Op de eerste dag van 2013 is een nieuw wetboek van strafrecht in werking getreden, dat kranten invoert zoals hogere straffen en langere verjaringstermijnen en nieuwe strafbare feiten invoert zoals het niet betalen van loon, misbruik van rijgedrag in het wegverkeer en illegale kansspelen. Door wijzigingen van het wetboek van strafrecht van december 2012 op het gebied van strafrechtelijke aansprakelijkheid werd het bezit van drugs voor persoonlijk gebruik een lichte overtreding.

Het wetboek van strafrecht bestaat uit een algemeen en een specifiek deel:

Het algemene deel van het wetboek van strafrecht bevat bepalingen die van toepassing zijn op alle strafbare feiten. Deze bepalingen regelen de algemene vermoedens van strafbaarheid, boetes en strafrechtelijke sancties.

Het specifieke deel van het wetboek van strafrecht bevat een beschrijving van de specifieke strafbare feiten en de straffen die eraan kunnen worden opgelegd, met inbegrip van de strafbare feiten en de straffen die in andere wetten aan die delicten zijn opgelegd. De in het Kroatische wetboek van strafrecht genoemde strafbare feiten zijn:

  • strafbare feiten die de menselijkheid en de menselijke waardigheid schaden,
  • misdrijven tegen het leven en het lichaam
  • strafbare feiten tegen de mensenrechten en de fundamentele vrijheden,
  • strafbare feiten op het gebied van werkgelegenheid en sociale zekerheid,
  • misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid
  • criminaliteit tegen de persoonlijke levenssfeer
  • strafbare feiten tegen eer en reputatie,
  • misdrijven tegen seksuele vrijheid
  • strafbare feiten van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen,
  • strafbare feiten tegen huwelijk, gezin en kinderen,
  • strafbare feiten die de gezondheid van de mens schaden,
  • milieucriminaliteit
  • misdrijven tegen de algemene veiligheid
  • misdrijven tegen de verkeersveiligheid
  • strafbare feiten ten aanzien van eigendom,
  • strafbare feiten tegen de economie,
  • strafbare feiten tegen computersystemen, software en gegevens,
  • strafbare feiten van vervalsing,
  • strafbare feiten tegen intellectuele eigendom,
  • strafbare feiten tegen ambtelijke verplichtingen,
  • misdrijven tegen de rechterlijke macht
  • misdrijven tegen de openbare orde
  • strafbare feiten tegen het stemrecht,
  • strafbare feiten tegen de Republiek Kroatië,
  • strafbare feiten tegen een buitenlandse staat of een internationale organisatie, en
  • strafbare feiten tegen Kroatische strijdkrachten.

Wet op de strafvordering (NN nrs. 152/08, 76/09, 80/11, 91/12 — Besluit en besluit USRH, 143/12, 56/13, 145/13, 152/14, 70/17 en 126/19)

In deze wet worden de regels vastgesteld om ervoor te zorgen dat geen onschuldige wordt veroordeeld en dat aan daders van strafbare feiten een straf of andere maatregel wordt opgelegd onder de voorwaarden waarin de wet voorziet op basis van een rechtmatig gevoerde procedure voor een bevoegde rechtbank.

Strafvervolging en strafvervolging kunnen alleen worden gevoerd en afgerond volgens de regels en onder de voorwaarden van de wet.

De wet op de strafvordering zet de volgende EU-verordeningen om in het Kroatische rechtsstelsel:

  1. Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PB L 280 van 26. 10 2010),
  2. Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan (PB L 101 van 15). 4 2011),
  3. Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie (PB L 335 van 17. 12 2011),
  4. Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB L 142 van 1. 6 2012),
  5. Kaderbesluit 2008/977/JHA van de Raad van 27 november 2008 over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (PB L 350 van 30). 12 2008)
  6. Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JHA van de Raad (PB L 315 van 14. 11 2012),
  7. Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PB L 294 van 6). 11 2013),
  8. Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PB L 127 van 29. 4 2014),
  9. Richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JHA van de Raad (PB L 151 van 21. 5 2014).
  10. Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65 van 11. 3 2016),
  11. Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (PB L 297 van 4). 11 2016).

De strafprocedure wordt gevoerd op verzoek van een daartoe gemachtigde officier van justitie.

De gemachtigde officier van justitie in het kader van de ambtshalve vervolgde strafbare feiten is een officier van justitie, terwijl de gemachtigde officier van justitie een particulier is ten aanzien van personen die zijn vervolgd op grond van een particuliere tenlastelegging. In het geval van bepaalde bij wet vastgestelde strafbare feiten wordt de strafprocedure door een openbaar aanklager alleen op initiatief van het slachtoffer ingeleid. Tenzij bij wet anders is bepaald, stelt de officier van justitie een strafprocedure in indien er gegronde verdenking bestaat dat een bepaalde persoon een strafbaar feit heeft gepleegd dat ambtshalve is vervolgd, mits er geen juridische belemmeringen zijn om de betrokken persoon te vervolgen.

Indien de officier van justitie geen gronden voor strafvervolging vindt, kan het slachtoffer zijn functie uitoefenen in de hoedanigheid van eiser in de zin van deze wet.

Wet inzake de juridische gevolgen van foltering, strafregisters en rehabilitatie (Zakon o pravnim posljedicama osude, kaznenoj evidenciji i rehabilitaciji) (NN nrs. 143/12 en 105/15)

Deze wet regelt de juridische gevolgen van veroordelingen, de organisatie, bewaring, beschikbaarheid, verstrekking en verwijdering van strafregistergegevens en de internationale uitwisseling van strafregistergegevens, en rehabilitatie.

Deze wet bevat bepalingen die in overeenstemming zijn met de volgende handelingen van de Europese Unie:

  • Kaderbesluit 2009/315/JHA van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten,
  • Besluit 2009/316/JHA van de Raad van 6 april 2009 betreffende de oprichting van het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) overeenkomstig artikel 11 Kaderbesluit 2009/315/JHA.

Het strafregister in Kroatië wordt georganiseerd en bijgehouden door het ministerie dat verantwoordelijk is voor de rechterlijke macht, dat tegelijkertijd de centrale autoriteit is voor de uitwisseling van dergelijke gegevens met andere staten (hierna: Het ministerie).

Voor natuurlijke en rechtspersonen worden strafregisters bijgehouden (hierna: Personen) die bij onherroepelijk vonnis in Kroatië voor strafbare feiten zijn veroordeeld. Er worden ook strafregisters bijgehouden voor Kroatische onderdanen en voor in Kroatië woonachtige rechtspersonen die bij onherroepelijk vonnis buiten de Republiek Kroatië voor strafbare feiten zijn veroordeeld, indien dergelijke gegevens bij het ministerie zijn ingediend.

Het strafregister bevat ook een lijst van personen die bij onherroepelijk vonnis zijn veroordeeld wegens strafbare feiten van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en andere strafbare feiten als bedoeld in artikel 13, lid 4, van deze wet.

De belangrijkste wetgeving op het gebied van burgerlijk, handels- en bestuursrecht in de Republiek Kroatië zijn:

Wet verplichtingen (NN nrs. 35/05, 41/08, 125/11, 78/15 en 29/18)

De wet regelt de grondslag van verplichte relaties (algemeen deel) en contractuele en niet-contractuele verbintenissen (specifiek onderdeel).

Het staat partijen bij transacties vrij om burgerlijke verplichtingen te regelen, maar deze mogen niet worden gereguleerd op een wijze die in strijd is met de Kroatische grondwet, dwingende voorschriften en openbare zeden.

Wet op eigendom en andere zakelijke rechten (NN nrs. 91/96, 68/98, 137/99, 22/00, 73/00, 129/00, 114/01, 79/06, 141/06, 146/08, 38/09, 153/09, 143/12 en 143/12)

Deze wet stelt algemene regelingen vast voor het bezit van zaken door personen; De regels van deze wet zullen ook van toepassing zijn op het bezit van zaken die onder een bijzondere wettelijke regeling vallen, tenzij zij in strijd zijn met een dergelijke regeling.

Wat in de wet wordt bepaald met betrekking tot het eigendomsrecht en de eigenaars, is van overeenkomstige toepassing op alle andere materiële rechten, tenzij bij wet anders is bepaald of voortvloeit uit de juridische aard ervan.

Erfopvolging ( NN nrs. 48/03, 163/03, 35/05, 127/13, 33/15 en 14/19)

Deze wet regelt het erfrecht en de regels op grond waarvan gerechten, andere autoriteiten en gemachtigde personen optreden op het gebied van erfopvolging.

Wet inzake het kadaster (Narodne Novine (NN; Staatsblad van de Republiek Kroatië) nr. 63/19)

Deze wet regelt de kwesties in verband met de juridische status van onroerend goed op het grondgebied van Kroatië die relevant zijn voor legale transacties, en regelt ook de wijze en de vorm van het bijhouden van kadastrale registers (kadastrale dienst (gruntovnica)) indien voor bepaalde percelen geen specifieke bepalingen zijn vastgesteld.

Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (NN, nrs. 53/91, 91/92, 112/99, 88/01, 117/03, 88/05, 02/07, 96/08, 84/08, 123/08, 57/11, 148/11 — geconsolideerde teksten, 25/13, 25/13, i-123/08)

Deze wet regelt de procedureregels op grond waarvan de rechter kennis neemt van en uitspraak doet in geschillen betreffende de fundamentele rechten en plichten van mens en burger, persoonlijke en familiale betrekkingen van burgers, alsook arbeids-, handels-, eigendoms- en andere burgerlijke geschillen, tenzij bij wet is bepaald dat de rechtbanken over een aantal van deze geschillen beslissen volgens de regels van een andere procedure.

Handhavingswet ( NN nrs. 112/12, 25/13, 93/14, 55/16, 73/17 en 131/20)

Deze wet regelt de procedures voor de tenuitvoerlegging door rechtbanken en notarissen van vorderingen op grond van executoriale titel en authentieke akten (executieprocedure) en de procedures waarin rechtbanken en notarissen de zekerheid van de zekerheidsstelling ten uitvoer leggen (veiligheidsprocedures), tenzij in een afzonderlijke wet anders is bepaald. Materiële rechtsbetrekkingen die tot stand zijn gekomen op basis van tenuitvoerleggingsprocedures en veiligheidsprocedures vallen eveneens onder deze wet.

De belangrijkste wetgevingsteksten op het gebied van justitiële samenwerking:

Wet internationaal privaatrecht (NN nr. 101/17)

De wet regelt:

  1. recht dat van toepassing is op privaatrechtelijke betrekkingen met een internationale dimensie
  2. bevoegdheid van de gerechten en andere autoriteiten van de Republiek Kroatië in juridische aangelegenheden die verband houden met de in punt 1 van dit artikel en het reglement voor de procesvoering bedoelde aangelegenheid
  3. de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen in juridische zaken die betrekking hebben op het in punt 1 van dit artikel bedoelde onderwerp.

Zie voor meer details:

https://pravosudje.gov.hr/pristup-informacijama-6341/zakoni-i-ostali-propisi/zakoni-i-propisi-6354/6354

Meer informatie

Laatste update: 01/10/2021

Deze tekst is automatisch vertaald. De beheerder van deze website kan niet instaan voor de kwaliteit van de vertaling.