Informatie zoeken per regio
Rechtsbronnen
Estland behoort tot de landen met een Europees continentaal rechtsstelsel (civiel recht). De belangrijkste rechtsbronnen zijn rechtsinstrumenten zoals de grondwet, het recht van de Europese Unie, internationale verdragen, wetten en verordeningen.
Juridische interpretaties door de hoogste rechter, het Hooggerechtshof, en opmerkingen van deskundigen fungeren ook als uitgangspunten (bv. de becommentarieerde uitgave van de grondwet). Rechterlijke uitspraken creëren geen rechten en over het algemeen zijn uitspraken van hogere rechtbanken niet bindend voor lagere rechtbanken. Het Hooggerechtshof, waar onder andere toetsing aan de grondwet plaatsvindt, is evenwel bevoegd rechtsinstrumenten ongeldig te verklaren als deze niet in overeenstemming zijn met de grondwet of met rechtsinstrumenten die voorrang hebben. Rechtbanken mogen dergelijke instrumenten niet toepassen bij de behandeling van specifieke zaken, en de rechtbanken zijn niet bevoegd om rechtsinstrumenten toe te passen die in strijd zijn met de grondwet. Het Hooggerechtshof, dat fungeert als grondwettelijk hof, onderzoekt de zaak vervolgens en is bevoegd om dergelijke instrumenten ongrondwettig verklaren (maar niet ongeldig).
Algemeen erkende beginselen en regels van het internationaal recht vormen een onlosmakelijk deel van het Estlandse rechtsstelsel.
Soorten rechtsinstrumenten – beschrijving
De rechtsinstrumenten zijn onderverdeeld in instrumenten van algemene strekking, namelijk wetgevingshandelingen, en instrumenten van individuele strekking, namelijk uitvoeringshandelingen.
Instrumenten van algemene strekking
Grondwet – krachtens artikel 3, lid 1, van de grondwet wordt het overheidsgezag uitsluitend uitgeoefend ingevolge de grondwet en wetten die daarmee in overeenstemming zijn.
Wet – krachtens artikel 65 van de grondwet worden wetten aangenomen door het Estlandse parlement (de Riigikogu), waarbij de wetgevende macht berust. Wetten worden aangenomen in overeenstemming met de grondwet en op de voorgeschreven wijze gepubliceerd in de Riigi Teataja (het staatsblad). Alleen wetten die zijn bekendgemaakt, kunnen ten uitvoer worden gelegd.
Besluit – een rechtsinstrument dat kracht van wet heeft. Op grond van artikel 109 van de grondwet kan de president van de Republiek Estland in het geval van urgente nationale nood, indien het niet mogelijk is het parlement bijeen te roepen, besluiten met kracht van wet uitvaardigen. Dergelijke besluiten moeten medeondertekend worden door de voorzitter van het parlement en de premier. Op basis van de grondwet mag de president:
- speciale besluiten uitvaardigen in het geval van urgente nationale nood en als het onmogelijk is het parlement bijeen te roepen;
- spoeddecreten uitvaardigen in geval van urgente nationale nood, wanneer de regering de noodtoestand heeft uitgeroepen en als het onmogelijk is het parlement bijeen te roepen of er onvoldoende tijd is om het parlement bijeen te roepen.
Een door de president van de Republiek Estland uitgevaardigd besluit treedt in werking op de tiende dag volgend op de publicatie ervan in Riigi Teataja, tenzij anders bepaald in het besluit zelf.
Zodra het parlement bijeen is, legt de president van de republiek de besluiten voor aan het parlement, dat vervolgens direct een wet vaststelt om de besluiten goed te keuren of af te wijzen. Artikel 110 van de grondwet bepaalt dat de president van de republiek dergelijke besluiten niet mag gebruiken om de grondwet, de wetten bedoeld in artikel 104 van de grondwet, wetten ter vaststelling van nationale belastingen of de staatsbegroting, te wijzigen of in te trekken.
Verordening – krachtens de artikelen 87 en 94 van de grondwet hebben de regering van de republiek en ministers de bevoegdheid verordeningen uit te vaardigen op basis van en ten behoeve van de naleving van een wet. Met het oog op kwesties van lokaal belang of in gevallen die in een wet zijn vastgelegd, zijn ook lokale overheden bevoegd om verordeningen uit te vaardigen. Daarnaast kunnen verordeningen worden uitgevaardigd door Eesti Pank (Bank van Estland), de auditeur-generaal en de raden van openbare universiteiten. Verordeningen mogen alleen worden uitgevaardigd op basis van en binnen de wettelijk toegekende bevoegdheden.
De regering van de republiek en de ministers hebben de bevoegdheid verordeningen uit te vaardigen op basis en ter naleving van een wet. Verordeningen treden in werking op de derde dag volgend op de publicatie ervan in Riigi Teataja, tenzij anders aangegeven in de betreffende verordening zelf.
Instrumenten van individuele strekking
Administratief besluit – een afzonderlijke bestuursrechtelijke handeling waarmee een overheidsinstantie over afzonderlijke juridische kwesties beslist en deze organiseert. Krachtens artikel 87, lid 6, van de grondwet vaardigt de regering van de republiek administratieve besluiten uit op basis van of ten behoeve van de naleving van een wet. Ook de premier, gouverneurs en lokale overheden hebben de bevoegdheid administratieve besluiten uit te vaardigen.
Beslissing – een individuele bestuursrechtelijke handeling die wordt uitgevaardigd op basis van bestuursrechtelijke bezwaar- of beroepschriften of via welke sancties worden opgelegd. Beslissingen worden ook aangenomen door het parlement, lokale overheden, de nationale verkiezingscommissie en de rechtbanken.
Voorschrift – krachtens artikel 94 van de grondwet vaardigen ministers voorschriften uit op basis van en ten behoeve van de naleving van een wet. Dergelijke voorschriften zijn onder andere dienstvoorschriften voor de medewerkers van een ministerie of voorschriften om de structuur vast te stellen en de activiteiten te organiseren van overheidsinstellingen die onder de bevoegdheid van een ministerie opereren.
Normenhiërarchie
De hiërarchie van rechtsinstrumenten is als volgt: de grondwet, het recht van de Europese Unie, internationale verdragen, wetten en besluiten, verordeningen van de regering van de republiek en door ministers uitgevaardigde verordeningen. Naast basisrechtsinstrumenten bestaan er ook individuele rechtsinstrumenten die worden uitgevaardigd op basis van een wet en die zich in de hiërarchie onder wetten en verordeningen bevinden. Rechtsinstrumenten mogen nooit in tegenspraak zijn met de rechtsinstrumenten van een hoger niveau.
Institutioneel kader
Instellingen belast met de vaststelling van rechtsinstrumenten
De institutionele organisatie in Estland houdt het beginsel van de scheiding en het evenwicht van machten aan (artikel 4 van de grondwet).
De wetgevende macht berust bij het parlement. Krachtens artikel 103 van de grondwet hebben de leden van het parlement, parlementsfracties, commissies van het parlement, de regering en de president van de republiek het recht wetgevingsinitiatieven te nemen. De president van de republiek kan echter uitsluitend het initiatief tot grondwetswijzigingen nemen. Het parlement bespreekt de wetsvoorstellen en heeft het recht om deze aan te nemen of te verwerpen.
Het parlement heeft het recht om op grond van een besluit dat door een absolute meerderheid van zijn leden is goedgekeurd, een wetsontwerp voor te stellen aan de regering van de republiek.
Het parlement heeft het recht een referendum te laten houden over een ontwerpwet of een zaak van nationaal belang. De uitslag van het referendum wordt bepaald door de meerderheid van de stemmen van de deelnemers. Wetten die zijn aangenomen door middel van een referendum worden direct afgekondigd door de president van de republiek. Besluiten die via referenda worden genomen, zijn bindend voor alle overheidsinstanties. Als er geen meerderheid van stemmen is voor een ontwerpwet waarover een referendum is gehouden, schrijft de president buitengewone parlementsverkiezingen uit. Zaken die te maken hebben met de begroting, belastingen, de financiële verplichtingen van de staat, de ratificatie of verwerping van internationale verdragen, het uitroepen of opheffen van de noodtoestand en nationale defensie mogen niet in een referendum in stemming worden gebracht.
De uitvoerende macht berust bij de regering. In de meeste gevallen worden wetsvoorstellen door de regering aan het parlement voorgelegd. De wetsvoorstellen worden aan de regering voorgelegd door de ministeries en er moet voorafgaand een raadplegingsproces plaatsvinden tussen de ministeries.
De kanselier van Justitie en de auditeur-generaal nemen deel aan vergaderingen van de regering en hebben daar spreekrecht. Hun voorstellen binden de regering niet, maar met hun aanbevelingen en voorstellen wordt wel vaak rekening gehouden. Indien zulks naar het oordeel van de kanselier van Justitie en de auditeur-generaal nodig is, kunnen zij hun voorstellen rechtstreeks voorleggen aan de desbetreffende parlementaire commissie die het wetsvoorstel behandelt. Krachtens artikel 139 van de grondwet analyseert de kanselier van Justitie alle aan hem gedane voorstellen ten aanzien van wetswijzigingen, het aannemen van nieuwe wetten en het werk van overheidsinstanties en verstrekt hij, in voorkomend geval, een verslag aan het parlement. Indien de kanselier van Justitie van mening is dat een door de wetgevende macht, de uitvoerende macht of een lokale overheid aangenomen rechtsinstrument in tegenspraak is met de grondwet of met een wet, doet hij een voorstel aan het orgaan dat het rechtsinstrument heeft aangenomen om het binnen 20 dagen in overeenstemming te brengen met de grondwet of de betrokken wet. Indien het rechtsinstrument niet binnen die termijn in overeenstemming wordt gebracht met de grondwet of de betrokken wet, doet de kanselier van Justitie een voorstel aan het Hooggerechtshof om het rechtsinstrument ongeldig te laten verklaren op grond van artikel 142 van de grondwet.
De president kan ook weigeren een wet af te kondigen. In dat geval stuurt hij de wet, vergezeld van een met redenen omklede resolutie, terug naar het parlement voor een nieuw debat en een nieuwe beslissing.
Het ministerie van Justitie publiceert de aangenomen wetten in het Estlandse officiële publicatie Riigi Teataja (staatsblad) na afkondiging ervan door de president van de republiek.
Besluitvormingsproces
Het wetgevingsproces in het Estlandse parlement omvat de volgende stadia:
- indiening van wetsvoorstellen;
- bespreking van wetsvoorstellen;
- aanneming van wetsvoorstellen;
Indiening
Krachtens artikel 103 van de grondwet hebben de regering, een lid van het parlement, een parlementsfractie, een commissie van het parlement en de president van de republiek het recht wetgevingsinitiatieven te nemen. De president kan echter uitsluitend het initiatief tot grondwetswijzigingen nemen. Wetsvoorstellen moeten voldoen aan de door het bureau van het parlement aangenomen technische regels en aan de door de regering van de republiek aangenomen wetgevingsgerelateerde en technische regels. Het bureau van het parlement stuurt wetsvoorstellen door naar de vaste parlementaire commissie die verantwoordelijk is voor die voorstellen.
Bespreking van wetsvoorstellen
Een wetsvoorstel wordt met het oog op de plenaire vergadering van het parlement voorbereid door een vaste parlementaire commissie (de Commissie juridische zaken, de Commissie constitutionele zaken, de Commissie economische zaken, enz.). Op voorstel van de verantwoordelijke commissie wordt het wetsvoorstel op de agenda voor de plenaire vergadering van het parlement geplaatst.
Overeenkomstig het reglement van de Riigikogu en de Wet op het reglement van orde moet de eerste lezing van een wetsvoorstel plaatsvinden binnen zeven werkweken van de plenaire vergadering van het parlement na het in behandeling nemen van het wetsvoorstel. Wetsvoorstellen worden in drie lezingen door de plenaire vergadering van het parlement besproken; de eerste lezing is een debat over de algemene beginselen achter het wetsvoorstel. Als er tijdens de onderhandelingen geen voorstellen om het wetsvoorstel af te keuren worden gedaan door de verantwoordelijke commissie of door een fractie, eindigt de eerste lezing zonder te stemmen. Na de eerste lezing hebben de leden van het parlement en de parlementaire commissies en fracties tien werkdagen de tijd om amendementen in te dienen. Op voorstel van de verantwoordelijke commissie kan de voorzitter van het parlement een andere termijn vaststellen voor het indienen van amendementen.
De Commissie betrekt bij de bespreking van het voorstel alle relevante belanghebbenden die bij de voorbereiding van het voorstel betrokken waren en die aan de bespreking wensen deel te nemen.
De verantwoordelijke commissie bestudeert alle voorgestelde amendementen en beslist of hier al dan niet rekening mee moet worden gehouden bij het opstellen van de nieuwe tekst van het wetsvoorstel. De commissie stelt een nieuwe versie van het wetsvoorstel op voor de tweede lezing, met daarin alle aanvaarde amendementen en eventuele amendementen afkomstig van de commissie zelf. Zij stelt tevens een toelichting op voor de tweede lezing, met daarin informatie over het proces dat het wetsvoorstel heeft doorlopen, zoals de redenen om voorgestelde amendementen te aanvaarden of af te wijzen en de standpunten van degene die het initiatief heeft genomen voor het wetsvoorstel of het heeft ingediend, bij het proces betrokken deskundigen en andere personen.
Het wetsvoorstel wordt op voorstel van de verantwoordelijke commissie voor een tweede lezing op de agenda geplaatst. Op voorstel van het bureau van het parlement, de verantwoordelijke commissie of degene die het initiatief heeft genomen voor het wetsvoorstel, schort de Riigikogu de tweede lezing van het wetsvoorstel op zonder dat er gestemd wordt. Indien een fractie voorstelt de lezing op te schorten, wordt dit in stemming gebracht. Indien de tweede lezing van een wetsvoorstel opgeschort wordt, kunnen er nog amendementen worden ingediend. Indien de tweede lezing in het parlement niet wordt opgeschort, wordt zij als beëindigd beschouwd en wordt het wetsvoorstel verzonden voor een derde lezing.
Een ontwerpbeschikking van het parlement mag in stemming worden gebracht na het einde van de tweede lezing.
De verantwoordelijke commissie stelt de definitieve tekst van het wetsvoorstel op voor de derde lezing, en brengt taalkundige en technische verbeteringen aan nadat de tweede lezing beëindigd is. De commissie kan een toelichting opstellen voor de derde lezing, met daarin een overzicht van de na het einde van de tweede lezing doorgevoerde wijzigingen. In de derde lezing van een wetsvoorstel vinden er onderhandelingen plaats waarin vertegenwoordigers van de fracties verklaringen presenteren. Tijdens de derde lezing van het wetsvoorstel vindt de eindstemming plaats.
Aanneming
De aanneming van wetten en besluiten van het parlement geschiedt bij open stemming in het parlement. Tijdens de derde lezing van ontwerpwetten vindt de eindstemming plaats. Het aantal leden van het parlement dat vóór een wet moet stemmen om hem aan te nemen is vastgelegd in artikelen 73 en 104 van de grondwet, in overeenstemming waarmee wetten als volgt in categorieën worden onderverdeeld:
- constitutionele wetten, d.w.z. wetten waarvoor een absolute meerderheid van de leden van het parlement vereist is (meer dan de helft van de 101 leden van het parlement moet vóór aanneming van de wet stemmen); of
- gewone wetten, d.w.z. wetten waarvoor een gewone meerderheid vereist is (er moeten meer leden van het parlement vóór aanneming van de wet stemmen dan tegen aanneming van de wet).
De volgende wetten kunnen uitsluitend bij absolute meerderheid van de leden van het parlement worden aangenomen of gewijzigd:
- de Wet inzake het burgerschap;
- de Wet inzake de verkiezing van de Riigikogu;
- de Wet inzake de verkiezing van de president van de republiek;
- de Wet inzake de verkiezing van het lokaal bestuur;
- de Wet inzake het referendum;
- de Wet inzake de procedures van de Riigikogu en de Wet inzake het beheer van de Riigikogu;
- de Wet inzake de beloning van de president van de republiek en de leden van de Riigikogu;
- de Wet inzake de regering van de republiek;
- de Wet inzake het instellen van gerechtelijke procedures tegen de president van de republiek en de leden van de Riigikogu;
- de Wet inzake de culturele autonomie van nationale minderheden;
- de Wet inzake de staatsbegroting;
- de Wet inzake de Bank van Estland (Eesti Pank);
- de Wet inzake de staatsauditdienst;
- de Wetten inzake het beheer van de rechterlijke instanties en inzake de gerechtelijke procedure;
- wetten inzake buitenlandse en binnenlandse leningen, alsmede eigendomsverplichtingen van de staat;
- de Wet inzake de noodtoestand;
- de Wet inzake landsverdediging in vredestijd en de Wet inzake de landsverdediging in oorlogstijd.
Zodra wetten of besluiten van het parlement aangenomen zijn, worden ze uiterlijk vijf werkdagen nadat ze zijn aangenomen ondertekend door de voorzitter van het parlement, of, in zijn of haar afwezigheid, door de vicevoorzitter van het parlement die de vergadering heeft voorgezeten.
Afkondiging
De aangenomen en ondertekende wet wordt ter afkondiging aan de president van de republiek toegezonden. De president van de republiek kan weigeren een door het parlement aangenomen wet af te kondigen en kan deze binnen 14 dagen na de wet te hebben ontvangen, vergezeld van een met redenen omklede resolutie, terugsturen naar het parlement voor een nieuw debat en een nieuwe beslissing. Als het parlement de wet opnieuw ongewijzigd aanneemt nadat deze door de president van de republiek is teruggestuurd, moet de president van de republiek de wet afkondigen of het Hooggerechtshof verzoeken de wet ongrondwettig te verklaren. Indien het Hooggerechtshof de wet grondwettig verklaart, dient de president van de republiek de wet af te kondigen.
De wet wordt van kracht op de tiende dag na de publicatie ervan in Riigi Teataja, tenzij in de wet zelf anders is bepaald.
Publicatie van rechtsinstrumenten
De belangrijkste rechtsinstrumenten en internationale verdragen worden gepubliceerd in Riigi Teataja. Wetten en verordeningen treden pas in werking na publicatie ervan in Riigi Teataja.
Riigi Teataja (het staatsblad) is de officiële onlinepublicatie en centrale wetgevingsgegevensbank van Estland. Sinds 1 juni 2010 wordt Riigi Teataja uitsluitend op het internet gepubliceerd, als officiële onlinepublicatie.
Sinds 1 januari 2011 wordt Riigi Teataja gepubliceerd door het ministerie van Justitie.
Korte beschrijving van de inhoud
Wetten, verordeningen, internationale verdragen, beslissingen van het parlement en verordeningen van de regering worden gepubliceerd in Riigi Teataja, en ook andere belangrijke informatie, zoals vertalingen van rechtsinstrumenten en procedurele informatie met betrekking tot ontwerpversies van rechtsinstrumenten, kan hier beschikbaar worden gemaakt.
Riigi Teataja biedt toegang tot de meeste rechtsinstrumenten die sinds 1990 zijn aangenomen.
Sinds 1 juni 2002 worden officiële geconsolideerde wetteksten, besluiten van de president van de republiek, verordeningen en voorschriften van de regering, verordeningen van ministers, verordeningen van de president van Eesti Pank en verordeningen van de nationale verkiezingscommissie in Riigi Teataja gepubliceerd. Geconsolideerde versies van parlementaire besluiten worden gepubliceerd sinds 1 juni 2010 en geconsolideerde versies van verordeningen van lokale overheden sinds eind 2011.
Telkens als een dergelijk rechtsinstrument gewijzigd of bijgewerkt wordt, wordt er tegelijkertijd met het wijzigingsinstrument een geconsolideerde versie met de wijzigingen opgesteld en gepubliceerd, met informatie over wanneer het gewijzigde instrument in werking treedt. De geconsolideerde teksten zijn officieel en kunnen worden toegepast bij het handhaven van de wet. Ze hebben rechtskracht.
Alle gepubliceerde rechtsinstrumenten worden bij publicatie digitaal gestempeld. Iedereen kan het digitale stempel controleren, waardoor is gewaarborgd dat het instrument sinds de publicatie ervan ongewijzigd is gebleven. Alle gepubliceerde rechtsinstrumenten worden tevens gekoppeld aan een tijdstempel, waardoor eventuele gevallen van onbevoegde bewerking kunnen worden vastgesteld.
U kunt de geconsolideerde versies raadplegen die op een bepaalde datum van kracht zijn of waren. Bovendien hebt u ook toegang tot toekomstige versies, waar bekend, van deze rechtsinstrumenten. Elke versie van een geconsolideerde tekst is gekoppeld aan de eerdere en de latere versie. Dit stelt de gebruiker in de gelegenheid zich te ‘bewegen in de tijd’, van een eerdere versie van de geconsolideerde tekst naar een latere versie en vice versa. U hebt de mogelijkheid verschillende geconsolideerde versies van hetzelfde rechtsinstrument met elkaar te vergelijken om te kijken welke wijzigingen er zijn aangebracht.
Via de koppelingen in de geconsolideerde versie kunt u de verordeningen openen die zijn vastgesteld op basis van de wet en vanuit die verordeningen kunt u naar de bepalingen in de wet gaan op basis waarvan de verordeningen zijn vastgesteld.
Bij de instrumenten die in Riigi Teataja worden gepubliceerd, wordt een verwijzing naar de procedurele informatie opgenomen, die u helpt de toelichting te vinden (links naar de raadplegingsgegevensbank en naar de handelingen in het parlement), links met wetgeving van de Europese Unie, vertalingen en andere aanvullende informatie die nodig is om het rechtsinstrument te begrijpen.
Op de website van Riigi Teataja kunt u zoeken naar de jurisprudentie van de kantongerechten, districtsrechtbanken en het Hooggerechtshof. Ook is daar informatie beschikbaar over tijdstip en plaats van rechtszittingen.
Samenvattingen en overzichten van uitspraken van het Hooggerechtshof en uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) worden eveneens gepubliceerd. De samenvattingen zijn systematisch geordend en u kunt met behulp van trefwoorden of verwijzingen naar rechtsinstrumenten zoeken naar de samenvattingen van uitspraken van het Hooggerechtshof. Arresten van het EHRM kunnen op artikel worden gezocht.
In Riigi Teataja worden tevens diverse nieuwe artikelen in verband met wetten en wetgeving in het algemeen gepubliceerd.
Op 30 oktober 2013 is de website met de Engelstalige versie van Riigi Teataja live gegaan. Deze website bevat geactualiseerde Engelse vertalingen van de geconsolideerde teksten van wetten. Sinds eind 2014 zijn Engelse vertalingen van de geconsolideerde teksten van alle wetten (met uitzondering van ratificatiehandelingen) beschikbaar. De wetten worden vertaald door beëdigde vertalers. In 2011 werd begonnen met het vertalen van de teksten in het Engels; dit werd georganiseerd door het ministerie van Justitie. Hoewel de vertalingen geen rechtskracht hebben, worden ze wel actueel gehouden. Iedereen kan de meest recente vertalingen per e-mail ontvangen door zich te abonneren op de My RT-dienst
Er is ook een zoekfunctie voor ontwerpwetgeving, waarmee u de verschillende procedurele stadia kunt doorzoeken die aangenomen rechtsinstrumenten hebben doorlopen. Ook kunt u hiermee bekijken in welk procedureel stadium ontwerpwetgeving zich momenteel bevindt. Van daaruit heeft u toegang tot alle informatie over de wetgevingsprocedures en de documenten die in verband daarmee zijn opgesteld. Ook kunt vragen om op de hoogte te worden gehouden over elke fase van de aanneming van ontwerpwetgeving. Deze informatie zal naar uw e-mailadres worden gezonden als u zich heeft geabonneerd op de Minu RT-dienst.
De Minu RT-dienst biedt iedereen de gelegenheid een eigen gebruikersportaal op te zetten waarin instrumenten kunnen worden toegevoegd aan de eigen verzameling van links en via het portaal het verzoek kan worden gedaan om via e-mail op de hoogte te worden gesteld van nieuwe instrumenten en eventuele nieuwe, aanvullende informatie.
Is de toegang tot de wetgevingsgegevensbank van Estland kosteloos?
De toegang tot Riigi Teataja en tot alle juridische informatiediensten is kosteloos voor gebruikers.
Aan alle geïnteresseerden wordt kosteloos toegang tot de elektronische Riigi Teataja verleend bij lokale overheden en openbare bibliotheken (circa 600). Er wordt ook hulp verleend bij het zoeken naar de desbetreffende instrumenten. Het moet gebruikers kosteloos worden toegestaan tot 20 pagina's te printen.
Geschiedenis van de wetgevingsgegevensbank van Estland
Riigi Teataja (het staatsblad) is de officiële publicatie van de Republiek Estland, die sinds 27 november 1918 verschijnt. Het uitgeven van Riigi Teataja werd in 1940 gestaakt en in 1990 hervat.
Riigi Teataja wordt sinds 1996 op het internet gepubliceerd en op 1 juni 2002 kreeg de onlineversie de status van officiële publicatie.
Sinds 1 juni 2010 wordt Riigi Teataja uitsluitend op het internet gepubliceerd, als officiële onlinepublicatie. Sindsdien wordt het niet meer op papier uitgegeven.
In november 2010 is er een nieuw, gebruikersvriendelijker IT-systeem geïntroduceerd dat meer juridische informatie biedt. Het IT-systeem is ontwikkeld onder toezicht van de Riigikantselei (staatskanselarij) met financiering uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.
Samenvattingen van uitspraken van het Hooggerechtshof en arresten van het EHRM, diverse nieuwsberichten over de wetgeving in het algemeen en informatie over jurisprudentie en rechtszittingen zijn sinds 20 januari 2012 te vinden op de website van Riigi Teataja.
Eind 2012 is een zoekfunctie geïntroduceerd waarmee naar ontwerprechtsinstrumenten kan worden gezocht.
Sinds 2013 worden de actuele, geconsolideerde versies van alle verordeningen die zijn aangenomen door lokale overheden gepubliceerd in Riigi Teataja.
Sinds 24 september 2013 krijgen alle rechtsinstrumenten de digitale stempel van de afgevende instantie, en een tijdstempel bij publicatie in Riigi Teataja.
Op 30 oktober 2013 is de website met de Engelstalige versie van Riigi Teataja gelanceerd.
In het kader van de ontwikkeling van het nieuwe IT-systeem voor de elektronische Riigi Teataja zal een koppeling met de Europese N-Lex-gegevensbank tot stand worden gebracht.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.