Bewijsverkrijging

Bulgarije
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 De bewijslast

1.1 Wat zijn de rechtsregels betreffende de bewijslast?

Een bewering van een procespartij wordt door de rechter erkend als de partij die ernaar verwijst er enige vorm van wettelijk toelaatbaar bewijs voor aanvoert. Bijgevolg bestaan er procedurele handelingen van uiteenlopende aard die zijn gegroepeerd in diverse categorieën, naargelang het stadium van de gerechtelijke procedure.

Artikel 153 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (GPK) bepaalt dat alle betwistbare feiten die van belang zijn voor de beslechting van een geschil en voor de verbanden tussen de feiten, moeten worden bewezen; artikel 154 GPK bepaalt dat elke partij de feiten moet vaststellen waarop haar vorderingen en bezwaren zijn gebaseerd.

1.2 Bestaan er rechtsregels krachtens welke bepaalde feiten niet hoeven te worden bewezen? In welke gevallen? Kan bij deze vermoedens een tegenbewijs worden geleverd?

Volgens de huidige nationale wetgeving zijn feiten waarvoor in de wet een wettelijk vermoeden is vastgesteld, vrijgesteld van de bewijslast. Bewijs dat wordt aangevoerd om aan te tonen dat een bepaald wettelijk vermoeden niet geldig is, wordt altijd toegelaten, behalve indien het wettelijk verboden is (artikel 154, lid 2, GPK).

Daarnaast is vrijstelling van de bewijslast van toepassing op feiten die kennelijk bekend zijn bij het publiek en de rechter; de rechter wordt geacht de partijen daarvan ambtshalve in kennis te stellen (artikel 155 GPK).

In verband hiermee stelt de rechter bij aanvang van de procedure een lijst op met de te bewijzen feiten en vermeldt daarbij welke partijen die feiten moeten bewijzen en bij wie de bewijslast ligt. De rechter spreekt zich ook uit over de verzoeken tot levering van bewijs die worden ingediend door de partijen, en laat bewijs toe als het ter zake, ontvankelijk en nodig is (artikel 146 GPK).

1.3 In welke mate moet de rechtbank overtuigd zijn van een feit om zijn oordeel erop te mogen baseren?

De feiten die de partijen aanvoeren ter onderbouwing van hun vorderingen, moeten worden gestaafd met de wettelijk voorgeschreven relevante bewijsmiddelen. De rechter onderzoekt ieder bewijsstuk om het gewicht ervan te bepalen voor de zaak in kwestie (bv. het verschil tussen een authentieke akte en een onderhandse akte).

2 Het verkrijgen van bewijs

2.1 Kan bewijsverkrijging enkel op verzoek van een partij plaatsvinden of kan de rechter in bepaalde gevallen eigener beweging bewijs verkrijgen?

Bewijs in een rechtszaak wordt verkregen op basis van een schriftelijk verzoek van de desbetreffende partij of een mondeling verzoek tijdens een hoorzitting volgens de voorschriften voor toepassing van het beginsel van vrije beschikking.

Als de rechter evenwel oordeelt dat bepaald bewijs van belang is voor een geschil, kan hij ambtshalve gelasten dat bewijs te vergaren.

In haar verzoek om bewijs te mogen leveren geeft de partij de feiten weer, evenals het bewijs waarmee zij die feiten wil staven.

In het verzoek om toestemming om een getuige te horen, vermeldt de partij de vragen die de getuige zullen worden gesteld, de volledige naam en de adresgegevens van de getuige, en de datum waarop de getuige volgens de partij zou moeten worden opgeroepen.

Het verzoek om de wederpartij vragen te stellen, bevat de vragen die aan die partij ter beantwoording zullen worden voorgelegd.

Het verzoek om toelating van een deskundigenverklaring vermeldt het desbetreffende expertisegebied, het onderwerp van het deskundigenoordeel en de taak van de getuige-deskundige.

2.2 Als een verzoek tot leveren van bewijs is toegewezen, welke stappen volgen dan?

Als de rechter het mondelinge verzoek om bewijs toewijst, geeft hij een beslissing waarin een termijn voor bewijsverkrijging wordt gesteld. Die termijn vangt aan op de dag van de terechtzitting waarop de termijn is gesteld, ook voor een partij die niet is verschenen ondanks daartoe naar behoren te zijn opgeroepen.

Ingevolge artikel 131, lid 1, en artikel 127, lid 2, GPK geven de partijen een beschrijving van het bewijs en de specifieke feiten die met dat bewijs worden gestaafd, en verstrekken zij al het schriftelijke bewijs waarover zij beschikken bij indiening van het verzoek en bij ontvangst van het verweer van de wederpartij.

Als het vergaren van bepaalde bewijsstukken zorgt voor twijfels of een specifiek probleem oplevert, kan de rechter overeenkomstig artikel 158 GPK een termijn stellen voor het vergaren van bewijs en, als het niet binnen de vastgestelde termijn wordt verstrekt, de zaak behandelen zonder het desbetreffende bewijs. Het bewijs kan later in de procedure alsnog worden geleverd, mits de procedure daardoor niet onredelijk wordt vertraagd.

2.3 In welke gevallen kan de rechter een bewijsaanbod afwijzen?

De rechter kan bij speciale uitspraak een verzoek tot het verkrijgen van bewijs afwijzen, als de feiten die de partij wil aantonen niet in verband staan met de zaak en als het verzoek om bewijsverkrijging niet tijdig was ingediend. Als een partij vraagt diverse getuigen te verhoren om een feit vast te stellen, kan de rechter besluiten slechts enkele van de voorgestelde getuigen toe te laten. Als het betwiste feit niet is vastgesteld, worden de andere getuigen opgeroepen (artikel 159 GPK).

2.4 Wat zijn de verschillende bewijsmiddelen?

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vermeldt de volgende bewijsmiddelen:

  • getuigenverklaringen, die zijn onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 163 tot en met 174;
  • toelichtingen van de partijen:
    • strekkende tot erkenning van een bepaald feit;
    • gegeven in antwoord op bepaalde vragen;
    • de verklaringen van de partijen zijn onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 175 tot en met 177 GPK;
  • schriftelijk bewijs, dat is onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 178 tot en met 194 GPK:
    • authentieke akten;
    • onderhandse akten.

Schriftelijk bewijs kan worden ingediend door beide partijen, maar kan ook worden verlangd door de rechter. Schriftelijk bewijs kan worden ingediend op papier of in elektronische vorm. In laatstgenoemd geval kan de rechter tevens een uitdraai van het elektronische document verlangen. Van een partij die een afschrift van een document overlegt, kan worden verlangd dat zij ook het originele document verstrekt (artikel 183 GPK).

Documenten worden gewoonlijk ingediend in het Bulgaars. In een vreemde taal gestelde documenten moeten vergezeld gaan van een nauwkeurige vertaling in het Bulgaars die de partij heeft laten beëdigen.

Als de rechter gedrukt materiaal zonder moeite kan verkrijgen, volstaat overeenkomstig artikel 187 GPK een vermelding van de plaats waar het materiaal is gepubliceerd.

De rechter kan bevelen dat bepaald schriftelijk bewijs wordt verstrekt door de partijen of door derden die niet bij de zaak zijn betrokken. Overeenkomstig de artikelen 190 en 192 GPK kan elk der partijen daartoe een verzoek indienen bij de rechter, die beslist op grond van al het beschikbare bewijs. Voor de verkrijging van schriftelijk bewijs van een externe partij is een speciaal daartoe opgesteld schriftelijk verzoek aan de rechtbank nodig. Een afschrift van het verzoek wordt beschikbaar gesteld aan de betrokken derde.

Hoewel de partijen wettelijk verplicht zijn bewijs te verstrekken, kunnen zij dat weigeren als een document hun persoonlijk leven of dat van een familielid betreft, of als zij zichzelf daardoor in diskrediet zouden brengen of aan strafvervolging zouden blootstellen. In een dergelijk geval kan de rechter, onder bepaalde voorwaarden, de partij opdragen fragmenten uit het document in te dienen.

Krachtens nationaal recht kan een partij de echtheid van een door de wederpartij ingediend schriftelijk document betwisten, mits zij dat doet zodra een antwoord op haar indiening is ontvangen. In het geval van een tijdens de zitting aangevoerd document, moet betwisting plaatsvinden voor het eind van de zitting. Als de wederpartij het betwiste document wil gebruiken, gelast de rechter een onderzoek naar de echtheid ervan. De bewijslast ligt bij de partij die de echtheid van het document betwist. Als het betwiste document niet is ondertekend door de partij die de echtheid ervan betwist, ligt de bewijslast bij die partij die het document heeft ingediend. Na het betwiste document te hebben onderzocht op echtheid, beslist de rechter of het wel of niet echt is. De rechter kan deze bevinding opnemen in zijn uitspraak in de zaak (artikelen 193 en 194 GPK).

  • De voorschriften in verband met getuige-deskundigen zijn vervat in de artikelen 195 tot en met 203 GPK.

Getuige-deskundigen worden aangewezen op verzoek van de partijen of ambtshalve door de rechter. Getuige-deskundigen presenteren hun rapport uiterlijk één week voor de datum van de zitting waarin het rapport moet worden toegelaten.

Als de conclusie van de getuige-deskundige wordt betwist, kan de rechter een of meer andere getuige-deskundigen aanwijzen. De rechter kan de getuige-deskundige ook verzoeken zijn advies te herzien of een second opinion over de kwestie te verstrekken.

  • De voorschriften voor visuele inspectie en certificering zijn vervat in de artikelen 204 tot en met 206 GPK.

De rechter kan op verzoek van de partijen of ambtshalve gelasten dat roerend of onroerend goed visueel wordt geïnspecteerd of dat een persoon wordt gecertificeerd met of zonder tussenkomst van getuigen en door de rechtbank aangewezen deskundigen.

Visuele inspecties en certificering zijn methoden voor het vergaren en verifiëren van bewijs. Zij vallen onder de bevoegdheid van de gehele rechtbank en kunnen worden gedelegeerd aan een lid van de rechtbank of aan een andere rechtbank.

De rechter stelt de partijen in kennis van de datum en plaats van de visuele inspectie. Van de visuele inspectie wordt een rapport opgemaakt met daarin de bevindingen, de toelichting van de getuige-deskundigen en de verklaringen van de getuigen die zijn ondervraagd op de plaats van de inspectie.

2.5 Wat zijn de methodes om bewijs te verkrijgen van getuigen en zijn deze verschillend van de middelen om bewijs te verkrijgen van deskundigen? Wat zijn de regels betreffende het overleggen van schriftelijk bewijs en deskundigenrapporten/-adviezen?

Van getuigen wordt bewijs verkregen via verhoren. Schriftelijk ingediende getuigenverklaringen zijn niet ontvankelijk. De conclusies van getuige-deskundigen worden uiterlijk één week voor de datum van de zitting schriftelijk ingediend en vervolgens tijdens de zitting behandeld en als bewijs toegelaten. De rechter en de partijen kunnen vragen stellen aan de getuige-deskundigen.

2.6 Hebben bepaalde bewijsmiddelen meer bewijskracht dan andere?

Het nationale procesrecht kent niet meer gewicht toe aan sommige soorten bewijs dan aan andere. Bewijs wordt op zijn eigen merites en in zijn geheel beoordeeld zoals het aanwezig is op de datum van beoordeling van de vastgestelde feiten die aanleiding zijn voor de vordering.

2.7 Zijn voor het bewijzen van bepaalde feiten bepaalde bewijsmiddelen verplicht?

In bepaalde, uitdrukkelijk bij wet bepaalde gevallen - bijvoorbeeld de validatie van rechtshandelingen waarvoor een schriftelijke handeling is vereist - is alleen schriftelijk bewijs ontvankelijk. In de volgende gevallen zijn getuigenverklaringen niet ontvankelijk: weerlegging van de inhoud van een authentieke akte; vaststelling van omstandigheden waarvoor bewijs moet worden verstrekt in de vorm van een schriftelijke handeling; validering van overeenkomsten met een waarde van meer dan 5 000 BGN, tenzij het gaat om een overeenkomst tussen echtgenoten, rechtstreekse bloedverwanten in opgaande of neergaande lijn, familieleden tot en met de vierde graad van bloedverwantschap of aangehuwde familieleden tot en met de tweede graad van aanverwantschap; afwikkeling van geldelijke verplichtingen die zijn vastgesteld bij schriftelijke beslissing; validering van schriftelijke overeenkomsten waarbij de procespartij die verzoekt om toelating van een getuige partij is, of de wijziging of ontbinding van zulke overeenkomsten; weerlegging van de inhoud van een onderhandse akte die afkomstig is van de partij.

2.8 Zijn getuigen wettelijk verplicht te getuigen?

Personen mogen uitsluitend weigeren een getuigenverklaring af te leggen, als zij wettelijk uitdrukkelijk van die verplichting zijn ontheven.

2.9 In welke gevallen kan een getuige zich beroepen op het verschoningsrecht?

Naast de advocaten van de partijen of de bemiddelaars in het geschil kunnen de volgende partijen weigeren te getuigen: de rechtstreekse verwanten in opgaande of neergaande lijn, hun (half-)broers en -zussen, verwanten in de eerste graad van aanverwantschap, echtgenoten, voormalige echtgenoten of geregistreerde partners (artikel 166 GPK). De rechter beoordeelt de getuigenverklaring in het licht van alle overige beschikbare informatie, rekening houdend met het eventuele belang van de getuige bij de zaak.

2.10 Kan een persoon die weigert te getuigen, daartoe worden gedwongen? Kan hij worden gestraft?

Overeenkomstig artikel 163 GPK zijn getuigen verplicht voor de rechter te verschijnen en een verklaring af te leggen. Getuigen met geldige redenen om geen verklaring af te leggen of bepaalde vragen niet te beantwoorden, maken die redenen schriftelijk kenbaar aan de rechter voorafgaand aan de zitting waarop zij hun verklaring zouden moeten afleggen, onder overlegging van het benodigde ondersteunende bewijs (artikel 167 GPK). Getuigen die zijn opgeroepen maar niet voor de rechter verschijnen, worden beboet; de rechter kan bovendien gelasten de getuige te laten ophalen door de gerechtelijke politie.

2.11 Zijn er personen van wie geen getuigenis kan worden verkregen?

Bewijs kan worden verkregen van alle partijen behalve die genoemd in punt 6B, ook als zij onbekwaam zijn of een belang hebben bij de uitkomst van het geschil. In zijn beoordeling van getuigenverklaringen houdt de rechter rekening met de eventuele onbekwaamheid van de getuige of diens belangen bij de zaak.

2.12 Wat is de rol van de rechter en van de partijen bij het horen van een getuige? Onder welke voorwaarden kan een getuige worden gehoord via nieuwe technologieën zoals videoconferencing?

Getuigen worden toegelaten op verzoek van de partijen of ambtshalve door de rechter. Een getuige ontvangt de oproep om te verschijnen op het adres dat is opgegeven door de partij die hem laat oproepen. Als het adres onjuist is, stelt de rechter een termijn waarbinnen die partij een nieuw adres moet opgeven.

Elke getuige die naar behoren is opgeroepen en ter zitting verschijnt, wordt apart gehoord in aanwezigheid van de partijen. Een getuige kan meerdere keren worden gehoord. De rechtbank beoordeelt de verklaring van de getuige in het licht van al het overige bewijs in de zaak. Overeenkomstig artikel 170 GPK wijst de rechter de getuige vooraf op de rechtsgevolgen van meineed en noteert hij de persoonsgegevens van de getuige. Als de rechter daarvoor een dwingende reden heeft, kan hij de getuige voor de datum van de hoorzitting horen of het onderzoek buitengerechtelijk uitvoeren. De partijen worden opgeroepen om aanwezig te zijn bij het onderzoek. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevat geen bepalingen over getuigenverhoor via videoconferentie of langs andere technische weg. Als het nodig is bewijs te vergaren in een ander rechtsgebied, kan de rechter die taak delegeren aan de plaatselijke rechtbank (rayonen sad) (artikel 25 GPK).

3 De waardering van het bewijs

3.1 Gelden voor de rechter beperkingen om tot zijn oordeel te komen op basis van onrechtmatig verkregen bewijs?

Onrechtmatig verkregen bewijs of bewijs waarvan na betwisting overeenkomstig de procedure voor het betwisten van schriftelijke documenten is aangetoond dat het vals is, blijft buiten beschouwing in de beraadslaging van de rechter. Dergelijk bewijs kan worden uitgesloten van de zaak. Dezelfde procedure is van toepassing op ingediend bewijs dat van geen belang voor het geschil blijkt te zijn.

3.2 Geldt ook de verklaring van een partij als bewijs?

Een verklaring van een partij kan worden toegelaten als bewijs, indien zij is afgelegd overeenkomstig de procedure beschreven in artikel 176 GPK, bv. als de rechter de partij heeft bevolen persoonlijk te verschijnen en een toelichting te geven op de omstandigheden van de zaak.

Laatste update: 11/02/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.