Informatie zoeken per regio
Rechtsbronnen
Letland heeft een Europees continentaal rechtsstelsel. De belangrijkste rechtsbron is geschreven wetgeving.
Wetgeving
De rechtsbetrekkingen tussen publiekrechtelijke instellingen en particulieren of andere houders van rechten zijn geregeld bij wetgevingshandelingen (ārējie normatīvie akti).
Typen wetgeving, in aflopende volgorde van rechtskracht:
- de Grondwet van de Republiek Letland;
- wetten: door het parlement aangenomen wetgeving;
- kabinetsverordeningen;
- verordeningen van de Bank van Letland, de Commissie financiële markten/kapitaalmarkten en de Commissie voor openbare voorzieningen (deze verordeningen hebben in de rechtsorde van Letland dezelfde status als kabinetsverordeningen);
- bindende gemeentelijke verordeningen.
Bepalingen van EU-recht worden toegepast in overeenstemming met hun plaats in de hiërarchie van wetgevingshandelingen. Bij de toepassing van bepalingen van EU-recht moeten autoriteiten en rechtbanken ook rekening houden met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Bepalingen van internationaal recht worden toegepast ongeacht hun bron, in overeenstemming met hun plaats in de hiërarchie van wetgevingshandelingen. Als een bepaling van internationaal recht en een bepaling van Lets recht die in de hiërarchie van wetgevingshandelingen dezelfde status hebben onderling onverenigbaar zijn, wordt de bepaling van internationaal recht toegepast.
Bindende gemeentelijke verordeningen zijn bindend voor alle natuurlijke en rechtspersonen in het betreffende bestuursgebied.
Wetgeving en andere wetgevingshandelingen worden gepubliceerd in het staatsblad (Latvijas Vēstnesis). Officieel gepubliceerde informatie is openbaar, authentiek en wettelijk bindend. Niemand kan zich beroepen op het niet kennen van in het staatsblad gepubliceerde wetgevingshandelingen of officiële bekendmakingen.
De volgende entiteiten hebben het recht om wetgevingshandelingen vast te stellen:
- het volk van Letland wanneer het wetgevingsbevoegdheden uitoefent (met steun van een tiende van alle kiezers kan ontwerpwetgeving worden ingediend bij het parlement; ook kan het volk deelnemen aan referenda);
- de Saeima (het Letse parlement) is bevoegd om wetten aan te nemen;
- het kabinet is bevoegd, wanneer dat in de wet is bepaald, om verordeningen vast te stellen;
- de Bank van Letland, de Commissie financiële markten/kapitaalmarkten en de Commissie voor openbare voorzieningen hebben eveneens de bevoegdheid om verordeningen vast te stellen indien de wet daarin voorziet;
- lokale autoriteiten zijn bevoegd om bindende verordeningen uit te vaardigen indien de wet daarin voorziet.
Interne publiekrechtelijke voorschriften
Interne publiekrechtelijke voorschriften (iekšējie normatīvie akti) worden vastgesteld door een publiekrechtelijk orgaan dat procedures vaststelt voor de eigen interne activiteiten of die van ondergeschikte organen of dat de procedure voor het toepassen van algemene wetgeving binnen het eigen activiteitengebied verduidelijkt. Interne publiekrechtelijke voorschriften zijn niet bindend voor particulieren. Als een orgaan een besluit neemt ten aanzien van een particulier, mag in dat besluit niet worden verwezen naar een intern publiekrechtelijk voorschrift.
De soorten interne publiekrechtelijke voorschriften zijn:
- de oprichting (nolikums) of het reglement van orde (reglaments) van een publiekrechtelijk orgaan, waarin de interne structuur en de organisatie van het orgaan, of de interne structuur en de organisatie van een door het orgaan opgerichte raad of eenheid worden vastgesteld;
- aanbevelingen (ieteikumi): hiermee worden procedures vastgesteld voor de uitoefening van uit hoofde van wetgeving of interne publiekrechtelijke voorschriften verleende discretionaire bevoegdheden door te voorzien in een uniforme handelwijze voor vergelijkbare omstandigheden – in bepaalde situaties kan van aanbevelingen worden afgeweken indien er daarvoor een rechtvaardiging bestaat;
- instructies (instrukcja): daarin wordt bepaald hoe algemene wetgeving en algemene rechtsbeginselen moeten worden toegepast;
- interne voorschriften (iekšējie noteikumi): daarin wordt de procedure vastgesteld voor het aannemen van administratieve besluiten, de wijze waarop overheidsfunctionarissen en andere personeelsleden hun taken dienen te verrichten, de gedragsregels, de veiligheidsvoorschriften op het werk en andere aangelegenheden die verband houden met de werking van het betrokken publiekrechtelijk orgaan.
Alle soorten interne publiekrechtelijke voorschriften hebben dezelfde rechtskracht. Als een intern publiekrechtelijk voorschrift onverenigbaar is met een ander intern publiekrechtelijk voorschrift, wordt het voorschrift van de hogere autoriteit of functionaris toegepast.
Indien een functionaris vaststelt dat er een onderling conflict bestaat tussen interne publiekrechtelijke voorschriften die door autoriteiten of functionarissen van hetzelfde hiërarchische niveau zijn uitgevaardigd, gaat hij als volgt te werk:- hij past het algemene voorschrift toe, voor zover dit niet wordt ingeperkt door een specifiek voorschrift;
- indien beide voorschriften algemeen dan wel specifiek zijn, past hij het meest recente voorschrift toe; de beslissende datum is de datum waarop het interne publiekrechtelijke voorschrift is aangenomen.
De entiteiten die interne publiekrechtelijke voorschriften kunnen uitvaardigen zijn:
- het kabinet;
- een lid van het kabinet;
- een bestuursorgaan van een publiekrechtelijke entiteit;
- het hoofd van een autoriteit;
- het hoofd van een door een autoriteit opgerichte structurele eenheid.
Rechtsbronnen: soorten
De rechtsbronnen kunnen worden onderverdeeld in de volgende soorten:
- wetten en verordeningen (normatīvie akti): wetgevingshandelingen die rechtsregels voorschrijven, ten uitvoer leggen, wijzigen of intrekken; wetten en verordeningen kunnen worden onderverdeeld in wetgeving en interne publiekrechtelijke voorschriften;
- algemene rechtsbeginselen: geschreven (in wetten en verordeningen) of ongeschreven basisregels voor objectieve rechtmatigheid in het maatschappelijk leven;
- gewoonterecht: gedragsnormen die gedurende een lange periode zijn ontwikkeld; gewoonterecht wordt toegepast bij de ontwikkeling van rechten en de interpretatie van wettelijke bepalingen indien een kwestie niet bij wet of bij andere regelgeving is geregeld;
- jurisprudentie: het corpus van gerechtelijke uitspraken dat als correct en waardevol beschouwde abstracte juridische bevindingen bevat, die door rechters in andere zaken kunnen worden gebruikt als motivering van hun eigen uitspraken;
- de rechtsleer (doktrīna): het corpus van gevestigde academische inzichten aan de hand waarvan wettelijke bepalingen, de oorsprong en de toepassing ervan kunnen worden uitgelegd; in de motivering van beslissingen van rechtbanken en overheidsinstanties wordt vaak verwezen naar de rechtsleer.
Hiërarchie van rechtsbronnen
Primaire rechtsbronnen
- Wetten en verordeningen: dit zijn de rechtsbronnen met de hoogste rechtskracht; zij worden toegepast in overeenstemming met hun plaats in de hiërarchie van wetgevingshandelingen;
- algemene rechtsbeginselen: deze rechtsbron wordt toegepast als de aangelegenheid in kwestie niet bij wet of verordening is geregeld; algemene rechtsbeginselen worden ook gebruikt voor de interpretatie van wetten en verordeningen; binnen de algemene rechtsbeginselen bestaat er geen hiërarchie: zij hebben allemaal dezelfde wettelijke status;
- gewoonterecht: gewoonterecht wordt toegepast bij de ontwikkeling van rechten en de interpretatie van wettelijke bepalingen indien een kwestie niet bij wet of bij andere regelgeving is geregeld.
Secundaire rechtsbronnen
- jurisprudentie - gerechtelijke uitspraken die volgens de procesregels bindend zijn voor rechtbanken die andere vorderingen behandelen; deze uitspraken bezitten kracht van wet, zijn bindend voor alle partijen en moeten op dezelfde wijze worden gerespecteerd als wetten.
Uitspraken van het Grondwettelijk Hof (Satversmes tiesa) zijn bindend voor alle centrale en lokale overheidsinstanties en -instellingen en hun functionarissen, met inbegrip van de rechtbanken, alsook voor natuurlijke en rechtspersonen. Een wettelijke norm (of wet) waarvan het Grondwettelijk Hof heeft verklaard dat deze niet verenigbaar is met een norm van een hogere rang verliest zijn rechtskracht op de dag dat de uitspraak wordt gepubliceerd, tenzij het Grondwettelijk Hof een andere beslissing neemt.
Indien een internationale overeenkomst die door Letland is ondertekend of gesloten volgens het Grondwettelijk Hof ongrondwettig is, dan is het kabinet van ministers verplicht om maatregelen te treffen om de desbetreffende overeenkomst te wijzigen, op te zeggen, op te schorten of de toetreding tot die overeenkomst in te trekken.
Indien een beslissing van het Grondwettelijk Hof die een eind maakt aan een zaak een uitlegging van wetgeving bevat, is deze uitlegging bindend voor alle centrale en lokale overheidsinstanties en -instellingen en hun functionarissen, rechtbanken en natuurlijke en rechtspersonen.
- De rechtsleer wordt vaak gebruikt om beslissingen van rechters en van overheidsinstanties te motiveren; de rechtsleer heeft geen rechtskracht en is niet algemeen van toepassing.
Institutioneel kader
Entiteiten die bevoegd zijn om wetgeving vast te stellen
Het recht om wetgeving vast te stellen berust bij de Saeima en bij het volk van Letland, dat ook het recht heeft om deel te nemen aan referenda.
Het kabinet kan in de volgende gevallen wetgeving vaststellen in de vorm van verordeningen (noteikumi):
- op grond van een wettelijke bevoegdheid;
- om een internationale overeenkomst, of een ontwerp daarvan, goed te keuren of een internationale overeenkomst op te zeggen of op te schorten, tenzij in de Grondwet of de wet anders wordt bepaald;
- als dat nodig is voor de toepassing van wetgevingshandelingen van de Europese Unie en als de desbetreffende kwestie niet bij wet is geregeld; deze verordeningen mogen geen beperking inhouden van de grondrechten van particulieren.
De Bank van Letland, de Commissie financiële markten/kapitaalmarkten en de Commissie voor openbare voorzieningen kunnen wetgeving vaststellen (verordeningen, noteikumi), zij het alleen op grond van uitdrukkelijk in de wet vastgelegde bevoegdheden daartoe en binnen de grenzen van die bevoegdheden.
Lokale autoriteiten kunnen wetgeving (bindende verordeningen) vaststellen op grond van wetten of kabinetsverordeningen.
Wetgevingsproces
In dit deel wordt een kort overzicht gegeven van het wetgevingsproces.
Wetten
Indienen van ontwerpwetgeving bij het parlement
Ontwerpwetgeving kan bij het parlement worden ingediend door de president, het kabinet van ministers, parlementaire commissies, een minimum van vijf parlementsleden of, in de in de Grondwet vastgestelde gevallen en conform de desbetreffende grondwettelijke procedures, door een tiende van de kiezers.
Behandeling en aanneming van ontwerpwetgeving door het parlement
Het parlement behandelt ontwerpwetgeving in drie lezingen. Ontwerpwetgeving die als spoedeisend wordt beschouwd, het ontwerp van de staatsbegroting, wijzigingen in de staatsbegroting en ontwerpwetgeving die voorziet in de ratificatie van internationale overeenkomsten worden aangenomen in tweede lezing.
Ontwerpwetgeving wordt geacht te zijn aangenomen en de kracht van wet te verkrijgen wanneer zij in drie lezingen, of, in de bovengenoemde gevallen, in twee lezingen is behandeld en bij de stemming een absolute meerderheid van de stemmen van de aanwezige parlementsleden heeft gekregen.
Bekendmaking van wetten
Alle aangenomen wetten worden door het Presidium (Prezidijs) van de Saeima aan de president toegezonden voor bekendmaking.
De president maakt de door de Saeima aangenomen wet niet eerder dan 10 en niet later dan 21 dagen na de aanneming ervan bekend. De wet treedt in werking op de veertiende dag na de bekendmaking (publicatie) ervan in het staatsblad, tenzij in de wet een andere datum is vastgesteld.
Recht om de bekendmaking van een wet op te schorten
De president heeft het recht om te verlangen dat een wet opnieuw wordt behandeld of om de bekendmaking ervan met maximaal twee maanden op te schorten.
De president oefent zijn recht om te verlangen dat een wet opnieuw wordt behandeld uit op eigen initiatief, maar kan de bekendmaking van de wet alleen opschorten indien ten minste een derde van de parlementsleden daarom verzoekt. Bovengenoemd recht kan door de president of een derde van de parlementsleden worden uitgeoefend binnen tien dagen na de aanneming van de wet door de Saeima.
Een wet die overeenkomstig de hierboven beschreven procedure is opgeschort zal aan een nationaal referendum worden onderworpen indien ten minste een tiende van de kiezers daarom verzoekt na een handtekeningenactie. Als een dergelijk verzoek echter niet binnen twee maanden wordt ingediend, wordt de wet gepubliceerd. Er vindt geen nationaal referendum plaats als de Saeima opnieuw over de desbetreffende wet stemt en ten minste driekwart van alle parlementsleden voor de aanneming ervan stemt.
Een wet die door de Saeima is aangenomen en vervolgens is opgeschort door de president kan via een nationaal referendum worden ingetrokken indien daaraan wordt deelgenomen door ten minste de helft van het aantal kiezers dat aan de laatste parlementsverkiezingen heeft deelgenomen en indien de meerderheid voor intrekking van de wet stemt.
Niet alle wetten kunnen echter aan een referendum worden onderworpen. Er kan geen referendum worden gehouden over de begrotingswet en wetten inzake leningen, belastingen, douanerechten, treintarieven, militaire dienst, oorlogsverklaringen en het beginnen van een oorlog, de sluiting van vredesverdragen, het afkondigen en opheffen van de noodtoestand, mobilisatie en demobilisatie, alsook overeenkomsten met andere landen.
Inwerkingtreding van een wet
Een wet treedt in werking op de veertiende dag na de publicatie ervan in het staatsblad, tenzij in de wet een andere datum is vastgesteld. De termijn voor de inwerkingtreding van een wet begint te lopen op de dag na de publicatie van die wet.
Annulering van wetten
Een wet houdt in de volgende omstandigheden op van kracht te zijn:- bij de inwerkingtreding van een wet tot intrekking van een eerdere wet;
- bij de inwerkingtreding van een overgangsbepaling van een andere wet die bepaalt dat een eerdere wet wordt ingetrokken;
- bij het van kracht worden van een arrest van het Grondwettelijk Hof tot nietigverklaring van de desbetreffende wet;
- bij het verstrijken van de geldigheidstermijn van een wet die voor een bepaalde periode was aangenomen.
Kabinetsverordeningen
Indienen van een ontwerpverordening bij het kabinet
Een door een ministerie, de staatskanselarij of een aan de premier ondergeschikt overheidsorgaan opgestelde ontwerpverordening kan aan het kabinet worden voorgelegd door een lid van het kabinet.
Een ontwerpverordening die is opgesteld door het hoofd van een andere staats- of lokale autoriteit, een ngo of een socialepartnerorganisatie kan alleen door een commissie van het kabinet of door het kabinet zelf worden voorgelegd via het lid van het kabinet dat politiek verantwoordelijk is voor het betrokken gebied of de betrokken sector of subsector.
Behandeling en aanneming van een ontwerpkabinetsverordening
Ontwerpverordeningen die aan het kabinet worden voorgelegd, worden eerst bekendgemaakt en besproken tijdens vergaderingen op het niveau van staatssecretarissen. Wanneer kennis is gegeven van een ontwerpkabinetsverordening, wordt deze aan de betrokken ministeries ter goedkeuring toegezonden, en indien nodig ook aan andere betrokken instellingen. Het ministerie van Justitie en het ministerie van Financiën brengen advies uit over alle ontwerpwetgeving. Ook vertegenwoordigers van ngo’s kunnen tijdens het goedkeuringsproces een advies indienen.
Ontwerpverordeningen waarover overeenstemming is bereikt, worden voorgelegd aan het kabinet van ministers, terwijl ontwerpverordeningen waarover geen overeenstemming is bereikt worden besproken tijdens een vergadering van staatssecretarissen of van een commissie van het kabinet. Alle ontwerpverordeningen waarover tijdens een dergelijke vergadering overeenstemming is bereikt, worden voor verdere behandeling doorverwezen naar een zitting van het kabinet. Als een ontwerpverordening door het kabinet van ministers wordt goedgekeurd, wordt deze geacht te zijn vastgesteld en wordt de ontwerpverordening een kabinetsverordening.
Bekendmaking van kabinetsverordeningen
Kabinetsverordeningen worden bekendgemaakt in het staatsblad.
Inwerkingtreding van kabinetsverordeningen
Kabinetsverordeningen treden in werking op de dag na de publicatie ervan in het staatsblad, tenzij in de kabinetsverordening anders wordt bepaald.
Annulering van kabinetsverordeningen
Kabinetsverordeningen houden in de volgende omstandigheden op van kracht te zijn:
- bij de inwerkingtreding van een kabinetsverordening tot intrekking van een eerdere kabinetsverordening;
- bij de inwerkingtreding van een overgangsbepaling van een andere kabinetsverordening die bepaalt dat een eerdere kabinetsverordening wordt ingetrokken;
- indien de wettelijke bepaling op grond waarvan de kabinetsverordening is vastgesteld, ophoudt van kracht te zijn;
- bij het van kracht worden van een arrest van het Grondwettelijk Hof tot nietigverklaring van de desbetreffende kabinetsverordening;
- bij het verstrijken van de geldigheidstermijn van een kabinetsverordening die voor een bepaalde periode was aangenomen.
Verordeningen van de Bank van Letland, de Commissie financiële markten/kapitaalmarkten en de Commissie voor openbare voorzieningen
De procedure voor de bekendmaking, de inwerkingtreding en de annulering van verordeningen van de Bank van Letland, de Commissie financiële markten/kapitaalmarkten en de Commissie voor openbare voorzieningen is gelijk aan die voor de bekendmaking, de inwerkingtreding en de annulering van kabinetsverordeningen.
Bindende verordeningen van lokale overheden
Indienen van ontwerpen van bindende verordeningen van lokale overheden bij een gemeenteraad
Ontwerpen van bindende verordeningen van lokale overheden kunnen worden ingediend bij een gemeenteraad door de voorzitter van de gemeenteraad, commissies van de gemeenteraad, leden van de gemeenteraad, de initiatiefnemer van een buitengewone vergadering en de voorzitter van een stads- of districtsbestuur.
Behandeling en vaststelling van ontwerpen van bindende verordeningen van lokale overheden
Ontwerpen van bindende verordeningen van lokale overheden worden aangenomen en wettelijk bindend als meer dan de helft van de aanwezige gemeenteraadsleden voor stemt, tenzij bij wet anders wordt bepaald.
De gemeenteraad zendt een verordening, vergezeld van een toelichting, binnen drie dagen na de datum van ondertekening schriftelijk en in elektronische vorm toe aan het ministerie van Milieubescherming en Regionale Ontwikkeling. Het ministerie beoordeelt binnen een maand na de ontvangst ervan de wettigheid van de verordening en stelt de gemeenteraad in kennis van zijn advies.
Als het advies van het ministerie geen bezwaren bevat ten aanzien van de wettigheid van de verordening, of als er binnen de vastgestelde termijn geen advies wordt toegezonden aan de gemeenteraad, vaardigt de gemeenteraad de verordening uit als vastgesteld.
Als een advies van het ministerie wordt ontvangen waarin wordt verklaard dat de verordening geheel of gedeeltelijk onwettig is, verbetert de gemeenteraad de verordening conform het advies en vaardigt hij de gewijzigde verordening uit. Als de gemeenteraad niet instemt met (een deel van) het advies, motiveert hij dat in een besluit en wordt de verordening uitgevaardigd. De verordening wordt binnen drie dagen na de datum van ondertekening schriftelijk en in elektronische vorm aan het ministerie van Milieubescherming en Regionale Ontwikkeling toegezonden.
Bekendmaking van bindende verordeningen van lokale overheden
Een stadsraad (Republikas pilsētas dome) publiceert bindende verordeningen en de bijbehorende toelichting in het staatsblad (Latvijas Vēstnesis). Een gemeenteraad (novada dome) publiceert bindende verordeningen en de bijbehorende toelichting in het staatsblad (sinds 6 november 2015) of in een lokaal nieuwsblad of een gratis verspreide publicatie.
Een gemeenteraad moet bindende verordeningen aannemen waarin wordt gespecificeerd waar dergelijke verordeningen moeten worden gepubliceerd, en moet die keuze in het staatsblad publiceren. Een gemeenteraad kan het gekozen publicatiekanaal voor bindende verordeningen slechts eenmaal per jaar wijzigen. Na hun inwerkingtreding worden bindende verordeningen van lokale overheden op de website van de betrokken lokale overheid gepubliceerd. Bindende verordeningen van gemeenteraden worden ook ter inzage neergelegd in het gebouw van de gemeenteraad en in de administratiekantoren van het district of de stad.
Inwerkingtreding van bindende verordeningen van lokale overheden
Bindende verordeningen treden in werking op de dag volgend op die van de publicatie ervan via het officiële publicatiekanaal, tenzij in de betrokken verordening een andere datum is vastgesteld.
Annulering van bindende verordeningen van lokale overheden
Bindende verordeningen van lokale overheden houden in de volgende omstandigheden op van kracht te zijn:
- bij de inwerkingtreding van een bindende verordening tot intrekking van een eerdere bindende verordening;
- bij de inwerkingtreding van een overgangsbepaling van een andere bindende verordening waarin wordt bepaald dat een eerdere bindende verordening wordt ingetrokken;
- indien de wettelijke bepaling op grond waarvan de bindende verordening is vastgesteld, ophoudt van kracht te zijn;
- bij het van kracht worden van een arrest van het Grondwettelijk Hof houdende nietigverklaring van de desbetreffende bindende verordening;
- bij het verstrijken van de geldigheidstermijn van een bindende verordening die voor een bepaalde periode was aangenomen.
Juridische gegevensbanken
Latvijas Vēstnesis, het staatsblad van de Republiek Letland
Latvijas Vēstnesis is het staatsblad van de Republiek Letland. De publicatie van informatie in het staatsblad geldt als officiële publicatie.
- Officieel gepubliceerde informatie is openbaar, authentiek en wettelijk bindend.
- Niemand kan zich beroepen op het niet kennen van in het staatsblad gepubliceerde wetgevingshandelingen of officiële bekendmakingen.
Sinds 1 juli 2012 wordt het staatsblad ook officieel in elektronische vorm gepubliceerd, op de website https://www.vestnesis.lv Informatie die vóór die datum op de website https://www.vestnesis.lv werd gepubliceerd, was uitsluitend bedoeld ter informatie: tot dan gold de gedrukte versie van het staatsblad als officiële publicatie.
Geconsolideerde wetgeving
Geconsolideerde wetten, kabinetsverordeningen en andere regelgeving en verordeningen zijn te vinden op de website met Letse wetgeving https://likumi.lv/ Alle geconsolideerde wetten en verordeningen die op deze website worden gepubliceerd, zijn uitsluitend bedoeld ter informatie. De website wordt beheerd door de officiële uitgever VSIA Latvijas Vēstnesis
Officiële uitgever
De uitgever van het elektronische staatsblad (Latvijas Vēstnesis) is dezelfde als de uitgever van de vroegere gedrukte uitgave met dezelfde naam:VSIA Latvijas Vēstnesis.
De officiële uitgever voert zijn werkzaamheden uit in overeenstemming met de internationale normen ISO 9001:2015 (kwaliteitsbeheer) en ISO 27001:2013 (informatiebeveiliging).
Is raadpleging van de gegevensbank kosteloos?
Ja, het staatsblad kan kosteloos worden geraadpleegd. Ook het elektronische archief met de vroegere gedrukte uitgave van het staatsblad kan kosteloos worden geraadpleegd. De toegang tot de website met geconsolideerde wetgeving is eveneens kosteloos.
Links
Saeima (parlement van de Republiek Letland)
Kabinet van de Republiek Letland
Commissie financiële markten/kapitaalmarkten
Commissie voor openbare voorzieningen
Contactgegevens van lokale autoriteiten
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.