Bemiddeling in EU-landen

Griekenland

Conflicten kunnen ook via bemiddeling/mediation worden opgelost in plaats van via de rechter. Bemiddeling is een vorm van alternatieve geschillenbeslechting waarbij een bemiddelaar de personen die een conflict met elkaar hebben, helpt om tot overeenstemming te komen. De Griekse regering en rechtsbeoefenaren zijn zich bewust van de voordelen van bemiddeling.

Inhoud aangereikt door
Griekenland

Met wie moet ik contact opnemen?

De volgende personen verlenen bemiddelingsdiensten in Griekenland:

  • Krachtens wet nr. 4640/2019 (Griekse staatscourant, serie I, nr. 190/2019), waarbij Richtlijn 2008/52/EG is omgezet in nationaal recht, zijn bemiddelaars: a) houders van een diploma van het hoger onderwijs of van een gelijkwaardig diploma dat is afgegeven door een erkende buitenlandse instelling; b) opgeleid door een door de centrale commissie voor bemiddeling erkende opleidingsorganisatie voor bemiddelaars of houders van een accreditatietitel die is afgegeven door een andere lidstaat van de Europese Unie; en c) geaccrediteerd door de centrale commissie voor bemiddeling en ingeschreven in het register van bemiddelaars. Houders van een diploma van het hoger onderwijs of van een gelijkwaardig buitenlands diploma op het gebied van bemiddeling hoeven, om geaccrediteerd te worden, geen verdere opleiding te volgen bij een opleidingsorganisatie voor bemiddelaars en kunnen direct deelnemen aan examens met het oog op accreditatie. Uitgesloten van de uitoefening van het beroep van bemiddelaar zijn overheidsfunctionarissen, gemeenteambtenaren, rechterlijke ambtenaren of werknemers van publiekrechtelijke rechtspersonen en instellingen, evenals rechters en ambtenaren in actieve dienst. Gemeenteambtenaren en werknemers van publiekrechtelijke rechtspersonen mogen alleen in het kader en ten behoeve van hun werkzaamheden als geaccrediteerd bemiddelaar optreden.
  • De examens voor kandidaat-bemiddelaars worden ten minste tweemaal per jaar gehouden door de examencommissie, die wordt benoemd door de centrale commissie voor bemiddeling. De examens behelzen zowel schriftelijke als mondelinge toetsing, alsmede een beoordeling op basis van simulaties.
  • Plaats, datum en wijze van examinering worden vastgesteld bij besluit van de examencommissie, medegedeeld aan de erkende opleidingsorganisaties en ten minste dertig (30) dagen van tevoren bekendgemaakt op de website van het ministerie van Justitie.
  • De centrale commissie voor bemiddeling zet de registers van bemiddelaars op en houdt deze bij, in elektronische vorm. Deze worden gepubliceerd op de website van het ministerie van Justitie: a) het algemeen register van bemiddelaars, waarin de geaccrediteerde bemiddelaars in het hele land worden ingeschreven op alfabetische volgorde, en b) het bijzondere register van bemiddelaars, waarin de geaccrediteerde bemiddelaars die gevestigd zijn in het rechtsgebied van elke rechtbank van eerste aanleg, worden ingeschreven op volgorde van oplopend accreditatienummer.
  • Na de examens draagt de centrale commissie voor bemiddeling zorg voor de accreditatie van bemiddelaars en hun inschrijving in de registers van bemiddelaars. Bemiddelaars die op het moment van inwerkingtreding van de wet al geaccrediteerd zijn, behouden hun accreditatie.
  • Werknemers kunnen bij het ministerie van Arbeid, Sociale Zekerheid en Welzijn terecht voor een officiële hoorzitting over een arbeidsgerelateerd geschil. De procedure wordt uitgevoerd door de arbeidsinspectie (Επιθεώρηση Εργασίας). Een gespecialiseerde inspecteur stelt een datum voor een hoorzitting vast waarop de werkgever in de gelegenheid wordt gesteld om zijn standpunt naar voren te brengen. Deze hoorzitting staat los van een gerechtelijke procedure.
  • De consumentenombudsman (Συνήγορος του Καταναλωτή) is een onafhankelijke instantie die ressorteert onder het ministerie van Regionale Ontwikkeling en Concurrentievermogen en die de consumentenrechten beschermt. De ombudsman is een buitengerechtelijk orgaan voor de consensuele beslechting van consumentengeschillen en geeft advies aan de regering over problemen die tot zijn bevoegdheidsgebied behoren. De ombudsman houdt ook toezicht op de Raden voor minnelijke geschillenbeslechting (Επιτροπές Φιλικού Διακανονισμού) van de plaatselijke prefectorale raden (Νομαρχιακές Αυτοδιοικήσεις). Deze raden kunnen optreden wanneer er geen parallelle gerechtelijke procedure plaatsvindt.

Op welke gebieden is bemiddeling/mediation toegestaan en/of het meest gebruikelijk?

Voor bemiddeling in aanmerking komen bestaande en toekomstige burgerlijke en handelsgeschillen van nationale of grensoverschrijdende aard, mits de betrokken partijen vrijuit kunnen handelen inzake het voorwerp van het geschil, overeenkomstig de bepalingen van het materieel recht.

Verder zijn de volgende geschillen tussen particulieren vatbaar voor bemiddeling, op straffe van niet-ontvankelijkheid van de vordering:

  1. geschillen over mede-eigendom tussen eigenaren van etages of appartementen, geschillen die voortvloeien uit eenvoudige of complexe verticale eigendom, geschillen tussen, enerzijds, beheerders van mede-eigendommen per etage of verticale mede-eigendommen en, anderzijds, eigenaren van etages, appartementen en verticale eigendommen, en geschillen die vallen onder de artikelen 1003 tot en met 1031 van het burgerlijk wetboek;
  2. geschillen over schadeclaims van welke aard dan ook voor schade veroorzaakt door een voertuig, tussen de rechthebbenden of hun opvolgers en de personen die de schade moeten vergoeden of hun opvolgers, en eisen uit hoofde van verzekeringsovereenkomsten voor voertuigen, tussen verzekeringsmaatschappijen en verzekerden of hun opvolgers, tenzij het schadegeval de dood of lichamelijk letsel heeft veroorzaakt;
  3. geschillen over beloningen zoals bedoeld in artikel 622 A van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering;
  4. familiegeschillen, met uitzondering van geschillen zoals bedoeld in artikel 592, lid 2, punten a), b) en c), van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering;
  5. geschillen over schadeclaims van patiënten of hun familieleden tegen artsen, wanneer deze geschillen voortkomen uit de uitoefening van de beroepsactiviteit van laatstgenoemden;
  6. geschillen die voortvloeien uit inbreuken op handelsmerken, octrooien of tekeningen en modellen van nijverheid;
  7. geschillen over beurscontracten.
  • op het gebied van arbeidsrecht en voor het beslechten van consumentengeschillen, zoals hiervoor werd beschreven;
  • voor slachtoffers van huiselijk geweld (wet nr. 3500/2006);
  • voor bepaalde typen strafbare feiten, als bepaald in wet nr. 3094/2010.

Moeten specifieke voorschriften in acht worden genomen?

- Er kan een beroep worden gedaan op bemiddeling voor geschillen zoals bedoeld in de huidige wet:

  1. als de partijen na het ontstaan van het geschil overeenkomen om van bemiddeling gebruik te maken;
  2. als de partijen worden opgeroepen om van bemiddeling gebruik te maken en daarmee instemmen;
  3. als een gerechtelijke autoriteit van een andere lidstaat bemiddeling beveelt en het niet in strijd is met de goede zeden en de openbare orde om het geschil aan bemiddeling te onderwerpen;
  4. als bemiddeling wettelijk verplicht is;
  5. als de partijen in een schriftelijke overeenkomst een bemiddelingsclausule hebben opgenomen.

- De rechtbank waar een particulier juridisch geschil dat aan bemiddeling kan worden onderworpen, aanhangig is, kan de partijen in elk stadium van de procedure, rekening houdend met alle aspecten van de zaak, oproepen om tot bemiddeling over te gaan met het oog op beslechting van het geschil. Als de betrokkenen hiermee instemmen, wordt hun schriftelijke overeenkomst in het verslag van de rechtbank opgenomen. In dat geval moet de rechtbank de verdere behandeling van de zaak met drie tot uiterlijk zes maanden uitstellen, waarbij de gerechtelijke vakanties en vrije dagen niet worden meegerekend. Hetzelfde geldt voor andere gevallen waarin gedurende de periode van aanhangigheid een beroep op bemiddeling wordt gedaan. Als de partijen of een van hen voor de rechtbank worden of wordt vertegenwoordigd door een advocaat, valt de overeenkomst om het geschil aan bemiddeling te onderwerpen ook binnen het mandaat van de advocaat.

- Als voor een particulier juridisch geschil tot bemiddeling wordt overgegaan, betekent dit niet dat er geen conservatoire maatregel kan worden gelast, overeenkomstig de bepalingen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. De rechter die de conservatoire maatregel gelast, kan uit hoofde van artikel 693, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering een termijn van ten minste drie maanden vaststellen voor de indiening van een klacht in het hoofdgeding.

- Overeenkomstig artikel 25, lid 4, punt a), van wet nr. 1756/1988 (Griekse staatscourant, serie I, nr. 35/1988) heeft de openbaar aanklager van de rechtbank van eerste aanleg het recht alle partijen aan te bevelen om tot bemiddeling over te gaan, wanneer dat mogelijk is.

- De overeenkomst tussen de partijen om tot bemiddeling over te gaan is onderworpen aan de bepalingen van het materieel recht en moet een beschrijving bevatten van het voorwerp van de bemiddeling.

- Gedurende de bemiddelingsprocedure worden de partijen bijgestaan door hun advocaten, behalve in het geval van consumentengeschillen en geringe vorderingen, waarvoor de partijen in persoon kunnen procederen. Met instemming van de partijen en de bemiddelaar kan een derde aan de procedure deelnemen, als dat nodig wordt geacht.

- De bemiddelaar wordt aangewezen door de partijen of een derde naar keuze, met name een bemiddelingscentrum. Er is maar één bemiddelaar, tenzij de partijen schriftelijk overeenkomen dat er meerdere zijn.

- De datum, de plaats en de andere modaliteiten van de bemiddeling worden met instemming van de partijen vastgesteld door de bemiddelaar. Als de partijen en de bemiddelaar niet allemaal op hetzelfde moment op dezelfde plaats aanwezig kunnen zijn, kan de bemiddeling plaatsvinden via videoconferentie met behulp van een computer of een ander videoconferentiesysteem waartoe de andere partijen in het geding toegang hebben.

- Bemiddelaars kunnen bij de uitoefening van hun taken met elk van de partijen communiceren en hen zowel afzonderlijk als gezamenlijk ontmoeten. De informatie die bemiddelaars in hun contacten met een van de partijen verkrijgen, mag niet aan de andere partij worden doorgegeven zonder de instemming van de partij die de informatie heeft gedeeld.

- Bemiddeling heeft in beginsel een vertrouwelijk karakter, er worden geen gegevens van de besprekingen bijgehouden en de procedure moet op zodanige wijze verlopen dat de vertrouwelijkheid niet wordt geschonden, tenzij de partijen anders overeenkomen. Voor aanvang van de procedure verbinden alle deelnemers zich er schriftelijk toe de vertrouwelijkheid van de bemiddeling te zullen respecteren. Dezelfde verplichting geldt voor eventuele derden die aan de procedure deelnemen. Desgewenst verbinden de partijen zich er schriftelijk toe de vertrouwelijkheid van de inhoud van de overeenkomst waartoe de bemiddeling zou kunnen leiden, te zullen respecteren, tenzij openbaarmaking noodzakelijk is voor de uitvoering ervan, overeenkomstig artikel 8, lid 4, of als redenen van openbare orde openbaarmaking rechtvaardigen.

- Als het geschil voor de rechter wordt gebracht of aan arbitrage wordt onderworpen, worden de bemiddelaar, de partijen, hun advocaten en alle personen die op welke manier dan ook aan de bemiddeling hebben deelgenomen, niet als getuigen gehoord en hebben zij niet het recht elementen aan te voeren die uit de bemiddeling voortvloeien of ermee verband houden, en met name om te verwijzen naar gesprekken, verklaringen of voorstellen van de partijen of het gezichtspunt van de bemiddelaar, tenzij redenen van openbare orde dit rechtvaardigen, in het bijzonder ten behoeve van de bescherming van minderjarigen of om te voorkomen dat de lichamelijke integriteit of de morele gezondheid van een persoon wordt bedreigd.

- Bemiddelaars zijn bij de uitoefening van hun taken alleen civielrechtelijk aansprakelijk in geval van kwade opzet.

Alternatieve geschillenbeslechting (ADR) in de praktijk

De enige vorm van alternatieve geschillenbeslechting waarvan gezegd kan worden dat deze in Griekenland daadwerkelijk toepassing vindt, is arbitrage.

Krachtens artikel 99 e.v. van de Griekse faillissementswet kan de faillissementsrechtbank (πτωχευτικό δικαστήριο) op verzoek van een natuurlijke of rechtspersoon een bemiddelaar voor een transactieprocedure benoemen.

De rechtbank bepaalt de geldigheid van het verzoek en benoemt vervolgens een bemiddelaar uit een lijst van deskundigen. De bemiddelaar moet alles in het werk stellen om tussen de schuldenaar en het (wettelijk bepaalde) merendeel van de schuldeisers een overeenkomst te realiseren om het voortbestaan van de onderneming te garanderen.

Een bemiddelaar kan een krediet- en financiële instelling om alle informatie over de economische activiteit van de schuldenaar verzoeken waarvan hij denkt dat deze nuttig is voor het succesvol realiseren van de bemiddelingsprocedure.

Wanneer geen overeenstemming kan worden bereikt, stelt de bemiddelaar de president van de rechtbank daarvan onverwijld in kennis. Deze begint de procedure voor de faillissementsrechtbank en de rol van de bemiddelaar eindigt hier.

Informatie en opleiding

De centrale commissie voor bemiddeling is bevoegd om elke kwestie te behandelen die verband houdt met de uitvoering van bemiddelingsprocedures.

Als de centrale commissie voor bemiddeling het noodzakelijk acht, kan zij subcommissies oprichten met het oog op de snelle beslechting en het onderzoek van kwesties die voortvloeien uit de toepassing van deze wet. Deze subcommissies bestaan uit leden van de centrale commissie voor bemiddeling, waarbij er geen beletsel is om lid te zijn van meerdere subcommissies. De subcommissies worden door de centrale commissie voor bemiddeling uitdrukkelijk gemachtigd om de kwesties die hun worden voorgelegd, definitief op te lossen, behalve in gevallen waarin de huidige wet specifiek bepaalt dat de plenaire vergadering van de centrale commissie voor bemiddeling bevoegd is.

In elk geval moeten er in het kader van de centrale commissie voor bemiddeling vier subcommissies worden opgericht, met een mandaat van twee jaar en met de volgende bevoegdheden:

  1. de «commissie voor de registers van bemiddelaars», die belast is met het bijhouden van de registers van bemiddelaars, het afhandelen van elke vraag in verband daarmee of het vaststellen van handelingen met betrekking tot deze registers, en het verzamelen van de jaarlijkse activiteitenverslagen;
  2. de «commissie voor beroepsethiek en disciplinair toezicht» ziet toe op de nakoming door bemiddelaars van hun verplichtingen uit hoofde van de huidige wet, evenals op de toepassing van het disciplinair recht en de oplegging van disciplinaire sancties;
  3. de «commissie voor controle op de opleidingsinstellingen» is bevoegd voor alle vragen in verband met de opleidingsinstellingen voor bemiddelaars;
  4. de «examencommissie» is bevoegd en verantwoordelijk voor het verloop van de schriftelijke en mondelinge examens en de beoordeling van de kandidaten met het oog op hun accreditatie als bemiddelaars.

Een opleidingsorganisatie voor bemiddelaars die is erkend bij bijzonder en gemotiveerd besluit van de centrale commissie voor bemiddeling, kan zijn:

Een opleidingsorganisatie voor bemiddelaars die is erkend bij bijzonder en gemotiveerd besluit van de centrale commissie voor bemiddeling, kan zijn:

A. een privaatrechtelijke rechtspersoon, die mag worden gevormd door:

  1. een orde van advocaten of meerdere orden van advocaten gezamenlijk,
  2. een of meer orden van advocaten in partnerschap met wetenschaps-, onderwijs- of beroepsorganisaties of beroepsverenigingen.

In de gevallen a) en b) bestaat de mogelijkheid om een partnerschap aan te gaan met een buitenlandse organisatie op internationaal niveau met ervaring in het onderwijs op het gebied van bemiddeling en meer in het algemeen op het gebied van alternatieve geschillenbeslechting of bemiddeling;

B. een Centrum voor opleiding en een leven lang leren (Κ.Ε.ΔΙ. ΒΙ.Μ.) van een instelling voor hoger onderwijs (Α.Ε.Ι.) dat een programma op het terrein van bemiddeling aanbiedt en waarvan het functioneren uitsluitend wordt geregeld door de bepalingen die van toepassing zijn op het functioneren van instellingen voor hoger onderwijs, mits wordt voldaan aan alle voorwaarden die in de huidige wet zijn vastgesteld met betrekking tot de kwalificatie van de docenten, het onderwijs inzake bemiddeling en het minimale aantal docenten en leerders;

C. een natuurlijke persoon of een rechtspersoon gevormd overeenkomstig de geldende bepalingen van het Griekse recht of het recht van een lidstaat, met als hoofdactiviteit het onderwijs in bemiddeling en alternatieve geschillenbeslechting.

Hoeveel kost bemiddeling/mediation?

  1. De vergoeding van de bemiddelaar wordt vrij afgesproken via een schriftelijke overeenkomst tussen de bemiddelaar en de partijen.
  2. Als een schriftelijke overeenkomst ontbreekt, wordt de vergoeding als volgt vastgesteld: a) in gevallen waarin bemiddeling verplicht is, betaalt de eisende partij de bemiddelaar een bedrag vooruit van vijftig (50,00) euro als vergoeding voor de verplichte openingszitting. Dit bedrag wordt gelijk verdeeld tussen de partijen, Als het geschil voor de rechter wordt gebracht, wordt de partij die niet aan de bemiddeling heeft deelgenomen, ook al was zij daar wel officieel toe opgeroepen, of die de bemiddelaar niet haar deel van het bedrag voor de verplichte openingszitting heeft betaald, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 176 e.v. van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering veroordeeld tot betaling van het volledige bedrag dat de eisende partij voor de verplichte openingszitting moet voldoen. Dit bedrag wordt beschouwd als gerechtskosten, ongeacht de uitkomst van de procedure; b) het minimale uurtarief na de verplichte openingszitting is vastgesteld op tachtig (80,00) euro, een bedrag dat gelijk wordt verdeeld tussen de partijen. De bemiddelaar is gehouden de partijen precies van zijn of haar tarieven op de hoogte te stellen.

Kunnen bemiddelde overeenkomsten ten uitvoer worden gelegd?

Na de bemiddeling wordt een bemiddelingsverslag ondertekend door de bemiddelaar, de partijen en hun advocaten. Indien de bemiddeling niet tot overeenstemming leidt, volstaat de handtekening van de bemiddelaar. Indien de bemiddeling wel tot overeenstemming leidt, kan elke partij op elk moment het bemiddelingsverslag neerleggen bij de griffie van de rechtbank die territoriaal en absoluut bevoegd is en waar de zaak aanhangig is of aanhangig zou moeten worden gemaakt. Na de indiening van het verslag is een verdere vordering voor hetzelfde geschil niet-ontvankelijk, aangezien het voorwerp ervan onder de overeenkomst tussen de partijen valt, en wordt elke eventueel aanhangige zaak beëindigd.

Nadat het in dit artikel bedoelde bemiddelingsverslag bij de griffie van de bevoegde rechtbank is neergelegd, wordt het een executoriale titel, overeenkomstig artikel 904, lid 2, punt g), wanneer de overeenkomst aan een gedwongen tenuitvoerlegging kan worden onderworpen. Een afschrift van de executoriale titel wordt afgegeven door de rechter of de president van de bevoegde rechtbank.

Als de in het bemiddelingsverslag vervatte overeenkomst bepalingen bevat met betrekking tot rechtshandelingen waarvan de wet voorschrijft dat ze worden verricht in de vorm van een authentieke akte, moeten deze akten in authentieke vorm worden opgemaakt. In dat geval zijn de geldende bepalingen voor het opmaken van dergelijke authentieke akten en de transcriptie ervan van toepassing.

Nadat het in dit artikel bedoelde bemiddelingsverslag bij de griffie van de bevoegde rechtbank is neergelegd, zoals bedoeld in lid 2, kan het als titel dienen voor de inschrijving of doorhaling van een hypotheek, overeenkomstig artikel 293, lid 1, punt c), van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering.

Met de schriftelijke kennisgeving van de verplichte openingszitting door de bemiddelaar aan de partijen of de overeenkomst over het vrijwillige beroep op bemiddeling, zoals bedoeld in artikel 5, worden de verjarings- en vervaltermijnen voor de inning van vorderingen en de uitoefening van rechten geschorst, wanneer deze termijnen overeenkomstig de bepalingen van het materieel recht zijn begonnen te lopen, evenals de in de artikelen 237 en 238 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering voorziene termijnen, voor de volledige duur van de bemiddelingsprocedure.

Onverminderd de bepalingen in de artikelen 261, 262 en 263 van het burgerlijk wetboek met betrekking tot de inning van vorderingen en de uitoefening van rechten uit hoofde van het materieel recht, beginnen geschorste verjaringstermijnen en uiterste termijnen weer te lopen op de dag na de opstelling van een verslag van het niet-slagen van de bemiddeling of de betekening van de terugtrekking uit de bemiddeling van een van de partijen aan de andere partij en de bemiddelaar, of elke andere uitkomst of beëindiging van de bemiddelingsprocedure.

Gerelateerde links

Orde van advocaten van Athene

Ministerie van Arbeid en Sociale Zekerheid

Consumentenombudsman

Ministerie van Justitie

Grieks Centrum voor Mediation en Arbitrage

Laatste update: 12/03/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.